NL1023550C2 - Verpakking voor baksels en gebruik daarvan. - Google Patents

Description

» ΐ

Titel: Verpakking voor baksels en gebruik daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor baksels, zoals koekjes, crackers, toastjes, zoutjes of dergelijke.

Gebruikelijk worden dergelijke baksels, al dan niet ondersteund door een tray, verpakt in een gesloten, vochtdichte omhulling van 5 bijvoorbeeld een kunststoffolie, bijvoorbeeld vervaardigd uit Polypropyleen, cellofaan of gecoat papier. Deze omhulling houdt de baksels vers en knapperig, terwijl de tray de baksels bijeen houdt, beschermt en uitname en presentatie vergemakkelijkt. Echter, wanneer de verpakking eenmaal is aangebroken kunnen daarin resterende baksels niet langer vers worden 10 bewaard. Daartoe zijn additionele bewaarmiddelen nodig, zoals bijvoorbeeld een (koek)trommel of afsluitbare zak.

Voorts zijn subverpakkingen bekend waarbij de baksels per stuk of in kleine porties zijn verpakt en vervolgens in een verzamelverpakking zijn omverpakt. Hiermee is bovengenoemd nadeel opgelost, omdat steeds precies 15 een op de behoefte afgestemde hoeveelheid subverpakkingen kan worden geopend. De overige subverpakkingen kunnen gesloten blijven zodat daarin opgenomen baksels vers blijven. Bijkomend voordeel is dat de subverpakkingen handige meeneemverpakkingen vormen. Een nadeel van dit type verpakking is evenwel dat hiervoor relatief veel 20 verpakkingsmateriaal nodig is en bijgevolg veel verpakkingsafval oplevert. Voorts is de verpakking minder geschikt als presentatieverpakking.

Alternatief zijn hersluitbare verpakkingen bekend, zoals blikken, welke na openen eenvoudig kunnen worden gesloten zodat de resterende inhoud vers blijft. De presentatiefunctie van dergelijke verpakkingen is 25 doorgaans goed, doch de verpakkingen zijn vaak relatief kostbaar en daardoor alleen geschikt voor luxe baksels.

De uitvinding beoogt een verpakking voor baksels te verschaffen waarbij de nadelen van de bekende verpakkingen ten minste gedeeltelijk Η I zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. In het bijzonder I beoogt de uitvinding een verpakking te verschaffen waarin de baksels, ook I na aanbreken van de verpakking met behoud van versheid kunnen worden I bewaard.

5 Voorts beoogt de uitvinding een verpakking te verschaffen, die naar keuze eenvoudig kan worden getransformeerd in een I presentatieverpakking en/of in een reeks meeneemverpakkingen.

I Deze en verdere doelen worden althans gedeeltelijk bereikt met een I verpakking volgens de uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens 10 conclusie 1.

H Bij een verpakking volgens de uitvinding is een reeks compartimenten voorzien, geschikt voor opname van relatief kleine porties I baksels. De compartimenten zijn afgesloten door een van eerste verbrekingsmiddelen voorzien afsluitelement. Hiermee kunnen naar keuze 15 het gehele afsluitelement of delen daarvan worden verwijderd, resulterend in een geheel of gedeeltelijk geopende verpakking. Hierdoor kan steeds een gewenste hoeveelheid baksels worden vrijgegeven.

In een eerste uitvoeringsvorm kunnen de compartimenten onderling zijn verbonden door het afsluitelement, waardoor deze I 20 automatisch van elkaar worden gescheiden bij openen van de verpakking, dat wil zeggen bij verwijderen van het afsluitelement.

In een tweede uitvoeringsvorm zijn de compartimenten langs ten minste één hunner zijden onderling verbonden. Dit biedt het voordeel dat de compartimenten bij verwijderen van het afsluitelement aan elkaar blijven 25 gekoppeld en aldus een presentatieverpakking vormen, waarvan naar keuze een of meerdere compartimenten kunnen worden geopend.

In een nadere voordelige uitwerking van deze tweede uitvoeringsvorm zijn de compartimenten onderling losneembaar verbonden via tweede verbrekingsmiddelen, volgens de maatregelen volgens conclusie 30 3. Hierdoor kunnen de compartimenten in geopende of afgesloten toestand • 1 3 van de resterende reeks worden gescheiden. In het laatste geval wordt een gesloten subverpakking verkregen, welke als meeneemverpakking kan fungeren.

