NL1010902C2 - Putbodemelement. - Google Patents

Putbodemelement. Download PDF

Info

Publication number
NL1010902C2
NL1010902C2 NL1010902A NL1010902A NL1010902C2 NL 1010902 C2 NL1010902 C2 NL 1010902C2 NL 1010902 A NL1010902 A NL 1010902A NL 1010902 A NL1010902 A NL 1010902A NL 1010902 C2 NL1010902 C2 NL 1010902C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bottom element
well bottom
pipe
element according
well
Prior art date
Application number
NL1010902A
Other languages
English (en)
Inventor
Markus Wilhelmus Johann Besten
Berend Jan Van Dijk
Original Assignee
Wavin Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1010902A priority Critical patent/NL1010902C2/nl
Application filed by Wavin Bv filed Critical Wavin Bv
Priority to AT99963697T priority patent/ATE246754T1/de
Priority to EP99963697A priority patent/EP1141495B1/en
Priority to AU20069/00A priority patent/AU2006900A/en
Priority to CZ20012205A priority patent/CZ299299B6/cs
Priority to DK99963697T priority patent/DK1141495T3/da
Priority to PL348420A priority patent/PL196189B1/pl
Priority to PT99963697T priority patent/PT1141495E/pt
Priority to DE69910259T priority patent/DE69910259T2/de
Priority to ES99963697T priority patent/ES2205927T3/es
Priority to PCT/NL1999/000801 priority patent/WO2000039411A1/en
Priority to HU0104587A priority patent/HU224102B1/hu
Application granted granted Critical
Publication of NL1010902C2 publication Critical patent/NL1010902C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03FSEWERS; CESSPOOLS
    • E03F5/00Sewerage structures
    • E03F5/02Manhole shafts or other inspection chambers; Snow-filling openings; accessories
    • E03F5/021Connection of sewer pipes to manhole shaft
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03FSEWERS; CESSPOOLS
    • E03F5/00Sewerage structures
    • E03F5/02Manhole shafts or other inspection chambers; Snow-filling openings; accessories

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Joints Allowing Movement (AREA)
  • Sewage (AREA)
  • Separation Using Semi-Permeable Membranes (AREA)
  • Closures For Containers (AREA)
  • Laying Of Electric Cables Or Lines Outside (AREA)
  • Weting (AREA)
  • Junction Field-Effect Transistors (AREA)
  • Underground Structures, Protecting, Testing And Restoring Foundations (AREA)
  • Retaining Walls (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)
  • Finger-Pressure Massage (AREA)
  • Sink And Installation For Waste Water (AREA)

