NL1011965C1 - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een zakfolie in een omdoos of krat. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een zakfolie in een omdoos of krat. Download PDF

Info

Publication number
NL1011965C1
NL1011965C1 NL1011965A NL1011965A NL1011965C1 NL 1011965 C1 NL1011965 C1 NL 1011965C1 NL 1011965 A NL1011965 A NL 1011965A NL 1011965 A NL1011965 A NL 1011965A NL 1011965 C1 NL1011965 C1 NL 1011965C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bag
film
foil
crate
bag film
Prior art date
Application number
NL1011965A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerrit Jan Nieuwenhuis
Original Assignee
Gerrit Jan Nieuwenhuis H O D N
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gerrit Jan Nieuwenhuis H O D N filed Critical Gerrit Jan Nieuwenhuis H O D N
Priority to NL1011965A priority Critical patent/NL1011965C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1011965C1 publication Critical patent/NL1011965C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B43/00Forming, feeding, opening or setting-up containers or receptacles in association with packaging
    • B65B43/26Opening or distending bags; Opening, erecting, or setting-up boxes, cartons, or carton blanks
    • B65B43/30Opening or distending bags; Opening, erecting, or setting-up boxes, cartons, or carton blanks by grippers engaging opposed walls, e.g. suction-operated
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B43/00Forming, feeding, opening or setting-up containers or receptacles in association with packaging
    • B65B43/12Feeding flexible bags or carton blanks in flat or collapsed state; Feeding flat bags connected to form a series or chain
    • B65B43/14Feeding individual bags or carton blanks from piles or magazines

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Container Filling Or Packaging Operations (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een zakfolie in een omdoos of krat.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze waarmee bereikt wordt dat kunststof zakfolies in voorgevormde toestand op eenvoudige wijze aangebracht kunnen worden in een 5 omdoos of in een krat. Gewoonlijk gaat dat gepaard gaat met het eerst door een verpakkingsmedewerker van een stapel of bundel afnemen van een afzonderlijke zakfolie welke tamelijk moeizaam geopend kan worden. Daarna moet de geopende zakfolie met beide handen worden opengehouden en het dan uitgevouwen rechthoekige bodemvlak ervan moet daarop in de omdoos of in het krat tegen de bodem aangedrukt worden. Voor het opvullen van 10 de zakfolie met producten moeten de zijwanden met beide handen door de medewerker worden opengehouden worden of moeten de omtreksranden van de zakfolie terugevouwen worden. Dit is vrij omslachtig en er gaat veel tijd mee verloren, ook al omdat het openen van de zakfolie zoals bekend niet probleemloos verloopt.
15 Dergelijke bestaande problemen worden met de werkwijze volgens de uitvinding opgelost doordat voor het verpakken van de producten de volgende handelingen worden verricht: • een gebundelde voorraad foliezakken wordt op een standaard geplaatst met behulp van een draagorgaan, zoals één of meer draagpennen, waaraan de bovenzijden van alle foliezakken zijn opgehangen; 20 · een voorzijde van elke afzonderlijke foliezak wordt telkens eerst over de draagpen van de bundel op de standaard afgetrokken waardoor de foliezak geopend wordt, d.w.z. de zakvoorzijde wordt gescheiden van de zakachterzij de; • vervolgens wordt ook de zakachterzij de van de draagpennen verwijderd; • inmiddels wordt een aangevoerde omdoos of krat gepositioneerd ten opzichte van de 25 daarin aan te brengen geopende foliezak; • de geopende foliezak wordt nu met een opengevouwen of opengetrokken bodem zodanig in de omdoos resp. de krat aangebracht dat bodem en zijwanden ervan ook grotendeels met de zakfolie in aanraking zijn en het overblijvende zakfoliedeel uitsteekt boven de bovenste omdoos- of kratbegrenzing en zo opengehouden wordt, hetzij teruggevouwen wordt als 30 een manchet om de zijwanden van omdoos of krat en zo ook opengehouden kan worden; • waarna het te verpakken product of een aantal van de te verpakken producten in de gepositioneerde geopende foliezak in omdoos of krat worden aangebracht; • vervolgens worden dan de uitstekende of teruggevouwen zakfolieranden samengebracht en wordt de foliezak dichtgelast en wordt zonodig eventueel overtollig foliezakmateriaal 1011965 2 afgesneden; • daarna kan de omdoos gesloten worden of de krat opgestapeld worden voor verder transport.
5 Het bijzondere is daarbij dat tengevolge van de uitgekiende ophanging van de gebundelde zakfolies via hun perforatie(s) de voorzijde van de zakfolie zonder enig probleem weg te trekken is van de achterzijde van de zakfolie en dus het openen van de zakfolie voor het beoogde doel ook probleemloos plaatsvindt. Dit was voordien o.m. door de statische lading van de folie dat zich als “aankleven” manifesteert, nauwelijks mogelijk.
