NL1012789C2 - Airbagsysteem voor inzittenden van een voertuig, alsmede voertuig voorzien van een dergelijk airbagsysteem. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Airbagsysteem voor inzittenden van een voertuig, alsmede voertuig voorzien van een dergelijk airbagsys-teem.

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een airbagsysteem voor inzittenden van een voertuig, omvattende een airbag voorzien van middelen voor het opblazen hiervan, welk airbagsysteem met een veiligheidsgordel is geïntegreerd, waarbij de airbag na activering zich opblaast in een richting afgekeerd van de inzittenden. Verder heeft 10 de onderhavige uitvinding betrekking op een voertuig voorzien van een dergelijk airbagsysteem.

Een dergelijk airbagsysteem is op zich bekend uit het Amerikaanse octrooi schrift 5.597.178 waarbij de airbag is aangebracht in een buidel die volledig met de veiligheidsgordel is geïntegreerd. Aldus 15 bevindt een deel van de veiligheidsgordel zich binnen de buidel, welke buidel is voorzien van een of meer relatief zwakke gebieden, welke zwakke gebieden openscheuren na activering van de airbag. Een nadeel van een dergelijk airbagsysteem is dat de geschiktheid hiervan voor personen van verschillende afmetingen enigszins gering is. Het is aldus mogelijk dat 20 de airbag bij een persoon met een fors postuur is weggefrommeld zodat de airbag bij een botsing niet de gewenste functie, namelijk het verzachten van letsel, kan uitoefenen omdat de na activering opgeblazen airbag de botsingsenergie onvoldoende absorbeert. Bovendien is een dergelijk airbagsysteem niet opnieuw toepasbaar omdat de buidel na activering 25 openscheurt zodat steeds opnieuw een nieuwe buidel en een veiligheidsgordel in het voertuig moeten worden aangebracht. Een ander nadeel is verder dat de richting waarin de airbag zich na activering opblaast in de praktijk niet altijd de vereiste richting is. Het is immers mogelijk dat de airbag bij een frontale botsing zichzelf opblaast in de richting van het 30 autoportier, terwijl de botsingsenergie in een dergelijke situatie hoofdzakelijk in een richting afgekeerd van de inzittenden, in het bijzonder bij de bestuurder richting het stuurwiel, moet worden geabsorbeerd.

Het in de aanhef genoemde airbagsysteem is verder bekend 35 uit het Amerikaanse octrooi schrift 5.161.821 waarbij er echter slechts sprake is van het absorberen van zijwaarts gerichte botsingsenergie.

fi 1 O ' ~ a 9 - 2

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een airbagsysteem voor inzittenden van een voertuig, welk airbagsysteem de hiervoor genoemde nadelen volgens de stand van de techniek opheft.

5 Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een airbagsysteem voor inzittenden van een voertuig, welk airbagsysteem na activering hiervan een zodanige ruimte inneemt dat de bestuurder van een voertuig het contact met het stuurwiel niet verliest.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het 10 verschaffen van een airbagsysteem voor inzittenden van een voertuig, welk airbagsysteem na activering eenvoudig opnieuw toepasbaar is.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een airbagsysteem dat toepasbaar is voor niet alleen inzittenden van voertuigen, zoals auto’s, vrachtwagens, touringcars en 15 dergelijke, maar ook voor bestuurders en eventuele duopassagiers van motoren, bromfietsen, tractoren, speedboats, jet-ski’s en vorkheftrucks en dergelijke.

Het in de aanhef genoemde airbagsysteem voor inzittenden van een voertuig wordt volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat 20 de airbag in een harmonicavorm is opgevouwen en over de veiligheidsgordel verplaatsbaar is.

De bijzondere harmonicavorm zorgt ervoor dat het opblazen van de airbag slechts in een specifieke richting kan plaatsvinden. Aldus wordt voorkomen dat de airbag zich opblaast in bijvoorbeeld een 25 benedenwaartse richting zodat de botsingsenergie onvoldoende wordt geabsorbeerd, hetgeen in de praktijk zou kunnen betekenen dat de inzittenden letsel van de botsing ondervinden. Bovendien is het gewenst dat de airbag over de veiligheidsgordel verplaatsbaar is zodat het onderhavige airbagsysteem geschikt is voor personen van verschillende 30 grootte.

In een bijzondere uitvoeringsvorm verdient het de voorkeur dat de airbag over de heupveiligheidsgordel of de schoudervei-1 igheidsgordel verplaatsbaar is. Een dergelijke constructie maakt het mogelijk dat het airbagsysteem toepasbaar is voor willekeurige personen, 35 groot of klein.

