NL1021221C2 - Werkwijze voor de vervaardiging van een kunststof putbodemelement. - Google Patents

Description

Werkwijze voor de vervaardiging van een kunststof putbodemelement.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van een kunststof putbodemelement voor een put, in het bijzonder een inspectieput, welk putbodemelement een aansluitvoorziening, of 5 in het bijzonder meerdere aansluitvoorzieningen, voor een of meer leidingen heeft.

In het bijzonder betreft de uitvinding een bodemelement voor een put die aan de bovenzijde is voorzien van een door een bijbehorend deksel of rooster afsluitbaar mangat en die verder 10 een in hoofdzaak verticale schacht heeft tussen dat mangat en het bodemelement.

Het is algemeen bekend dat de aansluitvoorzieningen van een kunststof putbodemelement in het bijzonder dient te zijn afgestemd op de diameter(s) en de plaats en oriëntatie van de 15 op het bodemelement aan te sluiten leiding(en). In het licht van het relatief grote aantal beschikbare standaarddiameters van leidingen en het grote aantal mogelijke opstellingen van aan te sluiten leidingen, worden de producenten van dergelijke putbodemelementen geacht putbodemelementen op maat te kunnen 20 leveren. In de praktijk bieden producten wel 150 verschillende versies aan.

De tot op heden bekende werkwijzen voor de vervaardiging van dergelijke kunststof putbodemelementen zijn ondoelmatig.

Zo is het met name bij putbodemelementen met grotere 25 diameters, bijvoorbeeld meer dan 700 millimeter, een bekende werkwijze het putbodemelement hoofdzakelijk met handmatige werkzaamheden samen te stellen door in een schachtelement met integrale bodemwand met behulp van half cirkelvormige buissecties een goot te vormen en met een groot aantal 30 plaatdelen van kunststof de aangrenzende conische bovenvlakken aan te brengen. De betreffende plaatdelen worden met de hand op maat gemaakt en dan met lasverbindingen bevestigd. In de 'ti f': i ·' ! 'j -2- praktijk kan zo met de vervaardiging van een enkel putbodemelement 10 manuren gemoeid zijn.

De onderhavige uitvinding beoogt een doelmatigere werkwijze voor de vervaardiging van een kunststof 5 putbodemelement voor te stellen.

De uitvinding bereikt dit doel met een werkwijze die ten minste omvat: - het verschaffen van een kunststof schaaldeel met een bovenvlak dat ten minste een van boven open goot omvat alsmede 10 aan de bovenrand van de goot grenzende bovenvlakken, - het verschaffen van een kunststof schachtdeel met een ringwand, - het plaatsen van het schaaldeel in het schachtdeel, - het vastzetten van het schaaldeel aan de ringwand van het 15 schachtdeel, - het aanbrengen van tenminste een opening in het schachtdeel en in het verlengde daarvan een opening in het schaaldeel, en - het plaatsen en waterdicht verbinden van een buisdeel in de in eikaars verlengde aangebrachte openingen, zodanig dat elk 20 buisdeel met het naar binnen gerichte einde daarvan waterdicht aansluit op het schaaldeel en het andere einde zich ten minste uitstrekt tot aan het schachtdeel en daar een aansluitvoorziening voor een aan te sluiten leiding vormt.

25 De uitvinding voorziet derhalve in de vervaardiging van een schaaldeel en afzonderlijk daarvan een schachtdeel, waarna het schaaldeel in het schachtdeel wordt geplaatst en vastgezet.

Nadat de afnemer van het putbodemelement heeft aangegeven op welke plaatsen hij leidingen wenst te kunnen aansluiten, 30 worden bij de werkwijze volgens de uitvinding zowel in het schachtdeel als in het schaaldeel op die plaatsen openingen aangebracht, bij voorkeur met behulp van een boor, bijvoorbeeld een buisvormige gatenboor met snijmiddelen aan het kopse einde. In een vooral voor grote putbodemelementen geschikte 35 uitvoering wordt het samenstel van schaaldeel en putbodemelement op een draaitafel geplaatst en gericht ten -3- opzichte van een langs de draaitafel opgestelde boorinstallatie met een in een rechtgeleiding heen en weer beweegbare boor.

