NL1009830C2 - Apparaat voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager. - Google Patents

Apparaat voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager. Download PDF

Info

Publication number
NL1009830C2
NL1009830C2 NL1009830A NL1009830A NL1009830C2 NL 1009830 C2 NL1009830 C2 NL 1009830C2 NL 1009830 A NL1009830 A NL 1009830A NL 1009830 A NL1009830 A NL 1009830A NL 1009830 C2 NL1009830 C2 NL 1009830C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
auxiliary
correlation
data carrier
generating
Prior art date
Application number
NL1009830A
Other languages
English (en)
Inventor
Josephus Arnoldus Henr Kahlman
Original Assignee
Koninkl Philips Electronics Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Koninkl Philips Electronics Nv filed Critical Koninkl Philips Electronics Nv
Priority to NL1009830A priority Critical patent/NL1009830C2/nl
Priority to PCT/EP1999/005516 priority patent/WO2000010166A1/en
Priority to EP99944311A priority patent/EP1042750A1/en
Priority to JP2000565536A priority patent/JP2002522869A/ja
Priority to KR1020007003733A priority patent/KR100622589B1/ko
Priority to US09/371,373 priority patent/US6351438B1/en
Priority to TW088214494U priority patent/TW443570U/zh
Application granted granted Critical
Publication of NL1009830C2 publication Critical patent/NL1009830C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/09Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B7/095Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following specially adapted for discs, e.g. for compensation of eccentricity or wobble
    • G11B7/0956Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following specially adapted for discs, e.g. for compensation of eccentricity or wobble to compensate for tilt, skew, warp or inclination of the disc, i.e. maintain the optical axis at right angles to the disc
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10009Improvement or modification of read or write signals
    • G11B20/10046Improvement or modification of read or write signals filtering or equalising, e.g. setting the tap weights of an FIR filter
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10009Improvement or modification of read or write signals
    • G11B20/10305Improvement or modification of read or write signals signal quality assessment
    • G11B20/10342Improvement or modification of read or write signals signal quality assessment sub-information or auxiliary signals different from the normal recording marks, e.g. signals reproduced from wobble tracks
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/004Recording, reproducing or erasing methods; Read, write or erase circuits therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Optical Recording Or Reproduction (AREA)

Description

Apparaat voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager.
De uitvinding heeft betrekking op een apparaat als omschreven in de kop van conclusie 1.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een methode als omschreven in de aanhef van conclusie 7.
5
Een dergelijk apparaat is bekend uit EP 569 597 Al. Bij lezen van de : gegevensdrager worden uit het detectiesignaal een hoogfrequent signaal en laagfrequent signalen afgeleid. Uit het hoogfrequent signaal wordt een informatiesignaal opgewekt waarbij 10 kanaaldecodering en foutcorrectie kan plaatsvinden. Uit de laagfrequent signalen worden verdere signalen afgeleid voor het positioneren van de transducer ten opzichte van de gegevensdrager en voor het focusseren van een met de transducer opgewekte stralingsbundel op de gegevensdrager. De gegevensdrager bevat bijvoorbeeld een stralings-gevoelige laag, zodat deze beschreven en/of herschreven kan worden. Een zo betrouwbaar mogelïjke detectie ξ 15 van het optische patroon op de gegevensdrager vindt plaats als de stralingsbundel loodrecht op de gegevensdrager invalt. Naarmate de dichtheid waarmee gegevens op een optische gegevensdrager zijn vastgelegd toeneemt, neemt de tolerantie af voor afwijkingen (tilt) van de invalshoek ten opzichte van de loodrechte hoek. De tilt kan een radiale component en een tangentiële component hebben. De tangentiële component 20 (tangentiële tilt) is hier gedefinieerd als de component van de afwijking in een vlak dat evenwijdig aan het te lezen spoor en dwars op de gegevensdrager is georiënteerd. De radiale component (radiale tilt) is de component van de afwijking in een vlak dat dwars op het te lezen l spoor en dwars op de gegevensdrager is georiënteerd.
