NL1010984C2 - Ondersteuningsinrichting voor een bouwkundige afscherming. - Google Patents

Description

-1 -

Ondersteuningsinrichting voor een bouwkundige afscherming

De uitvinding betreft een bouwkundige afscherming, in het bijzonder een afscherming voor een bouwkundige opening zoals een jaloezie of scherm, met twee te-5 genover elkaar liggende vaste rails en een daartussen geplaatste beweegbare rail welke evenwijdig aan de vaste rails kan bewegen.

Een dergelijke bouwkundige afscherming is bekend uit de Amerikaanse octrooi-schriften US 4.850.414 en 4.852.627. Deze bouwkundige afschermingen verlangen meestal een groot aantal onderdelen en kunnen niet altijd eenvoudig aangepast worden 10 aan raamoppervlakken die niet rechthoekig van vorm zijn.

Volgens één aspect van de uitvinding wordt voorzien in een bouwkundige afscherming die ten minste voorzien is van: een vaste eerste rail; een beweegbare tweede rail die zich evenwijdig aan de eerste vaste rail uitstrekt; 15 een vast koordgeleidingselement dat zich op een afstand van de vaste eerste rail en voorbij de beweegbare tweede rail bevindt; een opvouwbare en uittrekbare jaloezie of scherm, die zich tussen de vaste eerste rail en beweegbare tweede rail bevindt; tenminste een roterende aandrijfspoel bevestigd op de vaste eerste rail; 20 tenminste één op de roterende aandrijfspoel gewikkeld aandrijfkoord dat aandrij vend verbonden Is met de beweegbare tweede rail; en middelen voor het in twee draairichtingen roteren van de roterende aandrijfspoel voor aandrijving van het aandrijfkoord en voor het doen bewegen van de beweegbare tweede rail om de jaloezie of het scherm op te vouwen of uit te trekken, waarbij het 25 aandrijfkoord zich uitstrekt in een eindloze lus vanaf de roteerbare aandrijfspoel naar de beweegbare tweede rail, naar het geleidingselement en vervolgens van het geleidings-element terug naar de roteerbare aandrijfspoel. Het is gunstig als het vaste koordgeleidingselement zich bevindt op een vaste derde hulprail die zich op afstand van en evenwijdig aan de beweegbare tweede rail bevindt, aan de zijde die van de vaste eerste rail af 30 gericht is. Het is in dit opzicht bijzonder gunstig als het vaste koordgeleidingselement, in lengterichting bezien, zich bevindt aan het langseinde van de vaste derde hulprail.

De uitvinding heeft ook betrekking op een lagerstoel met een modulair aangebracht lagerblok voor gebruik in een bouwkundige afscherming volgens de uitvinding. Een lagerblok voor een bouwkundige afscherming is bekend uit het Engelse oc-35 trooischrift GB 2.076.454. Dit lagerblok kan gebruikt worden om de aandrijfkoorden in 1 0 1 0984 -2- een horizontale jaloezie te geleiden en te ondersteunen, en ondersteunt daarbij een rol aan beide langseinden een rol. Het is echter tamelijk moeilijk om dit lagerblok te gebruiken, daar waar de rol slechts aan een langseinde moet worden ondersteund.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt voorzien in een lagerstoel voor 5 ondersteuning van een roterend element in een rail van een bouwkundige afscherming; de lagerstoel omvat: twee lagerblokken, zij-aan-zij geplaatst; en een tussenstuk dat een basisdeel van elk van de twee lagerblokken aan tegengesteld liggende zijden van de lagerstoel verbindt, en tenminste een breeklijn voor het 10 scheiden van de lagerblokken, elk van de lagerblokken heeft een flens die zich haaks op de onderzijde uitstrekt en die het roterend element roteerbaar kan ondersteunen, en ten minste één van de basisdelen heeft een opening waar doorheen een aandrijfkoord gevoerd kan worden.

Het is gunstig als het modulaire lagerblok en de lagerstoel zich in een vaste rail 15 van de bouwkundige afscherming bevinden, en als voorzien wordt in twee in hoofdzaak evenwijdige breeklijnen voor het scheiden van de lagerblokken, elk van de basisdelen heeft bij voorkeur een opening voor een aandrijfkoord, het roterend element is bij voorkeur een roterende aandrijfspoel en elke flens is bij voorkeur voorzien van een lager-uitsparing om een astap van de roterende aandrijfspoel te ondersteunen, en de flenzen 20 strekken zich haaks op de randen aan tegenoverliggende zijden van het tussenstuk uit.

