NL1010238C2 - Beeldvormingsinrichting met afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselementen. - Google Patents
Beeldvormingsinrichting met afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselementen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1010238C2 NL1010238C2 NL1010238A NL1010238A NL1010238C2 NL 1010238 C2 NL1010238 C2 NL 1010238C2 NL 1010238 A NL1010238 A NL 1010238A NL 1010238 A NL1010238 A NL 1010238A NL 1010238 C2 NL1010238 C2 NL 1010238C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- imaging
- image
- control means
- imaging device
- units
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/00002—Diagnosis, testing or measuring; Detecting, analysing or monitoring not otherwise provided for
- H04N1/00007—Diagnosis, testing or measuring; Detecting, analysing or monitoring not otherwise provided for relating to particular apparatus or devices
- H04N1/00015—Reproducing apparatus
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J2/00—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed
- B41J2/435—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by selective application of radiation to a printing material or impression-transfer material
- B41J2/447—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by selective application of radiation to a printing material or impression-transfer material using arrays of radiation sources
- B41J2/45—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by selective application of radiation to a printing material or impression-transfer material using arrays of radiation sources using light-emitting diode [LED] or laser arrays
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/00002—Diagnosis, testing or measuring; Detecting, analysing or monitoring not otherwise provided for
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/00002—Diagnosis, testing or measuring; Detecting, analysing or monitoring not otherwise provided for
- H04N1/00026—Methods therefor
- H04N1/00029—Diagnosis, i.e. identifying a problem by comparison with a normal state
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/00002—Diagnosis, testing or measuring; Detecting, analysing or monitoring not otherwise provided for
- H04N1/00026—Methods therefor
- H04N1/00063—Methods therefor using at least a part of the apparatus itself, e.g. self-testing
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/00002—Diagnosis, testing or measuring; Detecting, analysing or monitoring not otherwise provided for
- H04N1/00071—Diagnosis, testing or measuring; Detecting, analysing or monitoring not otherwise provided for characterised by the action taken
- H04N1/00082—Adjusting or controlling
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/04—Scanning arrangements, i.e. arrangements for the displacement of active reading or reproducing elements relative to the original or reproducing medium, or vice versa
- H04N1/19—Scanning arrangements, i.e. arrangements for the displacement of active reading or reproducing elements relative to the original or reproducing medium, or vice versa using multi-element arrays
- H04N1/1906—Arrangements for performing substitution scanning for a defective element
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03G—ELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
- G03G2215/00—Apparatus for electrophotographic processes
- G03G2215/01—Apparatus for electrophotographic processes for producing multicoloured copies
- G03G2215/0151—Apparatus for electrophotographic processes for producing multicoloured copies characterised by the technical problem
- G03G2215/0158—Colour registration
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03G—ELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
- G03G2217/00—Details of electrographic processes using patterns other than charge patterns
- G03G2217/0008—Process where toner image is produced by controlling which part of the toner should move to the image- carrying member
- G03G2217/0016—Process where toner image is produced by controlling which part of the toner should move to the image- carrying member where the toner is conveyed over the electrode array to get a charging and then being moved
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/04—Scanning arrangements, i.e. arrangements for the displacement of active reading or reproducing elements relative to the original or reproducing medium, or vice versa
- H04N1/19—Scanning arrangements, i.e. arrangements for the displacement of active reading or reproducing elements relative to the original or reproducing medium, or vice versa using multi-element arrays
- H04N1/191—Scanning arrangements, i.e. arrangements for the displacement of active reading or reproducing elements relative to the original or reproducing medium, or vice versa using multi-element arrays the array comprising a one-dimensional array, or a combination of one-dimensional arrays, or a substantially one-dimensional array, e.g. an array of staggered elements
- H04N1/192—Simultaneously or substantially simultaneously scanning picture elements on one main scanning line
- H04N1/193—Simultaneously or substantially simultaneously scanning picture elements on one main scanning line using electrically scanned linear arrays, e.g. linear CCD arrays
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Multimedia (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Optics & Photonics (AREA)
- Toxicology (AREA)
- Printers Or Recording Devices Using Electromagnetic And Radiation Means (AREA)
- Control Or Security For Electrophotography (AREA)
- Fax Reproducing Arrangements (AREA)
Description
Océ-Technologies B.V., te Venlo
Beeldvormingsinrichting met afzonderlijk bekrachtig ba re beeldvormingselementen 5
De uitvinding heeft betrekking op een beeidvormingsïnrichting voor het registreren van uit beeldpunten (pixelpatronen) opgebouwde beelden, welke beeldvormingsinrichting is voorzien van één of meer beeldregistratie-eenheden die elk een aantal beeldvormingselementen omvatten en electronische aanstuurmiddelen 10 (drivers) om elk beeldvormingselement afzonderlijk te kunnen bekrachten ter vorming van de beeldpunten.
Tevens heeft de uitvinding betrekking op een verbeterde beeldregistratie-eenheid voor toepassing in zulk een beeldvormingsinrichting.
Beeldvormlngsinrichtingen als bovenbedoeld zijn in vele, technologisch 15 verschillende uitvoeringsvormen bekend. Er zijn electrostatische, dan wel electrofotografische beeldvormlngsinrichtingen waarin met één of meer beeldregistratie-eenheden bestaande uit een array van afzonderlijk bekrachtigbare electroden of een array van LED's een electrostatisch ladingsbeeld wordt gevormd op een diëlectrisch of fotogeleidend medium, dit ladingsbeeld vervolgens met tonerpoeder 20 wordt ontwikkeld en het poederbeeld wordt overgebracht naar een ontvangstdrager en daarop wordt gefixeerd.