10
Een inrichting voor het toepassen van de werkwijze omvat tenminste een verpakkingslijnstation waaraan houders voor de te verpakken producten, zoals omdozen en/of kratten, gepositioneerd worden toegevoerd, welk verpakkingslijnstation tevens voorzien is van: 15 · afneemelementen voor het telkens onderling afscheiden en openen van een platgevouwen foliezak uit een voorraad van gebundelde foliezakken, welke langs hun zij randen zijn ingevouwen en waarvan de omtrekslengte in hoofdzaak gelijk is of kleiner dan de inwendige omtrekslengte van omdoos of krat; • een aantal beweeglijke zakspreidelementen welke in de eerder geopende foliezak 20 zodanig vanuit een aanvangspositie gespreid kunnen worden, dat zij door hun configuratie en beweging de zakbodem ontvouwen en horizontaal spreiden en daarbij over een zodanige lengte beschikken dat de aldus gespreide foliezak het beschikbare volume van omdoos of krat aanneemt; • zakfoliesluitorganen welke, nadat de producten in omdoos of krat zijn aangebracht, 25 overstaande zakfolieranden dichtlassen en eventueel overtollig zakfoliemateriaal afsnijden waarna de omdoos of krat van het verpakkingslijnstation kan worden afgevoerd.
Omdozen en/of kratten worden b. v. met behulp van een transportband gepositioneerd tot onder het mechanisme dat de functie heeft om de zakfolie af te nemen, te openen en vervolgens 30 rechthoekig zodanig te ontvouwen dat het bodemvlak ervan op de bodem van de omdoos resp. de krat kan worden neergelaten nadat de zakspreidelementen weer ingetrokken zijn.
Deels uit oogpunt van hygiëne en productbescherming kan daarna de zakfolie met ingevouwen
1Π1 10(?C
3 zijranden dichtgelast worden voor voedingsprodukten waartoe eventueel nog een sluit- en afsnijmechanisme kan dienen. In een voedingsverpakkingslijn kan dus nu heel gemakkelijk een verpakkingslijn-station worden zoals hiervoor omschreven werd.
5 Overige kenmerkende voordelen van een verpakkingslijn-station volgens de uitvinding met de bijbehorende operationele mechanismen zullen hierna in de beschrijving en conclusies beschreven worden.
De werkwijze en een inrichting volgens de uitvinding zullen met behulp van de tekening nader 10 aan enige uitvoeringsvoorbeelden worden toegelicht.
Fig. 1 is een enigszins platgevouwen zakfoliebuis met ingevouwen zij randen;
Fig. 2 is een zodanig uitgevouwen zak- of zakkratfolie dat de rechthoekige zakbodem ervan in oppervlak vrijwel overeenkomt met het bodemoppervlak van het inwendige van een omdoos of krat waarin de opengevouwen zakfolie moet passen; 15 Fig. 3. is een soort houder of standaard die gebruikt kan worden om een aantal zakfolies in bundelvorm aan op te hangen;
Fig. 4 is een zakdistributieorgaan in de vorm van een draagpen waar de perforatie(s) in de rand van de zakfolie overheen geschoven moeten worden;
Fig. 5 is eveneens een zakdistributieorgaan in de vorm van een draagpen waarvan het uiteinde 20 kegelvormig zodanig verwijd is dat de draagpen met zijn niet verwijde uiteinde eerst door de zakfolieperforaties gestoken wordt en daarna pas in de standaard wordt vastgezet;
Fig. 6 toont schematisch een verpakkingslijnstation waarin de functie van de werkwijze volgens de uitvinding tot uitdrukking komt en een uitgevouwen foliezak zich boven de omdoos bevindt; 25 Fig. 7 en 8 tonen verschillende stadia aan van de positionering van de zakfolie in het verpakkingslijnstation, n.l. het afnemen van de zakfolie en het openen ervan resp. het spreiden van de opengevouwen zakfolie en het tot onder in de zakfolie aanbrengen van de zakbodemspreidorganen.
30 Fig. 1 toont een kunststof zakfolie 1 met twee overstaande ingevouwen zij randen 2 en 3 die voor het telkens verkrijgen van een afzonderlijke zakfolie wordt gelast en daarna afgesneden volgens de lasnaadlijn L-L. Doordat de ingevouwen zijranden 2 en 3 meegelast worden kan na het uitvouwen van de ontstane zakfolie 4 in Fig. 2 volgens het zakbodemvlak 5 een 101 1965 4 rechthoekige vorm van de bodem ontstaan waarmee een gelijk bodemoppervlak voor een omdoos of een krat kan worden bedekt. Het aldus ontstane zakbodemvlak 5 bestaat uit de enkelvoudige horizontale foliedelen en de daarop rustende dubbelzijdige driehoekige foliedelen 8 en 9. Het materiaal waaruit de zakfolie kan worden vervaardigd is een kunststof 5 en kan b.v. van polyetheen, PE, zijn. Al naar gelang er eisen door de gebruiker gesteld worden, kan de foliedikte bijvoorbeeld van 0,005 mm tot 0,25 mm verschillen en de toe te passen foliesterkte hangt weer af van de aanwezigheid o.a. van scherpe punten aan de te verpakken produkten.