Andere aspecten van de uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van de onderstaande beschrijving van bijzondere uitvoeringsvormen en de tekeningen, waarin:

Figuur 1 een geëxplodeerde tekening is van een eerste uitvoering van de scherm volgens de uitvinding; 25 Figuur 2 een vergroot aanzicht is van een deel van figuur 1, en toont in het bij zonder een koordwikkelelement;

Figuur 2A is een vergroot aanzicht van een ander deel van figuur 1, en toont details van verschillende geleidingselementen en hun relatie met de aandrijfkoorden;

Figuur 3 is een opengewerkt aanzicht door de koordwikkelspoel en een eindkap 30 waarin het roteerbaar is opgeslagen;

Figuur 4 Is een schematisch vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een scherm volgens de uitvinding;

Figuur 4A is een detailleerde geëxplodeerde tekening van een gewijzigde versie j van de tweede uitvoeringsvorm van het scherm uit figuur 4; : 1 0 1 0984 i -3-

Figuur 5 is een perspectieftekening van een eerste type wikkelspoel met de eerste uitvoeringsvorm van het scherm uit de figuren 1 -B;

Figuur 6 is een perspectieftekening van een tweede type wikkelspoel voor gebruik in de tweede uitvoeringsvorm van het scherm uit figuren 4 en 4a; 5 Figuur 7 is en perspectieftekening van een lagerblok, geschikt voor gebruik in zo wel de eerste als de tweede uitvoeringsvormen van de schermen, en

Figuur 8 is een longitudinale dwarsdoorsnede door het lagerblok van figuur 7, in de richting van de pijlen VIII—VIII.

Figuur 1 toont een afscherming 1 volgens de uitvinding, voorzien van een vaste 10 rail 3 welke bij voorkeur een bovenrail is; een beweegbare tussenrail 5 die evenwijdig aan de vaste rail B beweegbaar is; en een vaste hulp rail 7. Rail 7 bevindt zich op een afstand van en evenwijdig aan de vaste rail en tussenrail 5 en bevindt zich aan die zijde van tussenrail 5 die van de vaste rail 3 afgekeerd is, en is bijvoorkeur een onderrail. Het scherm 1 is in hoofdzaak rechthoekig van vorm die overeen komt met een rechthoekige 15 (niet getoonde) raamopening. Tussen de vaste rail 3 en de beweegbare rail 5 hangt een conventioneel geplisseerd scherm 9, welk opvouwbaar en uittrekbaar is. De afscherming 9 is voorzien van een veelvoud openingen 11 voor de passage van twee parallelle, bij voorkeur verticaal lopende aandrijfkoorden 13,14, voor beweging en geleiding van de beweegbare rail 5 en voor de doorgang van twee parallelle, bij voorkeur verticaal lo-20 pende stationaire steunkabels 15, 16 tussen de aandrijfkoorden, om het scherm 9 in de vorm van een vouwpaneel te steunen. Een dergelijke schikking van koorden en kabels 13-16 is bij vakmensen bekend en wordt daarom niet in detail getoond of beschreven. In dit opzicht kunnen, indien gewenst, aanvullende koorden en steunkabels geleverd worden.

25 Een uiteinde 13A van het eerste aandrijfkoord 13 is vastgemaakt aan de linkerzijde van een eerste spanveer 17 welke zich bevindt in de beweegbare rail 5. Het andere uiteinde 13B van het eerste koord 13 is vastgemaakt aan de linkerzijde van een tweede spanveer 19, welke zich eveneens bevindt in de beweegbare rail 5. De rechter uiteinden van de eerste en tweede spanveren 17, 19 zijn vastgemaakt aan de tegenoverliggende 30 uiteinden 14A, resp. 14B van het tweede koord 14. Het vastmaken van de tegenover elkaar liggende koordeinden 13A, 13B, 14A, 14B aan de eerste en tweede spanveren 17,19 welke binnen de beweegbare rail 5 beperkt kunnen bewegen, komt in principe overeen met het vastmaken van de tegenover elkaar liggende koordeinden aan de beweegbare rail 5. Gelijktijdige beweging van de aandrijfkoorden 13,14 in een willekeur!- 1 n1oqfu -4- ge richting zal de beweegbare rail 5 in een richting of in de tegengestelde richting bewegen.