Na het aanbrengen van de openingen wordt in elk paar in eikaars verlengde liggende openingen een buisdeel geplaatst, 5 dat dan aan het naar binnen gerichte einde wordt aangepast aan het schaaldeel en er waterdicht aan wordt vastgezet, terwijl elk buisdeel eveneens waterdicht wordt verbonden aan het schachtdeel.

Het vrije einde van elk buisdeel kan buiten het 10 schachtdeel uitsteken om op dat uitstekende einde een leiding aan te sluiten. In een variant eindigt een buisdeel nabij de ringwand van het schachtdeel en wordt aldaar van een insteekmof of andere koppeling voorzien voor de aan te sluiten leiding.

De werkwijze volgens de uitvinding maakt het de producent 15 van putbodemelement mogelijk met een relatief gering aantal verschillende schaaldelen, schachtdelen en handelingen een groot aantal verschillende putbodemelementen te vervaardigen.

Bijvoorbeeld vervaardigt de producent naar behoefte verschillende schaaldelen met een goot, waarbij de diameter van 20 de goot aangepast is aan die behoefte en overeenstemt met standaard leidingdiameters, bijvoorbeeld 110, 160, 200, 250 tot wel 500 millimeter.

In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een schaaldeel 25 verschaft met een goot die zich vanaf het midden van het schaaldeel uitstrekt tot aan de buitenomtrek ervan, en omvat de werkwijze verder het aanbrengen van een opening in het schachtdeel ter hoogte van het aan de buitenomtrek grenzende uiteinde van de goot.

30 Een dergelijke uitvoering van het schaaldeel heeft als voordeel dat de van boven open goot doorloopt tot aan de ringwand van het schachtdeel, hetgeen vooral van voordeel is als de goot vloeistof afvoert via een daar op de goot aan te sluiten leiding aangezien dan de afvoercapaciteit groot is en 35 de kans op verstopping klein.

1021221 -4-

In het bijzonder indien voor de productie van het kunststof schaaldeel gebruik wordt gemaakt van een (rotatie)gietproces heeft het de voorkeur dat het schaaldeel bij het aan de buitenomtrek van het schaaldeel grenzende 5 uiteinde van de goot een kopwand vormt, die zich in hoofdzaak dwars op de goot uitstrekt, en waarbij de werkwijze verder omvat het aanbrengen van een opening in elke kopwand of het verwijderen van de kopwand, bij voorkeur voorafgaand aan de plaatsing van het schaaldeel in het schachtdeel.

10

In een variant vormt het schaaldeel bij het aan de buitenomtrek grenzende uiteinde van de goot een open uiteinde van de goot.

15 In een speciale uitvoering wordt een schaaldeel vervaardigd dat een goot vormt met twee uiteinden grenzend aan de buitenomtrek van het schaaldeel. De goot wordt dan in het bijzonder toegepast als door(af)voergoot. Eventueel kan vanuit een of meer andere op de put aan te sluiten leidingen en/of via 20 een rooster in de bovenzijde van de put toestromende vloeistof via het schaaldeel ook in deze goot komen .

Bij voorkeur zijn de aan de goot grenzende bovenvlakken van het schaaldeel in hoofdzaak conisch en lopen deze 25 bovenvlakken in de richting van de goot af.

In een variant vormt het schaaldeel een of meer in hoofdzaak horizontale beloopbare vlakdelen, bijvoorbeeld langs de buitenomtrek. In een andere variant worden bij de productie 30 van de put boven het schaaldeel beloopbare vloerdelen aangebracht.

In het bijzonder indien een op de goot aan te sluiten leiding bestemd is voor afvoer van vloeistof uit de put heeft 35 het de voorkeur dat de in het schaaldeel aangebrachte opening voor het buisdeel zodanig is, dat het buisdeel een voortzetting is van de goot.

1 n 919 0 1 -5-

Indien een schaaldeel wordt toegepast zonder aangevormde goot, dan is de aangebrachte opening voor het buisdeel zodanig is opgesteld dat het buisdeel zich met zijn onderste punt lager 5 bevindt dan het onderste punt van het schaaldeel en is het gewenst dat het buisdeel aan het naar binnen stekende einde is voorzien van een afsluitwand, die aansluit op het schaaldeel en daarmee het betreffende einde van het buisdeel afsluit. Bijvoorbeeld heeft de afsluitwand de vorm van een deel van een 10 halve bol.

In een voordelige uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding is erin voorzien dat het schaaldeel wordt verschaft met een gietproces middels een geschikte matrijs.