Aldus kan, door een slimme plaatsing van eerste en tweede 5 verbrekingsmiddelen een verpakking verkregen welke op verschillende wijze is te openen (geheel of gedeeltelijk) en te gebruiken (als presentatie· of meeneemverpakking), zonder dat hiervoor extra verpakkingsmateriaal nodig is. In tegendeel, ten opzichte van de bekende verpakkingen kan materiaal worden bespaard, doordat geen aparte tray met omhulling nodig 10 is of een aparte sub· en verzamelverpakking.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede verbrekingsmiddelen bij voorkeur vormgegeven volgens de maatregelen volgens conclusie 4, dat wil zeggen, zodanig dat bij verbreking van de tweede verbrekingsmiddelen tussen de compartimenten de eerste 15 verbrekingsmiddelen in het afsluitelement eveneens meeverbreken.

Hierdoor kan de verpakking met minimale handelingen worden opgesplitst in een reeks afgesloten sub- of meeneemverpakkingen. Andersom blijven de tweede verbrekingsmiddelen bij voorkeur intact bij verbreking van de eerste verbrekingsmiddelen, zodat verwijderen van het afsluitelement of delen 20 daarvan mogelijk is zonder daarbij de compartimenten van elkaar te scheiden.

De eerste verbrekingsmiddelen in het afsluitelement kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als perforatielijnen of dergelijke verzwakkingslijnen die met een eerste einde doorlopen tot aan een eerste 25 rand van de verpakking en met een tweede einde eindigen tot op enige afstand van een tweede rand van de verpakking. Het tot aan de eerste rand doorlopende einde zal eenvoudig verbreken wanneer het afsluitelement aan deze eerste rand wordt open getrokken in een richting evenwijdig aan de verzwakkingslijn, terwijl het onverzwakte deel tussen het tweede einde en 30 de tweede rand juist verbreking tegengaat, wanneer het afsluitelement aan I de tweede rand wordt opengetrokken in een richting evenwijdig aan de betreffende verzwakkingslijn. Door derhalve de oriëntatie van de verzwakkingslijnen en het al dan niet tot aan de rand laten doorlopen I daarvan te variëren ten opzichte van een beoogde opentrek-richting, kan I 5 nauwkeurig worden beïnvloed welke delen van het afsluitelement wel en I niet zullen verbreken.

I In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige I uitvoeringsvormen beschreven van een verpakking volgens de uitvinding I alsmede het gebruik daarvan. Ter verduidelijking zullen uitvoeringsvormen I 10 van een verpakking volgens de uitvinding alsmede het gebruik daarvan worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: I Fig. 1 in perspectivisch bovenaanzicht een verpakking volgens de I uitvinding, gedeeltelijk gestoken in een omverpakking;

Fig. 2 in bovenaanzicht de verpakking volgens fig. 1; I 15 Fig. 3 in bovenaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een I verpakking volgens de uitvinding; en I Fig. 4 in bovenaanzicht een verdere alternatieve uitvoeringsvorm H van een verpakking volgens de uitvinding.

I In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen 20 gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. De uitvoeringsvormen zijn I slechts als voorbeeld getoond. Combinaties van (delen van) getoonde uitvoeringsvoorbeelden worden uitdrukkelijk geacht ook onder de uitvindingsgedachte te vallen. Onder de term baksel dient in deze beschrijving ten minste worden begrepen koekjes, toastjes, zoutjes en 25 dergelijke, doorgaans knapperige etenswaarproducten die na openen van een verpakking hun versheid, althans knapperigheid kunnen verliezen.

In fig. 1 is in perspectivisch aanzicht een verpakking 1 volgens de I uitvinding getoond, bedoeld voor het verpakken van bijvoorbeeld koekjes, I toastjes, zoutjes, en dergelijke baksels 2. De verpakking 1 omvat een tray 3, 30 voorzien van een reeks compartimenten 4, elk geschikt voor opname van één 5 of meerdere baksels 2. De compartimenten 4 zijn naast elkaar opgesteld in één rij en onderling verbonden via een bovenrand 8, welke zich rondom een open bovenzijde 6 van de compartimenten 4 uitstrekt. De open bovenzijden 6 zijn afgedekt door één overkoepelend, folievormig afsluitelement 10, dat op 5 genoemde bovenramden 8 is vastgezet, rondom de open bovenzijden 6.

