NL1012381C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een voertuiglager. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een voertuiglager

De uitvinding betreft het gebied van het vervaardigen van een voertuiglagereenheid. Dergelijke lagereenheden worden gewoonlijk voorbelast 5 teneinde de vereiste lagerstijfheid te verzekeren en teneinde het ontstaan van speling te vermijden.

De inwendige voorbelasting van het lager kan bijvoorbeeld worden veikregen door middel van een geschroefde verbinding. Het is echter vaak wenselijk om een permanente verbinding door middel van lassen te verschaffen. Een gelaste verbinding 10 heeft het voordeel dat er geen risico van losraken bestaat, of dat de voorbelasting verloren zou gaan.

Bij het vervaardigen van een voorbelast lager door lassen, wordt allereerst de vasthoudring door een bepaalde voorbelasting op de schouder van de stomp geperst. Deze voorbelasting leidt tot een afdichtwerking tussen die componenten, als gevolg 15 waarvan een gesloten ruimte ontstaat tussen de vasthoudring en de stomp. De in de ruimte tussen de vasthoudring en de stomp ingesloten lucht wordt verwarmd onder invloed van het lassen. Aangezien de uitzettende lucht niet op gewenste wijze kan ontsnappen als gevolg van de hiervoor omschreven afdichtwerking, kunnen onderbrekingen in de las optreden. Uiteindelijk drukt de lucht een gedeelte van de nog 20 vloeibare delen van de las weg, waardoor gebreken ontstaan in de voltooide las.

Het doel van de uitvinding is een verbeterde lasmethode te verschaffen voor een dergelijke lagereenheid. Dit doel wordt bereikt door middel van een werkwijze voor het lassen van een vasthoudring op de asstomp van een voertuiglagereenheid, welke lagereenheid een buitenring omvat, wentelelementen en een uit twee delen bestaande 25 binnenring waarbij één deel van die binnenring gevormd wordt door een binnenring-hulsdeel en het andere deel gevormd wordt door een binnenring-pendeel waarop de binnenringhuls is bevestigd door middel van een vasthoudring die is gelast op de pen van het binnenring-pendeel, welke vasthoudring een radiaal vlak heeft dat aanligt tegen een schouder van het binnenring-pendeel, omvattende de stappen van: 30 - het aanbrengen van het binnenring-hulsdeel op het binnenring-pendeel, teneinde het radiale vlak van de vasthoudring en de schouder tegen elkaar aan te brengen, - het aanbrengen van een ontluchting in het gebied van de elkaar rakende vlakken van de vasthoudring en het binnenring-pendeel, 1012381 2 - het op elkaar drukken van het radiale vlak en de schouder, - het lassen van de vasthoudring en het binnenring-pendeel op het tegenoverliggende radiale vlak van die vasthoudring, terwijl de bij lassen vrijkomende gassen en/of gevangen lucht worden afgevoerd door de ontluchting.

5 De lasstap kan laserlassen of elektronenstraallassen omvatten.

Door de ontluchting kunnen de expanderende gassen ontsnappen. Er zal geen inwendige drukopbouw optreden, en aldus zullen geen onderbrekingen plaatsvinden en zal een juiste las worden verkregen.

De ontluchting of ontluchtingen kunnen in verschillende gebieden worden 10 aangebracht. Volgens een eerste mogelijkheid kan een ontluchting worden aangebracht in het gebied van de tegen elkaar aanliggende radiale vlakken van de vasthoudring en het binnenring-pendeel. Volgens een tweede mogelijkheid, kan een ontluchting worden aangebracht in tenminste één van de elkaar rakende axiale vlakken van de vasthoudring en het binnenring-pendeel.

15 De ontluchtingen kunnen de vorm hebben van inkepingen in de vasthoudring. Die inkepingen kunnen zijn aangebracht in het inwendige axiale vlak en/of het radiale vlak van de vasthoudring.

De uitvinding betreft ook een voertuiglagereenheid omvattende een binnenring en een buitenring, elk voorzien van twee loopbanen, twee reeksen wentelelementen die 20 elk rollend in aanraking zijn met een paar van een binnenste en een buitenste loopbaan, welke binnenring een binnenring-pendeel omvat dat één van de loopbanen draagt, en een binnenring-hulsdeel dat op het binnenring-pendeel past en dat de andere van de binnenste loopbanen omvat en tegen een schouder daarvan aanligt, en een vasthoudring die op het binnenring-pendeel is gelast en aanligt tegen het binnenring-hulsdeel.