10 In Fig. 2 is schematisch een deels opengesneden omdoos of krat 10 weergegeven waarin de uitgevouwen en gespreide zakfolie 1 van Fig. 1 wordt aangebracht. Fig. 3 toont schematisch aan op welke wijze de afzonderlijke zakfolies 11 als bundel 12 zodanig zijn opgehangen aan een bijvoorbeeld in hoogte verstelbaar, op een (niet getekend) steunframe gemonteerde standaard 13, dat de zakfolies 11 eenvoudig stuk voor stuk van de standaard 13 kunnen 15 worden afgenomen zonder dat andere afzonderlijke zakfolies 11 daaraan blijven “vastkleven” tengevolge van hun statische lading. Dit wordt bereikt doordat aan de bovenrand van een zakfolie, zie Fig. 1, twee perforaties 14 zijn ingeponst waarvan de randomtrek geringer is dan de buitenomtrek van een draagorgaan zoals een draagpen 15 die met zijn uiteinde 16 uitneembaar kan worden bevestigd in de standaard 13. Dit kan b.v. door een insnapverbinding 20 (niet getekend) plaatsvinden of door een schroefdraad verbinding. Tengevolge van de bij het afnemen ontstane wrijving tussen de binnenrand van de perforatieopening 14, de perforatierand 17, en de buitenomtrek van de draagpen 15, wordt het gelijktijdig afnemen van meer dan één zakfolie 11 voorkomen.
Het afnemen zelf vindt als volgt b.v. met de hand plaats. Tijdens een eerste omlaag gerichte 25 beweging wordt de buitenste zakfoliezijde of van de draagpen 15 naar voren afgetrokken of, bij een dunne zakfolie, van de draagpen 15 omlaag afgetrokken waarbij de perforatie dus scheurt. In beide gevallen blijft eerst nog de binnenste zakfoliezijde op de draagpen 15 vastzitten en bij een doorgaande beweging gaat de zakfolie dan vanzelf open Bij handmatig gebruik van het achtereenvolgens afnemen van de zakfolies 11 dienen vervolgens beide 30 handen tot aan de bodem in de geopende zakfolie gespreid te worden waardoor de (rechthoekige) vorm van de bodem ontstaat en vervolgens daarmee het bodemoppervlak van de omdoos of krat bedekt kan worden. Als het foliemateriaal voldoende eigen stijfheid heeft blijft de bovenkant van de zakfolie omhoog staan voor het vullen, is dat niet het geval, dan kan 101 1965 5 de zakfolie-bovenzijde als een manchet om de bovenranden 18 van de omdoos of krat 10 worden gevouwen.
Nadat het vullen van de zakfolie 11 in de omdoos of krat 10 heeft plaatsgevonden kunnen de 5 bovenranden 19 van de zakfolie 11 naar elkaar toegevouwen worden en dichtgelast worden. Dit toevouwen kan plaatsvinden onder het gelijktijdig weer naar binnen vouwen van de zijranden 2 en 3 of ook anderszins. Ook kan in een verpakkingslijn vooraf eventueel aanwezige lucht uit de bijna gesloten zakfolie 11 gezogen worden en/of vervangen worden door een inert gas ingeval daartoe de wens en/of noodzaak voor aanwezig is. Ook is het 10 mogelijk dat gebruik wordt gemaakt van zakfolies waarin ter afsluiting reeds een op zichzelf bekende folieafsluitrandverbinding door drukuitoefening tot stand wordt gebracht. Dergelijke folieafsluitranden kunnen tijdens het aanmaakproces en/of het lassen van de bodemnaad van de zakfolie 11, zie Fig. 1, in één en dezelfde arbeidsgang worden aangebracht.
