NL1012113C2 - Verpakking, voorzien van een reeks subverpakkingen. - Google Patents

Description

Titel: Verpakking, voorzien van een reeks subverpakkingen.

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor losse, althans losneembare producten, in het bijzonder consumentenproducten. Dergelijke verpakkingen zijn uit de praktijk bekend.

5 Losse, althans losneembare producten worden, in het bijzonder wanneer deze bestemd zijn voor gebruik als consumentenproducten, veelal verpakt in bijvoorbeeld kartonnen dozen, waarin de producten naar een winkel of dergelijke worden vervoerd. In de winkel worden de 10 producten in de dozen aangeboden aan de consument. De consument of de winkelier dient een gewenste hoeveelheid product af te meten of te wegen en opnieuw te verpakken. De originele transportverpakking blijft achter in de winkel en dient door de winkelier te worden afgevoerd. Een dergelijke 15 verpakking heeft voor een winkelier derhalve het nadeel dat het afmeten en ompakken van de producten relatief veel tijd kost en bovendien tot veel afval voor de winkelier leidt. Een verder nadeel is dat de producten uitgestald in deze transportverpakking een onaantrekkelijk uiterlijk hebben.

20 Ompakken van de producten vanuit de transportverpakking naar bijvoorbeeld een uitstalkast leidt tot nog meer werk, hetgeen ongewenst is.

Voorgesteld is reeds een aantal losse verpakkingen, elk gevuld met producten, te verpakken in een omverpakking, 25 zodanig dat deze eenvoudig in een winkel of dergelijke kunnen worden opgesteld. Bij deze bekende verpakkingen wordt de omverpakking, welke tijdens transport geheel gesloten is rond de losse verpakkingen, geheel verwijderd en los van de verpakkingen weggeworpen. De losse 30 verpakkingen worden in uitstalrekken of dergelijke in de winkel uitgestald. Dit heeft als nadeel dat de winkelier de losse omverpakkingen overhoudt en dient af te voeren. Bovendien zijn na verwijderen van de omverpakkingen de individuele verpakkingen los van elkaar, waardoor deze niet 1012113 2 meer eenvoudig gezamenlijk op te nemen zijn. Voorts betekent dit dat de winkelier de individuele verpakkingen in de uitstalkast dient te plaatsen, hetgeen tijdrovend en kostbaar is.

5 De uitvinding beoogt een verpakking van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen van de bekende verpakkingen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een verpakking volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens 10 conclusie 1.

Verrassenderwijs is gebleken dat bij een dergelijke verpakking een individuele subverpakkingen relatief • eenvoudig van de rij kan worden gescheiden, zonder dat daarbij alle subverpakkingen van elkaar loskomen. De rij 15 subverpakkingen kan in zijn geheel worden gemanipuleerd, ook wanneer daarvan reeds een subverpakking is afgescheiden. Voorts wordt hiermee verhinderd dat een losse omverpakking wordt overgehouden wanneer alle subverpakkingen zijn weggenomen. Immers, met een 20 subverpakking verbonden delen van de verbindingsmiddelen blijven met de betreffende subverpakking verbonden.

Hierdoor blijven althans in hoofdzaak geen delen van de verpakking achter bij 'de winkelier. Bovendien behoeft de winkelier de subverpakkingen niet uit een omverpakking te 25 nemen en in zijn winkel in een uitstalrek of dergelijke uit te stallen. De onderling verbonden subverpakkingen kunnen als uitstalverpakking en als meeneemverpakking functioneren. Door gebruik te maken van in hoofdzaak velvormige materialen voor de verpakking worden 30 subverpakkingen verkregen met een relatief klein volume aan verpakkingsmateriaal, dat bovendien relatief licht is. Daarbij wordt het voordeel bereikt dat transport en opslag van dergelijke verpakkingen op voordelige wijze mogelijk is. Voorts wordt hiermee het voordeel bereikt dat de 35 subverpakkingen een aangenaam uiterlijk hebben, ook wanneer subverpakkingen van de rij zijn afgescheiden, terwijl 10121 1 3 3 dergelijke scheiding eenvoudig mogelijk is met behulp van de scheur- of breeklijnen. Voor verpakkers heeft een verpakking volgens onderhavige uitvinding het voordeel dat verpakking van bijvoorbeeld individuele porties producten 5 eenvoudig mogelijk is, terwijl de rijen subverpakkingen door de onderlinge verbindingen in hun geheel gemanipuleerd kunnen worden.

In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een verpakking volgens de uitvinding gekenmerkt door de 10 maatregelen volgens conclusie 5.

Door de verbindingsmiddelen zodanig uit te voeren dat tenminste aan één zijde van de rij een strook materiaal is aangebracht welke tegen de betreffende zijde van de subverpakkingen is bevestigd en is voorzien van de scheur-15 of.breuklijnen wordt een rij subverpakkingen verkregen waarvan de subverpakkingen eenvoudig kunnen worden losgescheurd of -gebroken. Immers, hierbij is de scheurrichting zodanig gekozen dat de bovenzijde van de subverpakkingen naar boven gekeerd kan worden gehouden, 20 terwijl een subverpakking kan worden losgescheurd door deze te kantelen om een lijn ongeveer haaks op de of elke betreffende scheurlijn. Wanneer daarbij de positie van de scheurlijnen zodanig wordt gekozen dat deze nabij of, bij voorkeur, in een het raakvlak tussen de betreffende 25 subverpakkingen vormend vlak zijn gelegen, wordt het losnemen van een subverpakking nog verder vereenvoudigd, terwijl bovendien een aangenaam uiteirlijk van zowel de betreffende subverpakking als de overblijvende rij wordt verkregen. De verbindingsdelen blijven daarbij met de 30 betreffende subverpakkingen verbonden, zodat deze door de gebruiker zullen worden meegenomen en niet in de winkel achterblijven.

In nadere uitwerking wordt een verpakking volgens onderhavige uitvinding voorts gekenmerkt door de 35 maatregelen volgens conclusie 6.