Description

Korte aanduiding: Putbodemelement.
De uitvinding heeft betrekking op een putbodemelement van een in de grond te plaatsen put, op welke putbodemelement een of meer buizen aansluitbaar zijn voor het afvoeren van via een putopening in het 5 putbodelement terechtkomende vloeistof en/of voor het doorvoeren van via een of meer op het putbodemelement aangesloten buizen bij het putbodemelement terechtkomende vloeistof naar een of meer andere op het putbodemelement aangesloten buizen.
10 Putten met een dergelijk putbodemelement worden veelvuldig toegepast in riool- en hemelwaterafvoersystemen. De put kan bijvoorbeeld een straatkolk zijn met een door een (zwenkbaar), vaak roostervormig, putdeksel beschermde putopening aan de bovenzijde, maar de put kan bijvoorbeeld 15 ook een grote inspectïeput zijn met een mangat aan de bovenzijde en tussen het mangat en het putbodemelement een kokervormige schacht die plaats biedt aan de persoon die de inspectie uitvoert. Het is bekend zowel de straatkolken als de inspectieputten grotendeels of geheel uit kunststof 20 materiaal uit te voeren. Het putbodemelement kan integraal zijn met de rest van de put, bijvoorbeeld in zijn geheel uit kunststof zijn vervaardigd, maar kan ook een afzonderlijk onderdeel zijn, dat samen met andere onderdelen tot een put wordt samengesteld.
25 De hiervoor beschreven putten en met name de putbodemelementen daarvan worden in een groot aantal verschillende uitvoeringen vervaardigd teneinde voor vele verschillende aansluitsituaties een geschikt putbodemelement te hebben. Hierbij wordt een 30 aansluitsituatie met name bepaald door het aantal aan te sluiten buizen en de ligging van de buizen ten opzichte van de put.
In de praktijk blijken de bekende putbodemelementen, ook al is de uitvoering ervan afgestemd op de betreffende 35 aansluitsituatie, niet geheel tevreden te stellen.
In de praktijk blijkt namelijk dat met name de ligging van de buizen vaak iets afwijkt van de bedoelde - 2 - ligging. Zo is het makkelijk voor te stellen dat indien men twee in eikaars verlengde gelegen buizen wil aansluiten op diametraal ten opzichte van elkaar gelegen buisaansluitmoffen van een putbodemelement, deze buizen in 5 werkelijkheid net niet in eikaars verlengde liggen. Om in dat geval toch een aansluiting van de buizen mogelijk te maken is het bekend de aansluitmoffen van de putbodemelementen te voorzien van zeer flexibele inwendige afdichtringen, waar de buizen in kunnen worden gestoken.
10 Door de flexibiliteit van die afdichtringen kan dan de in feite onjuiste uitlijning van de buizen worden gecompenseerd. Deze oplossing blijkt echter niet te bevallen. Een reden daarvoor is dan een schuin in een dergelijke afdichtring stekende buis die afdichtring aan 15 een zijde sterk maar aan de tegenover gelegen zijde niet of nauwelijks zal samendrukken. Hierdoor wordt het mogelijk dat lekkage ontstaat langs het nauwelijks samengedrukte deel van de afdichtring, bijvoorbeeld omdat wortels van planten en bomen op die plek de afdichtring kunnen 20 wegdrukken. Een andere reden waarom de bekende putbodemelementen met zeer flexibele afdichtringen voor de buizen niet bevallen is dat er bij de aanleg van een afvoersysteem meestal op wordt gerekend dat de put steun geeft aan de daarop aan te sluiten buizen. Door de grote 25 flexibiliteit van de afdichtringen kan er dan bijvoorbeeld het probleem ontstaan dat de buis niet onder het juiste afschot wordt gelegd.
De onderhavige uitvinding beoogt bovengenoemde problemen op te heffen en een putbodemelement te 30 verschaffen, waarmee een in de praktijk voldoende grote vrijheid wordt verkregen voor de ligging van de buis of buizen ten opzichte van het putbodemelement onder vermijding van eventuele lekkage problemen. Verder beoogt de uitvinding een gemakkelijk te vervaardigen 35 putbodemelement te verschaffen en tevens een gemakkelijke hantering en plaatsing van het putbodemelement mogelijk te maken.
