NL1011597C2 - Smeerinrichting voor aandrijfketting. - Google Patents

Description

Smeerinrichting voor een aandrijfketting

De uitvinding heeft betrekking op een smeerinrichting voor een aandrijfketting, in het bijzonder voor een 5 motorfietsketting, omvattende een reservoir voor een vloeibaar smeermiddel, een uitlaatopening voor het afgeven van het smeermiddel, een afsluiter waarmee het reservoir van de uitlaatopening kan worden afgesloten en een doseersysteem voor het bedienen van de afsluiter.

10 Een dergelijk smeerinrichting is bijvoorbeeld be kend uit de Britse octrooiaanvrage 2 071 055. Deze publicatie betreft onder meer een smeerinrichting voor motorfietskettingen omvattende een oliereservoir dat door een membraan in twee kamers wordt gedeeld. De bovenste kamer is 15 verbonden met het inlaatspruitstuk van de motor, terwijl de onderste kamer olie bevat. Het membraan is verbonden met de uitstroomopening van het reservoir, zodanig dat, als het membraan omhoog getrokken wordt door een vacuüm (afkomstig uit het inlaatspruitstuk) in de bovenste kamer, olie uit 20 het reservoir naar de ketting stroomt. Een nadeel van een dergelijke systeem is dat het olie afgeeft op momenten dat dit ongewenst is, zoals bij stilstand en bij hoge snelheden.

De figuren 6 en 7 van GB-A-2 071 055 tonen een 25 handbediende versie waarbij door het handmatig indrukken van een balg een kortstondig vacuüm wordt opgewekt. Hierdoor kan de ketting van de motorfiets op elk gewenst moment en gedurende een relatief korte periode gesmeerd worden. Echter, de indrukking van een dergelijke balg zal per keer 30 verschillen. Hierdoor wordt de ketting meestal ofwel te weinig gesmeerd, hetgeen kan leiden tot relatief snelle slijtage van de ketting, ofwel te veel gesmeerd, waarbij het overschot aan olie tijdens het rijden van de ketting geslingerd wordt en op de kleding van de berijder of op het 35 loopvlak van de achterband van de motorfiets terecht kan 1011597 2 komen. In het laatstgenoemde geval wordt de veiligheid van de berijder in gevaar gebracht.

De uitvinding beoogt een smeerinrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die de genoemde 5 nadelen niet vertoont.

Hiertoe heeft de smeerinrichting volgens de uitvinding het kenmerk dat het genoemde doseersysteem middelen omvat voor het afgeven van een instelbare hoeveelheid smeermiddel.

10 Aldus wordt een smeerinrichting verkregen, waarbij de af te geven hoeveelheid smeermiddel afgesteld kan worden op de behoefte van een specifieke combinatie van aandrijf-ketting en, in het geval van een motorfiets, rijgedrag van de motorrijder.

15 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een tekening, waarin schematisch een uitvoeringsvoor-beeld van de smeerinrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

De figuur toont een smeerinrichting 1 volgens de 20 uitvinding in dwarsdoorsnede welke geschikt is voor het smeren van een aandrijfketting, in het bijzonder voor het smeren van een motorfietsketting. De inrichting omvat een reservoir 2 voor een vloeibaar smeermiddel, bijvoorbeeld kettingolie, en een uitla,atopening 3 voor het afgeven van 25 het smeermiddel. Het reservoir 2 omvat een bovengedeelte 4, een hol cilindrisch lichaam 5 en een ondergedeelte 6. Het holle cilindrische lichaam 5 is bij voorkeur vervaardigd uit een transparant materiaal, zodat het peil van het smeermiddel eenvoudig te controleren is. Het boven- en on-30 dergedeelte 4,6 zijn bijvoorbeeld uit een metaal of een kunststof vervaardigd.

In het reservoir 2 bevindt zich een holle, cilindrische buis 8 die met een schroefdraad in het ondergedeelte 6 is gedraaid. De holle, cilindrische buis 8 steekt met 35 zijn bovenkant door een gat in bovengedeelte 4, welk gat rond is en een binnendiameter heeft die ongeveer 0.05 mm groter is dan de buitendiameter van de buis 8. De bovenkant van de buis 8, i.e. ten minste het gedeelte dat door het 1011597 3 gat in het bovengedeelte 4 steekt, is aan zijn buitenkant voorzien van een schroefdraad waarop een dop 9, met aan de binnenkant schroefdraad, is geschroefd. De dop 9 drukt de bovengedeelte 4 tegen het holle cilindrische lichaam 5 aan 5 waardoor het samenstel van ondergedeelte 6, hol cilindrisch lichaam 5 en bovengedeelte 4 bij elkaar wordt gehouden en bovendien eenvoudig losneembaar is. Het samenstel is door middel van pakkingsringen 7a, 7b afgedicht.