Bij de bekende lees/schrijfinrichting is de transducer voorzien van een _ 25 transparante plaat die is opgenomen in een optisch pad van een stralingsbron naar de gegevensdrager. De oriëntatie van de transparante plaat is afhankelijk van een foutsignaal dat _ een maat is voor de radiale en/of tangentiële tilt van de gegevensdrager. In een eerste uitvoeringsvorm wordt daartoe uit de door de gegevensdrager gereflecteerde bundel een hulp- p1009 83 0 2 bundel afgesplitst. De hulpbundel wordt via een scherm dat een centraal gedeelte van de bundel blokkeert afgebeeld op een vierquadrant detector. Uit verschillen tussen vier door de detector opgewekte signalen wordt het foutsignaal afgeleid. In een andere uitvoeringsvorm is het apparaat uitgerust met hulpmiddelen voor het bepalen van de oriëntatie van de transparante 5 plaat en hulpmiddelen voor het bepalen van de oriëntatie van de gegevensdrager. Beide hulpmiddelen omvatten een eigen stralingsbron en een detector voor het opwekken van een viertal signalen. In die uitvoeringsvorm wordt uit de twee viertallen signalen het foutsignaal afgeleid.
10
Het is een doel van de uitvinding een apparaat van de in de aanhef aangeduide soort te verschaffen waarin minder additionele optische middelen zijn vereist voor het opwekken van het foutsignaal ten behoeve van correctie van radiale tilt.
Volgens de uitvinding heeft het apparaat van de in de aanhef aangeduide soort 15 daartoe het in conclusie 1 beschreven kenmerk. De methode van de in de aanhef aangeduide soort heeft daartoe het in conclusie 7 beschreven kenmerk.
Bij het apparaat volgens de uitvinding wordt het foutsignaal afgeleid uit het detectiesignaal. Daar dit signaal reeds wordt opgewekt ten behoeve van het lezen van data van de gegevensdrager zijn additionele optische componenten overbodig.
20
Deze en andere aspecten van het apparaat volgens de uitvinding zijn nader toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:
Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding, 25 Figuur IA schematisch een toestand van radiale tilt,
Figuur 2 een variant van de foutsignaalgenererende middelen van de in Figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm,
Figuur 3 de foutsignaal genererende middelen in een tweede uitvoe-ringsvorm,
Figuur 4 de foutsignaal genererende middelen in een derde uitvoe-ringsvorm, 30 Figuur 5 een variant van de in Figuur 4 getoonde foutsignaal genererende middelen,
Figuur 6 de foutsignaal genererende middelen in een vierde uitvoe-ringsvorm, i Figuur 7 een samenhang tussen enkele signalen in de in Figuur 6 getoonde foutsignaal genererende middelen, 100983 0 5 3
Figuur 8 de foutsignaal genererende middelen in een vijfde uitvoe-ringsvorm,
Figuur 8A een eerste onderdeel van de middelen van Figuur 8 in meer detail,
Figuur 8B een tweede onderdeel van de middelen van Figuur 8 in meer detail.
Figuur 1 toont een apparaat voor het lezen van en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager 1. De gegevensdrager 1 is in casu van een .
(herjschrijfbaar type. De gegevensdrager heeft daartoe een stralingsgevoelige laag 3 die op een 10 transparant substraat 2 is aangebracht. In of op de stralingsgevoelige laag, bijvoorbeeld een ~ stralingsgevoelige dye laag of een zogenaamde phase change laag, kan een optisch ~ patroon worden aangebracht. Anderszins kan de gegevensdrager 1 van het read-only type zijn, ï waarbij het optische patroon b.v. door persing met een matrijs is verkregen. Het apparaat is voorzien van een transducer 5 die tegenover de gegevensdrager 1 is opgesteld en 15 van middelen voor het roteren van de gegevensdrager en voor het transleren van de transducer (niet getoond). De transducer 5 is uitgerust met een stralingsbron 6, in de vorm van : bijvoorbeeld, een halfgeleiderlaser en met optische middelen omvattende een lens 7, een beam “ splitter 9, een focusserend element 8 en een astigmatisch element 11. De optische middelen : geleiden een stralingsbundel van de stralingsbron 6 via de gegevens-20 drager 1 naar detectiemiddelen 10. De detectiemiddelen 10 zijn hier uitgevoerd als een r
detector met vier subdetectoren die elk een signaal afgeven. De signalen vormen gezamenlijk I
een viervoudig detectiesignaal So, dat een respons is van de transducer 5 op een op de ~ gegevensdrager 1 geregistreerd signaal x. Een preprocessor 12 leidt uit dit viervoudige signaal een hoogfrequent signaal So' af, dat een maat is voor de som van de vier signalen van de 25 subdetectoren. Behalve het hoogfrequent signaal So' leidt de preprocessor 12 uit het detectiesignaal So een focus fout signaal FE af. Het focus fout signaal wordt toegevoerd aan een stuurcircuit 13 dat op een gebruikelijke wijze de focus fout ï minimaliseert. De preprocessor 12 wekt voorts een radiaal push-pull signaal op, dat wordt ~ toegevoerd aan een FM-demodulator 14.
