NL1011566C2 - Branddeur. - Google Patents

Description

BRANDDEUR

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een branddeur, omvattende: - een laag thermisch isolatiemateriaal; - twee, elk aan een zijde van het isolatiemateriaal aangebrachte metalen platen; en 10 - ophangmiddelen voor het ophangen van de branddeur.

Dergelijke branddeuren zijn algemeen bekend.

Dergelijke, tot de stand van de techniek behorende branddeuren hebben het nadeel dat zij zwaar zijn. 15 Dit hoge gewicht leidt tot de noodzaak van een zware constructie voor het ophangen van de branddeur, waardoor zware en kostbare bouwkundige voorzieningen noodzakelijk zijn.

Een ander nadeel van deze grote massa is het 20 monteren van dergelijke branddeuren, hetgeen veelal binnen een gebouw moet plaatsvinden, zodat geen hijsmate-rieel kan worden gebruikt. Dit betekent dat dergelijke branddeuren met de hand moeten worden opgericht, hetgeen een zware en gevaarlijke bezigheid is.

25 Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een branddeur, welke met gelijkblijvende, brandwerende eigenschappen voor wat betreft vlamdichtheid en thermische isolatie betrokken op warmtestraling aanzienlijk minder gewicht heeft.

30 Dit doel wordt bereikt, doordat de metalen platen beide geprofileerd zijn, de richting van de profilering van beide platen zich dwars op elkaar uitstrekt, en dat elk van de platen door middel van zich door de laag isolatiemateriaal heen uitstrekkende verbindingsele-35 menten verbonden is met zich aan de tegenover de betreffende plaat gelegen zijde van het isolatiemateriaal uitstrekkende ankers.

»1011566 2

Tot de stand van de techniek behorende branddeuren zijn met een zwaar gelast frame uitgevoerd, omdat kromtrekken moet worden voorkomen. Kromtrekken doet zich voor in een brandsituatie, waarbij de deur aan één zijde 5 aan een hoge temperatuur wordt blootgesteld en aan de andere zijde niet. Om kromtrekken te voorkomen moeten bijzondere profielen worden toegepast, welke kromtrekken zoveel mogelijk voorkomen. Bovendien zijn dergelijke profielen opgenomen in en vast verbonden met een frame, 10 zodat het uitzetten van een van de profielen zeer snel leidt tot kromtrekken.

Bij de maatregelen volgens de onderhavige uitvinding wordt dit kromtrekken voorkomen, enerzijds door de profilering van beide platen die elk voor stijf-15 heid in een bepaalde richting zorgen, en anderzijds door een verbinding tussen elk van de platen en het isolatiemateriaal die een zekere speling toelaat in het vlak van de deur. Hierdoor wordt een zekere mate van starheid voorkomen, zodat, wanneer een van de platen wordt verhit, 20 deze weliswaar uit zal zetten in de richting parallel aan de profilering, doch waarbij deze uitzetting, als gevolg van de een beweging toelatende verbinding niet tot kromtrekken van de constructie leidt. Hierbij wordt er verder op gewezen dat uitzetting in de richting dwars op de 25 profilering uiteraard door de profilering kan worden opgevangen.

De ankers, welke aan de tegenover de betreffende metalen plaat gelegen zijde zijn gelegen, laten een dergelijke speling toe.

30 Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm worden de ankers gevormd door langwerpige elementen die zich binnen de profileringen van de metalen platen uitstrekken. Hiermee wordt een goede flexibiliteit van de bewegingen van de platen onderling gewaarborgd. Hierbij 35 wordt door de zich in de lengterichting uitstrekkende elementen een goede stevigheid verkregen. Hierbij wordt er op gewezen dat een dergelijk langwerpig element uiter- *1011566.

3 aard op verschillende posities met de aan de tegenover-liggende zijde gelegen metalen plaat zal zijn verbonden.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm worden de ankers door profielen gevormd en strekken de 5 profielen zich slechts in een deel van het aantal profileringen van de platen uit.

Berekeningen hebben geleerd dat ook met deze constructie een voldoende stevigheid wordt verkregen, terwijl het gewicht uiteraard hierdoor wordt verkleind.