De uitvinding verschaft hiertoe een putbodemelement volgens conclusie 1. Verdere voordelige uitvoeringsvormen •j n f ’ nm - 3 - van het putbodemelement volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een bovenaanzicht, deels in doorsnede, van 5 een uitvoeringsvoorbeeld van een putbodemelement volgens de uitvinding, fig. 2 het putbodemelement van figuur 1 in vertikale doorsnede, fig. 3 een zijaanzicht in de richting van pijl P in 10 figuur 2 van de buisaansluitmof en de scharnierbare verbinding daarvan, fig. 4 in aanzicht in de richting van pijl P2 in figuur 5 het losneembare_ scharniergeleidingsdeel, fig. 5 in doorsnede over de lijn A-A in figuur 4 het 15 scharniergeleidingsdeel, fig. 6 in doorsnede over de lijn B-B in figuur 4 het scharniergeleidingsdeel, en fig. 7 in bovenaanzicht het scharniergeleidingsdeel.
20 De figuren 1 en 2 tonen een uit kunststof vervaardigd putbodemelement 1 van een in de grond te plaatsen put. Op dit putbodemelement 1 kunnen twee buizen worden aangesloten onder een haakse hoek ten opzichte van elkaar. Deze buizen en de put maken bijvoorbeeld deel uit 25 van een riool- of hemelwaterafvoersysteem. De put kan zijn voorzien van een putopening, bijvoorbeeld met een roostervormige zwenkdeksel aan de bovenzijde van de put, waardoor regenwater in het putbodelement 1 terecht kan komen en wordt afgevoerd via een van de buizen. De andere 30 buis kan dan de verbinding naar een verderop gelegen put vormen.
Het putbodemelement 1 heeft een bodemwand 2 en een buitenomtrekswand 3, die in dit voorbeeld in hoofdzaak cilindrisch is. Aan de onderrand van de buitenomtrekswand 3 35 is een afdekplaat 4 voorzien, die de holte 5 onder de gevormde bodemwand 2 afsluit.
Voor het aansluiten van elk van de buizen 6, waarvan er in de figuur 1 een zichtbaar is, is in de buitenomtrekswand 3 een buisaansluitmof 7 voorzien. Die ] i} '. , · ' J ·.·' I V*»» S) Vi^/ ,r i - _ 4 - buisaansluitmof 7 verbindt de buis 6 met de inwendige vloeistoftransportruimte 8 van het putbodemelement 1, dat hier bestaat uit een door de gevormde bodemwand 2 begrensd haaks gebogen van boven open verbindingsgoot.
5 De buisaansluitmof 7 is hier via een van een vloeistofdoorlaatkanaal voorziene scharnierkoppeling 10 scharnierbaar verbonden met de buitenomtrekswand 3 van het putbodemelement 1.
De scharnierkoppeling 10 is samengesteld uit twee 10 scharnierbaar met elkaar verbonden buisdelen 11, 12, waarbij het ene buisdeel 11 integraal is met de buitenomtrekswand 3 van het putbodemelement 1 en het andere buisdeel 12 integraal is met de buisaansluitmof 7.
De scharnierkoppeling tussen de buisdelen 11, 12 is 15 hier als een kogelscharnierkoppeling uitgevoerd, zoals hierna zal worden toegelicht.
Het vaste buisdeel 11 begrenst een inwendig ringvormig eerste aanligvlak 14, welk eerste aanligvlak 14 een ringsegment van een boloppervlak vormt (met straal Rl) 20 en zodanig is dat de binnendiameter ervan naar buiten toe toeneemt. Het scharnierbare buisdeel 12 heeft een uitwendige aanligomtreksrand 15, die in elke scharnierstand aanligt tegen het eerste aanligvlak 14 van het vaste buisdeel 11. De uitwendige aanligomtreksrand 15 is voorzien 25 van een elastische afdichtring 16, die afdichtend aanligt tegen het eerste aanligvlak 14 van het vaste buisdeel 11.
Ondanks het feit dat een kogelscharnierkoppeling een ruimtelijke scharnierbeweging van het scharnierende deel toelaat, is de hier getoonde scharnierkoppeling zo 30 uitgevoerd dat de scharnierbeweging van de buisaansluitmof 7 ten opzichte van de buitenomtrekswand 3 hoofdzakelijk tot een enkel vlak, dwars op de buitenomtrekswand, beperkt is.
Dit is met name gedaan om te bereiken dat het putbodemelement 1 in vertikale richting gezien steun geeft 35 aan de daarop aangesloten buizen 6.
Het vaste buisdeel 11 steekt deels buiten de buitenomtrekswand 3 uit en heeft daar een grotere diameter dan de erin stekende buisaansluitmof 7.
In dit uitstekende gedeelte van het vaste buisdeel i o ;____...