30 Figuur IA toont schematisch een toestand van radiale tilt (Xr. Ter illustratie is de ~
hoek (Xr hier sterk overdreven weergegeven. In werkelijkheid kan een tilthoek in de orde van Γ reeds het lezen en/of schrijven van een gegevensdrager belemmeren. De radiale component (Xr is gedefinieerd als de component van de afwijking in een vlak V dat dwars op het te lezen I
spoor en dwars op de gegevensdrager 1 is georiënteerd.
10 09 83 3 4
Het in Figuur 1 getoonde apparaat is voorts voorzien van correctiemiddelen 16, 17,18 voor het verminderen van storingen in het detectiesignaal So als gevolg van afwijkingen in een hoek die de gegevensdrager 1 ter plaatse van de transducer 5 inneemt. De correctiemiddelen 16 zijn hier uitgevoerd als een transparante plaat die eveneens deel uitmaakt 5 van de optische middelen. De oriëntatie van de transparante plaat 16 is door middel van actuatoren 17,18 instelbaar. De actuatoren 17,18 worden aangestuurd door een driver 19 in respons op een foutsignaal Se. Het apparaat is verder voorzien van fout-signaal genererende middelen 20 voor het genereren van het foutsignaal Se ten behoeve van de correctiemiddelen 16-18.
10 In een andere uitvoeringsvorm is een transparante plaat als boven aangeduid afwezig en omvatten de correctiemiddelen actuatoren voor het instellen van de oriëntatie van de gehele transducer 5. In weer een andere uitvoeringsvorm vindt aan de hand van het foutsignaal Se een elektronische correctie van het detectiesignaal So plaats, eventueel in combinatie met een mechanische correctie van de oriëntatie van de transducer of van een 15 transparante plaat als bovenomschreven.
Bij het apparaat volgens de uitvinding berekenen de foutsignaal genererende middelen 20 het foutsignaal Se uit correlaties tussen een eerste Si en een tweede hulp-signaal S2 en uit correlaties tussen het eerste Si en een derde hulpsignaal S3. Het eerste hulpsignaal Si is met een eerste vertraging T afgeleid uit het detectiesignaal So. De grootte van 20 de eerste vertraging komt overeen met de duur van een omwenteling van de gegevensdrager. Het tweede hulpsignaal S2 is een schatting van het op de gegevens-drager 1 geregistreerde signaal uit het detectiesignaal So- Het derde hulpsignaal S3 is eveneens een schatting van het op de gegevensdrager 1 geregistreerde signaal, zij het dat dit derde hulpsignaal S3 met een tweede vertraging 2T uit het detectiesignaal So is afgeleid, waarbij de grootte van de tweede 25 vertraging 2T overeenkomt met de duur van twee omwentelingen van de gegevensdrager 1.
Het eerste Si en het derde hulpsignaal S3 hebben ten opzichte van het tweede hulpsignaal S2 respectievelijk een vertraging T en 2T.
In de getoonde uitvoeringsvorm maken de foutsignaal genererende middelen 20 gebruik van het hoogfrequent signaal So' dat door de preprocessor uit het detectiesignaal So is 30 afgeleid. In een andere uitvoeringsvorm zijn de foutsignaal genererende middelen rechtstreeks gekoppeld met de transducer.
Bij het apparaat volgens de uitvinding omvatten de foutsignaal genererende middelen 20 vertragingsmiddelen 21 voor het opwekken van het eerste hulpsignaal S(. In casu is het eerste hulpsignaal Si identiek aan het hoogfrequent signaal So' dat over een p1 0 09 8 C 3 5 eerste tijdsinterval T in de tijd is vertraagd. De foutsignaalgenererende middelen 20 ! omvatten voorts eerste schattingsmiddelen 23 voor het opwekken van het tweede hulp-signaal S2 dat een schatting is van het op de gegevensdrager 1 geregistreerde signaal. De eerste schattingsmiddelen 23 zijn hier gevormd door een niveaudetector. Het uitgangs-signaal S2 van 5 de niveaudetector 23 geeft aan of de waarde van het detectiesignaal So' een drempelwaarde al dan niet overschrijdt.
