NL1010579C2 - Werkwijze en inrichting voor het opwarmen van voedingsmiddelen. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het opwarmen van voedingsmiddelen.

De uitvinding betreft een werkwijze overeenkomstig de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke werkwijze is bekend uit de octrooiaanvrage WO 9711628, Hoeberigs, waar 5 een inrichting getoond is voor het verwarmen van snacks. Het nadeel van de bekende inrichting is dat deze moeilijk te bedienen is omdat er een grote variëteit is in de soorten en hoeveelheid in het opwarmapparaat op te warmen voedingsmiddelen en omdat voor elke variëteit een ander 10 verwarmingsprogramma nodig is waarbij niet volstaan kan worden met het opgeven van de tijdsduur waarop een verwarmingselement ingeschakeld moet worden.

De uitvinding beoogt dit nadeel op te heffen en daartoe wordt de werkwijze uitgevoerd overeenkomstig het 15 kenmerkend deel van conclusie 1. Door voor elke met een bepaalde hoeveelheid en soort voedingsmiddelen een kenmerkend opwarmprogramma vast te leggen en de verwarmings-code in te geven aan de bedieningsmiddelen wordt een eenvoudige en door willekeurige en ongeschoolde gebruikers 20 uit te voeren werkwijze verkregen.

Uit EP A 0339806 is een inrichting bekend waarbij de verpakking voorzien is van een verwarmingscode. Deze ver-warmingscode wordt gebruikt voor het aansturen van de in-schakelduur van een magnetron oven. In deze bekende in-25 richting worden de voedingsmiddelen in de verpakking van standaardafmetingen in de ovenruimte gebracht. De verpakking vult de bodem van de ovenruimte volledig zodat de verwarmingscode op een vastgestelde plaats in de inrichting leesbaar is. Dit maakt het noodzakelijk dat steeds 30 verpakkingen van standaard afmetingen worden gebruikt met de verwarmingscode op een standaard plaats, waardoor men over het algemeen gebonden is aan een bepaalde leverancier. Dit is een nadeel omdat daardoor het in het opwarm- 1010579 2 apparaat op te warmen assortiment beperkt is. Een ander nadeel is dat het opwarmen beperkt is door eenvoudig verwarmen. Hierdoor is het resultaat van het verwarmen minder smakelijk. Door gebruik van een oven overeenkomstig 5 de uitvinding wordt een smakelijker product verkregen, waarbij diverse verschillende verwarmingsmiddelen worden aangestuurd.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de werkwijze wordt deze uitgevoerd volgens conclusie 2. Hierdoor 10 wordt het ingeven van het verwarmingsprogramma verder vereenvoudigd en wordt de kans op het maken van fouten verder verminderd.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de werkwijze wordt deze uitgevoerd volgens conclusie 3. Hierdoor 15 wordt voorkomen dat door herhaald gebruik de verkeerde verwarmingscode wordt ingegeven, waardoor de voedingsmiddelen eventueel onjuist verwarmd zouden kunnen worden.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de werkwijze wordt deze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 4.

20 Hierdoor wordt bereikt dat alleen die voedingsmiddelen worden opgewarmd waarvoor betaald is, waardoor misbruik voorkomen wordt.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de werkwijze wordt deze uitgevoerd volgens conclusie 5. Hierdoor 25 wordt bereikt dat het resultaat van het opwarmen onafhankelijk is van het aantal porties dat na elkaar of met kortere of langere tussenposen wordt opgewarmd.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de werkwijze wordt deze uitgevoerd volgens conclusie 6. Hierdoor 30 wordt bereikt dat tijdens het verwarmen de kwaliteit van het voedingsmiddel kan worden beoordeeld zodat het resultaat minder afhankelijk wordt van variaties in de kwali- 1010579 3 teit en bijvoorbeeld vochtgehalte van de voedingsmiddelen die worden aangeleverd.