Vergelijkbaar met bovengenoemde electrostatische of electrofotografische beeldvormingsinrichtingen zijn de magnetografische beeldvormingsinrichtingen waarin met een uit minuscule magneetkopjes bestaand array een latent magnetisch beeld 25 wordt geschreven op een magnetiseerbaar medium, dit beeld met magnetische aantrekbaar tonerpoeder wordt ontwikkeld en het tonerpoederbeeld tenslotte weer wordt overgedragen en gefixeerd op een beeldontvangstmateriaal.
Een andere bekende beeldvormingstechnologie, waarin uit beeldpunten opgebouwde beelden worden geregistreerd, is de inkjet technologie. In deze technologie worden 30 beeldregistratie-eenheden toegepast die fijne inktkanaaltjes of inktbuisjes omvatten die weer elk afzonderlijk kunnen worden aangestuurd om fijne inktdruppeltjes op een beeldregistratiemedium te spuiten. De inkjet technologie is bekend in vele uitvoeringsvormen waarop hier niet nader zal worden ingegaan, behalve dan dat in al deze uitvoeringsvormen beeldregistratie-eenheden worden toegepast die net als de p1 0 10 2 3 3 2 beeldvormingseenheden welke worden gebruikt in de hiervoor genoemde beeldvormingstechnologieën, zijn uitgerust met electronische aanstuurmiddelen (drivers) waarmee elk inkt-ejecterend inktbuisje (beeldvormingselement) afzonderlijk kan worden bekrachtigd om één of meer inktdruppels uit te stoten.
5 Een typisch voorbeeld van een beeldvormingseenheid omvattende een aantal beeldvormingselementen, in dit geval elk bestaande uit een eindloze, cirkelvormige electrode, en electronische drivers om elk beeldvormingselement (cirkelvormige electrode) afzonderlijk te kunnen bekrachtigen is beschreven in de Europese octrooiaanvrage Nr. 0 595 388. De vervaardiging van de beeldvormingseenheid, 10 alsmede de inrichting waarin hij wordt toegepast, zijn in voornoemde octrooiaanvrage uitvoerig beschreven, zodat voor kennisneming daarvan naar deze publicatie wordt verwezen.
De uitvinding zal hierna voornamelijk worden beschreven aan de hand van een beeldvormingsinrichting en beeldvormingseenheid van het type zoals bekend uit 15 EP 0 5595 388, maar is ook toepasbaar bij andere beeldvormingseenheden en -inrichtingen, bijvoorbeeld van het type zoals hiervoor in de inleiding zijn aangeduid. De beeldvormingseenheid zoals zoals in EP 0 595 388 beschreven bevat een groot aantal, in wezen parallel naast elkaar gelegen, cirkelvormige beeldvormingselementen die eiectrisch geleidend verbonden zijn met de op een aanstuurelement aangebrachte 20 electronische drivers. De vervaardiging van de beeldvormingseenheid omvat een aantal min of meer kritische stappen die uiteindelijk moet leiden tot een beeldvormingseenheid met een hoge levensduur, d.w.z. dat de afzonderlijke beeldvormingselementen duurzaam met hun afzonderlijke driver moeten zijn verbonden en dat geen kortsluitingen tussen twee of meer naburige 25 beeldvormingselementen mogen optreden of snel na de in-gebruik-name van de beeldvormingseenheid mogen ontstaan. Ondanks de grote zorg die aan het vervaardigingsproces wordt besteed komt het voor dat de geproduceerde beeldvormingseenheid een of meer in het productieproces niet waargenomen zwakke plekken vertoont, bijvoorbeeld een of enkele in de aangebrachte isolerende harslagen 30 ingesloten luchtbelletjes, die reeds na relatief gering aantal beeldbelastingen kunnen leiden tot een kortsluiting tussen twee beeldvormingselectroden of een onderbreking van het eiectrische contact tussen beeldvormingselement en electronische driver. De gevolgen van deze ontstane defecten zijn direct zichtbaar op de geproduceerde afdrukken, waardoor een vervanging van de kostbare beeldvormingseenheid 101023 8 3 noodzakelijk is. Verdere perfectionering van het productieproces voor de beeldvormingseenheid wordt voortdurend nagestreefd, maar zal praktisch nooit leiden tot een ideale situatie waarbij uitsluitend duurzame beeldvormingseenheden worden gerealiseerd. Er bestaat dan ook behoefte aan een beeldvormingsinrichting waarin 5 kwaliteitsfouten in de beeldregistratie, die het gevolg zijn van het uitvallen of niet naar behoren functioneren van één of meer beeldvormingselementen, kunnen worden weggewerkt, respectievelijk op de afdruk vrijwel zichtbaar kunnen worden gemaakt, zonder direct de beeldvormingseenheid te vervangen.
Volgens de uitvinding wordt voorzien in een beeldvormingsinrichting als in de aanhef 10 omschreven, die is gekenmerkt doordat de electronische drivers zijn voorzien van een controleschakeling waarmee de uitgangskarakteristiek van de driver kan worden gemeten en de besturingsinrichting van de drukinrichting middelen omvat die aan de hand van de gemeten uitgangskarakteristiek het al dan niet naar behoren functioneren van het door de driver aangestuurde beeldvormingselement vaststellen en bij een 15 vastgesteld afwijkend functioneren van het beeldvormingselement correctiemiddelen in werking stellen om de storing te elimineren dan wel het beeldvormingsproces zodanig te beïnvloeden dat het visuele effect van het onvoldoende functioneren van het beeldvormingselement op de gevormde afdruk wordt gereduceerd.