Tweede schattingsmiddelen 24, uitgerust met tweede vertragingsmiddelen 22, wekken het derde hulpsignaal S3 op. In de in Figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm 7: hebben de tweede schattingsmiddelen 24 een tweede niveaudetector die het derde hulpsignaal 7 10 S3 uit een vierde hulpsignaal S4 afleidt. Dit vierde hulpsignaal S4 is met vertragingsmiddelen ~ verkregen 22 uit het eerste hulpsignaal Sj. "
Eerste correlatiemiddelen 25, gevormd door een vermenigvuldiger, wekken een eerste correlatiesignaal Sa op dat een maat is voor correlatie tussen het eerste Si en het tweede j
hulpsignaal S2. Tweede correlatiemiddelen 26, eveneens gevormd door een vermenigvuldiger, E
15 wekken een tweede correlatiesignaal Sb op dat een maat is voor correlatie tussen het eerste Si en het derde hulpsignaal S3. Signaalcombineermiddelen 27 wekken het foutsignaal op uit het eerste Sa en het tweede correlatiesignaal Sb. In de hier getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de signaalcombineermiddelen 27 ingericht voor het bepalen van het verschil van het eerste Sa en het tweede correlatiesignaal Sb. In een andere = 20 uitvoeringsvorm zijn de signaalcombineermiddelen 27 bijvoorbeeld uitgevoerd als een deler 7 die het quotiënt bepaalt van het eerste Sa en het tweede correlatiesignaal Sb. [
Het apparaat van Figuur 1 werkt als volgt. Bij het lezen van de gegevens- = drager 1 roteert de gegevensdrager 1 om de as 4. Met behulp van de stralingsbron 6 wordt een ï
stralingsbundel opgewekt die via de transparante plaat 16, de lens 7, de beam splitter 9, en het I
25 focusserende element 8 op de gegevensdrager 1 wordt afgebeeld. De gefocusseerde bundel wordt door de gegevensdrager 1 gereflecteerd in een mate die afhankelijk is van de aard en/of ï de vorm van het optische patroon van de gegevensdrager 1 ter plaatse. 7
De gereflecteerde bundel wordt via de lens 8, de beamsplitter 9 en het astigmatische element 11 op de detector 10 afgebeeld, In het geval de bundel loodrecht op de I
30 gegevensdrager 1 invalt, is de grootte van de op de gegevensdrager afgebeelde lichtvlek r minimaal. Bij radiale tilt, d.w.z. een afwijking van de invalshoek t.o.v. de loodrechte hoek in Ξ
radiale richting ten opzichte van de rotatieas 4 van de gegevensdrager 1, is de lichtvlek groter I
en treedt niet alleen reflectie op van het te lezen optische patroon op de gegevensdrager 1, ~ maar ook van patronen in naburige sporen. - p1 0 09 83 0 6
Het hoogfrequent signaal So' kan derhalve worden beschreven als:
So' = a.Xn+i + Xn + β.Χη-l (1)
Daarin is xn het signaal dat in het te lezen spoor is vastgelegd. Met xn+i en xn_i zijn respectievelijk de signalen aangeduid die in het daaropvolgende en het daaraan voorafgaande 5 spoor zijn geregistreerd. De factoren α en β geven achtereenvolgens de mate aan van overspraak vanaf het volgende spoor en overspraak vanaf het voorgaande spoor.
Het eerste hulpsignaal Si, komt overeen met het hoogfrequent signaal So' dat is vertraagd over een eerste tijdsinterval. De grootte T van het eerste tijdsinterval komt overeen met de duur van een omwenteling van de gegevensdrager. Voor dit signaal geldt derhalve: 10 S] = a.Xn + xn-l + β-Χη-2 (2)
Het tweede hulpsignaal S2 is door niveau detectie, aangeduid door [] verkregen uit het hoogfrequent signaal: 52 = [So’] = Xn(3)
Hierin is Xn de geschatte waarde van het op de gegevensdrager geregistreerde signaal.