- 5 - 11 is losneembaar een ringvormig scharniergeleidingsdeel 20 bevestigd, dat in detail is getoond in de figuren 4-7.
Het scharniergeleidingsdeel 20 vormt op een afstand naar buiten gelegen ten opzichte van het eerste aanligvlak 5 14 een doorsteekopening 21 voor het scharnierbare buisdeel 12, waarbij deze doorsteekopening 21 in een richting, hier de vertikale richting, in hoofdzaak dezelfde afmeting heeft als de buitendiameter van het er doorheen stekende gedeelte van het scharnierbare buisdeel 12 en in een richting 10 loodrecht daarop een diameter heeft die groter is dan de buitendiameter van het er doorheen stekende gedeelte van het scharnierbare buisdeel. Hierdoor wordt bereikt dat het scharnierbare buisdeel hoofdzakelijk alleen in een horizontaal vlak kan scharnieren, terwijl in vertikale 15 richting een aanmerkelijk kleinere scharnierbeweging mogelijk is.
Het scharniergeleidingsdeel 20 vormt verder een inwendig ringvormig tweede aanligvlak 22 voor het scharnierbare buisdeel 12, welk tweede aanligvlak 22 naar 20 buiten ligt ten opzichte van het eerste aanligvlak 14, en welk tweede aanligvlak 22 een ringsegment is van een boloppervlak (met straal R2), dat zodanig is opgesteld dat de binnendiameter ervan naar buiten toe afneemt.
Het scharnierbare buisdeel 12 ligt met een tweetal 25 uitwendige omtreksribben 23 aan tegen het tweede aanligvlak 22 .
Uit de figuren blijkt al dat de straal (R2) van het boloppervlak behorend bij het tweede aanligvlak 22 groter is dan de straal (Rl) van het boloppervlak behorend bij het 30 eerste aanligvlak 14.
Het scharniergeleidingsdeel 20 is voorzien van diametraal tegenover elkaar gelegen klikvingers 25, die in bijbehorende uitsparingen in het vaste buisdeel 11 grijpen.
Aan het scharnierbare buisdeel 12 zijn verder twee 35 diameteriaal tegenover elkaar gelegen en naar buiten stekende scharniertappen 26 aangebracht. Deze scharniertappen 26 steken elk in een bijbehorende gekromde sleufuitsparing 27 in het scharniergeleidingsdeel, waarbij die sleufuitsparingen vertikaal boven elkaar liggen.
1 0 1 o:G ; - 6 -
Hierdoor wordt de hoofdzakelijk vertikale scharnieras vastgelegd en wordt tevens een verdraaien van het scharnierbare buisdeel 12 tegengegaan.
De figuur 2 toont verder nog dat de 5 buitenomtrekswand 3 van het putbodemelement 1 aan zijn bovenste vrije einde is voorzien van een steunrand 28 voor het daarop plaatsen van een ander onderdeel van de put, in het bijzonder een schachtelement.
De buitenomtrekswand 3 is tevens voorzien van zich 10 daaromheen strekkende verstevigingsribben 29.
In dit voorbeeld is de buisaansluitmof 7 een eenvoudige insteekmof, waarin de buis 6 wordt vastgelijmd. De buisinsteekmof 7 kan echter ook anders zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld voorzien van een of meer inwendige 15 afdichtringen voor het afdichten insteken van een buis.
Bij het putbodemelement volgens de uitvinding zijn in het doorstromingskanaal voor de vloeistof eventuele overgangen in de wand van het doorstromingskanaal bij voorkeur vloeiend uitgevoerd, met name zijn scherpe 20 overgangsranden vermeden, om zo te waarborgen dat geen afzetting van in de vloeistof aanwezig vuil, zand of andere zaken, zoals bijvoorbeeld takjes en bladeren kan plaatsvinden.
Het putbodemelement is verder bijvoorkeur zodanig 25 uitgevoerd dat in een opstelling van twee putten op een afstand van elkaar, die onderling zijn verbonden door een buis, een visuele inspectie van de buis mogelijk is vanuit de putten. Die visuele inspectie kan bij een grote put worden uitgevoerd door een in de put afgedaalde persoon en 30 kan bij kleinere putten bijvoorbeel met een soort periscoop worden verricht.
In een niet getoonde variant kan de scharnierkoppeling een flexibel buisdeel omvatten, dat aan een einde daarvan vast verbonden of integraal is met de 35 omtrekswand van het putbodemelement en aan het andere, vrije einde integraal of vast verbonden is met de buisaansluitmof.
i