Door volgens de uitvinding de drivers te voorzien van een controleschakeling 20 waarmee de uitgangskarakteristiek van de driver kan worden gemeten, kan de besturingsinrichting van de drukinrichting het functioneren van elk beeldvormingselement bewaken. Door de gemeten waarde van de uitgangsspanning en/of vorm van de uitgangsspanningspuls met een referentie te vergelijken kan de besturingsinrichting vaststellen welk(e) beeldvormingselementen niet naar behoren 25 functioneren en wat de aard van de storing is, om vervolgens op basis daarvan een correctiemaatregel te commanderen waardoor wordt bereikt dat het gevolg van het optredende defect op de uiteindelijk gerealiseerde afdruk niet of in nauwelijks storende mate zichtbaar is. Hiermee wordt bereikt dat het doorgaans kostbare beeldvormingselement niet direct hoeft te worden vervangen bij uitval van één enkel 30 beeldvormingselement of zelfs van enkele over de totale breedte van de beeldvormingseenheid verspreid gelegen beeldvormingselementen.
De correctiemaatregel die kan worden uitgevoerd om de optredende defecten te repareren of op de afdruk niet dan wel minder zichtbaar te maken is veelal afhankelijk van het type beeldvormingselement. Een maatregel die mogelijk is bij alle type 10 1023 8 4 beeldvormingselementen (electrostatisch, magnetische, LED, inkjet) is dat de beeldvormingsinrichting wordt uitgerust met één of meer kleinere hulp- / beeldvormingseenheden, die elk slechts een gering aantal afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselementen omvatten en die in het beeldvormingsvlak verplaatsbaar zijn 5 zodat zij, wanneer de permanente uitval van één of enkele beeldvormingselementen is geconstateerd bijvoorbeeld door een breuk in de electrische verbinding, in de plaats van het defecte beeldvormingselement kunnen worden gebracht en daar de taak van het niet meer werkzame beeldvormingselement overnemen.
Bij een magnetische drukinrichting, een inkjet inrichting of een electrostatische met pin-10 electroden uitgeruste drukinrichting komt het voor dat een beeldvormingselement niet of slecht functioneert ten gevolge van vervuiling of, bij een inkjet inrichting, door verstopping of aanwezigheid van een luchtbel in een inkjet-buisje. Wanneer de besturingsinrichting door meting van de uitgangskarakteristiek van de drivers een dergelijke storing vaststelt kan een aanwezige reinigingsinrichting of luchtbel-15 verdrijvingsproces worden geactiveerd om de storing op te heffen. Of daardoor het probleem daadwerkelijk is opgelost kan vervolgens door de besturingsmiddelen weer worden vastgesteld door de uitgangskarakteristiek van de betrokken driver(s) opnieuw te meten en de stappen van reinigen en meten zo nodig te herhalen.
Behalve door beeldvormingselementen te reinigen, te vervangen door een hulp-20 element in positie te brengen kan het gevolg van een defect aan een beeldvormingselement vaak ook vrijwel onzichtbaar worden gemaakt door een aangepaste beeldbewerking. Dit is bijvoorbeeld het geval bij beeldvormingseenheden van het type beschreven in de Europese octrooiaanvrage 0 595 388. Een bij deze beeldvormingselementen voorkomende storing is kortsluiting tussen twee 25 aangrenzende beeldvormingselementen. De gevolgen van de kortsluiting kunnen via de beeldbewerking worden opgelost doordat de beeldvormingsmiddelen de kortgesloten beeldvormingselementen als één beeldvormingselement beschouwen en bij elke te schrijven beeldlijn, op basis van gegevens omtrent naburige beeldpixels bepalen of het “beeldvormingselement” wel of niet dient te worden bekrachtigd. De 30 kortgesloten beeldvormingselementen worden dan in elke te registreren beeldlijn tegelijk wél of niet bekrachtigd. Het gevolg hiervan is een lokale resolutieverlaging, maar omdat deze resolutieverlaging slechts tot enkele beeldpunten is beperkt is zij op de afdrukken slechts in zeldzame gevallen storend waarneembaar.
De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van de figuren die >101023 8 5 voorstellen:
Fig. 1 een uitvoeringsvorm van een driver met controleschakeling voor het meten van de uitgangskarakteristiek, en
Fig. 2 een drukinrichting volgens de uitvinding, 5 De in Fig. 1 weergegeven driver 60 die een groot aantal aanstuurmiddelen 41-44 omvat die elk zijn verbonden met een aan te sturen beeldvormingselement 55-58 van een drukinrichting 54 via uitgangslijnen 45-48 voor het meten van een uitgangskarakteristiek van de aanstuurmiddelen 41-44.
Daartoe is elke uitgang 45-48 voorzien van schakelmiddelen 49-52 zodanig dat elke 10 uitgang met een gemeenschappelijke meetlijn 53 kan worden verbonden.
