NL1013027C2 - Aandrijfeenheid met in een motorhuis ge´ntegreerde elektromotor en planeetwielmechanisme. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Aandrijfeenheid met in een motorhuis geïntegreerde elektromotor en planeetwiel-mechanisme.

De uitvinding heeft betrekking op een aandrijfeenheid volgens de aanhef van conclusie 1.

Motoren en planeetwielmechanismen kunnen volgens de stand van de techniek op diverse wijzen met elkaar worden 5 gekoppeld, teneinde een aandrijving van de motor via een gewenste overbrengingsverhouding te kunnen gebruiken voor het aandrijven van een apparaat. Het is bijvoorbeeld bekend om losse elektromotoren en bijpassende planeetwielmechanismen te leveren, die door middel van een speciaal koppe-10 lingselement met elkaar kunnen worden verbonden. Dit wordt bijvoorbeeld aangeboden door het Zwitserse bedrijf Minimotor SA. De motor is hierbij gehuisvest in een motorhuis. Een motoras van de motor is rechtstreeks in het motorhuis gelagerd door middel van kogellagers. Het planeetwielmechanisme 15 dat bestemd is om gekoppeld te worden met de motor betreft een tandwieloverbrenging en is gehuisvest in een eigen behuizing. Tijdens een assemblagehandeling dient het zonne-tandwiel van het mechanisme rotatievast te worden verbonden met de motoras. Vervolgens dient het zonnetandwiel tussen de 20 planeettandwielen te worden gemanoeuvreerd, en dient het mechanisme in axiale richting gekoppeld te worden met de motor. Hiertoe zijn het motorhuis en de behuizing voorzien van complementaire schroefdraadmiddelen die op elkaar vast-geschroefd kunnen worden. Het planeetwielmechanisme mondt 25 uit in een uitgaande aandrijfas die door middel van twee kogellagers gelagerd is in de behuizing.

Nadelig bij deze bekende samengestelde aandrijfeenheid is dat deze bij een bepaald gewenst vermogen relatief veel ruimte benodigt en relatief duur is. Bovendien is de assem-30 blage, en in het bijzonder de koppeling van het mechanisme met de motor, een complexe handeling die een zeer nauwkeuri ge uitlijning van de motor ten opzichte van het mechanisme vereist. In de praktijk is gebleken dat de bekende aandrijf- 1013027 - 2 - eenheid veel trillingen produceert die in het hoorbare gebied kunnen liggen en aldus lawaai veroorzaken. Teneinde de trillingen te reduceren worden veelal kunststof tandwielen gebruikt of speciale smeervoorzieningen getroffen.

5 Het doel van de onderhavige uitvinding is een compacte aandrijfeenheid te verschaffen met een eenvoudige en goedkope constructie, die bovendien geen verdere complexe assem-blagehandelingen vereist. Verder is het een doel een tril-lingsarme en spelingsvrije aandrijfeenheid te verschaffen 10 die eenvoudig te miniaturiseren is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een aandrijfeenheid volgens conclusie 1. De aandrijfeenheid omvat een motor en een planeetwielmechanisme die tezamen in een motorhuis zijn geïntegreerd. Het mechanisme sluit recht-15 streeks aan op het aandrij fbare motordeel van de motor en vormt een lager voor dit aandrijfbare motordeel ten opzichte van het statische motordeel. Een afzonderlijk kogellager tussen het planeetwielmechanisme en de motor is hierdoor niet langer nodig. Ten opzichte van de stand van de techniek 20 worden onderdelen uitgespaard, zoals een afzonderlijk koppe-lingselement, kogellagers en een afzonderlijke beschermende behuizing voor het planeetwielmechanisme. De aandrijfeenheid is hierdoor simpel van constructie en goedkoop te vervaardigen. Indien de aandrijfeenheid met geïntegreerde planeet-25 wielmechanismelagering gezien wordt als "black box", en vergeleken wordt met een originele motor met motorhuis en kogellager, dan is het nuttig vermogen van de "black box" aanzienlijk verbeterd, terwijl het gewicht en de afmetingen niet of nauwelijks zijn toegenomen.