·_. . o · 3

In een bijzondere uitvoeringsvorm verdient het verder de voorkeur dat het onderhavige airbagsysteem is voorzien van middelen voor bevestiging aan zowel de heup- als de schouderveiligheidsgordel zodat het airbagsysteem zich in feite bevindt op een plaats tussen de beide 5 hiervoor genoemde veiligheidsgordels. Een dergelijke uitvoeringsvorm is met name geschikt voor frontale botsingen waarbij door het opblazen van de airbag wordt voorkomen dat de inzittende, in het bijzonder de bestuurder, in contact komt met het stuurwiel. Het moet duidelijk zijn dat het onderhavige airbagsysteem voor alle inzittenden van een voertuig 10 geschikt is en aldus niet is beperkt tot de bestuurder. Het onderhavige airbagsysteem is bovendien geschikt om bij motorrijders, tractorbestuur-ders, vorkheftruckchauffeurs en dergelijke, te worden toegepast, waarbij het airbagsysteem onder toepassing van veiligheidsbanden op het lichaam wordt bevestigd.

15 Het verdient verder de voorkeur dat de middelen voor het opblazen van de airbag een snelkoppeling, eventueel voorzien van een tussenleiding, omvatten, welke snelkoppeling verbindbaar is met een leiding voor het toevoeren van gas voor het opblazen van de airbag.

De toepassing van een snelkoppeling maakt het mogelijk 20 dat direct na het omdoen van de veiligheidsgordel de met de veiligheidsgordel geïntegreerde airbag onder gebruik making van een snelkoppeling wordt aangesloten op een leiding voor het toevoeren van gas voor het opblazen van de airbag. Het aansluiten en het loskoppelen van de airbag is aldus een eenvoudige routinematige handeling.

25 Het verdient met name de voorkeur dat de leiding voor het toevoeren van gas een flexibele leiding omvat, welke leiding is verbonden met een of meer gaspatronen, welke gaspatronen na activering een hoeveelheid gas doseren voor het opblazen van de airbag.

De toepassing van een flexibele leiding voor het 30 toevoeren van gas voor het opblazen van de airbag maakt het mogelijk dat het onderhavige airbagsysteem niet is beperkt tot het postuur van de inzittende maar voor elk persoon van willekeurige grootte toepasbaar is. Bovendien zal een flexibele leiding het comfort van het onderhavige airbagsysteem doen toenemen omdat de bewegingsvrijheid van de inzittenden 35 door het onderhavige airbagsysteem niet wordt beperkt. Daarnaast zal het 4 aansluiten en loskoppelen van de flexibele leiding meer gemakkelijk plaatsvinden.

De leiding voor het toevoeren van gas bevindt zich bij voorkeur op de vloer van het voertuig waarbij de activering hiervan door 5 middel van gebruikelijke, volgens de stand van de techniek bekende sensoren plaatsvindt. In bijvoorbeeld een auto mondt de leiding voor het toevoeren van gas uit ter hoogte van de voorste stoelen, in de uitvoeringsvorm van zowel bestuurder als bijrijder, zodat het onderhavige airbagsysteem met een relatief kort verbindingselement hiermee is te verbinden. Voor de 10 eventuele inzittenden op de achterbank verdient het natuurlijk de voorkeur dat de leiding voor het toevoeren van gas uitmondt ter hoogte van de aansluitpunten voor de desbetreffende veiligheidsgordels.

Om ervoor te zorgen dat het voor de inzittenden duidelijk is dat het onderhavige airbagsysteem volgens juiste wijze is 15 aangesloten, verdient het de voorkeur dat het instrumentenpaneel van het voertuig is voorzien van een waarschuwingslamp die de aansluiting van de airbag controleert. Na interne controle van de aansluitpunten zal het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel uitgaan en opflikkeren wanneer zich in een of meer verbindingen een storing voordoet.

20 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een voertuig dat wordt gekenmerkt doordat het voertuig is voorzien van het airbagsysteem volgens de onderhavige uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van een aantal tekeningen nader worden toegelicht, welke tekeningen echter 25 in geen geval als beperking op de beschermingsomvang moeten worden opgevat.

Fig. 1 geeft schematisch een vooraanzicht weer van het onderhavige airbagsysteem, waarbij de airbag verplaatsbaar is aangebracht op de heupvei1igheidsgordel.

Fig. 2 geeft schematisch een vooraanzicht van het 30 onderhavige airbagsysteem weer, waarbij de airbag verplaatsbaar is aangebracht op de schouderveiligheidsgordel.

Fig. 3 geeft schematisch een zijaanzicht van het onderhavige airbagsysteem weer.

Fig. 4 geeft schematisch een zijaanzicht van het 35 onderhavige airbagsysteem na activering hiervan weer.

'j 5 i

Fig. 5 geeft schematisch de bestuurdersruimte van een voertuig weer waarin het onderhavige airbagsysteem is aangebracht.

Fig. 6 geeft schematisch een zijaanzicht van de in harmonicavorm gevouwen airbag volgens de onderhavige uitvinding weer.

5 In Fig. 1 is een vooraanzicht van het onderhavige airbagsysteem weergegeven waarbij de schouderveiligheidsgordel 2 en heupveiligheidsgordel 3 volgens de gebruikelijke manier om bestuurder 1 zijn aangebracht. In harmonicavorm gevouwen airbag 4 is verplaatsbaar aangebracht op heupveiligheidsgordel 3, welke airbag 4 is voorzien van 10 een flexibele tussenleiding 5 waarvan het uiteinde een snelkoppeling 6 omvat. Het moet echter duidelijk zijn dat tussenleiding 5 kan worden weggelaten zodat snelkoppeling 6 met de airbag 4 is geïntegreerd.