De aanstuurmiddlen 41-44 kunnen in allerlei vormen worden uitgevoerd maar geven alle bij bekrachtiging een analoog signaal door naar een beeldvormingselectrode 55-58. De vorm van dit analoog signaal is sterk afhankelijk van de belasting die op de uitgangen 45-48 wordt aangesloten. Door met behulp van schakelaars 49-52 de 15 uitgangen sequentieel aan te sluiten op meetlijn 53, kan met behulp van een eenvoudige spanningsmeting de conditie van de beeldvormingselectrode 55-58 worden vastgesteld. Het is ook mogelijk de vorm van het analoge meetsignaal vast te stellen en hieruit conclusies af te leiden over de conditie van driver en of beeldvormingselectrode.
20 Het meetsignaal kan ook als feed-back worden gebruikt voor instelbare aanstuurmiddelen 41-44 om bijvoorbeeld een uitgangsstroom of ultgangsspanning op een vooraf bepaalde waarde vast te leggen.
De drukinrichting zoals in Fig. 2 is weergegeven omvat een cylindrische beeldontvangstdrager 1, waarvan de metalen mantel is bekleed met een laag 25 siliconenrubber 2. De beeldontvangstdrager 1 kan door In de figuur niet weergegeven aandrijfmiddelen In de door pijl 3 aangegeven richting worden aangedreven.
Langs de omloopbaan van de beeldontvangstdrager 1 zijn beeldvormingsstations 4 en 5 opgesteld. Elk van deze beeldvormingsstations omvat een cylindrische beeldregistratie-eenheid 7 en afbeeldingsmiddelen 8 om een deelbeeld op de 30 beeldregistratie-eenheid 7 te vormen. De beeldregistratie-eenheden 7 zijn in drukcontact met de beeldontvangstdrager 1, waarbij de druk in de drukzones vrijwel dezelfde is en zó hoog is dat een op de beeldregistratie-eenheid gevormd deelbeeld onder invloed van deze druk op het siliconenrubberen oppervlak 2 van de beeldontvangstdrager 1 wordt overgedragen.
*101023 8 6
Elke beeldregistratie-eenheid 7 is uitgevoerd en vervaardigd zoals is beschreven in de Europese octrooiaanvrage Nr. 0 595 388, echter onder toepassing van electronische drivers zoals met betrekking tot Fig. 1 hiervoor zijn beschreven. In Fig. 2 is de electronische schakeling waarvan deze drivers deel uitmaken met referentiecijfer 9 5 aangegeven. De electronische schakeling 9 in elke beeidregistratie-eenheid 7 is weer verbonden met een centrale besturingseenheid 10, die de informatie over het af te drukken deelbeeld lijn voor lijn aan elke electronische schakeling 9 toevoert. Tevens kan de besturingseenheid 10 langs deze verbinding de uitgangskarakteristiek van de drivers in de schakeling controleren.
10 De afbeeldingsmiddelen 8 omvatten elk een op geringe afstand (± 0,2 mm) van de omtrek van de beeldregistratie-eenheid 7 opgestelde magneetrol, die een roteerbare mantel 11 heeft van electrisch geleidend, diamagnetisch materiaal (bijvoorbeeld koper). Binnen de mantel 11 is een stationair magneetstelsel opgesteld bestaande uit magneten 12, 13, 14, 15, 16 en een weekijzeren mes 17, dat tussen gelijknamige 15 polen van de magneten 15 en 16 is geklemd. De punt van het weekijzeren mes 17 bevindt zich op de plaats waar de afstand tussen de mantel 11 en het oppervlak van de beeldregistratie-eenheid 7 wordt gevormd (afbeeldingsmiddelen zoals hiervoor beschreven worden uitvoerig geïllustreerd in de Europese octrooiaanvrage Nr. 0 191521).
20 Bij de mantel 11 van elke magneetrol is een voorraadhouder 18 opgesteld die is gevuld met electrisch geleidend, magnetisch aantrekbaar tonerpoeder. De voorraadhouders bij de beeldvormingsstations 4 en 5 bevatten elk een tonerpoeder in een andere kleur, bij voorbeeld zwart in station 4 en rood, geel, groen of blauw in station 5. Bij elke voorraadhouder 18 bevindt zich een afstrijker 19 die ervoor zorgt dat 25 op de mantel 11 van de magneetrol een egale laag tonerpoeder wordt aangebracht. Langs de omloopbaan van de beeldontvangstdrager 1 zijn voorts nog opgesteld een warmtestraler 20, toevoermiddelen voor een blad beeldontvangstmateriaal, die bestaan uit samenwerkende transportrollen 21 en een geleideplaat 22, een drukrol 23, afvoermiddelen voor het blad beeldontvangstmateriaal bestaande uit samenwerkende 30 transportbanden 24 en 25 en een reinigingsinrichting 30.
De aandrijving van elke beeldregistratie-eenheid 7 geschiedt door een tandwiel 26 dat gemonteerd is op de rotatie-as van de beeldregistratie-eenheid 7 en dat ingrijpt in en tandwiel 27 dat bevestigd is op de aangedreven as van de beeldontvangstdrager 1 (in de figuur zijn de tandwielen 26 en 27 weergegeven als onderbroken cirkels, welke HO 1023 8 7 cirkels de steekcirkel van elk tandwiel aangeven).
Met de beeldontvangstdrager 1 is een pulsgever 28 verbonden die pulsen afgeeft in relatie tot de hoekverdraaiing van de beeldontvangstdrager 1. De hoekverdraaiing tussen opeenvolgende pulsen komt daarbij overeen met de verplaatsing van het 5 oppervlak van de beeldontvangstdrager 1 over de breedte van één beeldlijn. Het schrijven van de opeenvolgende beeldlijnen op de beeldregistratie-eenheden 7 door de afbeeldingsmiddelen 8 kan aldus door de besturingseenheid 10 worden gestuurd aan de hand van de pulsen die door de pulsgever 28 worden afgegeven en via de verbinding 29 aan de besturingseenheid 10 worden toegevoerd.