30 Het planeetwielmechanisme kan worden gevormd door een tandwieloverbrenging. De lagerfunctie van het mechanisme komt echter het beste tot zijn recht, in het bijzonder bij hogere snelheden, indien het planeetwielmechanisme een wrijvingsdrijfwerk is overeenkomstig conclusie 2. Door het 35 zonnewiel, de planeetwielen en het satellietwiel te voorzien van wrijvingsvlakken die met hoge nauwkeurigheid en goede elasticiteitsmodulus in de juiste richting vervaardigd zijn, wordt met voordeel bereikt dat de aandrijfeenheid zeer 1013027 - 3 - trillingsarm is. De rolweerstand van het mechanisme is vergelijkbaar met die van een kogellager. Ten opzichte van de tandwieloverbrenging kan de aandrijfeenheid volgens de uitvinding met geïntegreerd wrijvingsdrijfwerk een orde-5 grootte kleiner en lichter worden uitgevoerd voor het bereiken van dezelfde karakteristieken (koppel, vermogen, rendement) . De wielen van het wrijvingsdrijfwerk hebben geen speling ten opzichte van elkaar, hetgeen een zeer nauwkeurige overbrenging en aandrijving mogelijk maakt. Slip kan optre-10 den, hetgeen vaak geen probleem is, bijvoorbeeld indien de aandrijfeenheid wordt toegepast als aandrijving voor het uitvoeren van een op zichzelf gecontroleerde verplaatsing. Op zichzelf kan slip voordelig zijn om te gebruiken als momentbegrenzing.

15 Opgemerkt wordt dat een planeetwielmechanisme met een wrijvingsdrijfwerk op zichzelf bekend is, bijvoorbeeld uit US-A-5 122 099.

De aandrijfeenheid volgens de uitvinding wordt met voordeel toegepast bij zeer kleine motoren. In het bijzonder 20 indien een wrijvingsdrijfwerk is toegepast voor het planeetwielmechanisme kan de aandrijf eenheid zeer compact en klein worden uitgevoerd, en zelfs worden toegepast bij een micromotor en een motorhuis met een diameter van slechts enkele millimeters. Een dergelijke miniaandrijfeenheid is zeer 25 geschikt voor het aandrijven van een minipomp, een minidia-fragma, een minirobot, een doseerpomp voor medicijndosering, lucht- en ruimtevaarttoepassingen, etcetera. Voor dergelijke toepassingen is het wrijvingsdrijfwerk voordelig omdat speling nagenoeg ontbreekt, waardoor een nauwkeurig aanstu-30 ren kan worden bereikt.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in de onderconclusies.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: 35 fig. 1 een zeer schematisch aanzicht is op sterk ver grote schaal in langsdoorsnede van een aandrijfeenheid volgens de uitvinding; fig. 2 een aanzicht is over de lijn II-II in fig. 1; 1013027 - 4 - fig. 3 een aanzicht is over de lijn III-III in fig. 1; fig. 4 een schematisch deelaanzicht is op sterk vergrote schaal in langsdoorsnede van een aandrij feenheid volgens de uitvinding met een elektromotor; 5 fig. 5 een aanzicht is overeenkomstig fig. 4 van een variant met een statische motoras; fig. 6 een aanzicht is overeenkomstig fig. 4 van een variant met een schijfankermotor; fig. 7 een zijaanzicht is van fig. 6 op verkleinde 10 schaal;

De aandri j f eenheid in fig. 1-3 omvat een motorhuis 1. Binnenin het motorhuis 1 bevindt zich een motor 5 met een aandrij fbaar motordeel dat hier gevormd wordt door een motoras 6. Een statisch deel van de motor 5 wordt vastgehou-15 den door het motorhuis 1. De motor 5 is hier slechts zeer schematisch aangegeven met een rechthoek, en kan met voordeel worden gevormd door diverse typen op zichzelf bekende motoren, die in ieder geval gekenmerkt worden doordat deze een roteerbaar aandrij fbaar motordeel omvatten dat ten 20 opzichte van een statisch motordeel draaibaar gelagerd is.