De tray 3 kan bijvoorbeeld zijn opgezet uit een kartonnen plano of zijn geperst uit een papiermengsel. In beide gevallen is de binnenzijde bij voorkeur voorzien van een barrièrecoating, welke de tray 3 vochtdicht en/of vetbestendig maakt. Deze coating kan voorafgaand aan of na het vormen 10 van de tray 3 zijn aangebracht. Alternatief kan de tray 3 zijn vervaardigd uit kunststof, bijvoorbeeld door (spuit)gieten of thermovormen. Het vervaardigen van de trays 3 kan online in de verpakkingslijn geschieden, doch de trays 3 kunnen ook voorgevormd worden aangeleyerd. Het folievormig afsluitelement 10 kan eveneens zijn vervaardigd van papier, bij 15 voorkeur met een barrièrelaag gecoat papier, of kunststof en door bijvoorbeeld lijmen of sealen op de bovenrand 8 zijn vastgezet.

In het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de verpakking 1 opgenomen in een in hoofdzaak rechthoekige omverpakking 7, welke bijvoorbeeld vervaardigd kan zijn uit karton. Een dergelijke omverpakking 7 20 kan de stijfheid, sterkte en stapelbaarheid van de verpakking helpen verhogen en aldus de baksels 2 tegen beschadiging helpen beschermen. Daarnaast kan de omverpakking 7 worden bedrukt met productinformatie, zoals bijvoorbeeld een afbeelding van de baksels 2, productiegegevens, een merk, een houdbaarheidsdatum, eventuele verdere gebruiksaanwijzingen, 25 etc. Desgewenst kunnen in één omverpakking 7 meerdere lagen verpakkingen 1 worden ondergebracht. Overigens kan de omverpakking 7 ook worden weggelaten teneinde verpakkingsmateriaal en -afval te besparen. In dat geval kunnen de tray 3 en/of het afsluitelement 10 van gewenste opdruk worden voorzien.

I Λ Λ <m m m. - 6

De verpakking 1 omvat voorts eerste en tweede verbrekingsmiddelen 12,14 waarmee de verpakking 1 op verschillende, hierna nog nader te bespreken wijzen kan worden geopend en/of worden opgesplitst in subverpakkingen, elk voorzien van ten minste één 5 compartiment 4.

Dë eerste verbrekingsmiddelen 12 strekken zich uit in het afsluitelement 10 en zijn in de getoonde uitvoeringsvoorbeelden uitgevoerd als perforatielijnen. Andere verzwakkingstechnieken zijn evenwel mogelijk en worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen. De 10 perforatielijnen 12 strekken zich uit tussen de compartimenten 4, vanaf een eerste langsrand 16 van de verpakking 1 (zie ook Fig. 2) tot op enige afstand S van een tegenovergelegen tweede langsrand 17. De afstand S is in de figuren met een dubbele lijn aangeduid.

De tweede verbrekingsmiddelen 14 zijn eveneens uitgevoerd als 15 perforatielijnen doch kunnen net al de eerste verbrekingsmiddelen 12 ook door andere verzwakkingstechnieken zijn gerealiseerd. De perforatielijnen 14 strekken zich uit in de bovenranden 8 tussen aangrenzende compartimenten 4 en vallen qua ligging in hoofdzaak samen met de eerste verbrekingsmiddelen 12. Echter, de tweede verbrekingsmiddelen 14 lopen 20 bij voorkeur wél door tot aan de tweede langsrand 17 (zie fig. 2).

De verpakking 1 volgens fig. 1 en 2 kan als volgt worden gebruikt. Ten eerste kunnen de compartimenten 4 van de verpakking 1 afzonderlijk worden geopend. Daartoe wordt het afsluitelement 10 bij een aan de eerste langsrand 16 grenzend hoekpunt 18 van een van de compartimenten 4 25 aangegrepen en omhoog getrokken in de richting van pijl G. Teneinde het aangrijpen te vergemakkelijken steekt dit hoekpunt bij voorkeur enigszins uit ten opzichte van de bovenrand 8, als getoond in fig. 2. Het zal duidelijk zijn dat ook het naastgelegen hoekpunt of beide hoekpunten kunnen uitsteken. Ook is het mogelijk het afsluitelement 10 over de hele lengte van 30 de eerste langsrand 16 te laten uitsteken, ter vorming van een » t 7 aangrijpstrook. Wanneer nu het afsluitelement 10 wordt opengetrokken in de richting van pijlen C, zullen de eerste verbrekingsmiddelen 12 hierdoor verbreken, waardoor het aangegrepen deel wordt afgescheiden en losgetrokken van het resterend afsluitelement 10. Aldus kunnen alle 5 compartimenten 4 één voor één worden geopend.