10 Wanneer de drukinrichting in werking is worden de beeldontvangstdrager 1, de beeldregistratie-eenheden 7 en de mantels 11 van de afbeeldingsmiddelen 8 in de door de pijlen 3, 31 en 32 aangegeven richting aangedreven. De mantels 11 worden daarbij van een dunne, egale laag tonerpoeder voorzien. In de zone tussen de mantels 11 en de beeldregistratie-eenheden 7 wordt ter plaatse van het weekljzeren mes 17, 15 als gevolg van het daar uittredende sterke magneetveld, een compacte tonenborstel gevormd die met de beeldregistratie-eenheid 7 in aanraking komt. Wanneer geen spanning op de beeldvormingselementen onder het oppervlak van de beeldregistratie-eenheden 7 wordt aangelegd, wordt geen ontwikkelpoeder op de beeldregistratie-eenheden 7 afgezet. Door selectief, volgens het beeldpatroon, een spanning op de 20 electroden aan te leggen, wordt een poederbeeldpatroon op de beeldregistratie-eenheden 7 gevormd.
De informatie over de te schrijven beeldlijnen van de verschillende deelbeelden wordt door de besturingseenheid 10, serieel, lijn voor lijn toegevoerd aan en schuifregister van de electronische schakelingen 9. Bij de ontvangst daarna van de eerstvolgende 25 puls van de pulsgever 28 wordt de informatie die is opgeslagen in het schuifregister van het eerste beeldvormingsstation 4, overgezet in een uitgangsregister en worden, via de drivers, bepaalde beeldvormingselementen, overeenkomstig de te schrijven beeldlijn, aan een spanning gelegd. Het schuifregister wordt intussen gevuld met de informatie van de volgende beeldlijn. Bij ontvangst van de volgende puls van de 30 pulsgever 28 wordt deze beeldlijn geschreven. Bij de ontvangst van een bepaalde puls van pulsgever 28, worden ook de afbeeldingsmiddelen van het tweede beeldvormingsstation 5 geactiveerd. Na welk aantal pulsen de afbeeldingsmiddelen van het tweede beeldvormingsstation geactiveerd worden is tevoren bepaald uit de afstand die de beeldvormingsstations 4 en 5, gezien langs de omtrek van de 0 i 023 8 8 beeldontvangstdrager 1, uit elkaar liggen. Het juiste aantal pulsen is vastgelegd in een besturingsprogramma dat in een geheugen van de besturingseenheid 10 is opgeslagen.
De op beeldregistratie-eenheden 7 gevormde deelbeelden in bijvoorbeeld zwart en 5 een steunkleur worden in de verschillende drukcontactzones in register overgedragen op de beeldontvangstdrager 1. De van het poederbeeld voorziene beeldontvangstdrager 1 doorloopt daarna een verwarmingszone, waar het poederbeeld door de warmtestraler 20 wordt verweekt. Het verweekte poederbeeld wordt vervolgens in de drukzone tussen de beeldontvangstdrager 1 en de drukrol 23 10 overgedragen op een beeldontvangstmateriaal (bijvoorbeeld een blad papier), dat op het juiste tijdstip via de toevoermiddelen 21, 22 is aangevoerd. Het bedrukte beeldontvangstmateriaal wordt door de samenwerkende transportbanden 24 en 25 afgevoerd. De beeldontvangstdrager 1 loopt daarna langs de reinigingsinrichting 30.
Door de besturingseenheid 10 kan een testprocedure worden uitgevoerd, waarbij 15 het functioneren van de diverse functies van de drukinrichting wordt onderzocht en eventuele storingen en oorzaken daarvan worden opgespoord. Onderdeel van deze testprocedure vormt het vaststellen van de bedrijfstoestand van de beeldvormingseenheden 7 en beeldvormingseenheid 41 van het hierna te beschrijven beeldvormingsstation 40. Hierbij wordt de uitgangskarakteristiek van elke driver in elke 20 electronische schakeling 9 gemeten en aan de hand van het gemeten spanningsniveau en/of de vorm van de uitgangspuls 10 stelt de besturingseenheid vast of alle beeldvormingselementen (electroden) in elke beeldvormingseenheid 7 naar wens functioneren, respectievelijk welke beeldvormingselementen niet functioneren en wat de aard van de storing is. Het vaststellen van de aard van een storing geschiedt 25 bijvoorbeeld door de gemeten uitgangskarakteristiek met een referentie te vergelijken. Bij beeldvormingselementen van het type als hiervoor met betrekking tot Fig. 2 beschreven, is een optredende storing doorgaans permanent en bestaat zij ofwel uit kortsluiting tussen twee aangrenzende beeldvormingselementen (electroden) of uit een breuk in de electrische verbinding tussen de driver en het beeldvormingselement 30 (electrode). Als de besturingseenheid 10 kortsluiting tussen twee beeldvormingselementen vaststelt, kan het probleem in de beeldbewerking worden opgelost.