Claims (21)

1. Putbodemelement (1) van een in de grond te plaatsen put, op welke putbodemelement een of meer buizen (6) aansluitbaar zijn voor het afvoeren van via een putopening in het putbodelement terechtkomende vloeistof en/of voor 5 het doorvoeren van via een of meer op het putbodemelement aangesloten buizen bij het putbodemelement terechtkomende vloeistof naar een of meer andere op het putbodemelement aangesloten buizen, welk putbodemelement een bodemwand (2) en een 10 buitenomtrekswand (3) heeft, waarbij in de buitenomtrekswand een of meer buisaansluitmoffen (7) zijn voorzien, elk voor het aansluiten van een buis op een inwendige vloeistoftransportruimte (8) van het putbodemelement, met het kenmerk, dat ten minste een van de 15 buisaansluitmoffen (7) via een van een vloeistofdoorlaatkanaal voorziene scharnierkoppeling (11,12) scharnierbaar met de buitenomtrekswand (3) van het putbodemelement (1) is verbonden.
2. Putbodemelement volgens conclusie 1, waarbij de scharnierkoppeling een flexibel buisdeel omvat dat aan een einde daarvan vast verbonden of integraal is met de buitenomtrekswand van het putbodemelement en aan het andere, vrije einde integraal of vast verbonden is met de 25 buisaansluitmof.
3. Putbodemelement volgens conclusie 1, waarbij de scharnierkoppeling uit twee scharnierbaar met elkaar verbonden buisdelen (11,12) is samengesteld, waarbij een 30 van de beide buisdelen (11) vast is aangebracht of integraal is met de buitenomtrekswand van het putbodemelement en het andere buisdeel (12) vast is aangebracht of integraal is met de buisaansluitmof (7).
4. Putbodemelement volgens conclusie 3, waarbij tussen de beide buisdelen (11,12) van de scharnierkoppeling afdichtmiddelen (16) zijn voorzien die in elke mogelijke \ Ü i ü U ti stand van de buisaansluitmof een vloeistofdichte verbinding tussen de buisdelen van de scharnierkoppeling waarborgen. - 8 -
5. Putbodemelement volgens conclusie 3 of 4, waarbij de 5 scharnierkoppeling (11,12) zodanig is uitgevoerd dat de scharnierbeweging van de buisaansluitmof ten opzichte van het omtrekswand van het putbodemelement hoofdzakelijk of volledig tot een enkel vlak beperkt is.
6. Putbodemelement volgens conclusie 5, waarbij de scharnierkoppeling (11,12) zodanig is uitgevoerd dat de scharnierbeweging van de buisaansluitmof ten opzichte van de omtrekswand van het putbodemelement hoofdzakelijk of volledig tot een enkel vlak dwars op de omtrekswand (3) 15 beperkt is.
7. Putbodemelement volgens een of meer van de conclusies 3-6, waarbij de scharnierkoppeling (11,12) tussen de buisdelen als een kogelscharnierkoppeling is 20 uitgevoerd.
8. Putbodemelement volgens een of meer van de conclusies 3-6, waarbij het ten opzichte van de omtrekswand (3) vaste buisdeel (11) een inwendig ringvormig 25 eerste aanligvlak (14) begrenst, welk eerste aanligvlak een ringsegment van een boloppervlak vormt en zodanig is dat de binnendiameter ervan naar buiten toe toeneemt, en waarbij het ten opzichte van de omtrekswand scharnierbare buisdeel (12) een uitwendige aanligomtreksrand (15) heeft, die in 30 elke scharnierstand aanligt tegen het eerste aanligvlak van het vaste buisdeel.
9. Putbodemelement volgens conclusie 8, waarbij de uitwendige aanligomtreksrand (15) is voorzien van een 35 elastische afdichtring (16), die afdichtend aanligt tegen het eerste aanligvlak (14) van het vaste buisdeel.
10. Putbodemelement volgens conclusie 8 of 9, waarbij het vaste buisdeel op een afstand naar buiten gelegen ten 1 Π ·' 0 C Π 9 I U i v U -i- - 9 - opzichte van het eerste aanligvlak (14) daarvan een dwarswand heeft (20) met daarin een doorsteekopening (21) voor het scharnierbare buisdeel (12), waarbij de doorsteekopening in een richting in hoofdzaak dezelfde 5 afmeting heeft als de buitendiameter van het er doorheen stekende gedeelte van het scharnierbare buisdeel (12) en in een richting loodrecht daarop een diameter heeft die groter is dan de buitendiameter van het er doorheen stekende gedeelte van het scharnierbare buisdeel. 10