25 Volgens de uitvinding is een ontluchting voorzien in tenminste één van de elkaar rakende vlakken van de vasthoudring en het binnenring-hulsdeel.

De uitvinding zal verder worden beschreven onder verwijzing naar de figuren.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede door een mal voor het vervaardigen van een voertuignaaf-lagereenheid volgens de uitvinding.

30 Figuur 2 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede en in perspectief van een detail van dat lager.

Figuur 3 toont een zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, van een deel van de binnenring van het lager.

3

Figuur 4 toont een tweede uitvoeringsvorm.

Figuur 5 toont een derde uitvoeringsvorm.

Figuur 6 toont een vasthoudring in perspectief.

De mal volgens figuur 1 wordt toegepast voor het vervaardigen van een voertuig-5 naaflagereenheid 1 volgens de uitvinding. Deze naaflagereenheid omvat een lagerpen 2 en een buitenring 3.

De lagerpen 2 omvat een binnenring-pendeel 4 dat een binnenloopbaan 5 draagt, en een binnenring-hulsdeel 6 dat ook een loopbaan 7 draagt.

De buitenring bevat buitenloopbanen 8,9.

10 De paren loopbanen 5, 8 en 7,9 zijn elk in rollende aanraking met de reeksen kogels 10,11. De loopbanen 5,8 en de reeks kogels 10, alsmede de loopbanen 7,9 en de reeks kogels 11 vormen asymmetrische hoekcontact-kogellagers 12,13, die zoals hieronder besproken worden voorbelast.

Het binnenring-hulsdeel 6 bezit een radiaal vlak 14, dat wordt gedrukt op een 15 schouder 15 van het binnenring-pendeel 4. In de contactpositie van het radiale vlak 14 en de schouder 15, worden de asymmetrische hoekcontact-kogellagers 12,13 tot de gewenste waarde voorbelast.

Deze voorbelasting wordt verkregen door middel van een vasthoudring 16, die door middel van een omtrekslas 17 is bevestigd aan het binnenring-pendeel 4.

20 De lashandeling wordt uitgevoerd terwijl de voertuig-naaflagereenheid 1 zich bevindt in de mal 18. Deze mal 18 omvat een steunbasis 19 waarop de flens 20 van de pen 2 rust. Verder draagt de mal 18 een kap 21, die door middel van kogels 22 is verbonden aan de basis 19 door middel van steun 23. De kap 21 draagt een drukorgaan 24, dat door middel van kogelvormige oppervlakken 25 zich in de juiste positie kan 25 zetten met betrekking tot de vasthoudring 16.

Het drukorgaan 24 bezit een drukoppervlak 26 dat op de vasthoudring 16 drukt.

In het in perspectief en in dwarsdoorsnede weergegeven vergrote detail van figuur 2, is de vasthoudring 16 weergegeven en gelast door middel van las 17 op het binnenring-pendeel 2. De vasthoudring 16 bezit een afgeschuind vlak 27, voor 30 samenwerking met het drukvlak 26 van het drukorgaan 24.

Als gevolg van de tijdens het lassen op de vasthoudring 16 uitgeoefende voorbelasting, wordt het radiale oppervlak 14 van die vasthoudring 16 stevig vastgeklemd op het axiale vlak 15 van het binnenring-hulsdeel 6. Daarbij wordt een 1012381 4 gesloten luchtruimte 28 begrensd in het gebied tussen het binnenring-pendeel 2, het binnenring-hulsdeel 6, de vasthoudring 16 en de las 17. De in deze ruimte 28 gevangen lucht en gassen kunnen via de inkepingen 29 ontsnappen. Die inkepingen 29 zijn aangebracht in het radiale vlak van de vasthoudring 16.

5 Als gevolg van aanwezigheid van deze inkepingen 29, kan geen drukopbouw plaatsvinden in de ruimte 28, zodanig dat een goede las 17 wordt verkregen.

In de in figuur 3 weergegeven dwarsdoorsnede, is eveneens één van de inkepingen 29 getoond.

In de alternatieve uitvoeringsvorm van figuur 4, is een inkeping 13 voorzien in 10 het binnenste axiale vlak 31 van de vasthoudring 16.