In de Fig. 4 en 5 worden twee voorkeursuitvoeringen van een draagpen 15 getoond. Vooraf 15 wordt opgemerkt dat de vorm van de hier getekende draagpen 15 niet beperkt is door het uitvoeringsvoorbeeld. Met “draagpen” wordt tevens bedoeld elk draagelement dat een zelfde functie kan vervullen als de draagpen 15. Met name kan de perforatie in de zakfolie 11 ook langwerpig of ovaal zijn en kan het gebruik van meer draagpennen 15 voorzien zijn. Een en ander is in hoge mate afhankelijk van b.v. de aard en de afmetingen van het te gebruiken 20 foliemateriaal en mede van de gemakkelijke afneembaarheid van de zakfolies 11 van de standaard 13. In principe kunnen de zakperforaties 14 dus een polygonale vorm hebben en dit kan de keuze van de buitenomtreksvorm en/of de geaardheid van het buitenomtreksoppervlak van de draagpennen 15 mede beïnvloeden. Dit buitenoppervlak kan zo bijvoorbeeld ook ruw of geribbeld zijn, of kan uitwendig van een geribbeld schroefvormig verloop voorzien zijn. 25 Daarmee wordt dan bereikt dat het aftrekken van de zakfolierand van de draagpen 15 als het ware wordt afgeremd en niet gelijktijdig beide bovenranden van de zakfolie 11 van de draagpen 15 worden afgetrokken zonder dat eerst het openen heeft plaatsgevonden. In de getekende uitvoering van een draagpen in Fig. 4 wordt uitgegaan van een cilindrische uitvoering welke gepaard gaat met een cilindrische perforatie 14 in de zakfolie 11. In plaats 30 van een cilindrische perforatie 14 kan echter bijvoorbeeld ook een stervormige perforatie worden toegepast. Het ene uiteinde van de draagpen 15 kan puntig zijn uitgevoerd teneinde de perforaties 14 in de zakfolie er gemakkelijk overheen te kunnen aanbrengen. Het andere uiteinde 19 kan bijvoorbeeld voorzien worden van een koppelingsorgaan (niet getekend) zoals 101 1965 6 schroefdraad, ter afneembare verbinding met de standaard 13. In Fig. 5 is een soortgelijke cilindrische draagpen 15 getoond welke aan zijn uiteinde 20 voorzien is van een insteekverbinding (insnapverbinding) waarvan de contraverbinding in de standaard 13 is voorzien teneinde een gemakkelijk verwisselen of uitnemen te waarborgen. Dit kan uitgevoerd 5 zijn als een omtreksgroef in de draagpen waarin zich een 0-ring 23 bevindt. Aan zijn andere uiteinde is de draagpen 15 voorzien van een divergerend kegeloppervlak 21 dat de functie heeft om bij het afnemen of aftrekken van de zakfolies 11 het “meetrekken” van meer zakfolies tegelijk, te verhinderen. Dat zulks bij handmatig gebruik van belang is moge duidelijk zijn. Bij opname in een verpakkingslijn-station is die noodzaak van het goed “stuk 10 voor stuk” afnemen absoluut noodzakelijk omdat er anders voortdurend ongewenste machinestoringen zouden optreden.
Het handmatige gebruik volgens de werkwijze werd hiervoor nu voldoende beschreven en in het navolgende zal aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld de inrichting voor het uitvoeren 15 van de werkwijze beschreven worden. Deze inrichting die in de Fig. 6-9 is getoond bestaat uit een machineframe 30 waaromheen een doorzichtige machinekast 31 is geplaatst waarbij tussen de dragende profielen 32 een gaasvormige bescherming 33 is voorzien. Dit verpakkingslijn-station 34 omvat een op zichzelf bekende bandtransporteur 35 waarop telkens een omdoos of krat 4 tot in de bodemzijde van de inrichting wordt aangevoerd en aldaar gepositioneerd wordt. 20 Aan de linkerzijkant van het machinefreem 30 is een standaard 36 aangebracht welke voorzien is van draagpennen 37 waaraan een bundel 38 van een aantal losse zakfolies 39 is opgehangen. Deze draagpennen 37 werken zodanig samen met de in de zakfolies 39 aangebrachte perforaties 40 dat zij stuk voor stuk afgenomen en geopend kunnen worden zoals hiervoor werd beschreven.
25 De in Fig. 3 getekende losse standaard 13 kan op een eenvoudig steunframe worden gemonteerd. Bij voorkeur is dit steunframe dan in hoogte verstelbaar, enerzijds in verband met Arbo-eisen, anderzijds in verband met de lengte van de te gebruiken foliezakken.