De binnenkant van de buis 8 vormt een cilinder 10 waarin zich een zuiger 10 bevindt. De zuiger 10 is gedeeltelijk hol en is voorzien van een schroefdraad waarin een zuigerstang 11 is geschroefd, welke zuigerstang 11 door de dop 9 heen steekt zodat de zuiger van buitenaf bediend kan worden. De bewegingsvrijheid van de zuiger 10 is aan de on-15 derkant begrensd door bijvoorbeeld een vernauwing van de cilinder of bij voorkeur door een elastische 0-ring 12, die zorgdraagt voor een goede afsluiting van uitlaatopening 3 als de zuiger zich in de onderste stand bevindt. In plaats van de zuigerstang 11 kan bijvoorbeeld een draad of bowden-20 kabel gebruikt worden. De lengte van een dergelijke kabel kan eventueel zo gekozen worden dat de smeerinrichting vanaf het stuur van een motorfiets bediend kan worden.

Boven de zuiger 10 is een veer 13 aangebracht om de zuigerstang 11 heen, die de zuiger naar de onderste 25 stand, namelijk tegen de ring 12, drukt. De veer 13 zet zich daarbij af tegen dop 9.

Het ondergedeelte 6 van de smeerinrichting is voorzien van een afsluiter 14, welke een zuiggat 15 omvat dat is gevormd als een afgeknotte kegel en dat door een ko-30 gel 17 aangedrukt door een veer 16 wordt afgesloten. De holte waarin de veer 16 en de kogel 17 zich bevinden communiceert via een zuigleiding 18 met de cilindrische holte 19 in de trekstang 8. Door de zuiger 10 met de zuigerstang 11, voorzien van een handgreep 20, omhoog te trekken, tegen de 35 werking van de veer 13 in, ontstaat een onderdruk in de cilindrische holte 19. Hierdoor drukt de olie in het reservoir 2 de kogel 17 tegen de werking van veer 16 in naar beneden en stroomt langs de kogel 17 door de zuigleiding 18 1011597 4 naar de cilindrische holte 19. Eventueel kan een terugslagklep (niet weergegeven) worden aangebracht in de uitlaat-opening 3 of achter de uitlaatopening 3, bijvoorbeeld in een slangetje 21 dat aan de uitlaatopening 3 is bevestigd 5 en dat naar de aandrijfketting leidt. De aanwezigheid van een terugslagklep is met name wenselijk als gebruik gemaakt wordt van een zeer dunne smeerolie.

Als het omhoog trekken van de zuiger 10 wordt beëindigd zal de stroom van de olie uit het reservoir 2 langs 10 de kogel 17 vrijwel onmiddellijk stoppen, doordat het zuig-gat 15 door veer 16 en kogel 17 wordt dichtgedrukt. Als de handgreep 20 wordt losgelaten wordt de zuiger 10, door de werking van de veer 13, naar beneden gedrukt waardoor de olie uit uitlaatopening 3 stroomt. De druk in de olie zal 15 de werking van de veer 16 nog versterken zodat geen olie langs de kogel 17 terug naar het reservoir 2 kan stromen.

Door nu boven de zuiger 10 en onder de dop 9 een bus 22 te plaatsen om de zuigerstang 11 en de veer 13 heen is de beweging van de zuiger 10 ook aan de bovenzijde be-20 grensd. Met andere woorden, elke keer als de zuiger 10 naar de bovenste stand wordt getrokken en losgelaten, wordt steeds een (nagenoeg) gelijk volume smeerolie, dat bijvoorbeeld tussen 1 en 6 ml ligt, via de uitlaatopening 3 afgegeven.

25 Dit volume kan op eenvoudige wijze worden aange past door een andere bus 22 om de zuigerstang 11 en de veer 13 aan te brengen. Als de holle bus 22 van een snijdbaar materiaal zoals bijvoorbeeld plastic is vervaardigd en is voorzien van één of meer verzwakkingen, bijvoorbeeld ring-30 vormige verzwakkingen, dan kan de lengte van de holle bus 22 eenvoudig korter gemaakt worden. Als de holle bus 22 bovendien is voorzien van een nagenoeg rechte spleet die zich uitstrekt over de gehele lengte van de bus 22 en bij voorkeur breder is dan de veer 13 dan kan de holle bus 22 wor-35 den vervangen zonder dop 9 en handgreep 20 van de zuigerstang 11 te verwijderen.