15 Bij voorkeur wordt het schaaldeel verschaft met een rotatiegietproces.

Bij voorkeur wordt een rotatiegietmatrijs toegepast waarmee gelijktijdig twee met hun buitenomtrekken op aan elkaar aansluitende schaaldelen worden vervaardigd, welke schaaldelen 20 vervolgens van elkaar worden gescheiden. De matrijs heeft dan een enkele matrijsholte, waarin de kunststof wordt ingebracht.

In een voordelige uitvoering is deze matrijs zo ingericht dat door het plaatsen van inzetstukken schaaldelen met verschillende goten gemaakt kunnen worden, zodat de producent 25 een gering aantal matrijzen nodig heeft.

In een mogelijke uitvoering heeft het schachtdeel een integrale bodemwand en wordt het schaaldeel in het van boven open schachtdeel geplaatst en vastgezet.

30

In een andere uitvoering bevat het schachtdeel van het bodemelement uitsluitend de ringwand, en wordt een afzonderlijk vervaardigde bodemwand, bij voorkeur uit kunststof, onder het schaaldeel aan de ringwand bevestigd.

35 'Γ Ί ή -6-

In een robuuste uitvoering worden kunststof steunelementen voorzien tussen het schaaldeel en de bodemwand, welke steunelementen bij voorkeur zijn aangevormd aan de bodemwand.

5 Zoals op zich bekend heeft het de voorkeur dat het schachtdeel aan zijn bovenzijde is ingericht voor het daarop plaatsen van een volgend schachtdeel, zodat de put de beoogde hoogte kan krijgen.

10 In een uitvoering als doorstroomput is erin voorzien dat de goot aan alle uiteinden grenst aan de buitenomtrek van het schaaldeel en dat de opening voor één buisdeel zodanig is opgesteld dat het onderste punt ervan hoger ligt dan het onderste punt van de goot. Hierbij wordt dan de aan te sluiten 15 leiding benut als toevoerleiding en de goot als doorstroomgoot.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij toont:

Fig. 1 in verticale doorsnede een bodemelement tijdens de 20 vervaardiging met de werkwijze volgens de uitvinding,

Fig. 2 het bodemelement van figuur 1 in bovenaanzicht,

Fig. 3a-c het schaaldeel van het putbodemelement van figuren 1 en 2 respectievelijk in bovenaanzicht, verticale doorsnede en andere verticale doorsnede, 25 Fig. 4 in verticale doorsnede een ander bodemelement tijdens de vervaardiging met de werkwijze volgens de uitvinding,

Fig. 5 het bodemelement van figuur 4 in bovenaanzicht, en Fig. 6a-c het schaaldeel van het putbodemelement van 30 figuren 4 en 5 respectievelijk in bovenaanzicht, verticale doorsnede en andere verticale doorsnede.

In figuur 1 is in verticale doorsnede een kunststof putbodemelement 1 getoond voor een put, in het bijzonder een 35 inspectieput, welk putbodemelement uiteindelijk twee aansluitvoorzieningen voor twee leidingen krijgt.

, _. . .... 1 -7-

Het putbodemelement 1 is getoond in een tussentoestand die optreedt tijdens de vervaardiging met de werkwijze volgens de uitvinding. In figuur 2 is het bodemelement 1 van figuur 1 in bovenaanzicht getoond.

5 Bij de hier als voorbeeld beschreven werkwijze is met een rotatiegietproces in een geschikte matrijs een schaaldeel 2 vervaardigd, dat in de figuren 3a-c in detail is getoond in de toestand voorafgaand aan de assemblage van het bodemelement.

Het schaaldeel 2 heeft een bovenvlak dat een van boven 10 open goot 3 vormt alsmede aan de bovenrand van de goot 3 grenzende bovenvlakken 4. Deze bovenvlakken 4 zijn in hoofdzaak conisch, zodat vloeistof van die bovenvlakken 4 in de goot 3 komt. Het schaaldeel 2 is in feite een vormstabiele kunststof plaat met een specifieke vormgeving met een wanddikte die het 15 schaaldeel 2 ten minste zelfdragend maakt, bij voorkeur beloopbaar.

Het schaaldeel 2 heeft een cirkelvormige buitenomtrek 5 met in dit voorbeeld een opstaande omtreksrand 6.