Het mechanisme voor het afnemen en openen van de zakfolies 39 omvat een heen- en -30 weergaande slede 41 welke over geleidestangen 42 van links naar rechts en omgekeerd kan bewegen indien de zakspreider 43 zich in de bovenste stand in de bijbehorende Fig. bevindt. Deze slede wordt (cyclisch) aangedreven door een stuurinrichting 44 welke in de stand van de slede 41 tot nabij de bundel 38 van de zakfolies 39 met behulp van een (kantelbaar) 101 1965 7 zuigsysteem 45 de buitenzijde van de zakfolie 39 aanzuigt en van de draagpennen 37 aflicht waarna de slede 41 zich zover naar links verplaatst dat de zakfolie 39 zich bijna geheel ontvouwt terwijl dan de perforaties 40 van de andere zijde van de zakfolie 39 nog (net) op de draagpennen 37 zitten. In die positie treedt een spreidmechanisme 46 in werking. Dit omvat 5 een zich in vertikale richting langs geleiders 47’ op-en-neerwaarts beweegbare houder 47 waarin een aantal beweeglijke spreidorganen 48 telkens in de hoekpunten van de gespreide zakfolie 39 is opgenomen. Deze spreidorganen 48 functioneren als het ware als automatische “handen” en er bevinden zich aan elk van deze spreidorganen 48 een langere spreidvinger 48’. Nadat de geopende zakfolie 39 verder ontvouwd is wordt de houder 47 met de spreidorganen 10 48 zover in de geopende zakfolie 39 omlaag gebracht dat de omtrek van de omdoosvorm ontstaat. Gelijktijdig kunnen dan de langere spreidvingers 48’ na volledige spreiding door verdraaiing tot onderin de zakbodem het bodemvlak van de zakfolie 39 tot een rechthoek uitvouwen. Vervolgens wordt de houder 47 in die volledig uitgespreide positie van de zakfolie 39 zover omlaag gebracht dat de zakbodem bij het verder omlaag gaan van de houder 47 op de 15 bodem van de onder op de bandtransporteur 35 gepositioneerde omdoos of krat komt te rusten. Het is nu mogelijk dat de boven omdoos of krat uitstekende delen van de zakfolie 39 als een manchet teruggevouwen worden over de bovenrand van omdoos of krat. Die kan vervolgens verder getransporteerd worden en op een vulstation van een verpakkingslijn worden afgevuld met de te verpakken producten. Ook is het mogelijk dat zich in de houder 47 één of meer 20 vulopeningen 49 waarop toevoerbuizen (niet getekend) aangesloten kunnen worden voor het afvullen van de zakfolie 39 terwijl de spreidhanden 48 de zakfolie nog open houden.
Pas nadat de zakfolie 39 gevuld is kan omdoos of krat afgevoerd worden, bijvoorbeeld door middel van een andere bandtransporteur en kunnen in de verpakkingslijn andere voorzieningen 25 getroffen worden om de zakfolie te sluiten door sealen of anderszins dicht te drukken. Gelijktijdig kunnen dan tijdens het afsluiten voorzieningen zijn getroffen om de zakfolie 39 onder vacuum af te dichten en eventueel een inert gas of een ander gewenst gas toe te voeren waardoor eventueel de houdbaarheid van de verpakte producten verlengd kan worden. Overtollig zakfoliemateriaal kan gelijk met het sealen nog worden afgesneden.
30
De besturingsinichting voor het verpakkingslijn-station voorziet in het coördineren van de diverse bewegingshandelingen, hetzij in mechanische zin, hetzij door gebruik te maken van een daarop afgestemd computerprogramma. Aangezien voor een verpakkingsdeskundige 1011965 8 dergelijke op elkaar afgestemde bewegingen bekend zijn, zal hierop niet verder worden ingegaan.
Voor de besturing van het verpakkingslijnstation volgens de uitvinding dient de standaard voorzien te zijn van een bundel zakfolies en dient een omdoos of krat reeds aangevoerd en 5 gepositioneerd te zijn en via sensoren/detectoren kan die aanwezigheid gesignaleerd worden. Bij die stand bevindt de slede 41 zich geheel links in Fig. 6 en de houder 47 nog geheel onderaan (onzichtbaar) in zijn laagste stand. Vervolgens wordt een startimpuls aan de stuurinrichting 44 gegeven waardoor eerst de houder 47 terugkeert naar zijn hoogste stand en pas daarna de slede 41 met daarop het zakfolie-afzuigsysteem 45 over de sledegeleidingen 42 10 naar rechts beweegt. Als de zuigorganen van het afzuigsysteem 45 de bovenste foliezak van de bundel 39 die opgehangen is aan de standaard 36 bereikt hebben treedt de afzuiging in werking, de bovenrand van de zakfolie weggezogen en afgelicht van de draagpennen 37, meegenomen en vervolgens keert de slede 41 terug naar links. Tijdens die teruggaande beweging opent de zakfolie, zie Fig. 7, en wordt tenslotte de andere overstaande bovenrand 15 van dezelfde zakfolie, welke nog door de draagpennen 37 werd vastgehouden, er ook van afgetrokken. Inmiddels beweegt de houder 47 omlaag en komen de in hoekpunten van een rechthoek geplaatste spreidorganen 48 van binnenuit naar de hoekpunten van de foliezak zoals Fig. 8 toont. De langere spreidvingers 48’ nemen door draaiing om een draaiingsas de functie van de spreidorganen over. Dan is de slede 41 al in zijn oorspronkelijke ruststand teruggekeerd 20 en wordt de gevormde foliezak geheel door de spreidvingers gedragen en heeft de foliezaak aan zijn onderzijde de horizontale platte bodemvorm aangenomen. In die positie beweegt de houder 47 zover omlaag totdat de zakbodem in aanraking komt met de bodem van de omdoos of krat. Een impuls van een sensor laat de spreidhanden 48 met de spreidvingers 48’ vervolgens intrekken zodat de gevormde zakfolie vrij komt. De houder 47 beweegt vervolgens 25 tot in zijn hoogste stand terug waarna de cyclus opnieuw kan plaatsvinden. Het verpakkingslijnstation 34 is verder voorzien van een afneembare beschermingskap 24. Daarmede wordt het vervangen en/of verwisselen van bundels foliezakken 39 mogelijk Zowel de zaklengte als de zakbreedte zal moeten worden aangepast aan de grootte van omdoos en/of krat. De plaatsing van de draagpennen 37 in de standaard 36 kan door middel van een aantal 30 verschillende insteekopeningen tegemoetkomen aan de breedte van de gebruikte zakfolies. Verder is de transporteur 35 voorzien van een aandrijfmotor 25. Overige stuureenheden voor het verplaatsen van mechanismen zoals de spreidhanden 48 en spreidvingers 48’ kunnen ook met behulp van perslucht bediend worden.