De motoras 6 is gekoppeld met een planeetwielmecha-nisme. Het planeetwielmechanisme omvat een zonnewiel 10, een groep planeetwielen 11, een satellietwiel 12, en een de groep planeetwielen 11 draaibaar ondersteunende en met 25 elkaar verbindende planeetwieldrager 13.

Het zonnewiel 10 is middels een klempassing of een andere verbinding rotatievast verbonden met de motoras 6. De groep planeetwielen 11, bijvoorbeeld drie of vier over de omtrek verdeelde wielen, liggen enerzijds aan tegen het 30 zonnewiel 10 en anderzijds tegen het satellietwiel 12. Het satellietwiel 12 wordt gevormd door een ringvormige omtreks-wand die middels een elastisch element 16 rotatievast verbonden is met het motorhuis 1. Elk planeetwiel 11 is vrij draaibaar gelagerd op een lagerpen 15, die op zijn beurt 35 verbonden is met de planeetwieldrager 13.

De planeetwieldrager 13 is draaibaar en mondt uit in een uitgaande aandrijfas 20. De aandrijfas 20 is aan de rechterzijde in het motorhuis 1 gelagerd middels een kogel- 1013027 - 5 - lager 21, en steekt enigszins uit tot buiten het motorhuis 1. De aandrijfas 20 kan worden gebruikt voor het aandrijven van zeer verschillende inrichtingen.

Zoals duidelijk te zien in fig. 2 vormt het planeet-5 wielmechanisme een geïntegreerd lager binnenin het motorhuis 1. Hierdoor wordt een extra lager tussen de motoras 6 en het planeetwielmechanisme uitgespaard. Doordat het zonnewiel 10 rechtstreeks is aangebracht op de motoras 6 is een afzonderlijk koppelelement tussen de motor en het planeetwielmecha-10 nisme overbodig. Het planeetwielmechanisme en de motor zijn binnenin het motorhuis 1 afgeschermd tegen vuil en beschadigingen. Aldus is een zeer compacte aandrijfeenheid volgens de uitvinding verkregen met een minimum aantal onderdelen.

Bij de getoonde uitvoeringsvorm omvatten het zonnewiel 15 10, de planeetwielen 11 en het satellietwiel 12 tegen elkaar aanliggende wrijvingsvlakken. De wielen worden in axiale richting onder voorspanning tegen elkaar gedrukt teneinde een voldoende hoge wrijvingskracht te verkrijgen. De voorspanning wordt bijvoorbeeld bereikt door het elastisch 20 element 16 dat de ringvormige omtrekswand van het satellietwiel in de richting van de planeetwielen 11 drukt. Een elastisch element kan ook in de andere wielen zitten, en dient er dan tevens toe de wielen met een bepaalde voorspanning tegen elkaar te drukken, zodat een wrijvingsdrijfwerk wordt 25 verkregen. De voorspanning kan bijvoorbeeld ook worden bereikt doordat de ringvormige omtrekswand van het satel lietwiel 12 met voorspanning over het samenstel van planeetwielen 11 en zonnewiel 10 geplaatst is. Met voordeel belast een dergelijke voorgespannen ringvormige omtrekswand niet de 30 lagering van de wielen maar slechts de contactvlakken daartussen. De rollende wrijvingscontacten tussen de wielen veroorzaken zeer weinig trillingen, hetgeen van belang kan zijn in bepaalde trillingsarme toepassingen (micro-g). In een variant wordt de voorspanning bereikt door de wielen 35 enigszins kegelstompvormig uit te voeren, en in axiale richting in meer of mindere mate in elkaar te schuiven.