Zoals ook getoond in figuren 1 en 2A, wordt het koordeinde 13b van het eerste koord 13 in het scherm eerst door een koordgeleidingselement in de vorm van eerste en 5 tweede delen 41A, 41B op de beweegbare rail geleid. Het koordeinde gaat vervolgens door een vast koordgeleidingselement in de vorm van een eerste conventionele tweedelige eindkap 21A, 21B aan elk langseinde van de vaste hulprail 7, vervolgens door een conventioneel doorvoerhuls 23 in hulprail 7, vervolgens door de vaste hulprail zelf en gaat daarvandaan terug naar de vaste rail 3 via een opening In de beweegbare rail 5. Er 10 Is voorzien in een gelijk pad voor het tweede aandrijfkoord 14 in het scherm 1 als getoond in figuur 1.

Binnen de vaste rail 3 worden een aantal wikkelingen 13C, 14C van elk aandrijfkoord 13,14 gewonden rond een van de twee wikkelspoelen of roterende aandrijfspoe-len 25 resp. 27, getoond in figuur 5. Elk van de wikkelspoelen 25,27 bevindt zich naast 15 een van de langseinden van de vaste rail 3. De windspoelen 25,27 worden door een zeskante aandrijfas 29 aangedreven, welke as op zijn beurt wordt aangedreven door een conventionele elektrische motor 31. De elektrische motor 31 kan, indien gewenst, vervangen worden door een handmatig bediend aandrijfsysteem voor het linksom en rechtsom roteren van de wikkelspoelen 25, 27. De elektrische motor 31wordt opgeno-20 men, zoals getoond, in een paar montagesteunen 33 die kunnen worden opgenomen in het profiel van de vaste rail 3.

Wanneer de elektrische motor 31 binnen de vaste rail 31 in positie is, wordt elke windspoel 25, 27 met zijn wikkelingen 13C, 14C van een van de aandrijfkoorden 13, 14, opgenomen tussen identieke lagerblokken 35 en eindkappen 37, aan tegenover elkaar 25 liggende uiteinden van de vaste rail 3. Onder verwijzing naar de beschrijving van de figuren 7 en 8, wordt elk lagerblok 35 voorzien van een opening 39 voor het doorvoeren van een van de aandrijfkoorden 13, 14. De eindkappen 37 zijn standaard en worden door middel van schroeven 40 vastgemaakt aan beide uiteinden van vaste rail 3.

Evenals de vaste hulprail 7 is de beweegbare rail 5 aan zijn uiteinden voorzien van 30 een tweede paar conventionele tweedelige eindkappen 41, 41B. De tweede eindkappen 41A, 41B van de beweegbare rail 5 kunnen identiek zijn aan het eerste paar tweedelige eindkappen 21A, 21B op de vaste hulprail 7.

Verder toont figuur 1 dat één uiteinde 15A van één van de stationaire steunkabels 15 zich uitstrekt in een lus door de vaste rail 3 en vervolgens wordt vastgemaakt aan het 35 linker einde van een derde spanveer 42. Het rechter uiteinde van de derde spanveer 42 , 1 0 ï OP A /1 -5- is vastgemaakt aan en wordt op spanning gehouden door een op spanning brengend schuifmechanisme 43. Details van een dergelijk schuifmechanisme 43 voor het op spanning brengen van de steunkabel 15 worden beschreven in EP 0.860.577.

Verder toont figuur 1 een afdekstrook 5A (gedeeltelijk opengewerkt getoond) wel-5 ke vastgemaakt kan worden aan de beweegbare rail 5, naast de vaste hulprail 7. De afdekstrook 5a dient om de eerste en tweede spanveren 17, 19 en de delen van de aan-drijfkoorden 13, 14 in de beweegbare rail 5 te verbergen.

Figuur 1 toont eveneens de steunen 44, 44A voor bevestiging van respectievelijk de nabij gelegen vaste rail 3 en vaste hulprail 7 aan een steunoppervlak (niet getoond), 10 bijvoorbeeld bij een bouwkundige opening zoals een raam. Details van geschikte steunen 44, 44A worden beschreven in EP 0.862.881.