Volgens een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van figuur 5, is een inkeping 32 voorzien in het radiale vlak 15 van het binnenring-hulsdeel 6.

Het aanzicht in perspectief van figuur 6 toont de vasthoudring 16 volgens de uitvoeringsvorm van figuur 1-3, die drie inkepingen 29 bezit in zijn radiale oppervlak 15 14.

ι?01>2381

Claims (10)

1. Werkwijze voor het lassen van een vasthoudring (16) op de asstomp (2) van een voertuiglagereenheid (1), welke legereenheid (1) een buitenring (3) omvat, 5 wentelelementen (10, 11), en een uit twee delen bestaande binnenring waarbij één deel van die binnenring gevormd wordt door een binnenring-hulsdeel (6) en het andere deel gevormd wordt door een binnenring-pendeel (4) waarop het binnenring-hulsdeel (6) is bevestigd door middel van een vasthoudring (16) die is gelast op de pen van het binnenring-pendeel (4), welke vasthoudring (16) een radiaal vlak (14) heeft dat aanligt 10 tegen een schouder (15) van het binnenring-pendeel (4), omvattende de stappen van: - het aanbrengen van het binnenring-hulsdeel (6) op het binnenring-pendeel (4), teneinde het radiale vlak (14) van de vasthoudring (16) en de schouder (15) tegen elkaar aan te brengen, - het aanbrengen van een ontluchting (29, 30, 32) in het gebied van de elkaar 15 rakende vlakken (14,15) van de vasthoudring (16) en het binnenring-pendeel (4), - het op elkaar drukken van het radiale vlak (14) en de schouder (15), - het lassen van de vasthoudring (16) en het binnenring-pendeel (4) op het tegenoverliggende radiale vlak (33) van die vasthoudring (16), terwijl de bij lassen vrijkomende gassen worden afgevoerd door de ontluchting (29,30). 20

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap van het verschaffen van een ontluchting (29) in het gebied van de tegen elkaar liggende radiale vlakken (14,15) van de vasthoudring (16) en het binnenring-pendeel (3).

3. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap van het verschaffen van tenminste één ontluchting (30) in de elkaar rakende axiale vlakken van de vasthoudring (16) en het binnenring-pendeel (4).

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, omvattende de stap van het verschaffen 30 van een vasthoudring (16) die tenminste één inkeping (29,30) omvat. .,1,012381

5. Werkwijze volgens conclusie 4, omvattende de stap van het verschaffen van een vasthoudring (16) welke een meervoud inkepingen (29, 30) omvat, die gelijkmatig verdeeld zijn in omtreksrichting.

6. Werkwijze volgens conclusie 2,4 of 5, omvattende de stap van het verschaffen van tenminste één inkeping (30) in het binnenste axiale vlak van de vasthoudring (16).

7. Werkwijze volgens conclusie 3,4 of 5, omvattende de stap van het verschaffen van tenminste één inkeping (29) in een radiaal vlak van de vasthoudring (16). 10

8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende de stap van het in aanraking brengen met elkaar van binnenring-hulsdeel (6) en het binnenring-pendeel (5) onder een voorbelasting door het aandrukken van de vasthoudring (16).

9. Voertuiglagereenheid, omvattende een binnenring en een buitenring, elk voorzien van twee loopbanen (5, 8; 7, 9), twee reeksen wentelelementen (10, 11) die elk rollend in aanraking zijn met een paar van een binnenste en een buitenste loopbaan, welke binnenring een binnenring-pendeel (4) omvat dat één van de loopbanen (5) draagt, en een binnenring-hulsdeel (6) dat op het binnenring-pendeel (4) past en dat de 20 andere van de binnenste loopbaan (7) omvat en tegen een schouder (15) daarvan aanligt, en een vasthoudring (16) die op het binnenring-pendeel (4) is gelast en aanligt tegen het binnenring-hulsdeel (6), met het kenmerk dat een ontluchting is voorzien op tenminste één van de elkaar rakende vlakken van de vasthoudring (16) en het binnenring-hulsdeel (6). 25

10. Voertuiglagereenheid volgens conclusie 9, waarbij elk paar loopbanen en bijbehorende reeksen wentelelementen een asymmetrisch hoekcontact-kogellager. vormen. 101238 1