1012113

Vv 4

Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het voordeel verkregen dat de positie van losscheuren van een subverpakking nauwkeurig wordt vastgelegd, terwijl losscheuren zodanig zal plaatsvinden dat een nette snede 5 wordt verkregen. De kans op inscheuren van de verbindingsmiddelen en/of een zijde van een betreffende subverpakking anders dan langs de of elke scheur- of breuklijn wordt hiermee aanmerkelijk verminderd, terwijl het aangenaam uiterlijk van de subverpakkingen in en buiten 10 de rij wordt behouden.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een verpakking volgens onderhavige uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.

Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het 15 voordeel verkregen dat de verbindingsmiddelen tegelijkertijd de subverpakkingen onderling verbinden en deze aan de open bovenzijde afdekken. Het afdekkende deel van de verbindingsmiddelen zal bij losnemen van een subverpakking over de opening gepositioneerd blijven en 20 derhalve de producten beschermen tijdens verder transport. Bovendien wordt hiermee verhinderd dat tijdens transport en opslag van de (sub)verpakkingen daaruit producten kunnen worden weggenomen zonder dat dit nadien van buitenaf zichtbaar is. Losse afdichtingen en dergelijke zijn daarbij 25 niet meer benodigd, hetgeen het gebruik vereenvoudigt en de kans op vervuiling vermindert.

Het verdient de voorkeur dat de subverpakkingen zodanige lengte en breedte hebben dat daaruit gevormde rijen passend stapelbaar zijn op een Euro-pallet of 30 -container of een andersoortige gestandaardiseerde verpakking. Aangezien de verpakkingen volgens onderhavige uitvinding niet meer in een omverpakking verpakt hoeven te worden, kunnen deze direct op een pallet of in een container worden gestapeld, waardoor aanmerkelijke ruimte-35 en gewichtsvoordelen worden bereikt tijdens opslag en transport. Bovendien zijn de daarvoor benodigde handelingen 10121 1 3 5 tot een minimum beperkt. Voorts worden hiermee belangrijke milieuvoordelen bereikt.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het verpakken van producten, gekenmerkt door 5 de maatregelen volgens conclusie 17.

Een dergelijke werkwijze biedt het voordeel dat producten op bijzonder eenvoudige wijze kunnen worden verpakt en getransporteerd, terwijl de opslag- en transportverpakking bijzonder goed kan worden gebruikt voor 10 het aanbieden van de producten in een winkel of dergelijke. De subverpakkingen kunnen bij een dergelijke werkwijze door een consument eenvoudig worden losgenomen en meegenomen, hetgeen het voordeel biedt dat overpakken van de producten niet meer noodzakelijk is, de subverpakkingen niet behoeven 15 te worden overgezet en de gebruiker, in het bijzonder de winkelier geen, althans een minimum aan afval overhoudt. Voor de gebruiker, in het bijzonder de consument biedt deze werkwijze het voordeel dat de hoeveelheid en de kwaliteit van de producten is gegarandeerd en de gebruiker eenvoudig 20 de gewenste hoeveelheid kan meenemen.

„ Een werkwijze volgens onderhavige uitvinding wordt voorts bij voorkeur gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 18.

Door toepassing van verbindingsmiddelen, gevouwen 25 uit een velvormige plano, waarbij een middendeel de opgestelde subverpakkingen overdekt en de langsranden tegen de zijde van de subverpakkingen worden bevestigd voor vorming van de verbindingsmiddelen kunnen de subverpakkingen na te zijn gevuld snel en eenvoudig worden 30 gesloten en tegelijkertijd onderling worden verbonden. Bij naderhand losnemen van een subverpakking wordt het afdekkende middendeel mee losgenomen, zodat door een consument een gesloten subverpakking met inhoud kan worden meegenomen. Hierdoor wordt eenvoudig verhinderd dat de 35 inhoud uit de subverpakking kan losraken, terwijl bovendien de inhoud daardoor wordt gegarandeerd. Immers, zonder 1012113 6 beschadiging of wegnemen van het middendeel kan niet een deel van de inhoud worden weggenomen of vervangen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens onderhavige uitvinding gekenmerkt door de 5 maatregelen volgens conclusie 19.

Bij een dergelijke verpakking kan het middendeel relatief eenvoudig worden losgescheurd van de langsranden voor het vrijgeven van de open zijde van de subverpakking. Dit losscheuren kan plaatsvinden zowel bij nog onderling 10 verbonden subverpakkingen als bij losgenomen subverpakkingen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het aanbieden van producten, in het bijzonder consumentenproducten in een winkel of dergelijke, 15 gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 20.

Een dergelijke werkwijze biedt het voordeel dat producten eenvoudig en snel in een winkel kunnen worden uitgestald, terwijl deze bovendien een aangenaam uiterlijk bieden. De producten kunnen, verpakt in de subverpakkingen, 20 door consumenten snel en eenvoudig worden meegenomen, zonder dat hoeveelheden hoeven te worden afgewogen of afgemeten. Bovendien wordt hiermee het voordeel bereikt dat nagenoeg geen afval in de winkel achterblijft, voor de winkelier geen omverpakken noodzakelijk is, dus ook geen 25 losse consumentenverpakkingen noodzakelijk zijn en geen producten verloren hoeven te gaan.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen zijn beschreven in de verdere volgconclusies.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een aantal 30 voorbeelden van verpakkingen en werkwijzen volgens onderhavige uitvinding nader worden beschreven aan de hand van de figuren. Daarin toont: fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een verpakking volgens de uitvinding; 35 fig. IA een plano voor een subverpakking volgens fig. 1; 1012113 7 fig. IB een gedeelte van een breek- of scheurlijn; fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van een verpakking volgens de uitvinding; fig. 3 een derde uitvoeringsvorm van een verpakking 5 volgens de uitvinding; fig. 4 een vierde uitvoeringsvorm van een verpakking volgens de uitvinding; fig. 5 een vijfde uitvoeringsvorm van een verpakking volgens de uitvinding; 10 fig. 6 een zesde uitvoeringsvorm van een verpakking volgens de uitvinding; fig. 7 voorbeelden van uitvoeringsvormen van een subverpakking volgens de uitvinding; en fig. 8A-C drie formatievormen met verpakkingen 15 volgens de uitvinding.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzings-cijfers. De verpakkingen, dat wil zeggen de subverpakkingen en verbindingsmiddelen en eventuele losse delen toegepast 20 in een verpakking of werkwijze volgens onderhavige uitvinding zijn bij voorkeur alle vervaardigd uit zodanig materiaal dat na gebruik geen afvalscheiding noodzakelijk is, doch dat het materiaal gezamenlijk kan worden hergebruikt. In het bijzonder is daarbij toegepast karton 25 of papier, eventueel voorzien van een recyclebare kunststof laag zoals polyethyleen, althans aan de naar het product toegekeerde zijde van de betreffende delen. Evenwel kunnen ook andere materialen worden toegepast.

Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een 30 verpakking 1 volgens onderhavige uitvinding, omvattende een reeks doosvormige subverpakkingen 2, in de getoonde uitvoeringsvorm een vijftal. De subverpakkingen 2 zijn individueel gevouwen uit kartonnen plano's en zijn met lange zijden 3 tegen elkaar geschoven, onder vorming van 35 een aansluitende rij. Een strook 4, gemaakt van karton, is aan weerszijden van de rij subverpakkingen 2 tegen de korte 1012113 8 zijden 5 daarvan gelijmd, zodanig dat de subverpakkingen 2 vast met elkaar zijn verbonden in de betreffende rij. Elke strook 4 is als verbindingsmiddel voorzien van een met het aantal subverpakking corresponderend aantal lijmvlakken 6, 5 onderling gescheiden door nog nader te beschrijven breuk-scheurlijnen 8. Aan deze en vergelijkbare lijnen 8 zal verder in de beschrijving worden gerefereerd als scheurlijnen 8. In fig. 1 is een strook 4 los getoond, in perspectivisch aanzicht, terwijl twee van dergelijke 10 stroken 4 reeds op de subverpakkingen 2 zijn aangebracht. Elk lijmvlak 6 is langs de bovenrand 10 voorzien van een uitstekende steunflap 12, welke zich bij tegen de subverpakkingen 2 gelijmde toestand uitstrekken boven het bovenvlak 14 van de reeks subverpakkingen 2, een en ander 15 zodanig dat wanneer twee rijen subverpakkingen 2 op elkaar worden geplaatst de steunflappen 12 van de onderste rij subverpakkingen 2 aanliggen tegen de korte wanden 5 van de bovenste rij subverpakkingen 2. Daartoe is de hoogte Dg van de strook 4 enigszins kleiner dat de hoogte Dd van de 20 subverpakkingen 2. Bij gemonteerde strook 4 ligt een deel van de zijwand 5· van elke subverpakking 2 onder de strook 4 vrij .

In de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm is elke subverpakking 2 gevouwen uit een plano 16 als getoond in 25 fig. IA. Een dergelijke plano en een daaruit gevouwen doos is bekend uit de praktijk. Bij deze doos zijn de langswanden 3, 5 via respectieve vouwlijnen 3A, 5A verbonden met het bodemvlak 18. Aan de zijwand 5 is een lijmflap 20 aangebracht via een vouwlijn 20A, welke 30 lijmflap bij opgezette doos is vastgelijmd tegen de binnenzijde van de langswand 3. Via een verdere vouwlijn 22A is een driehoekig steunflap 22 verbonden met de tijdens gebruik bovenste langsrand 24 van de zijwand 5, met welke driehoekige steunflap 22 via een zich in het verlengde van 35 de vouwlijn 20A uitstrekkende vouwlijn 26A een tweede lijmflap 26 verbonden, welke tijdens gebruik tegen de 10121 1 3 9 buitenzijde van een naastgelegen langswand 3 is gelijmd. Hierdoor ligt de driehoekige steunflap 22 bij een opgezette doos in een vlak evenwijdig aan de bodem 18. In de reeks subverpakkingen 2 vormen de driehoekige steunflappen 22 van 5 de subverpakkingen 2 het bovenvlak 14 en begrenzen de vul-en uitneemopeningen 30 van de subverpakkingen. Bij stapelingen van de reeksen subverpakkingen 2 als getoond in fig. 1 zullen de driehoekige flappen 14 van een onderste rij subverpakkingen 2 de bovengelegen rij dragen. In de 10 zijwand 3 is een uitsparing 32 voorzien, waardoor elke subverpakking 2 een aangenaam uiterlijk krijgt.