Ook omvat de uitvinding een inrichting overeenkomstig de aanhef van conclusie 7. Een dergelijke inrichting 5 is bekend uit het hiervoor genoemde document WO 9711628, Hoeberigs. Het nadeel van de bekende inrichting is dat de bediening hiervan complex is waardoor de voedingsmiddelen vaak niet optimaal verwarmd worden.

De uitvinding beoogt dit nadeel op te heffen en 10 daartoe is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig het kenmerk van conclusie 7. Door gebruik te maken van een geheugen waarin opwarmprogramma's zijn opgenomen en deze op te roepen door het ingeven van een verwarmingscode worden de voedingsmiddelen steeds met het optimale op-15 warmprogramma behandeld.

Uit EP A 0339806 is een inrichting bekend waarbij de verpakking voorzien is van een verwarmingscode. Deze verwarmingscode wordt gebruikt voor het aansturen van een magnetron oven. In deze bekende oven wordt steeds dezelf-20 de maat verpakking gebruikt, waar de voedingsmiddelen in verwarmd worden. Het is voor de vakman niet voor de hand liggend om in een situatie waarbij de voedingsmiddelen uit de verpakking worden genomen toch de voor deze hoeveelheid voedingsmiddelen bepaalde verwarmingscode apart 25 in te geven aan de besturingsmiddelen.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de inrichting is deze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 8. Hierdoor wordt het maken van fouten vermeden.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de in-30 richting is deze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 9. Hierdoor wordt voorkomen dat de verwarmingscode op een bepaalde verpakking opnieuw wordt gebruikt, waardoor pro- 1010579 4 ducten onjuist verwarmd kunnen worden of waardoor eventueel onbetaalde producten verwarmd worden.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de inrichting is deze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 10.

5 Hierdoor wordt de verwarming van de voedingsmiddelen verder geoptimaliseerd en min of meer onafhankelijk van de kwaliteit van de uit de verpakking genomen voedingsmiddelen.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de in-10 richting is deze uitgerust overeenkomstig conclusie 11. Hierdoor kunnen de voedingsmiddelen en de bijbehorende sauzen zo goed mogelijk opgewarmd worden.

Tevens omvat de uitvinding een inrichting die is uitgevoerd overeenkomstig conclusie 12. Doordat de ver-15 koopinrichting toegankelijk is voor de kopers kan de bediening tot een minimum beperkt worden, hetgeen een voordeel is.

Overeenkomstig een verdere verbetering van de inrichting is deze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 13. 20 Hierdoor kan de inrichting zonder direct toezichthoudend personeel gebruikt worden.

Overeenkomstig een andere verbetering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 14. Hierdoor wordt op eenvoudige wijze de controle op de betalingen 25 van de voedingsmiddelen verzekerd, omdat anders de voedingsmiddelen niet verwarmd kunnen worden.

Overeenkomstig een verdere verbetering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 15. Hierdoor wordt op eenvoudige wijze een verwarmingscode gemaakt die 30 aan de bedieningsmiddelen ingegeven kan worden.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden met behulp van een te- 1010579 5 kening. De tekening omvat verschillende figuren waarbij figuur 1 schematisch een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor verkoop van warme voedingsmiddelen toont, 5 figuur 2 een schematisch vooraanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 toont, figuur 3 schematisch een eerste uitvoering van een verpakking van te verkopen voedingsmiddelen toont, figuur 4 schematisch een tweede uitvoering van een ver-10 pakking van te verkopen voedingsmiddelen toont, figuur 5 schematisch een derde uitvoering van een verpakking toont van de verkopen voedingsmiddelen, en figuur 6 schematisch een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor verkoop van 15 warme voedingsmiddelen toont.

In de verschillende uitvoeringsvoorbeelden zijn voor overeenkomstige onderdelen steeds zoveel mogelijk dezelfde verwijzingscijfers gebruikt.