11. Putbodemelement volgens conclusie 10, waarbij de dwarswand (20) losneembaar aan het vaste buisdeel is bevestigd.
12. Putbodemelement volgens conclusie 8, waarbij het vaste buisdeel is voorzien van een inwendig ringvormig tweede aanligvlak (22) voor het scharnierbare buisdeel (12), welke tweede aanligvlak naar buiten ligt ten opzichte van het eerste aanligvlak (14), en welk tweede aanligvlak 20 een ringsegment is van een boloppervlak, dat zodanig is opgesteld dat de binnendiameter ervan naar buiten toe afneemt, en waarbij het scharnierbare buisdeel aanligt tegen het tweede aanligvlak.
13. Putbodemelement volgens conclusie 12, waarbij de diameter van het boloppervlak behorend bij het tweede aanligvlak (22) groter is dan de diameter van het boloppervlak behorend"bij het eerste aanligvlak (14).
14. Putbodemelement volgens een of meer van de conclusies 3-13, waarbij het scharnierbare buisdeel en het vaste buisdeel zijn gekoppeld middels twee diametraal ten opzichte van elkaar gelegen scharniertappen (26), zodanig dat het scharnierbare buisdeel in een door de 35 scharniertappen gedefinieerd vlak kan scharnieren.
15. Putbodemelement volgens conclusie 12, waarbij het tweede aanligvlak (22) deel uitmaakt van een ringvormig onderdeel (20), dat losneembaar is aangebracht aan het λ o o p. O ju i üo ü t. - 10 - vaste buisdeel (11).
16. Putbodemelement volgens conclusies 11 en 15, waarbij het tweede aanligvlak en de dwarswand deel uitmaken van een 5 gemeenschappelijk onderdeel (20) dat losneembaar is aangebracht aan het vaste buisdeel (11).
17. Putbodemelement volgens conclusie 16,waarbij het losneembare onderdeel (20) via een klikverbinding (25) is 10 vastgezet aan het vaste buisdeel.
18. Putbodemelement volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de omtrekswand (3) van het putbodemelement aan zijn bovenste vrije einde is voorzien 15 van een steunrand (28) voor het daaop plaatsen van een ander onderdeel van de put, in het bijzonder een schachtelement.
19. Putbodemelement volgens een of meer van de 20 voorgaande conclusies, waarbij de omtrekswand (3) is voorzien van zich daaromheen strekkende verstevigingsribben (29) .
20. Putbodemelement volgens een of meer van de 25 voorgaande conclusies, waarbij een buisaansluitmof is voorzien van een of meer inwendige afdichtringen voor het afdichten insteken van een buis.
21. In de grond te plaatsen put voorzien van een 30 losneembaar daaraan aangebracht of integraal daaraan aangevormd putbodemelement volgens een op meer van de voorgaande conclusies. «3 n ··; η o λ o | u S O O U L·
NL1010902A 1998-12-24 1998-12-24 Putbodemelement. NL1010902C2 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010902A NL1010902C2 (nl) 1998-12-24 1998-12-24 Putbodemelement.
EP99963697A EP1141495B1 (en) 1998-12-24 1999-12-23 Base of a gully
AU20069/00A AU2006900A (en) 1998-12-24 1999-12-23 Base of a gully
CZ20012205A CZ299299B6 (cs) 1998-12-24 1999-12-23 Základna kanálu
AT99963697T ATE246754T1 (de) 1998-12-24 1999-12-23 Sohle eines ablaufs
DK99963697T DK1141495T3 (da) 1998-12-24 1999-12-23 Basisdel til en kloakbrønd
PL348420A PL196189B1 (pl) 1998-12-24 1999-12-23 Studnia kanału ściekowego i kanał ściekowy ze studnią
PT99963697T PT1141495E (pt) 1998-12-24 1999-12-23 Base duma boca de esgoto
DE69910259T DE69910259T2 (de) 1998-12-24 1999-12-23 Sohle eines ablaufs
ES99963697T ES2205927T3 (es) 1998-12-24 1999-12-23 Base de alcantarilla.
PCT/NL1999/000801 WO2000039411A1 (en) 1998-12-24 1999-12-23 Base of a gully
HU0104587A HU224102B1 (hu) 1998-12-24 1999-12-23 Alaptest víznyelő aknához