101 1055 9
In het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld is sprake van een omdoosverpakking. Er zijn echter ook te verpakken producten welke geen omdoos of krat behoeven, hetgeen bijvoorbeeld geldt voor kledingzakfolies die na het “afvullen” met kleding stofdicht op rekken 5 worden gehangen waarna die rekken bijvoorbeeld in vrachtwagens naar hun bestemming getransporteerd worden en dan vrijwel direct na verwijdering van de kledinghoezen in de verkoopruimte uitgestald kunnen worden.
Het spreekt vanzelf dat de aanpassing van een verpakkingslijn-station voor hangende 10 kledingstukken weliswaar sterk zal afwijken van hetgeen voor omdozen en/of kratten gebruikelijk is maar overigens gemakkelijk voor een deskundige aangepast kan worden. In dat geval is handmatig het openen van veel langere zakfolies niet zo eenvoudig en zal wellicht met twee medewerkers dienen te geschieden. Bij het van onderen af aanbrengen van de hoes over de kleding die aan een kleerhanger is opgehangen met behulp van een machine kan dan de 15 spreider met veel langere spreidarmen van onderen af de zak geopend houden en kan zover omhoog gebracht worden totdat de zakfolie gesloten kan worden over de haak van de klerenhanger.
Wanneer in het voorgaande over omdoos en/of krat wordt gesproken dan moet dat begrip bij 20 een kledinghoes dus omgezet worden in een kledingrek dat aldus op het verpakkingslijn-station wordt toegevoerd met er aan hangende kleding waarna telkens één kledingstuk of een bundel van een aantal kledingstukken aangevoerd wordt en vervolgens in de kledinghoes = zakfolie wordt aangebracht. Afhankelijk van de verpakkingskeuze kan uiteraard ook de kledinghoes van bovenaf worden aangebracht en zal het niet altijd noodzakelijk zijn om dan 25 een rechthoekig bodemoppervlak in de zakfolie na te streven. De verpakkingscyclus kan echter dezelfde zijn en dus aangepast aan de verschillende lengteeisen die aan de zakfolie moeten worden gesteld.
CONCLUSIES: 1011965

Claims (13)

1. Werkwijze om foliezakken van standaard formaat telkens langs de zijwanden en bodem in een geopende omdoos of krat aan te brengen voor het verpakken van producten, waarbij 5 daartoe de volgende handelingen worden verricht: • een gebundelde voorraad foliezakken wordt op een standaard geplaatst met behulp van een draagorgaan, zoals één of meer dragerpennen, waaraan de bovenzijden van alle foliezakken zijn opgehangen; • een voorzijde van elke afzonderlijke foliezak wordt telkens eerst over de dragerpennen 10 van de bundel op de standaard afgetrokken waardoor de foliezak eerst deels geopend wordt, d.w.z. de zakvoorzijde gescheiden wordt van de zakachterzij de; • vervolgens wordt, bij voortzetting van het aftrekken, nu ook de zakachterzij de eveneens van de dragerpennen verwijderd; • inmiddels wordt een aangevoerde omdoos of krat gepositioneerd ten opzichte van de 15 daarin aan te brengen foliezak; • de geopende foliezak wordt nu met opengevouwen bodem zodanig in de omdoos resp. de krat geplaatst dat bodem en zijwanden daarvan grotendeels met de zakfolie in aanraking zijn totdat het overblijvende foliedeel van de zak hetzij uitsteekt boven de bovenste omdoos- of kratbegrenzing en zo opengehouden wordt, hetzij teruggevouwen 20 wordt als een manchet om de zijwanden van omdoos of krat en zo ook opengehouden wordt; • het te verpakken product of een aantal van de te verpakken producten wordt nu in de gepositioneerde geopende foliezak in de omdoos of krat gebracht; • vervolgens worden de uitstekende of teruggevouwen zakfolieranden samengebracht en 25 wordt de foliezak dichtgelast (gesealed) en wordt indien gewenst, eventueel overtollig foliezakmateriaal na afsnijden verwijderd; • de omdoos wordt gesloten voor verder transport of de krat wordt al of niet gestapeld voor verder transport.
2. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, o.m. omvattende een verpakkingslijnstation (34) waaraan de houders (4), zoals omdozen en/of kratten, voor de te verpakken producten toegevoerd worden, welk verpakkingslijnstation (34) tevens voorzien is van: • afneemelementen (45) voor het telkens afscheiden en openen van een platgevouwen 101 1965 foliezak (39) uit een voorraad gebundelde, onderling vlak tegen elkaar aan gestapelde foliezakken (38) welke langs hun zijranden zijn ingevouwen en waarvan de uitgevouwen omtrek in hoofdzaak overeenkomt met de inwendige omtrekslengte van de omdoos en/of krat (4); 5. een aantal zakspreidelementen (43,46-48,48’) welke in de eerder geopende foliezak (39) zodanig geplaatst worden dat zij door hun configuratie van de afgenomen foliezak de zakbodem in een plat vlak uitspreiden over de oppervlakte die de bodem van de omdoos resp. de krat inneemt en tevens een zodanige dieptemaat hebben over de hoogte van de opstaande hoeken van de omdoos of de krat (4) dat na het laten zakken 10 van de zakspreidelementen (43,46-48,48’) in de omdoos resp. de krat (4), de gespreide zakfolie (39) nagenoeg over vrijwel het gehele wandoppervlak van alle wanden en de bodem bedekt; • en naar keuze eventueel zakfoliesluitorganen welke, nadat de producten in de geopende zakfolie (39) zijn aangebracht, de zakfolieranden naar elkaar toebrengen en 15 tegen elkaar aanhouden waarna een seal wordt gemaakt en eventueel overtollig zakfoliemateriaal wordt afgesneden met behulp van een afsnij orgaan en vervolgens de omdoos resp. de krat (4) van het verpakkingslijnstation (34) wordt afgevoerd.
3. Volautomatische verpakkingslijn voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1 20 en voorzien van een verpakkingslijnstation (34) volgens conclusie 2.
4. Zakfolie (1) bestaande uit een langs beide zijranden (2,3) ingevouwen platte buisvormige folie waarvan de bodem voor het verkrijgen van een rechthoekig bodemoppervlak na uitvouwen volgens een rechte lijn (L-L) is gelast, welke zakfolie (1) dient voor toepassing 25 bij de werkwijze en/of de inrichting volgens conclusies 1 en/of 2.
5. Voorraadstandaard (13) ter opname van een groot aantal zakfolies (1) volgens conclusie 4, welke standaard (13) is voorzien van minstens één zakdistributieorgaan (15) waaraan een gebundelde voorraad zakfolie (12) met behulp van minstens één perforatie (14) die in de 30 bovenranden van een zakfolie is aangebracht, is opgehangen.
6. Zakdistributieorgaan volgens conclusie 5, bestaande uit een langwerpige draagorgaan of draagpen (15) waarvan in een dwarsdoorsnede het totale oppervlak kleiner is dan het 1011965 oppervlak van de dwarsdoorsnede van de perforatie (14) die in de bovenrand van een zakfolie (1,37) is aangebracht, een en ander zodanig, dat telkens bij het aftrekken van de voorkant van de zakfolie (1,37) de geperforeerde bovenrand eerst van een draagpen (15) wordt afgetrokken/afgelicht waardoor de zakfolie (1,37) eerst wordt geopend en 5 vervolgens bij voortzetting van de trekuitoefening de volgende geperforeerde bovenrand van dezelfde zakfolie (1,37) pas van de draagpen (15) wordt afgetrokken/afgelicht.
7. Zakdistributieorgaan volgens conclusies 5-6, bestaande uit minstens één in de standaard te plaatsen draagpen (15) waarop de bundel zakfolies (12) door middel van de perforaties 10 (14) is bevestigd en waarvan het van de standaard (13) afgekeerde uiteinde (21) voorzien is van een divergerend oppervlak, zoals een kegeloppervlak, een en ander zodanig, dat het oppervlak van de perforatie (14) in de zakfolie (1,37) in een dwarsdoorsnede aanmerkelijk kleiner is dan het oppervlak van de grootste dwarsdoorsnede van het kegeloppervlak aan zijn uiteinde (21). 15
8. Zakdistributieorgaan volgens conclusies 6-7, ten gebruike voor het bevestigen van zakfolies, waarbij de dwarsdoorsnede ervan een polygonale vorm heeft.