Een aandrijving van de motoras 6 zorgt voor een rotatie van het zonnewiel 10, die op zijn beurt resulteert in een 1013027 - 6 - verdraaiing van de planeetwielen 11. De planeetwielen draaien hierbij zowel om hun eigen lagerpen 15 als in hun geheel rondom het zonnewiel 10. Dit laatste wordt bewerkstelligd doordat het satellietwiel 12 vast wordt gehouden en derhalve 5 niet mee kan gaan draaien. De verdraaiing van de planeetwielen 11 rondom het zonnewiel 10 zorgt voor een verdraaiing van de planeetwieldrager 13 en daarmee een rotatie van de uitgaande aandrijfas 20. Aldus wordt de aandrijving van de motoras 6 via een bepaalde overbrengingsverhouding omgezet 10 in een rotatie van de aandrijfas 20.

Het zonnewiel 10 is rotatievast gekoppeld met de aangedreven motoras 6, terwijl de planeetwieldrager 13 uitmondt in de uitgaande aandrijfas 20 van de aandrijfeenheid. Hierdoor vormt het planeetwielmechanisme een vertragingsover-15 brenging. Door de afmetingen van de wielen ten opzichte van elkaar te kiezen kunnen diverse gewenste overbrengver-houdingen worden verkregen. In een variant is de motoras rechtstreeks verbonden met de planeetwieldrager, en is een uitgaande aandrijfas van de aandrijfeenheid verbonden met 20 het zonnewiel. Het planeetwielmechanisme is dan als het ware omgekeerd en zorgt voor een versnelling.

De loopvlakken van het zonnewiel 10 en de planeetwielen 11 zijn in verband met slijtagebestendigheid bij voorkeur vervaardigd uit een hard materiaal, bijvoorbeeld gehard 25 staal, keramiek, diamant, saffier, etc. De wielen kunnen met hoge nauwkeurigheid worden vervaardigd, ook bij zeer kleine afmetingen, hetgeen van kritisch belang is voor de assemblage van de aandrijfeenheid volgens de uitvinding, het voorkomen van trillingen en het verlagen van de kostprijs.

30 In fig. 4 is een variant getoond met een motorhuis 25 dat aan een zijde gesloten is en aan het andere einde uitmondt in een flens 26. Binnenin het motorhuis bevindt zich een elektromotor met een stator (statisch motordeel) en een rotor (aandrijfbaar motordeel). De rotor omvat een aandrijf-35 bare motoras 27 met daarop een magneet drager 28 en een (elektro-)magneet 29. De stator omvat een pakket motorwik-kelingen 32 dat vast verbonden is met het motorhuis 25. De motoras 27 vormt met zijn ene vrije einde een zonnewiel 35 1013027 - 7 - van een planeetwielmechanisme. Teneinde slijtage te minimaliseren is het loopvlak van de motoras vervaardigd uit een hard materiaal. Het andere einde van de motoras 27 is gelagerd met een kogellager 36. Het planeetwielmechanisme omvat 5 verder een groep planeetwielen 37 die met elkaar zijn verbonden door een planeetwieldrager 38. De planeetwielen 37 worden omhuld door een satellietwiel 40. Het satellietwiel 40 wordt hier gevormd door een slijtvaste ring 41 die onder tussenkomst van een elastisch element 42 rotatievast is 10 verbonden met het motorhuis 25.

De werking van de aandrij feenheid in fig. 4 komt in hoofdzaak overeen met die van fig. 1-3. Ook hier vormt het planeetwielmechanisme zowel een overbrenging als een lage-ring van het aandrijfbare motordeel in dezelfde behuizing 15 waarin ook het statische motordeel is ondergebracht, zonder tussenkomst van afzonderlijke koppelstukken of lagers.