In fig. 1B is in axionometrisch aanzicht enigszins vergroot een scheurlijn 8 getoond, in ongedeelde en in gedeelde toestand. In deze uitvoeringsvorm is karton 15 toegepast met een kern 34, aan weerszijden voorzien van een laag 36 papier. Ook andere afdeklagen kunnen zijn toegepast, zoals bijvoorbeeld polyetheen. De scheurlijn 8 omvat twee evenwijdige sneden 38, 40, in zijaanzicht versprongen van elkaar gepositioneerd. De eerste snijlijn 20 38 is vanaf een eerste zijde van de strook 4 aangebracht, de tweede snijlijn 40 van de tegenovergelegen zijde. De eerste 38 en tweede snijlijn 40 hebben beide een zodanige diepte dat deze het karton niet geheel doorsnijden en ten minste de laag 36 gelegen aan de zijde tegenover de zijde 25 vanaf welke de betreffende snijlijn 38, 40 is aangebracht niet bereikt. De kern 34 is wel geheel of gedeeltelijk door elk der snijlijnen 38, 40 doorsneden. Hierdoor heeft de strook 4 nog voldoende draagvermogen en is toch relatief eenvoudig losscheurbaar. Bij losscheuren van een eerste 30 vlak 6 van een naastgelegen tweede vlak 6 langs de scheurlijn 8 zal slechts de kern 34 tussen de twee snijlijnen 38, 40 hoeven te worden gebroken, althans losgescheurd, hetgeen relatief eenvoudig mogelijk is. Met name wanneer de kern 34 uit laagsgewijs opgebouwd karton of 35 vergelijkbaar vezelkarton is vervaardigd. Een dergelijke scheurlijn 8 biedt het voordeel dat tijdens losscheuren 10121 1 3 10 relatief gladde randen worden verkregen, namelijk als resultaat van de betreffende snijlijnen 38, 40, zodat een aangenaam uiterlijk wordt behouden en losscheuren op een geschikte positie wordt verzekerd. Overigens kan op 5 vergelijkbare wijze een scheurlijn worden aangebracht in bijvoorbeeld massief karton, golfkarton of dergelijke, of op andere wijze opgebouwd sandwichkarton. Het is evenwel ook mogelijk een scheurlijn 8 op andere wijze te vormen, bijvoorbeeld door aanbrenging van een verzwakkingslijn 10 vanaf één zijde van de strook 4, door perforatie van de strook 4 of andere geschikte op zichzelf bekende scheurmiddelen. Indien daarvoor geschikt materiaal wordt toegepast kan de scheurlijn 8 ook als breuklijn worden uitgevoerd, bijvoorbeeld wanneer de strook 4 uit relatief 15 bros en breekbaar materiaal wordt gevormd, waarbij een plaatselijke materiaalverzwakking, bijvoorbeeld een verdunning kan worden aangebracht ter hoogte van de breuklijn. Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het bereik van de vakman te liggen.

20 Een verpakking volgens fig. 1 kan als volgt worden toegepast.

Uit plano's 16 wordt een geschikt aantal subverpakkingen 2 gevouwen, welke via de vul- en uitneemopening 30 kunnen worden gevuld met te verpakken 25 product, bijvoorbeeld groenten, fruit, snoepgoed of dergelijke. Voorafgaand aan het vullen of aansluitend daarop kunnen de subverpakkingen 2 in de in fig. 1 getoonde rij worden opgesteld en onderling worden verbonden door daartegen aan weerszijden een strook 4 vast te lijmen of 30 anderszins te bevestigen, zodanig dat steeds een vlak 6 tegen een zijwand 5 is bevestigd met een scheurlijn 8 ter hoogte van een vlak ingesloten tussen twee tegen elkaar geplaatste langswanden 3. In deze gevulde toestand kunnen verschillende reeksen subverpakkingen 2 op en naast elkaar 35 op bijvoorbeeld een pallet worden gestapeld en naar een winkel worden getransporteerd alwaar de reeksen 1012113 11 subverpakkingen direct kunnen worden uitgestald. Een consument kan eenvoudig een subverpakking 2 van een reeks scheiden door deze los te scheuren of te breken van een naastgelegen subverpakking. Daartoe kan bijvoorbeeld de 5 betreffende subverpakking worden gekanteld ten opzichte van de naastgelegen subverpakking langs de bovenste of onderste raaklijn tussen twee tegen elkaar geplaatste langswanden 3. Op deze wijze krijgt de consument een losse subverpakking 2, met een aangenaam uiterlijk en met een afgepaste 10 hoeveelheid product. Wanneer alle vijf subverpakkingen uit de betreffende reeks zijn meegenomen, blijft voor de winkelier geen verpakkingsmateriaal achter, terwijl de klant geen tijdrovende handelingen hoeft te verrichten, zoals afmeten van de gewenste hoeveelheid.

15 De verpakkingen volgens de uitvinding volgen de

Europese verpakkingsconvernanten.

Fig. 2 toont een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van een verpakking 101 volgens onderhavige uitvinding, wederom uitgaande van een reeks, in het bijzonder een 20 vijftal subverpakkingen 102, met langszijden 103 tegen elkaar geplaatst onder vorming van een gesloten rij.

Wederom is aan weerszijden van de betreffende rij een verbindingsmiddel vormende strook 104 gelijmd of anderszins bevestigd, voorzien van lijmvlakken 106 en tussengelegen 25 scheurlijnen 108. Een losse strook 104 is eveneens getoond in fig. 2. In deze uitvoeringsvorm zijn de subverpakkingen gevouwen uit een relatief eenvoudige, niet getoonde plano met een bodemvlak, daarmee via eerste vouwlijnen verbonden, rechthoekige zijwanden 103 en via verdere vouwlijnen 30 daarmee verbonden zijwanden 105. De zijwanden zijn via twee tegenover elkaar gelegen, evenwijdige vouwlijnen verbonden met lijmflappen 120, waarmee bij opgezette doos de zijwanden 105 vast met de langswanden 103 zijn verbonden.

In deze uitvoeringsvorm heeft elke subverpakking 102 een 35 rechthoekige, blokvormige buitenvorm.

10121 1 3 > 12

Elke strook 104 komt qua vorm in hoofdzaak overeen met de strook 4 als getoond in fig. 1. Echter, bij deze uitvoeringsvorm is een substrook lil via een vouwlijn 113 verbonden met de vlakken 106. Snijlijnen 115 zijn voorzien 5 in de strook 104, zodanig dat de steunflappen 112 worden gevormd. De stroken 104 worden zodanig tegen de reeks subverpakkingen 102 bevestigd dat de vouwlijn 113 ongeveer samenvalt met de bovenste langsrand 114A van de zijwanden 105. De substrook 111 kan daardoor naar binnen worden 10 omgevouwen over een hoek van ongeveer 90°, zoals weergegeven door de pijlen P, zodanig dat deze komt aan te liggen tegen de bovenste langsranden 114B van de langswanden 103. Hierdoor wordt een vlak 114 gevormd dat zich aan weerszijden van de reeks subverpakkingen 102 15 uitstrekt en een steunvlak 114 vormt voor een eventueel op de reeks te plaatsen verdere reeks subverpakkingen 102. Als gevolg van de snijlijnen 115 zullen de steunflappen 112 zich daarbij in verticale zin blijven uitstrekken, zodat een bovengelegen rij subverpakkingen 102 daardoor tegen 20 verschuiving, althans in dwarsrichting wordt gezekerd. De substroken 111 kunnen los tegen de langswanden 103 worden gevouwen doch kunnen daaraan ook worden vastgezet. De substroken lil zijn aan hun beide einden voorzien van een plakflap 111B, welke tegen de vrijlangswand 103 van de 25 subverpakking 102 nabij het betreffende einde kan worden vastgezet. Daardoor worden de substroken 111 vast met de subverpakkingen verbonden in de tegen de bovenste randen van de langswanden 103 gevouwen toestand.