In de figuren 1 en 2 is een uitgiftekast 1 met een 20 deur 4 getoond. In de deur 4 is een keuzepaneel 12 geplaatst. Met dit keuzepaneel 12 kiest een gebruiker een bepaalde verpakte snack die hij na betaling uit een uit-gifteopening 5 kan nemen. In de uitgiftekast 1 zijn op bekende wijze transport- en uitgiftemiddelen opgenomen 25 die de gekozen verpakte snack uit een opslagrek nemen en deze transporteren naar de uitgifteopening 5. In de uitgiftekast 1 worden de verpakte snacks gekoeld of eventueel diepgevroren bewaard. In de deur van de uitgiftekast 1 zijn middelen opgenomen waarmee op bekende wijze be-30 taald kan worden. Het te betalen bedrag wordt getoond in een venster 11. Voor elektronisch betaling is een kaartlezer 10 voorzien van nummertoetsen 9 voor het ingeven van een persoonlijk identificatienummer. Voor contante betaling is een munt-ingave en mUnt-uitgifte 8 voorzien.

1010579 6

Naast de uitgiftekast 1 zijn naast elkaar twee verwarmingsapparaten 2 geplaatst. Deze verwarmingsapparaten 2 zijn ingericht voor het opwarmen van verschillende soorten snacks, zoals frites, kroketten, pizzaschijfjes 5 en dergelijke. Ook kunnen er poffertjes, Brusselse wafels, nootjes en eventueel vissticks opgewarmd worden. Om de verschillende soorten snacks op smakelijke wijze te kunnen opwarmen ondergaan de op te warmen voedingsmiddelen in een door een ovendeur 3 af te sluiten ovenruimte 10 verschillende behandelingen, eventueel na elkaar of ook tegelijkertijd. Voor verwarmen van de voedingsmiddelen kan hoogfrequente straling gegenereerd worden met een magnetron. Ook kan verwarmd worden met infraroodstraling of met circulerende hete lucht. Voor optimale verwarming 15 worden de voedingsmiddelen uit de verpakking genomen en los in de ovenruimte gelegd, bijvoorbeeld op een plateau. Ten einde aanbakken aan het plateau te voorkomen en zeker te stellen dat de voedingsmiddelen rondom gelijkmatig opgewarmd worden of bruinen kan het plateau bewegen zodat 20 de voedingsmiddelen daarover rollen. Een voorbeeld van een dergelijke inrichting is beschreven in de octrooiaanvrage WO 9711628, Hoeberigs, waarvan de inhoud wordt geacht te zijn ingesloten.

Voor optimale verwarming van verschillende soorten 25 snacks moeten de voedingsmiddelen op voor die snack en een bepaalde hoeveelheid ervan kenmerkende wijze opgewarmd worden en daartoe zijn in de besturing van het verwarmingsapparaat 2 opwarmprogramma's opgenomen. In de opwarmprogramma's zijn duur en intensiteit van de verschil-30 lende opwarmprocessen in het verwarmingsapparaat 2 door middel van instructies vastgelegd. Voor het kiezen van een bepaald opwarmprogramma dat behoort bij een bepaalde hoeveelheid voedingsmiddelen van een bepaalde soort wordt aan de besturing van het verwarmingsapparaat 2 met een 1010579 7 leesorgaan 7 een verwarmingscode 14, zie figuur 3, kenbaar gemaakt, waarna het opwarmapparaat met een knop 6 wordt ingeschakeld.

In een uitvoeringsvorm van het verwarmingsapparaat 2 5 zijn niet getoonde sensoren in de ovenruimte aangebracht voor het meten van de temperatuur, de luchtvochtigheid, de kleur van de voedingsmiddelen en/of de concentratie van bepaalde gassen. Deze met de sensor(en) bepaalde gegevens kunnen verwerkt worden in het opwarmprogramma van 10 het verwarmingsapparaat 2. Een voorbeeld waarbij op eenvoudige wijze gebruik gemaakt wordt van sensoren is het meten van de temperatuur in de ovenruimte. Indien het verwarmingsapparaat een aantal malen achter elkaar in gebruik is, is de ovenruimte nog warm van de voorgaande 15 keer en dus sneller op temperatuur. De temperatuur van de ovenruimte wordt gemeten en verwerkt in de tijd dat er verwarmd wordt. In plaats van meting van de temperatuur zou in een ander uitvoeringsvoorbeeld ook in de besturing vastgelegd kunnen worden hoe lang geleden het is dat het 20 verwarmingsapparaat 2 voor het laatst gebruikt is.