Met voordeel verschaft het planeetwielmechanisme enige bewegingsvrijheid in een richting loodrecht op de rotatie-as van de eenheid. De uitgaande aandrijfas kan hierdoor in 20 meerdere richtingen belast worden zonder daarbij meteen het aandrijfbare motordeel mee te belasten en mogelijk te ontwrichten. Het planeetwielmechanisme vervult hierdoor naast de lagerings- en overbrengingsfunctie ook nog eens de functie van koppeling en kan daardoor in veel gevallen 25 rechtstreeks, dat wil zeggen zonder tussenkomst van een in enige mate flexibel koppelstuk, met een aan te drijven apparaat worden gekoppeld.

In fig. 5 is een variant getoond die in grote lijnen overeenkomt met de variant in fig. 4. De functies van rotor 30 en stator van de elektromotor zijn als het ware omgedraaid. De motoras 50 strekt zich aan de linkerzijde uit tot buiten de behuizing 51 en is daar rotatievast verbonden met een eindflens 52. Op de motoras 50 bevindt zich een magneet-• drager 53 met daarop motorwikkelingen 54. Het samenstel van 35 motoras 50, magneetdrager 53 en motorwikkelingen 54 vormt hier de stator. De rotor omvat magneten 55 die vast verbonden zijn met het motorhuis 51. De motoras 50 vormt met zijn ene vrije einde een statisch zonnewiel 58 voor een lOlSüiv - 8 - planeetwielmechanisme. Rondom het statische zonnewiel 58 kan een groep planeetwielen 59 rondlopen en aldus een planeet-wieldrager 60 aandrijven. De planeetwielen 59 worden wederom omhuld door een satellietwiel 61. Het satellietwiel 61 wordt 5 gevormd door een slijtvaste ring 62 die onder tussenkomst van een elastisch element 63 rotatievast is verbonden met het motorhuis 51.

Indien de elektromotor bekrachtigd wordt, zal het motorhuis 51 rondom de motoras 50 gaan draaien. Het motor-10 huis 51 is hierbij enerzijds gelagerd op een kogellager 65 en anderzijds op het planeetwielmechanisme. Tegelijk met het motorhuis 51 zal ook het daarmee verbonden satellietwiel 61 gaan roteren. Hierdoor zullen de planeetwielen 59 worden aangedreven en zullen deze om hun eigen as en rondom het 15 zonnewiel 58 gaan ronddraaien. Aldus wordt de planeetwiel- drager 60 aangedreven. Naast het gebruik van de planeetwiel-drager 60 als uitgaande aandrijfas, kan bij deze uitvoeringsvorm ook het motorhuis 51 worden gebruikt als aandrijving. Dit kan met name voordelig zijn bij toepassingen waar-20 bij twee verschillende toerentallen gewenst zijn.

Ook bij deze variant vormt het planeetwielmechanisme zowel een overbrenging als een lagering van het aandrijfbare motordeel in dezelfde behuizing waarin ook de motor is ondergebracht, en zonder tussenkomst van afzonderlijke 25 koppelstukken of lagers. Het planeetwielmechanisme werkt hier als versnellingsoverbrenging.

Fig. 6 toont een uitvoeringsvorm met een schijfankermo-tor. De schijfankermotor is ondergebracht in een motorhuis 70 en omvat op bekende wijze een rondom een lagerpen 71 vrij 30 draaibaar gelagerde rotorschijf 72. De rotorschijf 72 strekt zich met zijn omtreksranddeel uit tussen magneten 73. De magneten 73 maken deel uit van de stator en zijn rotatievast verbonden met het motorhuis 70. De. rotorschijf 72 zet zich aan de rechterzijde voort in een zonnewiel 75. Het loopvlak 35 van het zonnewiel 75 wordt gevormd door een slijtvaste ring 77. Zoals duidelijk te zien in fig. 7 zijn rondom het zonnewiel 75 drie groepen planeetwielen 80, 81, 82 voorzien. De groepen planeetwielen 80, 81, 82 zijn in radiale richting 1013027 - 9 - van binnen naar buiten gepositioneerd, waarbij de buitenste groep planeetwielen 82 aanligt tegen een slijtvaste ring van een satellietwiel 85. De slijtvaste ring is wederom aangebracht op een elastisch element 86 dat zorgt voor een ge-5 schikte voorspanning voor het tegen elkaar aandrukken van de wri jvingsvlakken van de diverse wielen. Elk van de zes wielen van de buitenste groep planeetwielen 82 is vrij draaibaar gelagerd rondom een lagerpen 90, die op hun beurt zijn verbonden met een planeetwieldrager 91.