Ten tweede kan de verpakking 1 in zijn geheel worden geopend. Daartoe wordt het afsluitelement 10 vastgenomen bij één van de aan de tweede langsrand 17grenzende hoekpunten (in fig. 2 geïllustreerd voor het linker beneden hoekpunt, doch het rechter benedenhoekpunt had ook 10 gekund). Het afsluitelement 10 wordt vervolgens omhoog getrokken in de richting van pijl A. Daarbij verhinderen de onverzwakte delen S dat de eerste verbrekingsmiddelen 12 worden verbroken, zodat het afsluitelement 10 eendelig kan worden verwijderd.

Ten derde kan de verpakking 1 in subverpakkingen worden 15 opgesplitst, door verbreking van de tweede verbrekingsmiddelen 14 tussen opeenvolgende compartimenten 4.

Figuur 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een verpakking 1' volgens de uitvinding, waarbij de compartimenten 4 in twee rijen naast elkaar zijn opgesteld, en waarbij zich tussen de compartimenten 20 eerste en tweede verbrekingsmiddelen 12A, 14A uitstrekken, overeenkomstig de verbrekingsmiddelen als getoond in fig. 1 en 2, en waarbij zich bovendien eerste en tweede verbrekingsmiddelen 12B, 14B in langsrichting tussen beide rijen uitstrekken. Daarbij strekken de eerste verbrekingsmiddelen 12A,B zich net als bij de in fig. 1 en 2 getoonde 25 uitvoeringsvorm uit vanaf een eerste langsrand 16A,B tot op enige afstand SI, S2 van een tegenovergelegen tweede langsrand 17A,B. De verbrekingsmiddelen 12A,B;14 A,B kunnen bijvoorbeeld wederom zijn uitgevoerd als perforatielijnen of dergelijke verzwakkingslijnen.

Met deze verbrekingsmiddelen 12A,B;14 A,B kan de verpakking 1' 30 op vergelijkbare wijze worden geopend en/of in subverpakkingen worden I 8 opgesplitst als beschreven aan de hand van figuren 1 en 2. Zo kan het hele I afslüitelement 10 ineens worden verwijderd door dit element 10 vanuit de I linker benedenhoek open te trekken in de richting van pijl A. Daarbij houden de onverzwakte delen SI en S2 verbreking van de I 5 verbrekingsmiddelen 12A,B tegen. Voorts kan door het afslüitelement 10 in I de richting van pijl B los te trekken één rij compartimenten 4 ineens worden I vrijgegeven. Daarbij zal, dankzij de onverzwakte delen SI een langshelft van het afslüitelement 10 langs eerste verzwakkingslijn 12B losscheuren.

Tot slot kan door het sluitelement in de richting van pijlen C los te trekken 10 steeds een deel ter grote van een compartiment 4 van het afslüitelement 10 I worden verwijderd, ter vrijgave van het betreffende compartiment 4. Voorts I kan de verpakking 1' in subverpakkingen worden opgesplitst, door I verbreking van de tweede verbrekingsmiddelen 14A,B.

Figuur 4 toont een verdere alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij I 15 de compartimenten tezamen in bovenaanzicht een ringvormige verpakking I 1" vormen en waarbij elk compartiment 4 een segment van deze ring I beslaat. De eerste en tweede verbrekingsmiddelen 12,14 strekken zich I vanaf een binnenste omtreksrand 16 in radiale richting uit tot op een I afstand S van de buitenste omtreksrand 17. De verpakking kan wederom op I 20 soortgelijke wijze worden geopend als hiervoor beschreven. Dat wil zeggen, I door het afslüitelement 10 in de richting van pijl A los te trekken kan het afslüitelement 10 eendelig worden verwijderd, waarbij de ongeperforeerde I randen S verbreken van de eerste verbrekingsmiddelen 12 verhinderen.