10 Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de verbindingselementen langwerpig. Hieronder worden klinknagels, popnagels, schietnagels, schroeven en dergelijke verstaan. Er wordt er op gewezen dat, om de flexibiliteit van de verbinding te handhaven, in een aantal 15 hierboven genoemde bevestigingsmiddelen sprake zou moeten zijn van slopgaten en dergelijke.

De hiermee verbonden problemen worden vermeden, wanneer de verbindingselementen met een zekere flexibiliteit met de metalen platen en met de ankers zijn verbon-20 den, opdat zij kunnen schranken ten opzichte van de metalen platen en de ankers.

Proeven bij aanvraagster hebben geleerd dat, wanneer de verbindingselementen door schietnagels worden gevormd, een aantrekkelijke constructie wordt verkregen. 25 De flexibiliteit van de constructie en hierdoor de weerstand tegen kromtrekken wordt vergroot, wanneer de branddeur door een raamwerk wordt omgeven dat wordt gevormd door hoofdzakelijk U-vormige profielen en de branddeur met een zekere mate van speling met het raam-30 werk is verbonden.

Andere aantrekkelijke voorkeursuitvoeringsvormen zullen blijken uit de overige onderconclusies.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande figuren, waarin 35 voorstellen: figuur 1: een perspectivisch aanzicht van een branddeur volgens de onderhavige uitvinding,· en *»t£Ml566 4 figuur 2: gedeeltelijk opengebroken perspectivisch detailaanzicht van een branddeur volgens de onderhavige uitvinding.

In figuur 1 is een in zijn geheel met 1 aange-5 duide branddeur afgebeeld. De branddeur is geplaatst in een wand 2 van een gebouw, waarin een opening is aangebracht, welke door de branddeur 1 kan worden gesloten. Hiertoe is aan de wand 2 een rail 3 bevestigd, waaraan de branddeur 2 is opgehangen door middel van twee loopwielen 10 4, welke gelagerd zijn in beugels 5, en welke aan een frame 6 van een branddeur zijn bevestigd. In een normale situatie zal de branddeur 2 de in de muur 2 aangebrachte opening vrijlaten, doch 's-nachts, wanneer er geen verkeer door de opening 2 heen plaatsvindt of wanneer er 15 geen verkeer door de opening 2 heen plaatsvindt of wanneer door een branddetector brand gedetecteerd, zal door een hiertoe aangebrachte inrichting, welke niet het onderwerp van de onderhavige octrooiaanvrage vormt, de branddeur 1 worden gesloten naar de in figuur l weergege-20 ven positie.

Zoals goed blijkt uit figuur 2, wordt de branddeur 1 in essentie gevormd door een plaat 7 van isolerend materiaal, welke bijvoorbeeld van een minerale wol, zoals fiber silicaat of een sterk isolerende bouwstof is ver-25 vaardigd. Aan weerszijden van deze plaat 7 van isolatiemateriaal is een metaalplaat 8, respectievelijk 9 aangebracht. De metalen plaat 8 is voorzien van een profilering 10 in verticale richting, terwijl de plaat 9 voorzien is van een profilering 11 in horizontale rich-30 ting.

De metaalplaat 8 is door middel van schiet-nagels 12 verbonden met zich aan de andere zijde van de isolatieplaat 7 uitstrekkende profielen 13. Deze profielen 13 kunnen worden gevormd door aluminiumprofielen of 35 door stalen profielen. Hierbij ontstaat door het gebruik van de schietnagels 12 een goede verbinding tussen de plaat 8 en de profielen 13, waarbij een zekere mate van beweging in bijvoorbeeld de lengterichting van de profie-- % , '.

»1011566 5 len 13 tussen de profielen 13 en de plaat 8 mogelijk is. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de schietnagels 11 zich niet noodzakelijkerwijs onder een hoek van 90° ten opzichte van de plaat 8 uitstrekken; hierin zijn 5 variaties mogelijk. Ditzelfde geldt voor de hoek tussen het profiel 13 en de schietnagels 12. Verder wordt hierbij op gewezen dat niet in elk van de horizontale profileringen ll profielen 13 aanwezig zijn; dit is slechts het geval, wanneer de noodzaak ertoe bestaat; in het 10 algemeen zal slechts één op elke twee, drie of vier profileringen 11 van een profiel 13 zijn voorzien.