10 Indien de elektromotor in bedrijf is, zorgt een ver draaiing van de rotorschijf 72, via het zonnewiel 75 en de meerdere groepen planeetwielen 80, 81, 82 voor een aandrij ving van de planeetwieldrager 91. De planeetwieldrager 91 mondt uit in een uitgaande aandrijfas, die gebruikt kan 15 worden voor het aandrijven van een apparaat.

De uitvoeringsvorm met de schij fankermotor is relatief plat en heeft een relatief grote motorhuisdiameter. Hierdoor is het mogelijk om meerdere groepen planeetwielen toe te passen, hetgeen het met voordeel mogelijk maakt om grote 20 overbrengingsverhoudingen te bewerkstelligen.

Naast de getoonde uitvoeringsvormen zijn vele varianten denkbaar. Zo kan de motor ook worden gevormd door een andere geschikte aandrijving met een statisch en een aandrijfbaar motordeel, bijvoorbeeld een brandstofmotor. In plaats van 25 een afzonderlijk ringvormige omtrekswand kan het satellietwiel ook rechtstreeks worden gevormd door een binnenomtreks-wanddeel van het motorhuis. Dit laatste geldt natuurlijk alleen voor die uitvoeringsvormen waarbij het satellietwiel statisch is of meedraait met het motorhuis.

30 Aldus is volgens de uitvinding een zeer compacte, betrouwbare en goedkoop te vervaardigen aandrijfeenheid verkregen, waarbij een planeetwielmechanisme enerzijds als geïntegreerd lager functioneert en anderzijds als overbrengingsmechanisme voor het veranderen c.q. verbeteren van de 35 motorkarakteristieken. De aandrijfeenheid is zeer trillings-arm in het gebruik en met name geschikt voor zeer kleine toepassingen met een motorhuisdiameter van slechts enkele millimeters, in het bijzonder kleiner dan 10 mm.

1013027

Claims (15)

1. Aandrijfeenheid, omvattende: een motorhuis (1) met daarin gehuisvest een motor (5) met een aandrijfbaar motordeel (6) dat ten opzichte van een statisch motordeel draaibaar gelagerd is; en 5 - een planeetwielmechanisme met een zonnewiel (10), ten minste één groep planeetwielen (11), een satellietwiel (12) , en een de groep planeetwielen (11) draaibaar ondersteunende planeetwieldrager (13); waarbij het planeetwielmechanisme enerzijds aansluit op het 10 aandrijfbare motordeel (6) en anderzijds uitmondt in een uitgaande aandrijfas (20) van de aandrijfeenheid, en aldus een overbrenging vormt tussen het aandrijfbare motordeel (6) en de aandrijfas (20); met het kenmerk, dat 15 het planeetwielmechanisme en de motor (5) geïntegreerd en tezamen gehuisvest zijn in het motorhuis (1), waarbij het planeetwielmechanisme naast de overbren-gingsfunctie een lagering in het motorhuis (1) ten opzichte van het statische motordeel vormt voor het aandrijfbare 20 motordeel (6) van de motor (5).

2. Aandrijfeenheid volgens conclusie 1, waarbij het planeetwielmechanisme een wrijvingsdrijfwerk is, waartoe het zonnewiel (10) , de planeetwielen (11) en het satellietwiel 25 (12) tegen elkaar aanliggende wrijvingsvlakken omvatten, en waarbij voorspanmiddelen voorzien zijn voor het in radiale richting onder voorspanning tegen elkaar drukken van de wielen.