I Wordt het afslüitelement 10 daarentegen in de richting van pijlen C open 25 getrokken, dan zullen de eerste verbrekingsmiddelen 12 verbreken en kan I elk compartiment 4 afzonderlijk worden geopend. Verbreking van de tweede I verbrekingsmiddelen 14, welke zich onder de eerste verbrekingsmiddelen I uitstrekken, kan geschieden op op zichzelf bekende wijze, waarbij I cirkelsegmentvormige subverpakkingen worden verkregen.

t % 9

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen de compartimenten elke willekeurige vorm hebben, 5 welke bijvoorbeeld kan zijn afgestemd op de contouren van het te verpakken baksel. Bovendien kunnen deze compartimenten op vele manieren onderling worden gekoppeld, ter vorming van uiteenlopende verpakkingsconfiguraties. De verbrekingsmiddelen kunnen, afhankelijk van het materiaal waaruit de compartimenten en het afsiuitelement zijn vervaardigd, op andere wijze tot 10 stand zijn gebracht. Zo kunnen deze middelen, wanneer de compartimenten zijn gespuitgiet, bijvoorbeeld relatief dunne, breekbare bruggen omvatten en kunnen deze middelen, wanneer de verpakking uit karton is vervaardigd, bijvoorbeeld een vanaf twee zijden half ingeeneden snijlijn omvatten.

Deze en vele variaties worden geacht binnen het raam van de 15 uitvinding te vallen zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (14)

1. Verpakking voor baksels, omvattende een reeks compartimenten (4), welke elk geschikt zijn voor opname van ten minste één baksel (2), waarbij de compartimenten (4) zijn afgesloten door een afsluitelement (10), dat is voorzien van eerste verbrekingsmiddelen (12), welke zodanig zijn 5 vormgegeven dat deze bij lostrekken van het afsluitelement (10) in een eerste richting verbreken, zodat het afsluitelement in delen kan worden verwijderd, ter vrijgave van één of enkele compartimenten, en welke bij lostrekken van het afsluitelement (10) in een tweede richting niet verbreken, zodat het afsluitelement eendelig kan worden verwijderd, ter 10 vrijgave van alle compartimenten.

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarbij de compartimenten (4) in ten minste één rij zijn opgesteld en aan ten minste één zijde onderling zijn verbonden.

3. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, waarbij de compartimenten (4) 15 door middel van tweede verbrekingsmiddelen (14) onderling losneembaar zijn verbonden.

4. Verpakking volgens conclusie 3, waarbij de eerste en tweede verbrekingsmiddelen. (12,14) zodanig zijn gekoppeld dat verbreking van de eerste verbrekingsmiddelen (12) mogelijk is zonder de tweede 20 verbrekingsmiddelen (14) te verbreken, doch verbreking van de tweede verbrekingsmiddelen (14) tot verbreking van de eerste verbrekingsmiddelen (12) leidt.

5. Verpakking volgens conclusie 3 of 4, waarbij de compartimenten (4) onderling losneembaar zijn in afgesloten toestand.

6. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afsluitelement (10) is vervaardigd uit velvormig materiaal.

7. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de I eerste verbrekingsmiddelen (12) zich in het afsluitelement (10) uitstrekkende verzwakkingslijnen omvatten, in het bijzonder perforatielijnen. I 5

8. Verpakking volgens een van de conclusies 3-7, waarbij de tweede I verbrekingsmiddelen (14) verzwakkingslijnen omvatten, waarvan de ligging I in hoofdzaak samenvalt met die van de eerste verbrekingsmiddelen (12).

9. Verpakking volgens conclusie 7 of 8, waarbij de verzwakkingslijnen I met een eerste einde doorlopen tot aan een eerste rand (16) van de I 10 verpakking (1) en met een tweede einde eindigen op enige afstand (S) van I een tweede rand (17) van de verpakking.

10. Verpakking volgens een van de conclusies 2-7, waarbij de I compartimenten (4) in ten minste één rij zijn opgesteld en de eerste en I tweede verbrekingsmiddelen (12,14) zich in hoofdzaak haaks op de I 15 lengterichting van die rij uitstrekken, tussen de compartimenten (4).

11. Verpakking volgens conclusie 10, waarbij het afsluitelement (10) I rondom een open zijde (6) van de compartimenten (4) is vastgezet, op deze I compartimenten (4) omringende wanden (8).

12. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de I 20 compartimenten (4) uit kunststof zijn vervaardigd, in het bijzonder I gespuitgiet.

13. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verpakking is opgenomen in een omverpakking (7), welke bij voorkeur is vervaardigd uit karton.

14. Gebruik van een verpakking voor baksels (2) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de baksels in individuele consumentenporties zijn ondergebracht in een reeks compartimenten (4), welke compartimenten (4) zodanig onderling zijn verbonden en afgesloten dat deze compartimenten afzonderlijk of alle tezamen kunnen worden I 12 I geopend en/of van elkaar kunnen worden gescheiden in al dan niet I afgesloten toestand.