9. Zakfolie voor gebruik in een verpakkingslijn welke voorzien is van een 20 verpakkingslijnstation (34) en een zakdistributieorgaan (15) volgens één der voorgaande conclusies 2-8, welke zakfolie (1,37) bestaat uit een langs de zijranden (2,3) ingevouwen buisvormige folie waarvan de zakbodemzijde voorzien is van een lasnaad (L-L), een en ander zodanig dat bij het openen van de buisfolie een rechthoekig bodemoppervlak ontstaat en voorts in de bovenrand van de zakfolie minstens één perforatie (14) van 25 polygonale vorm is aangebracht.
10. Werkwijze voor het samenstellen van een bundel van een aantal zakfolies volgens conclusie 9, welke bestaat uit het aanvoeren van een buisvormige folie met ingevouwen zijkanten (2,3) waaruit telkens een zakfolie (1) door lassen (L-L) vervaardigd wordt en 30 elke aldus vervaardigde zakfolie (1) na het aaneenlassen van zijn zakbodem telkens afgesneden wordt waarna deze afzonderlijk zakfolie (1) met behulp van zijn perforatie (14) op een geschikt draagorgaan (13) voor bundeling van een (groot) aantal zakfolies (12) gesorteerd wordt. 101 1965
11. Bundel van een aantal zakfolies vervaardigd onder toepassing van de werkwijze volgens conclusie 10 en te gebruiken voor handmatig gebruik met een standaard (13).
12. Bundel van een aantal zakfolies vervaardigd onder toepassing van de werkwijze volgens conclusie 10 en te gebruiken voor handmatig gebruik met een in hoogte verstelbare standaard(13).
13. Standaard ten gebruike bij een bundel zakfolies voor handmatig gebruik als beschreven in 10 conclusies 11-12, waarbij naar keuze van de te gebruiken zakfoliebreedte draagorganen (15) op verschillende afstanden van elkaar uitneembaar over de breedte van de standaard (13) gepositioneerd kunnen worden. 1011965
NL1011965A 1999-05-05 1999-05-05 Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een zakfolie in een omdoos of krat. NL1011965C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011965A NL1011965C1 (nl) 1999-05-05 1999-05-05 Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een zakfolie in een omdoos of krat.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011965 1999-05-05
NL1011965A NL1011965C1 (nl) 1999-05-05 1999-05-05 Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een zakfolie in een omdoos of krat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011965C1 true NL1011965C1 (nl) 2000-11-07

Family

ID=19769131

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011965A NL1011965C1 (nl) 1999-05-05 1999-05-05 Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een zakfolie in een omdoos of krat.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1011965C1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8196873B2 (en) Bag dispenser
US4037778A (en) Universal bag support
CA2075853C (en) Dispensing apparatus for plastic bags
US5666786A (en) Process and apparatus for introducing compressible packs into a container
EP0360310A1 (en) Method and apparatus for arranging articles
US4830317A (en) Automatic t-shirt rack/bag system
NO153768B (no) Analogifremgangsmaate for fremstilling av 2-2(2-benzyl-3-merkapto-propionylamino)-derivater av 1-alkanoler og av 4-metyltiosmoersyre.
US4565050A (en) Case closing apparatus
NL1012033C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een zakfolie in een omdoos of krat.
US6438928B1 (en) Machine for automated boxing of soft stacked items
EP1368237B1 (en) Method and apparatus for filling and vacuum sealing pairs of bags
US4381599A (en) Machine for attaching hangers to slacks
NL1011965C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een zakfolie in een omdoos of krat.
JP2002240808A (ja) 食品トレー等の自動袋詰装置
NL1028819C2 (nl) Werkwijze voor het verpakken van producten alsmede een dergelijke inrichting.
CA2917641C (en) Perforated bags
JP2872627B2 (ja) 野菜の袋詰め装置
NL1015409C2 (nl) Inrichting voor het in hoezen verpakken van voorwerpen, zoals potplanten.
US3981121A (en) Machine for filling a sack with piece goods and closing mouth opening of the sack
NL1015247C2 (nl) Inrichting voor het in houders verpakken van met producten gevulde zakken.
CN214452275U (zh) 打包装置
JPWO2004080811A1 (ja) 長尺物包装法及び包装機
JPH07329931A (ja) 袋詰め方法及び装置
JP3280007B2 (ja) 商品自動包装用装置
GB2060547A (en) Bag support

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20041201