De kortgesloten beeldvormingselementen worden door de besturingseenheid 10 aan de beeldbewerkingsmiddelen, die eveneens in de besturingseenheid 10 kunnen zijn 101023 8 9 ondergebracht, gedefinieerd en de beeldbewerkingsmiddelen bepalen op basis van de beschikbare data omtrent de omliggende beeldpunten, hoe de beeldpuntpatronen in de opeenvolgende beeldlijnen worden ingevuld daarbij ervoor zorgend dat de ^ kortgesloten electroden in elke beeldlijn op dezelfde wijze worden behandeld; dus 5 beide wel of beide niet worden bekrachtigd. Ingeval de besturingseenheid 10 een breuk constateert in de verbinding tussen een driver en het beeldvormingselement, wordt overgeschakeld op een hulp-element. De drukinrichting van Fig. 2 is daartoe uitgerust met een additioneel beeldvormingsstation 40.
Het beeldvormingsstation 40 is in de in Fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm identiek 10 aan de beeldvormingsstations 4 en 5, met een beeldvormingseenheid 41 en afbeeldingsmiddelen omvattende een magneetrol en een voorraadhouder 18 met tonerpoeder.
De (in fig. 2 niet weergegeven) middelen voor het toevoeren van tonerpoeder naar de voorraadhouder 18 van beeldvormingsstation 40 zijn op bekende wijze zo uitgevoerd 15 dat verschillende tonerpoeders kunnen worden toegevoerd overeenkomend met het tonerpoeder dat wordt gebruikt in de beeldvormingsstations 4 en 5.
Wanneer de besturingseenheid 10 één of meer defekte beeldvormingseenheden 7 van de beeldvormingsstations 4 of 5 wordt (worden) één (of meer) overeenkomstig(e) beeldvormingselement(en) van beeldvormingseenheid 41 aangestuurd om de taak van 20 het (de) defekte beeldvormingselement(en) over te nemen. De aansturing van deze beeldvormingselementen geschiedt weer op basis van de pulsen die door pulsgever 28 worden afgegeven.
Indien het beeldvormingsstation 40 slechts één beeldvormingseenheid 41 omvat, zoals zojuist beschreven, is het in princiep slechts mogelijk om defekte 25 beeldvormingselementen van slechts één van beide beeldvormingsstations 4 of 5 te vervangen. Aantrekkelijker is het daarom om beeldvormingsstation 40 uit te rusten met twee beeldvormingseenheden 41. Deze beeldvormingseenheden kunnen gezien in axiale richting van de beeldontvangstdrager 1, korter zijn dan de beeldvormingseenheden 7 en dan in axiale richting verplaatsbaar zijn gemonteerd, 30 zodat zij in elke positie ten opzichte van beeldontvangstdrager 1 kunnen worden gebracht. Bij elk van deze verplaatsbare beeldvormingseenheden zijn dan weer beeldvormingsmiddelen, vergelijkbaar met beeldvormingsmiddelen 8, voorzien, met dien verstande dat de toevoer voor tonerpoeder in op zichzelf bekende wijze is uitgevoerd dat elk in de regulaire beeldvormingsstations 4 en 5 gebruikt type toner aan *101023 8 10 de beeldvormingseenheden kan worden toegevoerd. Bij defekte beeldvormingselementen in één of beide beeldvormingseenheden 7 worden de beeldvormingseenheden 41 van beeldvormingsstation 40 door de besturingseenheid 10 in de juiste positie ten opzicht van de beeldontvangstdrager 1 gecommandeerd 5 waarin één of meer van hun (niet-defekte) beeldvormingselementen exact in lijn zijn met het (de) defekte beeldvormingselementen van de beeldvormingseenheden 7, zodat de taak van dit defekte beeldvormingselement wordt overgenomen. Uiteraard wordt daarbij de bijbehorende kleur tonerpoeder aan de beeldvormingseenheden 41 toegevoerd en worden de bekrachtigingstijdstippen voor het betreffende 10 beeldvormingselement 1 in de beeldvormingseenheden 41 door de besturingseenheid 10 geregeld op basis van de rotatie van de beeldontvangstdrager 1, zodat de beeldpunten op de juiste locatie op de beeldontvangstdrager 1 worden afgezet.
Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding op analoge wijze als bovenbeschreven, in andere dan de met betrekking tot Fig. 2 geïllustreerde drukinrichtingen kan worden toegepast. 15 Dergelijke inrichtingen zijn de reeds eerder genoemde magnetische, electrofotografische of inkjet inrichtingen. Bij deze inrichtingen kan het slechter functioneren van een beeldvormingselement ook het gevolg zijn van vervuiling van dat beeldvormingselement. Wordt vervuiling als waarschijnlijke oorzaak van het slechte functioneren van een beeldvormingselement aangewezen, zal de besturingseenheid 20 eerst (indien aanwezig) een reinigingsinrichting activeren of, indien een reiniglngsinrichting niet is ingebouwd, de bedienaar opdragen de reiniging uit te voeren, en pas als de reiniging geen effect blijkt te hebben op een andere, mogelijke oplossing overschakelen. De controle naar het functioneren van de diverse beeldvormingselementen kan door de centrale besturingseenheid op diverse tijden, 25 zoals op zichzelf bekend bij controle-activiteiten in printers/copiers, worden uitgevoerd. Normaliter zal deze controle worden uitgevoerd als onderdeel van een algehele controle-routine, telkens als de drukinrichting van stilstand wordt ingeschakeld. Verder kan zij worden uitgevoerd bijvoorbeeld telkens nadat een kopieer- of printopdracht is uitgevoerd, nadat een bepaald aantal afdrukken is vervaardigd, nadat de inrichting een 30 bepaalde tijd actief is geweest en/of telkens wanneer de controle-routine door een bedienaar of onderhouds vakman wordt ingeschakeld. De gegevens van elke controle-routine en de uitgevoerde acties om het nadelige effect van een niet naar wens functionerend beeldvormingselement te elimineren kunnen door de besturingseenheid in een geheugen worden opgeslagen, waarna zij door de onderhoudsvakman kunnen 1101023 8 11 worden geraadpleegd en worden gebruikt om het gewenste/noodzakelijke onderhoud aan de inrichting te verrichten.