15 Bij een relatief kleine afwijking van de hoek waarmee de stralingsbundel op de gegevensdrager invalt zijn de factoren α en β relatief klein zodat geldt: [S0’]*Xn (4)
Het vierde hulpsignaal S4 is met vertragingsmiddelen verkregen uit het eerste hulpsignaal Si, waarbij de grootte van het tijdsinterval waarover het eerste hulpsignaal is vertraagd 20 overeenkomt met de duur van een omwenteling van de gegevensdrager.
Voor het signaal S4 geldt derhalve: S4 = a.Xn-l + Xn-2 + β·Χπ-3 (5)
Het derde hulpsignaal S3 is door niveau detectie verkregen uit het vierde hulpsignaal: 53 = [S4] (6) 25 Bij een relatief kleine afwijking van de hoek waarmee de stralingsbundel op de gegevensdrager invalt, geldt weer S3 * Xn-2 (7)
Het eerste correlatiesignaal Sa is het product van het eerste Si en het tweede hulpsignaal S2.
Uit formules (2) en (3) volgt derhalve: 30 Sa * a.Xn2 + Xn.) .Xn + β.Χη-2·Χη (8)
Het tweede correlatiesignaal Sb is het product van het eerste Si en het derde hulpsignaal S3. Uit formules (2) en (6) volgt dus:
Sb * a.Xn.Xn-2 + Xn-l-Xn-2 + β.Χη-22 (9)
Het foutsignaal Se, hier het verschil tussen de signalen Sa en Sb, bedraagt derhalve: . p1009 83 0 7
Se * α.Χη2 + Xn-I.Xn + β.Χη-2-Χη - α-Χη-Χη-2 - Χη-1·Χη-2 - β-Χη-22 (10)
Dit signaal heeft een relatief laagfrequent component Sif en een relatief hoogfrequent component Shf, waarbij
Sir = α.<χη2> - β.<χη.22> en (11) 5 Shf = α.(χ„2 - <Xn2>) + Xn-l-Xn + β-Χη-2-Χη - d.Xn.Xn-2 - Xn-l.Xn-2 - β·(Χη-22 - <Xn-22>) (12)
Voor de laagfrequent component geldt Sif = (a - B).X, waarin X de gemiddelde waarde van de signalen xn2 en xn-22 is. Deze component is evenredig met het verschil in overspraak vanaf het \ 10 volgende spoor en vanaf het voorgaande spoor. Aangezien er bij een voldoende kleine bundeldiameter ter plaatse van de gegevensdrager slechts vanaf één richting overspraak kan optreden is een positieve waarde van Sir een indicatie voor overspraak vanaf het volgende spoor en een negatieve waarde een indicatie voor overspraak vanaf het voorgaande spoor. De correctiemiddelen 16, 17, 18 kunnen zo zijn gedimensioneerd dat zij slechts de relatief 15 laagfrequent component kunnen volgen. Een van 0 verschillende waarde van de laagfrequent 1 component Sif bewerkstelligt een actie van de correctiemiddelen 16-18, b.v. een verdraaiing van de transparante plaat 16, waardoor de vorm van de bundel wordt aangepast, zodat de ^ waarde van de laagfrequent component Sif wordt gereduceerd. Bij snelle correctiemiddelen ï kan de hoogfrequent component Shf de werking storend beïnvloeden. In dat geval kunnen de ~ 20 correctiesignaal genererende middelen 20 zijn voorzien van een laagdoorlaatfilter 28 ” (gestippeld weergegeven) voor het onderdrukken van de hoogfrequent componenten. !