Verder wordt hierbij opgemerkt dat bij verwarming van de plaat 8 de uitzetting in de richting dwars op de profileringen 10 zal worden opgevangen door de profi-15 leringen; de verwarming in de lengterichting zal daarentegen leiden tot verschuiving van de schietnagels 12, waarvoor de nodige flexibiliteit vereist is.

Op overeenkomstige wijze is de aan de andere zijde aangebrachte metalen plaat 9 door middel van 20 schietnagels 14 verbonden met profielen 14, welke zich uitstrekken binnen de vertikale profileringen 10. Voor de plaat 9 en de hiermee verbonden profielen 15 gelden dezelfde overwegingen als voor de plaat 8 en de daarmee verbonden profielen 13.

25 Aldus wordt een stevige constructie verkregen die de vlakheid van de constructie waarborgt, en die desondanks licht van gewicht is.

Voor het ophangen van de constructie wordt gebruik gemaakt van een raamwerk 6 dat door hoofdzakelijk 30 U-vormige profielen wordt gevormd. De U-vormige profielen grijpen rondom het samenstel van de platen 7,8,9 heen. Om het profiel overal dezelfde dikte te geven is er eigenlijk geen sprake van een U-vormig profiel, doch van een E-vormig profiel, waarbij de open zijde van de E wordt 35 ingenomen door de profileringen 10, respectievelijk 11. Dit betekent dat aan de onder- en bovenrand van de deur de profielen 16 van het frame aan de zijde van de tekening worden ingenomen door de dikte van de profileringen *10 tl 566 6 10, terwijl de andere, gesloten zijde de ruimte opvult tussen de buitenzijde van het profiel en de plaat 9. Bij de verticale delen van het frame is het omgekeerde het geval; de gesloten zijde van het E-vormige profiel 16 5 vult de ruimte tussen de zijwand van het profiel en de plaat 8, terwijl aan de andere zijde de desbetreffende open ruimte van het profiel wordt gevuld door de horizontale profileringen 11. Dit biedt de mogelijkheid de buitenranden van de horizontale en de verticale profielen 10 met elkaar te laten overeenstemmen, zodat deze aan elkaar kunnen worden vastgelast.

Aldus wordt een goede afsluiting van de randen van de branddeur verkregen.

Om een goede afdichting te verkrijgen is het, 15 in het bijzonder aan de bovenzijde van de deur, aan te bevelen gebruik te maken van een extra L-vormig profiel 17 dat, tezamen met een vast aan de wand 2 bevestigd profiel 18, een labyrinthafdichting vormt. Hiermee wordt de vlamwerendheid in hoge mate vergroot.

20 Het zal duidelijk zijn dat diverse wijzigingen aan de constructie van de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm kunnen worden aangebracht zonder van de onderhavige uitvinding af te wijken.

• > · ' ’ *.1.01156 6

Claims (8)

1. 2. Branddeur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ankers worden gevormd door langwerpige elementen die zich binnen de profileringen van de metalen platen uitstrekken.
2. 3. Branddeur volgens conclusie 2, met het 25 kenmerk, dat de ankers door profielen worden gevormd, en dat de profielen zich slechts in een deel van het aantal profileringen van de platen uitstrekken.
3. 4. Branddeur volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingselementen lang- 30 werpig zijn.
4. 5. Branddeur volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verbindingselementen met zekere flexibiliteit met de metalen platen en met de ankers zijn verbonden, opdat zij kunnen schranken ten opzichte van de 35 metalen platen en de ankers.
5. 6. Branddeur volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verbindingselementen door schietnagels worden gevormd. "*1011566
6. 7. Branddeur volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de branddeur door een raamwerk wordt omgeven dat gevormd wordt door hoofdzakelijk U-vormige profielen, en dat de branddeur met een mate van 5 speling met het raamwerk is verbonden.
7. 8. Branddeur volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ophangmiddelen met het raamwerk zijn verbonden.
8. 9. Branddeur volgens conclusie 8, met het 10 kenmerk, dat het raamwerk zodanig is geprofileerd, dat tezamen met een vast aangebracht profiel een labyrinthaf-dichting wordt gevormd. 11566 * ·. V * · · %