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010902A NL1010902C2 (nl) 1998-12-24 1998-12-24 Putbodemelement.
NL1010902 1998-12-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1010902C2 true NL1010902C2 (nl) 2000-06-27

Family

ID=19768375

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010902A NL1010902C2 (nl) 1998-12-24 1998-12-24 Putbodemelement.

Country Status (12)

Country Link
EP (1) EP1141495B1 (nl)
AT (1) ATE246754T1 (nl)
AU (1) AU2006900A (nl)
CZ (1) CZ299299B6 (nl)
DE (1) DE69910259T2 (nl)
DK (1) DK1141495T3 (nl)
ES (1) ES2205927T3 (nl)
HU (1) HU224102B1 (nl)
NL (1) NL1010902C2 (nl)
PL (1) PL196189B1 (nl)
PT (1) PT1141495E (nl)
WO (1) WO2000039411A1 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1021221C2 (nl) * 2002-08-06 2004-02-10 Wavin Bv Werkwijze voor de vervaardiging van een kunststof putbodemelement.
DE202005010487U1 (de) * 2005-06-29 2006-08-10 Rehau Ag + Co. Schachtunterteil
FR2909112B1 (fr) 2006-11-23 2011-04-01 Wavin Bv Regard d'inspection pour reseau de canalisations, comprenant au moins un manchon de raccordement renfermant un element de liaison pivotant.
DE102015215255A1 (de) 2015-08-11 2017-02-16 Ralph Peter Hegler Schacht-Grundkörper aus Kunststoff für einen Inspektions- beziehungsweise Revisions-Schacht
NL1042411B1 (en) * 2017-05-31 2018-12-07 Wavin Bv Inspection chamber part
NL2026036B1 (en) 2020-07-09 2022-03-15 Wavin Bv An inspection chamber base or manhole base, an inspection chamber or manhole, a plug for an inspection chamber base or a manhole base
NL2026033B1 (en) 2020-07-09 2022-03-11 Wavin Bv Pivot joints, kits of parts for assembling pivot joints, manhole bases, manholes, water transport systems, and methods of assembling water transport systems