Als alternatief voor de holle bus 22 kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een stelschroef die is 101 1 RP 7 5 aangebracht in de dop 9 en die aanligt tegen de bovenzijde van de holle bus 22, zodat de positie van de holle bus 22, en daarmee het de hoeveelheid smeermiddel die wordt afgegeven, van buitenaf gevarieerd kan worden door de stelschroef 5 in- of uit te draaien. Ook is het mogelijk de holle bus 22 aan de buitenkant van schroefdraad te voorzien en door de dop 9, voorzien van een corresponderende schroefdraad, te laten steken, zodat de holle bus 22 direct en van buitenaf bediend kan worden.

10 Ontluchting van het reservoir vindt bij voorkeur plaats via een vulopening 23. De opening 23 is daartoe uitgevoerd als een rond buisje dat wordt afgesloten met een ronde dop 24 die een luchtdoorlatend viltje 25 omvat. Door het buisje nu aan de buitenkant op ten minste één plek over 15 een lengte, die groter is dan de lengte die met de afsluit-dop in contact is, af te platten, staat het reservoir permanent met de atmosfeer in verbinding.

De smeerinrichting volgens de uitvinding wordt bij voorkeur voorzien van bevestigingsmiddelen om het systeem 20 aan een motorfiets, bijvoorbeeld aan het frame, te bevestigen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden die binnen het kader van de conclusies op verschillende manieren kunnen wor-25 den gevarieerd.

101 1597

Claims (10)

1. Smeerinrichting voor een aandrijfketting, in 5 het bijzonder voor een motorfietsketting, omvattende een reservoir (2) voor een vloeibaar smeermiddel, een uitlaat-opening (3) voor het afgeven van het smeermiddel, een afsluiter (14) waarmee het reservoir (2) van de uitlaatope-ning (3) kan worden afgesloten en een doseersysteem voor 10 het bedienen van de afsluiter (14), met het kenmerk dat het doseersysteem middelen omvat voor het afgeven van een instelbare hoeveelheid smeermiddel.

2. Smeerinrichting volgens conclusie 1, waarbij genoemde middelen een cilinder (19) omvatten, waarin zich 15 een zuiger (10) bevindt en waarop een zuigleiding (18), die in verbinding staat met het reservoir (2), en een persleiding, die in verbinding staat met de uitlaatopening (3), zijn aangesloten.

3. Smeerinrichting volgens conclusie 2, waarbij 20 de zuiger (10) kan bewegen tussen een bovenste en een onderste stand, waarbij de bovenste of de onderste stand instelbaar is.

4. Smeerinrichting volgens conclusie 3, waarbij boven de zuiger (10) een veerelement (13) is aangebracht 25 dat de zuiger (10) naar de onderste stand drukt.

5. Smeerinrichting volgens conclusie 3 of 4, omvattende een zuigerstang (11) of een kabel waarmee de zuiger (10) naar de bovenste stand getrokken kan worden, een aanslag (9) die boven de zuiger (10) is bevestigd en 30 een holle bus (22) die om de zuigerstang (11) of kabel en tussen de zuiger (10) en de aanslag (9) is geplaatst.

6. Smeerinrichting volgens conclusie 5, waarbij de holle bus (22) in zijn wand is voorzien van een nagenoeg rechte spleet die zich uitstrekt over de gehele lengte van 35 de holle bus (22).

7. Smeerinrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de holle bus (22) van een snijdbaar materiaal is vervaardigd en/of is voorzien van één of meer verzwakkin- 101 1597 gen, zodanig dat de holle bus (22) eenvoudig ingekort kan worden.

8. Smeerinrichting volgens één der conclusies 2-7, waarbij het reservoir (2) wordt bepaald door een bo- 5 vengedeelte (4), een hol lichaam (5), een ondergedeelte (6) en een stang (8), die zich in het holle lichaam (5) bevindt en het boven- en ondergedeelte (4,5) met elkaar verbindt.

9. Smeerinrichting volgens conclusie 8, waarbij de stang (8) hol is en de cilinder (19) vormt.

10. Smeerinrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij het bovengedeelte (4) is voorzien van een gat waar de stang (8) doorheen steekt en waarbij op de stang (8) boven het bovengedeelte (4) middelen zijn bevestigd waarmee het bovengedeelte (4) tegen het holle lichaam (5) wordt ge-15 drukt. 101 15 0 7