In de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm strekken de 30 scheurlijnen 108 zich uit tot in de substrook 111. De substrook 111 kan evenwel ook worden ingesneden tot aan de vouwlijn 113, zodanig dat losse substrookdelen worden verkregen ter hoogte van elke subverpakking 102. Voorts is de hoogte Hs van de substrook 111 in de getoonde 35 uitvoeringsvorm kleiner gekozen dat de helft van de lengte van de langswand 103. Hierdoor blijft bij neergevouwen 101211 3 13 substroken 111 een opening vrij tussen de vrije langsranden 111A van de substroken 111. Het is evenwel ook mogelijk de hoogte Hs groter te kiezen, bijvoorbeeld gelijk aan de helft van de lengte van de langswanden 103, waardoor 5 althans nagenoeg geheel gesloten vul- en uitneemopeningen 130 kunnen worden verkregen. Wanneer de hoogte Ha zodanig groot wordt gekozen dat de substroken 111 elkaar althans gedeeltelijk kunnen overlappen, kunnen deze op elkaar worden vastgezet. Hiermee wordt op eenvoudige wijze 10 verhinderd dat product uit de subverpakkingen 2 kan worden weggenomen of anderszins kan worden gemanipuleerd.

Fig. 3 toont een derde uitvoeringsvorm van een verpakking volgens onderhavige uitvinding, waarbij wederom een reeks in hoofdzaak rechthoekige subverpakkingen 202 met 15 lange zijden 203 tegen elkaar zijn geschoven, onder vorming van een rij. In deze uitvoeringsvorm zijn de verbindingsmiddelen 204 uitgevoerd als een zich over de gehele bovenzijde 214 van de reeks subverpakkingen 202 uitstrekkend middendeel 211, dat een breedte heeft die 20 overeenkomt met de lengte van de langswanden 203. Aan weerszijden van het middendeel 211 is een strook 214A in de vorm van een langsranddeel voorzien, welke strook langs een vouwlijn 213 omlaag tegen de zijden 205 van de subverpakkingen 202 zijn gevouwen. Wederom zijn snijlijnen 25 215 voorzien, zodanig dat steunflappen 212 boven de vouwlijnen 213 uitsteken, voor zijdelings stabiliseren van een op het middendeel 214 geplaatste verdere rij subverpakkingen 202. In het middendeel 214 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm openingen 216 voorzien 30 waardoorheen de verpakte producten 217, in de getoonde uitvoeringsvorm bijvoorbeeld appels niet kunnen passeren doch wel kunnen worden gezien.

De stroken 214A zijn door scheurlijnen 208 onderverdeeld in lijmvlakken 206. De scheurlijnen liggen 35 wederom ter hoogte van twee tegen elkaar geschoven langswanden 203. In het middendeel 214 kunnen verdere 10121 13 14 scheurlijnen 208A zijn voorzien, welke de aan weerszijden gelegen scheurlijnen 208 onderling verbinden, doch deze scheurlijnen kunnen ook uitgevoerd zijn als zodanige insnijdingen dat het middendeel 214 in afzonderlijke delen 5 214B is verdeeld, elk met een breedte overeenkomstig de breedte van de subverpakkingen 202. In een dergelijke uitvoeringsvorm kan een subverpakking 202 worden losgenomen door losscheuren van slechts de scheurlijnen 208. Doordat de scheurlijnen 208 zich in het getoonde 10 uitvoeringsvoorbeeld enigszins voorbij de vouwlijn 213 tot in het middendeel 214 uitstrekken, wordt een enigszins betere stabilisatie verkregen, terwijl de subverpakkingen . 202 toch relatief eenvoudig kunnen worden losgenomen.

In fig. 4 is een uitvoeringsvorm van een verpakking 15 301 volgens de uitvinding getoond, welke enigszins vergelijkbaar is met de uitvoeringsvorm als getoond in fig.

2. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de stroken 304 met relatief kleine lijmvlakken 306 bevestigd tegen de zijden 305 van de subverpakkingen 302, waarbij substroken 311 over 20 de open bovenzijden 314 van de subverpakkingen 302 zijn gevouwen, langs vouwlijnen 313. De substroken 311 hebben een hoogte Hs, welke groter is dan de halve lengte van de langswanden 303, zodanig dat de substroken elkaar enigszins overlappen. De overlappende delen zijn aan elkaar gelijmd 25 na vullen van de subverpakkingen of voor plaatsing van de stroken 304. De tijdens gebruik bovenste substrook 311A is voorzien van een vouwlijn 330, zodanig dat een vrij liggend gedeelte van de betreffende substrook 311A langs de vouwlijn 317 omhoog kan worden gevouwen, tot in een vlak 30 ongeveer evenwijdig aan de zijwanden 305. In het omhoog gevouwen deel 311B, zoals getoond in fig. 4 bij de middelste subverpakking, is een uitsparing 331 voorzien waaraan een subverpakking relatief eenvoudig kan worden opgenomen. In de substroken 311 zijn verder openingen 316 35 voorzien waardoorheen de verpakte producten 319 kunnen worden gezien, zonder dat deze kunnen worden uitgenomen.

1012113 15

Bij deze uitvoeringsvorm zijn de breuk- en scheurlijnen 308 uitgevoerd als perforatielijnen, welke zich ten minste door de stroken 304 tussen lijmvlakken 306 uitstrekken en eventueel doorlopen tussen de substroken 5 311. De substroken 311 kunnen echter ook reeds van elkaar zijn losgesneden.