De toepassing van electronische drivers als hiervoor omschreven heeft verder het voordeel dat ook het fabricageproces van de beeldvormingseenheden kan worden 5 bewaakt, door op gezette tijden, bijvoorbeeld telkens wanneer een (kritische) fabricagestap is uitgevoerd, de door elke driver geleverde uitgangsspanning te meten en op basis van het meetresultaat te bepalen of de fabricagestap volgens de eisen is verlopen, dan wel bij welke driver(s) welke fout is opgetreden (bijvoorbeeld kortsluiting of slechte/geen electrische verbinding), om vervolgens het defect te repareren voordat 10 de volgende fabricagestap wordt uitgevoerd.
101023 8
Claims (8)
1. Beeldvormingsinrichting voor het registreren van uit beeldpunten (pixelpatronen) opgebouwde beelden, die is voorzien van: 5 - één of meer beeldregistratie-eenheden (7) die elk een aantal beeldvormingselementen omvatten en electronische aanstuurmiddelen (drivers) om elk beeldvormingselement afzonderlijke te bekrachtigen ter vorming van de beeldpunten, - besturingsmiddelen (10) voor het besturen van de diverse beeldvormingsfuncties 10 van de beeldvormingsinrichting, met het kenmerk, dat de electronische aanstuurmiddelen zijn voorzien van een schakeling om de uitgangskarakteristiek van elk aanstuurmiddel te meten en dat de besturingsmiddelen (10) middelen omvatten om aan de hand van de gemeten uitgangskarakteristiek een storing in het functioneren van het door betreffende 15 aanstuurmiddel aangestuurde beeldvormingselement te bepalen en correctiemiddelen om de storing op te heffen, dan wel het zichtbare effect daarvan op de door de beeldvormingsinrichting geproduceerde afdrukken te elimineren.
2. Beeldvormingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de electronische aanstuurmiddelen zijn voorzien van een instelbare stroombegrenzing.
3. Beeldvormingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de correctiemiddelen in beeldbewerkingsmiddelen aanwezig zijn.
4. Beeldvormingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een extra beeldvormingsstation (40) is aangebracht dat door de besturingsmiddelen (10) wordt gestuurd om de taak van een defekt beeldvormingselement in de 25 beeldvormingseenheden (17) over te nemen.
5. Beeldvormingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het beeldvormingsstation (40) een aantal afzonderlijke beeldvormingseenheden (41) omvat.
6. Beeldvormingsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de 30 beeldvormingseenheden verplaatsbaar zijn.
7. Beeldvormingseenheid voor het vormen van en uit beeldpunten opgebouwd beeld, welke beeldvormingseenheid een aantal afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselement omvat, alsmede electronische aanstuurmiddelen (drivers) om elk beeldvormingselement afzonderlijk te bekrachtigen, met het kenmerk, dat de 101023 8 electronische aanstuurmiddelen zijn voorzien van een schakeling om de uitgangskarakteristiek van deze electronische aanstuurmiddelen te bepalen.
8. Beeldvormingseenheid volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de electronische aanstuurmiddelen zijn voorzien van stroombegrenzing. 10 1023 8
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010238A NL1010238C2 (nl) | 1998-10-02 | 1998-10-02 | Beeldvormingsinrichting met afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselementen. |
JP11263540A JP2000112305A (ja) | 1998-10-02 | 1999-09-17 | 別々に作動できる画像形成要素を有する画像形成装置 |
EP99203101A EP0991259B1 (en) | 1998-10-02 | 1999-09-21 | Image forming device with separately energisable image forming elements |
DE69922606T DE69922606T2 (de) | 1998-10-02 | 1999-09-21 | Bilderzeugungsgerät mit individuell-aktivierbaren Bilderzeugungselementen |
US09/410,754 US6337707B1 (en) | 1998-10-02 | 1999-10-01 | Image forming device with separately energizable forming elements |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010238 | 1998-10-02 | ||
NL1010238A NL1010238C2 (nl) | 1998-10-02 | 1998-10-02 | Beeldvormingsinrichting met afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselementen. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1010238C2 true NL1010238C2 (nl) | 2000-04-04 |
Family
ID=19767917
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1010238A NL1010238C2 (nl) | 1998-10-02 | 1998-10-02 | Beeldvormingsinrichting met afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselementen. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US6337707B1 (nl) |
EP (1) | EP0991259B1 (nl) |
JP (1) | JP2000112305A (nl) |
DE (1) | DE69922606T2 (nl) |
NL (1) | NL1010238C2 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6795101B2 (en) | 2001-04-27 | 2004-09-21 | Oce-Technologies B.V. | Direct imaging process with feed back control by measuring the amount of toner deposited |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4157553A (en) * | 1977-06-10 | 1979-06-05 | Honeywell Inc. | Recording electrode power limiting circuit for an electrographic recorder |