In een andere uitvoeringsvorm is het verwarmingsapparaat 2 voorzien van een tweede verwarmingsbron zoals een verwarmde plaat. Nadat voedingsmiddelen uit de verpakking zijn genomen en in de ovenruimte zijn geplaatst, 25 wordt de verpakking met daarin achtergebleven saus op de tweede verwarmingsbron geplaatst. De saus wordt zo tegelijk met de voedingsmiddelen opgewarmd op de tweede verwarmingsbron. Daarbij kan de tweede warmtebron permanent warm zijn of eventueel geactiveerd worden aan de hand van 30 het opwarmprogramma.

In een uitvoeringsvorm wordt de geleegde verpakking, eventueel voorzien van saus, in zijn geheel in een daarvoor bestemde opening in het verwarmingsapparaat 2 ge- 1010579 8 schoven, waarbij in het verwarmingsapparaat middelen aanwezig zijn waarmee de op de verpakking aangebrachte ver-warmingscode wordt gelezen. Naast de hiervoor genoemde barcode, kan de verwarmingscode ook op andere wijze zijn 5 aangebracht, bijvoorbeeld doormiddel van inkepingen, gaten of uitsparingen in de verpakking. De opening voor het invoeren van de verpakking kan eventueel voorzien zijn van de hiervoor genoemde middelen voor het verwarmen van saus.

10 In figuur 3 is een verpakking 13 met voedingsmidde len getoond met een eerste ruimte 15 voor de voedingsmiddelen. Op de verpakking is een verwarmingscode 14 gedrukt. Nadat een gebruiker op het keuzepaneel 12 een keuze gemaakt heeft en het in het venster 11 getoonde bedrag 15 bijvoorbeeld elektronisch betaald heeft door het insteken van zijn chipkaart in de kaartlezer 10 en eventueel intoetsen van zijn persoonlijk identificatienummer op de nummertoetsen 9, kan hij de verpakking 13 uit de uitgif-teopening 5 nemen. Hij maakt de eerste ruimte 15 van de 20 verpakking 13 open en brengt de voedingsmiddelen in de ovenruimte van het verwarmingsapparaat 2 en sluit de ovendeur 3. Vervolgens steekt hij het restant van de verpakking 13 met de verwarmingscode 14 in het leesorgaan 7 en start het verwarmingsapparaat 2 met de knop 6. Nu 25 worden voedingsmiddelen verwarmd volgens een opwarmpro-gramma dat bepaald is door de verwarmingscode 14. Nadat het verwarmingsapparaat 2 gereed is kunnen de verwarmde voedingsmiddelen uit de ovenruimte genomen en op een bord gelegd worden. Eventueel is het verwarmingsapparaat 30 2 hiertoe voorzien van extra voorzieningen, die het uit nemen van de voedingsmiddelen vereenvoudigen.

In figuur 4 is een tweede uitvoeringsvorm van de verpakking 13 getoond. De verpakking 13 bevat nu tevens een tweede ruimte 16 voor voedingsmiddelen. Hier kunnen 1010579 9 sauzen in bewaard worden die na het verwarmen over de warme voedingsmiddelen kunnen worden uitgegoten. Tevens is getoond hoe de verwarmingscode 14 voorzien kan zijn van een ontwaarding 17. Deze ontwaarding 17 wordt in de 5 barcodelezer 17 aangebracht nadat het opwarmprogramma is gestart. Hierdoor wordt dubbel of verkeerd gebruik van de verwarmingscode 14 voorkomen.