De goot 3 ligt in wezen radiaal in het cirkelvormige 20 schaaldeel 2 en grenst met een uiteinde aan de buitenomtrek 5 van het schaaldeel 2. Het andere uiteinde van de goot 3 bevindt zich in het centrale gebied van het schaaldeel 2.

Het schaaldeel 2 vormt bij het aan de buitenomtrek van het schaaldeel grenzende uiteinde van de goot 3 een kopwand 7, die 25 zich in hoofdzaak dwars op de goot 3 uitstrekt en met zijn bovenrand een deel van de cirkelvormige omtreksrand 6 vormt.

Het hierboven beschreven schaaldeel 2 wordt geplaatst in een in hoofdzaak cilindrisch kunststof schachtdeel 10 met een 30 ringwand 11 en in dit voorbeeld een integrale bodemwand 12.

De ringwand 11 is aan de buitenomtrek voorzien van ribben 13 ter versteviging.

Het schaaldeel 2 wordt van boven in het schachtdeel 10 geplaatst en vervolgens vastgezet, in dit voorbeeld langs de 35 omtreksrand 6 die grenst aan de binnenomtrek van het schachtdeel. Het vastzetten geschiedt bij voorkeur met een lasproces.

1 n? 1 ? ? 1 -8-

Nu het schaaldeel 2 en schachtdeel 10 tot een geheel zijn samengesteld, worden in eikaars verlengde gelegen openingen aangebracht in het schachtdeel 10 en het schaaldeel 2. Deze 5 openingen dienen voor het opnemen van een buisdeel 20, dat in de openingen wordt geschoven. Het buisdeel 20 sluit aan het naar binnen stekende einde aan op het schaaldeel 2, wordt er rondom aan vast gelast en heeft daartoe de benodigde contour gekregen. Verder is het buisvormige deel 20 in de opening in 10 het schachtdeel gelast en steekt in dit voorbeeld enigszins buiten het schachtdeel 10 uit. Aan het uitstekende deel 21 kan dan een leiding worden aangesloten, bijvoorbeeld met een mofverbinding of smeltlasverbinding.

15 Het aanbrengen van de openingen geschiedt met voordeel met een langgerekte gatenboor in de vorm van een buis met een snijrand of vertanding aan de kopse zijde. Bijvoorbeeld is daarbij het geheel van schachtdeel en schaaldeel op een draaitafel opgesteld, zodat de beoogde positie van het geheel 20 ten opzichte van de boor kan worden ingesteld, waarbij de boor dan in een geleiding heen en weer beweegbaar is opgenomen.

Bij het bodemelement 1 is erin voorzien dat een leiding dient te worden aangesloten met een diameter van 200 millimeter onder een hoek ten opzichte van de rechte goot 3 zoals is te 25 zien in figuur 2. De goot 3 heeft eveneens deze diameter van 200 mm.

De in het schachtdeel 10 en schaaldeel 2 aangebrachte opening voor het buisdeel 20 is zodanig opgesteld dat het 30 buisdeel 20 zich met zijn onderste punt op het zelfde niveau bevindt als het onderste punt van de goot 3. Hierdoor wordt een verstoring van de vloeistofstroming vermeden.

Om het putbodemelement 1 te voltooien wordt verder, zoals 35 niet is getoond, een opening geboord ter hoogte van de kopwand 7 van het schaaldeel 2, bij voorkeur met een diameter afgestemd op de diameter van de goot 3. die opening wordt zowel door het ' L·. t _ -9 schachtdeel 10 als de kopwand 7 geboord. Vervolgens kan een buisdeel worden geplaatst en vastgezet aan het schaaldeel en het schachtdeel, eventueel is dat buisdeel uitgevoerd met een insteekmof of dergelijke koppeling voor een andere op het 5 putbodemelement 1 aan te sluiten leiding. Op deze wijze kan de goot 3 dienen als doorstroomgoot.

Het is denkbaar op het putbodemelement 1 een of meer andere leidingen te kunnen aansluiten. Daartoe kunnen op de eerder beschreven wijze in eikaars verlengde gelegen openingen 10 worden aangebracht in het schachtdeel en het schaaldeel 2, waarna een buisdeel wordt aangebracht. Indien wordt beoogd dat via de op dat buisdeel aan te sluiten leiding vloeistof in de put stroomt, heeft het de voorkeur dat het onderste punt van het betreffende buisdeel boven het onderste punt van de goot 15 ligt.