EP0191521A1 (en) | 1985-02-06 | 1986-08-20 | Océ-Nederland B.V. | Printing device |
US5239318A (en) * | 1991-11-15 | 1993-08-24 | Delphax Systems | Finger driver and printer |
EP0568283A1 (en) * | 1992-04-27 | 1993-11-03 | Canon Kabushiki Kaisha | Recording apparatus and recording method |
EP0595388A1 (en) | 1992-10-30 | 1994-05-04 | Océ-Nederland B.V. | A process for the preparation of an image-forming element and a printing device for reproducing information |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS62161576A (ja) * | 1986-01-13 | 1987-07-17 | Nec Corp | 印字ヘツドクリ−ニング装置 |
JPS6369667A (ja) * | 1986-09-11 | 1988-03-29 | Fujitsu Ltd | プリントヘツドの異常通電検知回路 |
NL8701366A (nl) * | 1987-06-12 | 1989-01-02 | Oce Nederland Bv | Drukinrichting met een beeldontvangstdrager en een aantal langs de omloopbaan daarvan opgestelde beeldvormingsstations. |
JPH0239562A (ja) * | 1988-07-29 | 1990-02-08 | Mitsubishi Electric Corp | ヘッド駆動用集積回路 |
JPH0245153A (ja) * | 1988-08-05 | 1990-02-15 | Ricoh Co Ltd | インクジェット記録装置 |
JP2731003B2 (ja) * | 1988-12-06 | 1998-03-25 | キヤノン株式会社 | 液体噴射記録装置 |
JPH02265765A (ja) * | 1989-04-05 | 1990-10-30 | Nec Corp | ドットプリンタ装置 |
US5389953A (en) * | 1991-01-02 | 1995-02-14 | Eastman Kodak Company | Non-impact printer module with improved burn-in testing capability and method using same |
US5892532A (en) * | 1994-07-08 | 1999-04-06 | Oki Electric Industry Co., Ltd. | Non-impact printer and a print head thereof |
JP3595579B2 (ja) * | 1994-08-26 | 2004-12-02 | キヤノン株式会社 | 画像処理装置及び画像処理方法 |
US5587730A (en) * | 1994-09-30 | 1996-12-24 | Xerox Corporation | Redundant full width array thermal ink jet printing for improved reliability |
US5818499A (en) * | 1996-06-28 | 1998-10-06 | Eastman Kodak Company | Recording head with integrally mounted impedance elements |
-
1998
- 1998-10-02 NL NL1010238A patent/NL1010238C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1999
- 1999-09-17 JP JP11263540A patent/JP2000112305A/ja active Pending
- 1999-09-21 EP EP99203101A patent/EP0991259B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1999-09-21 DE DE69922606T patent/DE69922606T2/de not_active Expired - Lifetime
- 1999-10-01 US US09/410,754 patent/US6337707B1/en not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4157553A (en) * | 1977-06-10 | 1979-06-05 | Honeywell Inc. | Recording electrode power limiting circuit for an electrographic recorder |
EP0191521A1 (en) | 1985-02-06 | 1986-08-20 | Océ-Nederland B.V. | Printing device |
US5239318A (en) * | 1991-11-15 | 1993-08-24 | Delphax Systems | Finger driver and printer |
EP0568283A1 (en) * | 1992-04-27 | 1993-11-03 | Canon Kabushiki Kaisha | Recording apparatus and recording method |
EP0595388A1 (en) | 1992-10-30 | 1994-05-04 | Océ-Nederland B.V. | A process for the preparation of an image-forming element and a printing device for reproducing information |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0991259A1 (en) | 2000-04-05 |
EP0991259B1 (en) | 2004-12-15 |
US6337707B1 (en) | 2002-01-08 |
DE69922606D1 (de) | 2005-01-20 |
DE69922606T2 (de) | 2005-12-08 |
JP2000112305A (ja) | 2000-04-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5673106A (en) | Printing system with self-monitoring and adjustment | |
US6421521B2 (en) | Image forming apparatus forming an image by transferring each of the plurality of images formed by a plurality of image forming devices onto a transfer medium by means of transfer members | |
CN101510069B (zh) | 定影装置和图像形成装置 | |
EP2433179B1 (en) | Scaling images by using matched components in a dual print engine system | |
NL8803064A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vormen van een meerkleurenbeeld. | |
CN103029435B (zh) | 打印机和操作打印机的方法 | |
NL1010238C2 (nl) | Beeldvormingsinrichting met afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselementen. | |
CN1672101A (zh) | 补偿低墨粉消耗的方法 | |
US8019256B2 (en) | Multi-mode long life monochrome printing system | |
EP0247694B1 (en) | Image-forming element for an electrostatic printer, and a printer in which an element of this kind is used | |
US7800778B2 (en) | LED print head printing | |
JP4627647B2 (ja) | 画像形成装置 | |
JP2018116215A (ja) | 定着装置及び画像形成装置 | |
US20220404753A1 (en) | Determining print offset | |
JP2005017672A (ja) | 電子写真記録装置 | |
NL8901723A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vormen van een meerkleurenbeeld. | |
JP2006153933A (ja) | 画像形成装置 | |
JPH08227218A (ja) | 画像形成装置 | |
JPH01122853A (ja) | 画像形成装置 | |
JP2005014426A (ja) | 画像形成装置 | |
WO2018184652A1 (en) | Maintenance program for liquid electro-photographic printing processes | |
JPH11170592A (ja) | 画像形成装置 | |
JP2011141434A (ja) | 画像形成装置 | |
KR20050019132A (ko) | 낮은 토너 소비를 보상하는 방법 | |
JPH0990702A (ja) | カラー画像形成装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060501 |