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2144987A1 (de) * 1971-09-08 1973-03-15 Joseph Salim Peress Hohle gelenkverbindung
DE2542661A1 (de) * 1975-09-25 1977-03-31 Weigand Heinz Kastenfoermiges unterteil eines kontrollschachts fuer kanalisationsrohre
DE2553388A1 (de) * 1975-11-27 1977-06-02 Schoeck Betonelemente Gmbh Vorgefertigter kanalisationsschacht mit rohranschlusstuecken
FR2555284A1 (fr) * 1983-11-18 1985-05-24 Perruche Daniel Joint etanche et dispositif de raccordement pour des canalisations, notamment sur des installations de voirie
DE8500005U1 (de) * 1985-01-02 1986-03-13 Blum, Albert, 5204 Lohmar Fertigschacht
FR2674935A1 (fr) * 1991-04-08 1992-10-09 Urba Dispositif de raccordement de conduites ou canalisations cylindriques et procede pour sa mise en óoeuvre.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2144987A1 (de) * 1971-09-08 1973-03-15 Joseph Salim Peress Hohle gelenkverbindung
DE2542661A1 (de) * 1975-09-25 1977-03-31 Weigand Heinz Kastenfoermiges unterteil eines kontrollschachts fuer kanalisationsrohre
DE2553388A1 (de) * 1975-11-27 1977-06-02 Schoeck Betonelemente Gmbh Vorgefertigter kanalisationsschacht mit rohranschlusstuecken
FR2555284A1 (fr) * 1983-11-18 1985-05-24 Perruche Daniel Joint etanche et dispositif de raccordement pour des canalisations, notamment sur des installations de voirie
DE8500005U1 (de) * 1985-01-02 1986-03-13 Blum, Albert, 5204 Lohmar Fertigschacht
FR2674935A1 (fr) * 1991-04-08 1992-10-09 Urba Dispositif de raccordement de conduites ou canalisations cylindriques et procede pour sa mise en óoeuvre.

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
"Schnellverbindung für PVC- oder Steinzeugrohre an Betonschächten und -leitungen", BETONWERK + FERTIGTEIL TECHNIK, vol. 61, no. 1, 1 January 1995 (1995-01-01), pages 163 - 164, XP000487664, ISSN: 0373-4331 *

Also Published As

Publication number Publication date
DE69910259T2 (de) 2004-07-01
EP1141495A1 (en) 2001-10-10
HUP0104587A3 (en) 2002-04-29
WO2000039411A1 (en) 2000-07-06
DK1141495T3 (da) 2003-12-01
CZ20012205A3 (cs) 2002-06-12
PL348420A1 (en) 2002-05-20
EP1141495B1 (en) 2003-08-06
AU2006900A (en) 2000-07-31
HU224102B1 (hu) 2005-05-30
ES2205927T3 (es) 2004-05-01
HUP0104587A2 (hu) 2002-03-28
PT1141495E (pt) 2003-12-31
PL196189B1 (pl) 2007-12-31
ATE246754T1 (de) 2003-08-15
CZ299299B6 (cs) 2008-06-11
DE69910259D1 (de) 2003-09-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1010902C2 (nl) Putbodemelement.
US7871109B1 (en) Drain basin with pipe couplings
US8404110B2 (en) Apparatus for diverting rainwater
US8813273B2 (en) Waste water outlet unit
US7413382B2 (en) Coupler for leaching chamber systems
US8864180B2 (en) Articulated gutter downspout fitting
US7866911B2 (en) Slotted drain
US8496405B1 (en) Mitred grate and drain cover
US20020146285A1 (en) Mitred grate and drain cover
NZ275873A (en) Access gully comprises lower and upper housing, an outlet, an inlet pipe and a dip-tube trap with a grid in the lower housing
US20050281617A1 (en) Mitred grate and drain cover
EP1449971A1 (en) Drain for discharging waste water and/or surface water, mounting of such a drain and valve therefor
AU710604B2 (en) Offset connector
US7695216B2 (en) Mitred grate and drain cover
JP4842762B2 (ja) 逆流防止弁のストッパ及びそれを備えた逆流防止部材
US10012338B2 (en) Mitred grate and drain cover
US6942425B2 (en) Mitred grate and drain cover
NL1005621C2 (nl) Aansluiting voor een kolk
GB2241010A (en) Water meter box incorporating locator tilt ring member
GB2431429A (en) Fluid drainage apparatus for pipe work
US5701931A (en) Water relief valve for a drainage system
NL8402621A (nl) Uitmondingsconstructie met taludbeschermende eigenschappen t.b.v. buisleidingen in het algemeen en draineerleidingen in het bijzonder.
KR20020075284A (ko) 뚜껑, 받침대에 합체된 하수역류, 악취 방지 장치
NL2028508B1 (nl) Inrichting voor het inbedden van een drainage-uitloop in een walkant
EP1183429B1 (en) Access cover

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040701