Het is uiteraard denkbaar dat eventueel leidingen aansluiten op de put boven het niveau van het schaaldeel.

20 In een variant van de hier beschreven werkwijze geschiedt het aanbrengen van een opening in de kopwand 7 of het verwijderen van de kopwand voorafgaand aan de plaatsing van het schaaldeel in het schachtdeel.

25 In een andere variant is erin voorzien dat de kopwand ontbreekt en dat het schaaldeel bij het aan de buitenomtrek grenzende uiteinde van de goot een open uiteinde van de goot vormt.

30 Het is ook mogelijk dat de in het schaaldeel niet voorzien is van een goot, de aangebrachte opening voor het buisdeel is dan zodanig opgesteld dat het buisdeel zich met zijn onderste punt lager bevindt dan het onderste punt van het schaaldeel. Daarbij is het buisdeel aan het naar binnen stekende einde 35 voorzien van een afsluitwand, die aansluit op het schaaldeel en daarmee het betreffende einde van het buisdeel afsluit. Bij i 021221 -10- voorbeeld is die afsluitwand een deel van een half boloppervlak.

In de figuren 4-6 is een putbodemelement tijdens de 5 vervaardiging daarvan en het bijbehorende schaaldeel getoond, dat grote overeenkomst heeft met het putbodemelement van de figuren 1-3.

Met name is de buitendiameter van het schaaldeel 30 gelijk aan die van het schaaldeel 2. Verschil is dat de goot 33 een 10 diameter heeft van 250 millimeter.

Zodra het schaaldeel 30 is gemonteerd in het schachtdeel 10 kunnen op de eerder beschreven wijze openingen worden aangebracht en daarin een of meer buisdelen worden geplaatst, een en ander in afhankelijkheid van de beoogde 15 aansluitmogelijkheden van het putbodemelement.

Met voordeel is erin voorzien dat een rotatiegietmatrijs wordt toegepast waarmee gelijktijdig twee met hun buitenomtrekken op aan elkaar aansluitende schaaldelen 2, 30 20 worden vervaardigd, welke schaaldelen vervolgens van elkaar worden gescheiden. Op deze wijze kunnen doelmatig schaaldelen met verschillende goten worden vervaardigd.

Het zal duidelijk zijn dat de goot in het schaaldeel ook 25 heel anders kan zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als een rechte goot die aan zijn beide uiteinden reikt tot aan de buitenomtrek van het schaaldeel. De getoonde uitvoeringsvorm biedt echter een gunstig universeel uitgangspunt voor een grote verscheidenheid aan putbodemelementen met verschillende 30 aansluitmogelijkheden.

De beschreven werkwijze is zeer doelmatig en leidt met relatief geringe investeringen in gereedschappen tot een aanzienlijke besparing van tijd.

35

Als alternatief zou het schaaldeel ook met een vacuumvormproces kunnen worden vervaardigd of zelfs met behulp 1 Π 9 1 ? ? 1 -11- van spuitgieten. Een verder alternatief is de lay-up methode bij glasvezelversterkte schaaldelen.

In een alternatieve uitvoering is erin voorzien dat het 5 schachtdeel uitsluitend de ringwand bevat en dat een bodemwand, bij voorkeur uit kunststof, onder het schaaldeel aan de ringwand wordt bevestigd.

Eventueel worden kunststof steunelementen, bijvoorbeeld 10 ribben, voorzien tussen het schaaldeel en de bodemwand, welke steunelementen bij voorkeur zijn aangevormd aan de bodemwand.

De weergegeven schaaldelen 2, 30 zijn aan hun bovenzijde ingericht voor het daarop plaatsen van een volgend schachtdeel, 15 zodat een put van de gewenste hoogte kan worden vervaardigd.