Figuur 2 toont de linker bovenzijde van het scherm uit figuur 1. Het eerste aan-drijfkoord 13 is met een veelvoud wikkelingen 13C rond spoel 25 gewikkeld. Wanneer het scherm 9 opgetrokken wordt door de beweegbare rail 5 naar de vaste rail 3 te be-15 wegen, wordt een deel 13e van het eerste aandrijfkoord 13 gewikkeld op spoel 25 en een deel 13F van het eerste aandrijfkoord 13 wordt van spoel 25 afgewikkeld. Bij het uitvouwen van het scherm 9 wordt de beweegbare rail 5 in de richting van de vaste koordgeleidingselementen getrokken, die gevormd worden door het eerste paar eind-kappen 21A.21B op de vaste hulprail 7, en de koorddelen 13E en 13F bewegen daarbij 20 in tegengestelde richtingen. In dit opzicht heeft motor 31 een zeskante opening 45 en een adapter 46 die past om de zeskante as 29, verbonden met beide windspoelen 25, 27.

Figuur 3 toont de tweede windspoel 27 geplaatst in een aangrenzende eindkap 37 op de vaste rail 3. De spoel 27, identiek aan spoel 25, heeft een verlengde astap 47 aan 25 één uiteinde en twee flensdelen 49, 50 aan tegengesteld liggende uiteinden. De verlengde astap 47 heeft voorzieningen om opgenomen te worden in het lagerblok 35, getoond in figuren 1 en 2. Het flensdeel 50 op het uiteinde tegenover de astap 47 wordt roteerbaar ondersteund op een inwendige rand 51, die zich binnen de aangrenzende eindkap 37 bevindt.

30 Figuren 4 en 4A tonen een tweede uitvoeringsvorm van een scherm 61 volgens de uitvinding, waarin delen die gelijk zijn aan die van het scherm 1 uit de figuren 1-3, worden aangeduid door gelijke namen ën door gelijke referentienummers, welke met "60” verschillen van die van het scherm 1.

Scherm 61 uit figuren 4 en 4a hebben over het algemeen een trapeziumvorm die 35 overeenkomt met een trapeziumvormige raamopening 62. Het scherm 61 omvat: een 1010984 -6- vaste rail 63 welke bij voorkeur een onderrail is, een beweegbare rail 61; en een vaste hulprail 67 welke bijvoorkeur een bovenrail is, als geleidingselement voor de aandrijf-koorden 73,74. Tussen de vaste rail 63 en de beweegbare rail 65 bevindt zich een trapeziumvormig scherm 69 met een veelvoud openingen 71 voor de passage van twee 5 aandrijfkoorden 73, 74. De aandrijfkoorden 73, 74 zijn op dezelfde wijze doorgelust als die uit het scherm 1 uit figuren 1 -3 en strekken zich uit tussen de beweegbare rail 65 en de wikkelspoelen 85, 87 op een aandrijfas 89 binnen de vaste rail 63. De aandrijfas 89 wordt aangedreven door een elektrische motor 91.

De wikkelspoelen 85, 87 van het scherm 61 uit figuren 4 en 4A zijn identieke 10 componenten, die licht verschillen van de windspoelen 25, 27 van het scherm 1 uit de figuren 1-3. Zoals getoond in figuur 5 hebben de wikkelspoelen 25, 27 uit de figuren 1 -3 elk slechts een enkele astap 47 aan slechts één van de uiteinden. In vergelijking, zoals getoond in figuur 6, heeft elke wikkelspoel 85,87 uit de figuren 4 en 4A een astap 107 aan beide as-uiteinden. De windspoelen 25,27 zijn echter evenals de windspoelen 15 85,87 voorzien van omtrekflenzen 49,50 resp. 109, 110 naast beide as-uiteinden.

In de figuren 4 en 4a kan men ook zien dat de windspoelen 85, 87 op afstand van de langseinden van de vaste rail 63 geplaatst zijn en daar ondersteund worden in afzonderlijke lagerstoels 116 samen met de wikkelingen 73C.74C van de aandrijfkoorden 73,74 gewonden rond de windspoelen. Elke lagerstoel 116 wordt gevormd door twee 20 lagerblokken 35, in lengterichting op afstand van de aangrenzende eindkap 97 van de vaste rail 63 geplaatst.

De lagerstoel 116 volgens de uitvinding en de verbinding van de twee lagerblok-delen 35 worden in detail getoond in de figuren 7 en 8. De twee lagerblokken 35 van de lagerstoeln 116 kunnen gescheiden worden om de individuele lagerblokken 35 uit de 25 figuren 1 en 2 te maken. Voor dit doel is tussen de twee lagerblokken 35 van de lagerstoel 116 voorzien in twee parallel verlopende breeklijnen 118 in een tussenstuk 120.