Fig. 5 toont een verdere uitvoeringsvorm van een verpakking volgens onderhavige uitvinding, waarbij subverpakkingen 402 zijn toegepast welke althans in 10 hoofdzaak overeenkomen met de subverpakking als getoond in fig. 1. Bij deze uitvoeringsvorm is in elke lijmflap 428 bijvoorbeeld een rechthoekige insnijding 432 gemaakt tot . een diepte die enigszins kleiner is dan de dikte van het materiaal van de plano. De insnijdingen 432 zijn zodanig 15 gepositioneerd dat wanneer de subverpakkingen 402 tegen elkaar worden geschoven op de in fig. 5 ter linker zijde getoonde wijze, de insnijdingen 432 van twee naast elkaar staande subverpakkingen 402 tegen elkaar liggen. De subverpakkingen 402 worden met de zich binnen de 20 insnijdingen 432 uitstrekkende contactdelen 433, in fig. 5 door arcering weergegeven, tegen elkaar gelijmd. Hierdoor wordt een gesloten, onderling verbonden rij subverpakkingen 402 verkregen. Bij het scheiden van een subverpakking 402, zoals getoond in fig. 5 ter rechter zijde, zal een gedeelte 25 van het binnen de insnijdingen 432 gelegen contactdeel 433 loslaten van het ondergelegen deel, op een wijze zoals beschreven bij de scheurlijnen in fig. 1B en met de andere subverpakking 402 verbonden blijven. Hierdoor wordt van elke subverpakking een aangenaam uiterlijk behouden daar 30 aan de buitenzijde geen lijmresten zichtbaar worden.

Slechts op één der subverpakkingen 402 zal de achterzijde van het uit de uitsnijding 432 losgetrokken deel 433 van de betreffende lijmflap 428 zichtbaar zijn. Een dergelijke uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat deze subverpakkingen 35 eenvoudig te vervaardigen zijn en dat voor de verbindingsmiddelen geen verder materiaal noodzakelijk is, 10121 1 3 16 hetgeen tot een verdere reductie van het gebruikte materiaal leidt. Bovendien zijn de verbindingsmiddelen vanaf de buitenzijde van een reeks subverpakkingen 402 niet zichtbaar.

5 Uiteraard kunnen de insnijdingen 432 op andere plaatsen zijn aangebracht, terwijl bovendien de mogelijkheid bestaat steeds aan slechts één zijde van een subverpakking dergelijke uitsnijdingen te voorzien, waarbij de uitsnijdingen zich door althans nagenoeg de gehele 10 plano, althans de lijmflap 428 uitstrekken, zodanig dat bij losnemen van de subverpakkingen het zich binnen de uitsnijding 432 uitstrekkende contactdeel 433 uit de uitsnijding 432 loskomt, waarbij door de alsdan gevormde opening de buitenzijde van het planodeel zichtbaar wordt 15 waartegen de betreffende lijmflap 428 is gelijmd, terwijl het losgenomen contactdeel 433 een naar buiten gekeerde laag heeft zoals de verdere plano. Hierdoor wordt een nog aangenamer uiterlijk behouden.

In fig. 6 is een verdere alternatieve 20 uitvoeringsvorm van een verpakking 501 volgens de uitvinding getoond, waarbij subverpakkingen 502, zoals bijvoorbeeld getoond in fig. 2 tot een rij zijn samengevoegd. De stroken 504 zijn aan weerszijden tegen de subverpakkingen 502 gelijmd, welke stroken 504 lijmvlakken 25 506 omvatten, welke tegen de zijden 505 van de subverpakkingen 502 zijn bevestigd, alsmede substroken 511 welke langs vouwlijnen 513 op de aan de hand van fig. 2 beschreven wijze op de bovenzijde 514 van de reeks subverpakkingen 502 zijn gevouwen. Over de lengte van de 30 stroken 504 is een scheurstrip 534 gevormd door aanbrengen van twee zich evenwijdig aan elkaar en aan de vouwlijn 513 uitstrekkende scheurlijnen 508, bijvoorbeeld van een soort als beschreven aan de hand van fig. 1B. De strook 504 is ingesneden vanaf de bovenste langsrand 511A tot aan de 35 bovenste scheurlijn 508 en vanaf de onderste langsrand 506A tot aan de onderste scheurlijn 508, zodanig dat de 1012113 17 losgesneden delen van de strook 504 slechts onderling worden verbonden door de scheurstrip 534. Bij deze uitvoeringsvorm kunnen de onderling verbonden subverpakkingen 502 worden losgenomen door losscheuren van 5 de scheurstrip 534 langs de scheurlijnen 508, zoals getoond in fig. 6. Wederom zijn steunflappen 512 voorzien voor het zijdelings positioneren van een op de reeks gestapelde verdere reeks subverpakkingen 502.

Fig. 7 toont in bovenaanzicht een tiental 10 voorbeelden van doosvormen geschikt voor vorming van subverpakkingen 2-502 voor toepassing binnen een verpakking 1-501 volgens onderhavige uitvinding. De doosvormen, zoals schematisch in bovenaanzicht getoond in fig. 7 zijn slechts als uitvoeringsvoorbeelden getoond. Dergelijke doosvormen 15 zijn uit de praktijk bekend.

De doosvormen van het type I en J zijn van het vouwdoostype. Dit is voordelig doordat de aldus gevormde subverpakkingen eenvoudig in platte, ingevouwen toestand kunnen worden vervoerd naar een gebruiker en aldaar kunnen 20 worden opgezet, met de hand of met eenvoudige inrichting. Transport en opslag vergen daardoor weinig ruimte en kosten, evenals de benodigde inrichtingen.

In een niet getoonde variant zijn de subverpakkingen in een reeks opgezet uit één enkele plano, waarbij steeds 25 twee langszijden onderling zijn verbonden door een breek-of scheurlijn. Ook kunnen bijvoorbeeld steeds twee subverpakkingen naast of achter elkaar uit één plano zijn gevouwen.