In figuur 5 is een derde uitvoeringsvorm van de verpakking 13 getoond. Op de verpakking is een etiket 18 10 aangebracht met daarop de verwarmingscode 14. Deze verpakking kan gebruikt worden in de inrichting die getoond is in figuur 6. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de verpakkingen 13 met voedingsmiddelen vrij toegankelijk opgeslagen in de koel- of vrieskasten 19. De gebruiker kiest 15 een verpakking met voedingsmiddel en rekent dit af bij een kassa 20. De kassa 20 is verbonden met een besturingssysteem 21 dat een uitvoerorgaan 22 aanstuurt. Nadat betaald is komt er uit het uitvoerorgaan 22 een etiket 18 met de verwarmingscode 14 dat op de verpakking 13 wordt 20 geplakt. Nadat de gebruiker de voedingsmiddelen in de oven heeft geplaatst en de verwarmingscode 14 in het leesorgaan 7 heeft gestoken kan het verwarmingsapparaat 2 overeenkomstig de verwarmingscode 14 gestart worden.

In een andere uitvoeringsvorm maakt het uitvoeror-25 gaan 22 in plaats van het etiket 18, dat op de verpakking 13 wordt geplakt, een kaartje voorzien van een barcode of een magneetstrip met codering, dat door de gebruiker in het leesorgaan 7 van het verwarmingsapparaat 2 wordt gestoken. Eventueel kan het kaartje door het leesorgaan 7 30 worden ingenomen, zodat het niet een tweede maal gebruikt kan worden.

In een andere uitvoering die met de in figuur 6 getoonde opstelling mogelijk is, zijn alle in de koelkast 1010579 10 opgeslagen verpakkingen 13 elk voorzien van een uniek identificatienummer. Nadat aan de kassa 20 betaald is wordt dit nummer in de besturing 21 vrijgegeven en eventueel gekoppeld aan een opwarmprogramma. Zodra het lees-5 orgaan 7 dit unieke nummer leest wordt via de met streep-stiplijn aangegeven verbinding gecontroleerd of voor deze voedingsmiddelen betaald is en welk opwarmprogramma moet worden toegepast. Hierna zal het verwarmingsapparaat 2 gestart worden volgens dit opwarmprogramma.

10 Naast de hiervoor getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn vele varianten mogelijk, zoals bijvoorbeeld in plaats van barcodelezer andere typen van informatiedragers en informatielezers, zoals magneetstrippen.

Ook kunnen andere bekende werkwijzen toegepast wor-15 den om te controleren of er betaald is. Aan de verpakking kan eventueel een elektronisch activeerbaar etiket bevestigd zijn dat bij betaling geactiveerd of gedeactiveerd wordt, terwijl in het verwarmingsapparaat 2 het leesor-gaan 7 zodanig is uitgevoerd dat het een of het ander ge-20 detecteerd wordt.

1010579

Claims (15)

1. Werkwijze voor het opwarmen van voedingsmiddelen in een opwarmapparaat (2), omvattende bedieningsmiddelen (6, 7, 21) en meerdere voor het opwarmen afzonderlijk 5 te besturen middelen zoals middelen voor verwarmen en/of bewegen van de op te warmen voedingsmiddelen en/of middelen voor het laten circuleren van lucht, door het plaatsen van verschillende soorten en/of hoeveelheden onverpakt voedingsmiddel in het opwarmappa-10 raat waarna het opwarmapparaat wordt ingeschakeld en de voedingsmiddelen volgens een in de besturingsmidde-len bekend opwarmprogramma worden opgewarmd met het kenmerk dat de voedingsmiddelen verpakt zijn per portie, de portie op te warmen voedingsmiddelen uit de 15 verpakking genomen en in het opwarmapparaat (2) geplaatst wordt en een verwarmingscode (14) aan de bedieningsmiddelen (7,21) wordt ingegeven voor het selecteren van het bij de portie behorende opwarmprogramma .