3. Aandrijfeenheid volgens conclusie 2, waarbij het satel lietwiel (12) met voorspanning over het samenstel van planeetwielen (11) en zonnewiel (10) geplaatst is.

4. Aandrijfeenheid volgens conclusie 2, waarbij een of 35 meerdere wielen van het planeetwielmechanisme zijn voorzien van een elastisch deel voor het in radiale richting onder 1013027 - 11 - voorspanning tegen elkaar drukken van de wielen.

5. Aandrijfeenheid volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het satellietwiel (12) wordt gevormd door een 5 ringvormige omtrekswand die rotatievast verbonden is met of deel uitmaakt van het motorhuis (1).

6. Aandrijfeenheid volgens één van de conclusies 1-5, waarbij de motor een centraal gelegen motoras (6) omvat 10 waarmee het zonnewiel (10) van het planeetwielmechanisme rotatievast gekoppeld is.

7. Aandrijfeenheid volgens één van de conclusies 1-5, waarbij de motor een centraal gelegen motoras (27) omvat die 15 met een langsdeel het zonnewiel (35) van het planeetwiel mechanisme vormt.

8. Aandrij f eenheid volgens conclusie 5 en 6 of 5 en 7, waarbij de motoras (27) het aandrijfbare motordeel vormt dat 20 het zonnewiel (35) rechtstreeks aan kan drijven, het motorhuis (25) vast verbonden is met het statische motordeel (32) en daardoor het satellietwiel (41) eveneens vasthoudt, en waarbij de planeetwieldrager (38) uitmondt in de uitgaande aandrijfas van de aandrijfeenheid. 25

9. Aandrijf eenheid volgens conclusie 5 en 6 of 5 en 7, waarbij de motoras (50) het statische motordeel vormt die daardoor het zonnewiel (58) eveneens vasthoudt, het motorhuis (51) vast verbonden is met het aandrijfbare motordeel 30 (55) en aldus het satellietwiel (61) rechtstreeks aan kan drijven, en waarbij de planeetwieldrager (60) uitmondt in de uitgaande aandrijfas van de aandrijfeenheid.

10. Aandrijfeenheid volgens conclusie 6 of 7, waarbij de 35 motoras het aandrijfbare motordeel vormt dat het zonnewiel rechtstreeks aan kan drijven, het motorhuis vast verbonden is met het statische motordeel, de planeetwieldrager vast wordt gehouden, en waarbij het satellietwiel wordt gevormd 101SG£ri - 12 - door een ringvormige omtrekswand die vrij kan draaien ten opzichte van het motorhuis en uitmondt in de uitgaande aandrijfas van de aandrijfeenheid.

11. Aandrijfeenheid volgens één van de voorgaande conclu sies, waarbij de motor (5) een micromotor is, en het motorhuis (1) een diameter heeft die kleiner is dan 10 mm.

12. Aandrijfeenheid volgens één van de voorgaande conclu-10 sies, waarbij de motor een elektromotor is.

13. Aandrijfeenheid volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de motor een schijfankermotor is.

14. Aandrijfeenheid volgens één van de voorgaande conclu sies, waarbij het planeetwielmechanisme meerdere groepen planeetwielen (80, 81, 82) omvat, die ten opzichte van elkaar in radiale richting van binnen naar buiten gepositioneerd zijn. 20

15. Samenstel van een aandrij f eenheid volgens één van de conclusies 1-14 met een aan te drijven apparaat, waarbij de uitgaande aandrijfas van de aandrijfeenheid direct gekoppeld is aan het aan te drijven apparaat, en waarbij het planeet-25 wielmechanisme een koppeling vormt tussen het aandrijfbare motordeel van de motor en het aan te drijven apparaat. 1013027