Het scherm 61 uit figuur 4a verschilt hierin van dat uit figuur 4 dat het een af-dekstrook 65A heeft (gedeeltelijk weggesneden getoond) dat vastgemaakt kan worden aan de beweegbare rail 65, naast de vaste hulprail 67. Afdekstrook 65A dient om de 30 eerste en tweede spanveren 77,79 en de delen van de aandrijfkoorden 73,74 in de beweegbare rail 65 aan het oog te onttrekken.

Scherm 61 uit figuur 4A verschilt ook doordat de elektrische motor 91, geplaatst Is tussen de lagerstoelen 116 die de wikkelspoelen 85,87 ondersteunen, van figuur 4.

Het scherm 61 uit figuur 4A verschilt verder van dat van figuur 4 doordat het twee 35 steunkabels 75,76 heeft tussen de aandrijfkoorden 73, 74. Eén uiteinde 75A van één 1010984 -7- van de steunkabels 75 strekt zich in een lus uit door de vaste rail 63 en is daar vastgemaakt aan het linkereinde van een derde spanveer 102. Het rechtereinde van de derde spanveer 102 wordt vastgemaakt aan en op spanning gebracht door een op spanning brengend schuifmechanisme 103 zoals beschreven in het Europese octrooischrift EP 5 0.860.577.

Het scherm 61 uit figuur 4a verschilt verder van dat uit figuur 4 doordat de koordeinden 73B.74B van elk aandrijfkoord 73,74 geleid worden door een vast koordgelei-dingselement in de vorm van een eerste conventionele eindkap 81 aan elk langseinde van de vaste hulprail 67, vervolgens door een conventionele doorvoertule 83 in de vaste 10 hulprail 67 en vervolgens door de vaste hulprail zelf en dan van daar terug naar de vaste rail 63 via een opening in de beweegbare rail 65.

Het scherm 61 uit figuur 4A is ook voorzien van steunen 104.104A zoals beschreven in EP 0.862.881 voor het bevestigen van de nabij gelegen vaste rail 63 en vaste hulprail 67 aan een steunvlak (niet getoond).

15 Volgens de huidige uitvinding kan het met elkaar verbonden paar lagerblokken 35, getoond in figuur 7, gebruikt worden als de lagerstoel 116 in het scherm 61 uit figuren 4 en 4A, of zij kunnen voorzien In de afzonderlijke lagerblokken 35 voor het scherm 1 uit de figuren 1-3. In dit opzicht kan elke windspoel 85,87 en zijn wikkelingen 73C.74C van een van de aandrijfkoorden 73,74 opgenomen worden in een identieke lagerstoel 20 116 op tegenover liggende langszijden binnen de vaste rail 63.

Zoals getoond in de figuren 7 en 8 omvat de lagerstoel 116: twee zij-aan-zij liggende lagerblokken 35 op tegenover elkaar liggende zijden van de lagerstoel 116; en het tussenstuk 120 dat zich tussen de lagerblokken 35 bevindt en een basisdeel 122 van elk lagerblok verbindt. De twee parallelle breeklijnen 118 in het tussenstuk 120 die-25 nen om de lagerblokken 35 van elkaar te scheiden. Elk lagerblok 35 heeft ook een flens 124 die zich haaks van zijn onderkant 122 uitstrekt, bijvoorkeur op tegenover liggende langseinden van de lagerstoel 116, weg van de breeklijnen 118. In de bovenzijde van elke flens 124 bevindt zich een lageruitsparlng 126 om de twee moffen 107 van de wikkelspoelen 85,87 of de enkele astap 47van de wikkelspoelen 25,27op te nemen en 30 draaibaar te ondersteunen. . Het basisdeel 122 van elk lagerblok 35 van de lagerstoel 116 is ook voorzien van één van de koordopeningen of doorgangen 39, bij voorkeur aan een langseinde, in het bijzonder naast zijn flens 124. In het scherm 61 uit de figuren 4 en 4a, waar welke lagerstoel bij voorkeur in zijn geheel gebruikt wordt, worden beide koordopeningen 39 gebruikt voor de doorvoer van de beide delen van een aandrijf-35 koord 73,74, terwijl in het scherm 1 van de figuren 1-3, slechts een deel van een aan- 1010984 -8- drijfkoord 13,14 zich door een koordopening 39 uitstrekt, in elk lagerblok 35 en het andere koorddeel zich bij voorkeur uitstrekt door een opening in de eindkap 37, om zo in lengterichting van het einde van de vaste rail 3 te passeren.