2. Werkwijze overeenkomstig conclusie 1 met het kenmerk dat alvorens het opwarmapparaat (2) wordt ingeschakeld een van een verwarmingscode (14) voorziene drager (18), eventueel bestaande uit een deel van de verpakking (13), bij met de bedieningsmiddelen (21) gekop-25 pelde herkenningsmiddelen (7) wordt gebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk dat aansluitend aan het lezen van de verwarmingscode (14) de herkenningsmiddelen (7) de drager (18) met de verwarmingscode (14) onbruikbaar maken of innemen.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de verwarmingscode (14) op een drager (18), eventueel bestaande uit een deel van de verpakking (13), wordt aangebracht of een drager (18) met 1010579 verwarmingscode (14) ter beschikking wordt gesteld nadat voor de voedingsmiddelen is betaald.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het opwarmprogramma beïnvloed wordt 5 door de temperatuur van het opwarmapparaat (2) op moment van inschakelen.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het opwarmprogramma gebruik maakt van in het opwarmapparaat aanwezige sensoren.

7. Inrichting voor het automatisch opwarmen van voedings middelen omvattende een opwarmapparaat (2) met onder andere een verwarmingsruimte, een plateau voor het tijdens het verwarmen in de verwarmingsruimte ondersteunen van onverpakte voedingsmiddelen, verwarmings-15 middelen zoals middelen voor het genereren van warmte en/of middelen voor het laten circuleren van verwarmde lucht en/of middelen voor het tijdens het verwarmen bewegen van het plateau en bedieningsmiddelen met onder meer schakelmiddelen voor het bedienen van onder-20 meer de verwarmingsmiddelen met het kenmerk dat de be dieningsmiddelen een geheugen voor het vastleggen van verschillende door een verwarmingscode (14) te onderscheiden opwarmprogramma's omvatten voor het bedienen van ondermeer de verwarmingsmiddelen alsmede invoer-25 middelen (7) voor het ingeven van de verwarmingscode (14) behorende bij uit een verpakking (13) genomen portie voedingsmiddelen.

8. Inrichting overeenkomstig conclusie 7 met het kenmerk dat de invoermiddelen middelen (7) omvatten voor het 30 van een drager (18) of verpakking (13) lezen van de verwarmingscode (14).

9. Inrichting overeenkomstig conclusie 8 met het kenmerk dat de middelen (7) voor het lezen van de verwarmings- 1010579 code (14) middelen omvatten voor het onbruikbaar maken of innemen van de verwarmingscode (14).

10. Inrichting overeenkomstig conclusie 7,8 of 9 met het kenmerk dat de besturingsmiddelen sensoren omvatten 5 voor het detecteren van de werking van het opwarmappa- raat (2) en/of voor het tijdens het verwarmen waarnemen van eigenschappen van de voedingsmiddelen zoals temperatuur, kleur en/of geur.

11. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 7-10 10 met het kenmerk dat het opwarmapparaat (2) voorzien is van middelen voor het verwarmen van in een verpakking (13) achtergebleven saus, welke middelen eventueel geactiveerd worden overeenkomstig het opwarmprogramma.

12. Inrichting voor verkoop van warme voedingsmiddelen 15 omvattende ten minste één voor kopers toegankelijke inrichting overeenkomstig een der conclusies 7-11 met het kenmerk dat de inrichting een voor kopers toegankelijke opslag (1,19) voor verpakte voedingsmiddelen omvat.

13. Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk dat de opslag (1) is voorzien van uitgiftemiddelen (5) voor het na betaling uitgeven van een verpakking (13) met voedingsmiddelen.

14. Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk dat 25 een van het opwarmapparaat (2) en de opslag (19) gescheiden betaalinrichting (20) is voorzien van middelen (21, 22) voor het activeren of aan de gebruiker beschikbaar stellen van de verwarmingscode (14).

15. Inrichting volgens conclusie 14 met het kenmerk dat 30 de middelen voor het beschikbaar stellen van de verwarmingscode (14) een uitvoerorgaan (20) omvatten voor 1010579 het aanbrengen van de verwarmingscode (14) op een drager (18). 1010579