Fig. 2 komt in wezen overeen met Fig. 1, maar airbag 4 is volgens Fig. 2 verschuifbaar aangebracht op schouderveil igheidsgor-15 del 2.

In Fig. 3 is schematisch het zijaanzicht van een bestuurder van een voertuig weergegeven, welke bestuurder 1 is voorzien van de onderhavige airbag 4, aangebracht op heupveiligheidsgordel 3. Uit deze Fig. 3 is duidelijk de plat uitgevoerde, in harmonicavorm opgevouwen 20 structuur van airbag 4 waarneembaar.

Fig. 4 komt in feite overeen met het in Fig. 3 weergegeven zijaanzicht, waarbij echter in Fig. 4 een botsing heeft plaatsgevonden zodat airbag 4 is opgeblazen. Na activering van airbag 4 wordt een hoeveelheid gas (niet weergegeven) in airbag 4 gedoseerd zodat 25 airbag 4 zich vanaf het lichaam van bestuurder 1 in de richting van stuurwiel 10 opblaast. Dit is wezenlijk anders dan de volgens de stand van de techniek in stuurwiel 10 aangebrachte airbags, die zich vanuit het stuurwiel 10, in de richting van de bestuurder 1 opblazen, welke richting tegengesteld is aan de onderhavige richting, te weten in de richting 30 afgekeerd van bestuurder 1. Uit deze Fig. 4 is bovendien duidelijk waarneembaar dat bestuurder 1 in staat is om handen 9 aan stuurwiel 10 te klemmen, ondanks de aanzienlijk in volume toegenomen airbag 4. Volgens een dergelijke situatie wordt de botsingsenergie gunstig door airbag 4 geabsorbeerd zodat letselschade voor bestuurder 1 wordt voorkomen.

35 In Fig. 5 is een zijaanzicht van de bestuurdersruimte weergegeven, waarbij zich op de vloer van het voertuig aansluitleidingen * 6 7 bevinden om met snelkoppeling 6 en tussenleiding 5 te worden verbonden voor het toevoeren van gas aan airbag 4 nadat activering met sensoren (niet weergegeven) heeft plaatsgevonden.

In Fig. 6 is tenslotte een zijaanzicht van de 5 onderhavige airbag 4 weergegeven waarbij de harmonicastructuur 8 hiervan duidelijk waarneembaar is. Voor het toevoeren van gas aan airbag 4 is deze bijzondere uitvoeringsvorm tevens voorzien van een tussenleiding 5 waarvan het uiteinde snelkoppeling 6 omvat.

Het moet duidelijk zijn dat de hiervoor besproken 10 figuren slechts als toelichting op de onderhavige uitvinding dienen en derhalve niet als beperkend moeten worden opgevat. Het onderhavige airbagsysteem is bovendien toepasbaar voor elke zitplaats in een voertuig, waarbij tevens de mogelijkheid bestaat het onderhavige airbagsysteem toe te passen bij bestuurders of duopassagiers van motoren, bromfietsen, 15 speedboats, jet-ski’s, tractoren, vorkheftruckers en dergelijke, waarbij het onderhavige airbagsysteem op het lichaam van de betreffende persoon wordt bevestigd.

20

Claims (10)

4

1. Airbagsysteem voor inzittenden van een voertuig, omvattende een airbag voorzien van middelen voor het opblazen hiervan, 5 welk airbagsysteem met een veiligheidsgordel is geïntegreerd, waarbij de airbag na activering zich opblaast in een richting afgekeerd van de inzittenden, met het kenmerk, dat de airbag in een harmonicavorm is opgevouwen en over de veiligheidsgordel verplaatsbaar is.

2. Airbagsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat de airbag over de heupveiligheidsgordel verplaatsbaar is.

3. Airbagsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de airbag over de schouderveiligheidsgordel verplaatsbaar is.

4. Airbagsysteem volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de airbag is voorzien van middelen voor bevestiging aan zowel de heup- 15 als schouderveiligheidsgordel.

5. Airbagsysteem volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de middelen voor het opblazen van de airbag een snelkoppeling omvatten, welke snelkoppeling verbindbaar is met een leiding voor het toevoeren van gas voor het opblazen van de airbag.

6. Airbagsysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de snelkoppeling via een tussenleiding met de airbag is verbonden.

7. Airbagsysteem volgens conclusies 5-6, met het kenmerk, dat de leiding voor het toevoeren van gas een flexibele leiding omvat, welke leiding is verbonden met een of meer gaspatronen, welke gaspatronen 25 na activering een hoeveelheid gas doseren voor het opblazen van de airbag.

8. Airbagsysteem volgens conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de leiding voor het toevoeren van gas zich bevindt op de vloer van het voertuig.

9. Airbagsysteem volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, 30 dat het instrumentenpaneel van het voertuig is voorzien van een waarschuw!ngslamp die de aansluiting van de airbag controleert.

10. Voertuig voorzien van een airbagsysteem volgens conclusies 1-9.