Deze uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de boven beschreven uitvoeringsvor-5 men welke zonder af te wijken van het wezen van de uitvinding of alle voordelen van de uitvinding op te geven, gewijzigd kunnen worden. In dit opzicht zijn de begrippen zoals "links", “rechts", “naast", “verticaal", “langs", “boven" en “onder" in de voorgaande beschrijving en de navolgende conclusies slechts gebruikt om de onderlinge verhoudingen van de diverse elementen van de bouwkundige bekleding het lagerblok volgens de uit— 10 vinding te beschrijven. Het vouwgordijn 9 kan bij voorbeeld vervangen worden door een conventioneel type scherm met lamellen of cellen zoals een veelvoud parallel verlopende jaloezielamellen, gedragen door een geschikt aantal ladderkoorden, dat wil zeggen een horizontale lamellenjaloezie.

1010984

Claims (8)

1. Lagerstoel (116) om een roteerbaar element (25,27,85,87) in een rail (3, 63) van een bouwkundige afscherming (1,61) te ondersteunen; de lagerstoel omvat: 5. twee zij-aan-zij geplaatste lagerblokken (35); en een tussenstuk (120) dat een basisdeel (122) van elk van de twee lagerblokken (35) aan tegenover liggende zijden van de lagerstoel (116) verbindt met ten minste een breeklijn (118) voor het scheiden van de lagerblokken (35); elk van de lagerblokken (35) heeft een flens (124) welke zich haaks van zijn 10 basisdeel (122) uitstrekt en ingericht is om het roteerbare element (25,27,85,87) draaibaar te ondersteunen; en tenminste een van de basisdelen (122) is voorzien van een opening (39) waar doorheen een aandrijfkoord (13, 14, 73, 74) gevoerd kan worden.

2. Lagerstoel (116) volgens conclusie 1, waarbij het tussenstuk (120) twee in hoofdzaak parallel verlopende breeklijnen (18) heeft voor het scheiden van de lagerblokken (35).

3. Lagerstoel (116) volgens conclusie 1 of 2, waarbij elk van de twee onderkanten 20 (122) ten minste één van de openingen (39) heeft om daar doorheen een aandrijfkoord (13,14,73,74) te voeren.

4. Lagerstoel (116) volgens een van de voorgaande conclusies 1 -3, waarbij het roteerbare element (25, 27,85,87) een roteerbare aandrijfspoel is en elke flens (124) is 25 voorzien van een lager-uitsparing (126) om een astap (107) van het roteerbare element te ondersteunen .

5. Lagerstoel (116) volgens een van de conclusies 1-4, waarbij de flenzen (124) zich afgekeerd van de breeklijnen (118) op tegenover liggende einden van de lagerstoel 30 bevinden.

6. Lagerblok (35) om een roteerbaar element (25,27,85,87) in een rail (3,63) van een bouwkundige afscherming te ondersteunen, waarbij het lagerblok (35) wordt 1010984 * gevormd door het over de breeklijn (118) van een lagerstoel volgens een der conclusies 1 - 5 te scheiden.

7. Lagerstoel (116) volgens een van de conclusies 1-5, deel uitmakend van een 5 bouwkundige afscherming (1,61) voorzien van: - een vaste eerste rail (3,63) uitgerust met de genoemde lagerstoel; - een beweegbare tweede rail (5, 65) die zich parallel aan de vaste eerste rail uitstrekt; ten minste één roteerbare aandrijfspoel (25,27,85,87) ondersteund op 10 genoemde lagerstoel in de vaste eerste rail (3,63); en - ten minste één aandrijfkoord (13,14,73,74) dat op de roteerbare aandrijfspoel (25.27.85.87) gewikkeld is en aandrijvend verbonden is met de beweegbare tweede rail (5.65) .

8. Lagerblok (35) volgens conclusie 6, deel uitmakend van een bouwkundige afscherming (1,61) voorzien van; een vaste eerste rail (3,63) uitgerust met het genoemde lagerblok; een beweegbare tweede rail (5, 65) die zich parallel aan de vaste eerste rail uitstrekt; 20. ten minste één roteerbare aandrijfspoel (25,27,85,87) ondersteund op genoemd lagerblok in de vaste eerste rail (3,63); en ten minste één aandrijfkoord (13,14,73,74) dat op de roteerbare aandrijfspoel (25.27.85.87) gewikkeld is en aandrijvend verbonden is met de beweegbare tweede rail (5.65) . 25 1010984