De subverpakkingen in een verpakking volgens 30 onderhavige uitvinding kunnen ook gesloten consumenten verpakkingen zijn, bijvoorbeeld voor etenswaren, wasmiddel en dergelijke.

Doordat verpakkingen 1-501 volgens onderhavige uitvinding bestaan uit reeksen subverpakkingen 2-502 kunnen 35 deze zonder verdere omverpakking op bijvoorbeeld pallets worden gestapeld.

10121 1 3 18

In fig. 8A-C is als voorbeeld voor een drietal buitenafmetingen voor subverpakkingen, welke in centimeters zijn weergegeven, stapelvarianten weergegeven. In fig. 8A is, uitgaande van een subverpakking met een bodemoppervlak 5 van 12 bij 20 cm een reeks van vijf subverpakkingen 2 gevormd met een buitenmaat van 20 bij 60 cm. Twee van dergelijke reeksen subverpakkingen 2 leveren dan een buitenmaat van 60 bij 40 cm. In fig. 8B is, uitgaande van een subverpakking 2 met een bodemmaat van 15 bij 20 cm een 10 reeks van vier subverpakkingen gevormd met buitenmaat 20 x 60 cm. Twee van dergelijke reeksen naast elkaar hebben een grondoppervlak van 40 bij 60 cm. In fig. 8C is, uitgaande . van een subverpakking 2 met buitenmaten 20 x 20 cm een reeks van drie subverpakkingen gevormd met buitenmaten 20 x 15 60 cm. Twee van dergelijke rijen leveren een grondoppervlak van 40 x 60 cm. Dit betekent dat twee reeksen subverpakkingen 2 volgens fig. 8A, twee reeksen subverpakkingen 2 volgens fig. 8B en twee reeksen subverpakkingen 2 volgens fig. 8C elk hetzelfde 20 grondoppervlak hebben. Drie reeksen vormen steeds een grondoppervlak van 60 x 60 cm, waardoor ook in verband stapelen bijzonder goed mogelijk is. Bovendien kunnen reeksen verschillende subverpakkingen op één pallet worden gecombineerd. 60 x 60 cm en 40 x 40 cm zijn maten die 25 bijzonder geschikt zijn voor gebruik bij standaard Euro-pallets, -containers en dergelijke.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het raam van de 30 uitvinding.

Zo kunnen de verbindingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld de stroken zijn uitgevoerd in een relatief bros materiaal, zodanig dat de scheurlijnen als breuklijnen kunnen worden uitgevoerd, zoals plaatselijke verdunning of verzwakking.

35 Geschikt materiaal kan daarvoor bijvoorbeeld zijn materiaal op zetmeel basis, papierpulp of dergelijke. Uiteraard 10121 1 3 19 kunnen de verbindingsmiddelen zijn uitgevoerd zonder steunflappen, waardoor in verband stapelen verder wordt vereenvoudigd, of kunnen de steunflappen zodanig zijn uitgevoerd dat deze bij in verband gestapelde reeksen dozen 5 worden opgenomen tussen tegen elkaar geschoven langswanden van een bovengelegen reeks. De verbindingsmiddelen worden bij voorkeur tegen de subverpakkingen gelijmd, doch ook andere verbindingstechnieken kunnen worden toegepast, zoals nieten, sealen en dergelijke. In de getoonde 10 uitvoeringsvoorbeelden zijn steeds aan de bovenzijde open subverpakkingen getoond, eventueel afgesloten met behulp van de verbindingsmiddelen. Het zal echter duidelijk zijn . dat ook in zichzelf gesloten subverpakkingen of subverpakkingen met losse deksels kunnen worden toegepast 15 binnen verpakkingen volgens onderhavige uitvinding. De middendelen zoals getoond in fig. 3 en de substroken als getoond in bijvoorbeeld fig. 4 kunnen uiteraard ook gesloten zijn uitgevoerd. Bij de in fig. 6 getoonde uitvoeringsvorm kan de scheurstrip tegen de subverpakkingen 20 zijn gelijmd, doch bij voorkeur ligt deze daar los tegenaan en is^ slechts via de scheurlijnen met de lijmflappen 506 verbonden, welke wel tegen de subverpakkingen zijn gelijmd. Hierdoor wordt verhinderd dat de zijden van subverpakkingen worden beschadigd bij lostrekken van de scheurstrip.

25 In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden is steeds een reeks van vier of vijf subverpakkingen getoond. Het zal echter duidelijk zijn dat ook meer of minder subverpakkingen in één reeks kunnen worden opgenomen, terwijl binnen een verpakking volgens onderhavige 30 uitvinding ook twee reeksen subverpakkingen naast elkaar kunnen zijn opgesteld, waarbij de reeksen onderling kunnen zijn verbonden op bijvoorbeeld een wijze vergelijkbaar met die als beschreven in fig. 5.

Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht 35 binnen het raam van de uitvinding te vallen.

10121 1 3

Claims (21)

1. Verpakking voor in het bijzonder losse, althans losneembare producten zoals consumentenproducten, welke verpakking in hoofdzaak is vervaardigd uit velvormig materiaal, omvattende een reeks subverpakkingen, welke in 5 ten minste één rij zijn opgesteld en aan ten minste één zijde onderling zijn verbonden door verbindingsmiddelen, welke verbindingsmiddelen scheur- of breeklijnen omvatten, althans bepalen waarlangs de verbindingsmiddelen kunnen worden verbroken voor het van elkaar scheiden en 10 individualiseren van ten minste twee naast elkaar opgestelde subverpakkingen.

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarbij de subverpakkingen zijn gevouwen uit karton, althans uit een op karton of papier gebaseerd materiaal.

3. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, waarbij de subverpakkingen zijn opgezet uit ten minste een plano.

4. Verpakking volgens conclusie 3, waarbij althans een serie subverpakkingen tezamen uit een plano is opgezet, onderling verbonden door scheur- of breuklijnen.

5. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verbindingsmiddelen ten minste aan een zijde van de rij een strook materiaal bevat die tegen de betreffende zijden van de in de rij opgestelde subverpakkingen is bevestigd, in welke ten minste ene strook scheur- of 25 breuklijnen zijn aangebracht, bij voorkeur steeds nabij het raakvlak tussen twee subverpakkingen.

6. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de of elke scheur- of breuklijn aan weerszijden van het velvormige materiaal waarin deze is aangebracht een 30 snede omvat, welke sneden ten opzichte van elkaar enigszins versprongen zijn aangebracht en een diepte hebben die ten minste enigszins kleiner is dan de dikte van het betreffende velvormige materiaal, zodanig dat bij 10121 1 3 losscheuren of -breken bij de betreffende scheur- of breuklijn het materiaal tussen de betreffende sneden zal loskomen langs een vlak dat zich in hoofdzaak evenwijdig aan en tussen de buitenvlakken van het betreffende 5 velvormige materiaal uitstrekt.

7. Verpakking volgens een der conclusies 1-5, waarbij de scheur- of breuklijnen worden gevormd door perforaties of dergelijke verzwakkingslijnen.

8. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, 10 waarbij de subverpakkingen in de rij aan ten minste twee tegenover elkaar gelegen zijden zijn verbonden door de verbindingsmiddelen.

9. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de subverpakkingen een bovenzijde hebben, waarbij 15 de subverpakkingen ten minste aan de betreffende bovenzijden zijn verbonden door de verbindingsmiddelen.

10. Verpakking volgens conclusie 8 en 9, waarbij de verbindingsmiddelen een velvormig element omvatten, waarvan twee tegenover elkaar gelegen langsranddelen in dezelfde 20 richting zijn omgevouwen, waarbij het tussen de langsranddelen gelegen vlak zich langs de bovenzijde van de rij subverpakkingen uitstrekt en waarbij de langsranddelen tegen twee tegenovergelegen zijden van de subverpakkingen zijn bevestigd voor de vorming van een rij onderling 25 verbonden subverpakkingen.

11. Verpakking volgens conclusie 10, waarbij de scheur-of breuklijnen zijn aangebracht in ten minste de langsranddelen.

12. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, 30 waarbij de subverpakkingen van het vouwdoos-type zijn.

13. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij naast elkaar gelegen subverpakkingen met nabij een bovenzijde gelegen langsranden in de ten minste ene rij tegen elkaar liggen, waarbij de verbindingsmiddelen zodanig 35 zijn ingericht dat bij verzwenken van een der subverpakkingen ten opzichte van een naastgelegen 1012113 subverpakking langs genoemde langsrand de verbindingsmiddelen althans in hoofdzaak langs de of elke betreffende scheur- of breuklijn worden verbroken, zodanig dat de verzwenkte subverpakking althans in hoofdzaak 5 loskomt van de naastgelegen subverpakking.

14. Verpakking volgens conclusie 13, waarbij de scheur-of breuklijnen zich in aan weerszijden van de rij bevindende verbindingsmiddelen uitstrekken in een vlak ongeveer haaks op de genoemde langsranden.

15. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de subverpakkingen zijn voorzien van hoekverstevigingen, bij voorkeur meegevouwen poten en steunvlakken langs ten minste twee bovenste langsranden, zodanig dat een aantal verpakkingen stapelbaar is.

16. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de subverpakkingen een grondvlak hebben met zodanige lengte en breedte dat de daaruit gevormde rijen passend stapelbaar zijn op een europalet of -container of dergelijke gestandaardiseerde omverpakking.

17. Werkwijze voor het verpakken van producten, in het bijzonder natuurlijke producten zoals groenten, fruit of bloemen, waarbij subverpakkingen worden opgezet uit een of meer plano's, welke subverpakkingen via een open zijde worden gevuld met de te verpakken producten, waarbij de 25 subverpakkingen in ten minste een rij worden opgesteld en onderling worden verbonden met behulp van verbindingsmiddelen, in het bijzonder stroken in hoofdzaak velvormig materiaal zoals karton, waarbij ten minste in de verbindingsmiddelen scheur- of breuklijnen zijn of worden 30 aangebracht, welke worden gepositioneerd nabij een raakvlak van twee in de rij naast elkaar staande subverpakkingen zodanig dat de subverpakkingen tezamen als verpakking kunnen worden opgenomen en vervoerd, waarbij de subverpakkingen eenvoudig van elkaar kunnen worden 35 gescheiden door verbreking van de betreffende scheur- of breuklijnen, althans de verbindingsmiddelen. 1012113

18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de verbindingsmiddelen worden gevouwen uit een velvormige plano, waarbij twee langsrandelen van de plano in eenzelfde richting langs respectieve vouwlijnen worden omgezet, 5 waarbij het tussen de vouwlijnen gelegen middendeel over de open zijden van de in de rij opgestelde subverpakkingen wordt gepositioneerd terwijl de langsranden tegen de zijden van de rij subverpakkingen worden vastgezet, waarbij de scheur- of breuklijnen ten minste in de langsranden worden 10 aangebracht.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de vouwlijnen als perforatielijnen of dergelijke verzwakkingen . worden uitgevoerd, zodanig dat het middendeel eenvoudig kan worden losgetrokken van de langsranden, zonder dat de 15 subverpakkingen daarbij van elkaar worden gescheiden.

20. Werkwijze voor het aanbieden van producten, in het bijzonder consumentenproducten in een winkel of dergelijke uitspanning, waarbij een rij subverpakkingen, onderling verbonden door verbindingsmiddelen welke door scheuren of 20 breken een eenvoudige scheiding van de subverpakkingen van elkaar mogelijk maken, in de winkel wordt opgesteld, waarbij elke subverpakking een individuele portie van het betreffende product bevat, waarbij door een consument het door hem gewenste aantal porties van de betreffende product 25 kan worden meegenomen door losscheuren of -breken van het betreffende aantal subverpakkingen uit de betreffende rij.

21. Plano, geschikt voor het opzetten van ten minste één subverpakking voor gebruik in een verpakking of werkwijze volgens een der voorgaande conclusies. 1012113