(

Claims (17)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van een kunststof putbodemelement voor een put, in het bijzonder een 5 inspectieput, welk putbodemelement een of meer aansluitvoorzieningen voor een of meer leidingen heeft, waarbij de werkwijze omvat: het verschaffen van een kunststof schaaldeel met een bovenvlak dat ten minste een van boven open goot omvat 10 alsmede aan de bovenrand van de goot grenzende bovenvlakken, het verschaffen van een kunststof schachtdeel met een ringwand, het plaatsen van het schaaldeel in het schachtdeel, het vastzetten van het schaaldeel aan de ringwand van het 15 schachtdeel, het aanbrengen van tenminste een opening in het schachtdeel en in het verlengde daarvan een opening in het schaaldeel, en het plaatsen en waterdicht verbinden van een buisdeel in de 20 in eikaars verlengde aangebrachte openingen, zodanig dat het buisdeel met het naar binnen gerichte einde daarvan waterdicht aansluit op het schaaldeel en het andere einde zich ten minste uitstrekt tot aan het schachtdeel en daar een aansluitvoorziening voor een aan te sluiten leiding 25 vormt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij een schaaldeel wordt verschaft met een goot die zich aan ten minste een uiteinde daarvan uitstrekt tot aan de buitenomtrek van het 30 schaaldeel, en waarbij de werkwijze verder omvat het aanbrengen van een opening in het schachtdeel ter hoogte van elk aan de buitenomtrek grenzende uiteinde van de goot, waarbij tenminste in een opening een buisdeel wordt bevestigd dat het verlengde vormt van de goot. 35

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het schaaldeel bij elk aan de buitenomtrek van het schaaldeel grenzende uiteinde 1 (1 9 1 O 0 1 -13- van de goot een kopwand heeft, die zich elk in hoofdzaak dwars op de goot uitstrekt, en waarbij de werkwijze verder omvat het aanbrengen van een opening in elke kopwand na de plaatsing van het schaaldeel in het schachtdeel, of het verwijderen van de 5 kopwand, bij voorkeur voorafgaand aan de plaatsing van het schaaldeel in het schachtdeel.

4. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het schaaldeel bij het aan de buitenomtrek 10 grenzende uiteinde van de goot als een open uiteinde van de goot is gevormd.

5. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij men een schaaldeel vormt met een goot met 15 één uiteinde grenzend aan de buitenomtrek van het schaaldeel en een ander uiteinde in een centraal gebied van het schaaldeel.

6. Putbodemelement verkregen met de werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de bovenvlakken van 20 het schaaldeel in hoofdzaak conisch zijn gevormd en in de richting van de goot aflopen.

7. Putbodemelement verkregen met de werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-5, waarbij de in het 25 schaaldeel aangebrachte opening voor het buisdeel zodanig is opgesteld dat het buisdeel zich met zijn onderste punt op het zelfde niveau bevindt als het onderste punt van de goot.

8. Putbodemelement verkregen met de werkwijze volgens een of 30 meer van de voorgaande conclusies 1-5, waarbij de in het schaaldeel aangebrachte opening voor het buisdeel zodanig is opgesteld dat het buisdeel zich met zijn onderste punt lager bevindt dan het onderste punt van het schaaldeel, en waarbij het buisdeel aan het naar binnen stekende einde is voorzien van 35 een afsluitwand, die aansluit op het schaaldeel en daarmee het betreffende einde van het buisdeel afsluit. i w- ; ...... J -14-

9. Werkwijze voor het maken van een putbodemelement volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het schaaldeel wordt verschaft met een gietproces middels een geschikte matrijs. 5

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het schaaldeel wordt verschaft met een rotatiegietproces.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij een 10 rotatiegietmatrijs wordt toegepast waarmee gelijktijdig twee met hun buitenomtrekken op aan elkaar aansluitende schaaldelen worden vervaardigd, welke schaaldelen vervolgens van elkaar worden gescheiden.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij in één matrijs twee schaaldelen met verschillende goten worden vervaardigd.

13. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het schachtdeel een integrale bodemwand 20 heeft en het schaaldeel in het van boven open schachtdeel wordt geplaatst.

14. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-13, waarbij het schachtdeel uitsluitend de ringwand bevat, en 25 waarbij een bodemwand, bij voorkeur uit kunststof, onder het schaaldeel aan de ringwand wordt bevestigd.

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij kunststof steunelementen worden voorzien tussen het schaaldeel en de 30 bodemwand, welke steunelementen bij voorkeur zijn aangevormd aan de bodemwand.

16. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het schachtdeel aan zijn bovenzijde is 35 ingericht voor het daarop plaatsen van een volgend schachtdeel. * n ? i ? 21 -15-

17. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de goot aan alle uiteinden grenst aan de buitenomtrek van het schaaldeel en waarbij een opening voor het buisdeel zodanig is opgesteld dat het onderste punt van het 5 buisdeel hoger ligt dan het onderste punt van de goot. * i S t' . ..... > l