Hoewel op de gegevensdrager geregistreerde signalen in onderling naburige [ sporen in het algemeen nagenoeg ongecorreleerd zijn, is er in een tangentiële richting een vrij f grote correlatie. Daardoor kunnen de foutsignaalgenererende middelen 20 ook goed 25 functioneren als de grootte van de in de eerste en de tweede vertragingseenheid opgewekte - vertraging enigszins afwijkt van de duur T van één omwenteling resp. de duur 2T van twee ~ omwentelingen van de gegevensdrager. Hetzelfde geldt als ten gevolge van een additionele tangentiële tilt de overspraakcomponenten a.xn en β.χη-2 een enigszins grotere of kleinere fase !: verschuiving hebben ten opzichte van de component xn.i in het hoogfrequent signaal So'. r
30 Een variant van de uitvoeringsvorm van Figuur 1 is getoond in Figuur 2. I
Onderdelen daarin die overeenkomen met Figuur 1 hebben een verwijzingscijfer dat 100 hoger is. In deze variant maakt de niveaudetector 123 voor het opwekken van het tweede hulpsignaal S2 tevens deel uit van de tweede schattingsmiddelen. Het met deze niveau- I
p1009 83 0 8 detector 123 opgewekte signaal wordt in de tweede vertragingsmiddelen 122 vertraagd over het tweede tijdsinterval.
In de uitvoeringsvorm getoond in Figuur 1, en de variant in Figuur 2 is de sterkte van het foutsignaal Se tevens afhankelijk van het op de gegevensdrager geregistreerde 5 signaal. Figuur 3 toont de foutsignaalgenererende middelen 220 in een tweede uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding. In die uitvoeringsvorm is het foutsignaal Se nagenoeg onafhankelijk van het geregistreerde signaal x. Onderdelen in Figuur 3 hebben een verwijzingscijfer dat 200 hoger is.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 3 omvatten de foutsignaal genererende 10 middelen 220 voorts derde correlatiemiddelen 230 voor het opwekken van een derde correlatiesignaal Sn+i dat een maat is voor correlatie tussen het hoogfrequent signaal So' en het tweede hulpsignaal S2, en derhalve tevens een maat voor correlatie tussen het detectiesignaal So en het tweede hulpsignaal S2. Verder omvatten de foutsignaalgenererende middelen vertragingsmiddelen 222 voor het opwekken van een vierde hulpsignaal S4 ; 15 dat overeenkomt met het detectiesignaal S4 dat over het tweede tijds interval 2T in de tijd is vertraagd. Tevens omvatten de foutsignaalgenererende middelen 220 vierde correlatiemiddelen 231 voor het opwekken van een vierde correlatiesignaal Sn-i dat een maat is voor correlatie tussen het derde S3 en het vierde hulpsignaal S4.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 3 zijn de signaalcombineermiddelen voorzien 20 van filters 232-235, een eerste 236 en een tweede deler 237 en een verschileenheid 227. De filters 232-235 voeren een laagdoorlaatfiltering uit op elk van de correlatiesignalen S„+i, Sa, Sb en Sn-i· De eerste deler 236 wekt een eerste verhoudingssignaal S"a op. Dit is een maat voor het eerste gefilterde correlatiesignaal S'a gedeeld door het derde gefilterde correlatiesignaal S'n+i. De tweede deler 237 wekt een tweede verhoudingssignaal S'V Dit is een maat voor het 25 tweede gefilterde correlatiesignaal S'b gedeeld door het vierde gefilterde correlatiesignaal S'„-i. De verschileenheid wekt een verschilsignaal Se op dat een maat is voor het verschil tussen het eerste S"a en het tweede verhoudingssignaal S"b.
De werking van de in Figuur 3 getoonde foutsignaalgenererende middelen is als volgt.
30 Evenals bij de uitvoeringsvorm van Figuur 1 wordt een eerste corre- latiesignaal Sa zoals omschreven in formule (8) en een tweede correlatiesignaal als omschreven in formule (9) opgewekt. Voor het met het filter 233 opgewekte signaal S'a geldt: S'a * a.xn2 = a.X (13)
p1 0 09 8 3 D
i 9
Voor het derde correlatiesignaal S„+i, dat met de derde correlatiemiddelen 230 uit het hoogfrequent signaal So' en het tweede hulpsignaal S2 is opgewekt, geldt:
Sn+l=So'.S2 (14)
Uit formules 1, 4 en 14 volgt: 5 Sn+1 « a.Xn.Xn+i + Xn.Xn + β.Χη·Χη-1 (15)
Voor het door Iaagdoorlaatfilter 232 uit Sn+i verkregen signaal S'n+i geldt S’n+i«X (16)
Het eerste verhoudingssignaal S"a zijn de het eerste gefilterde correlatiesignaal S'a gedeeld door het derde gefilterde correlatiesignaal S’n+i is derhalve onafhankelijk van het op de 10 gegevensdrager 1 geregistreerde signaal. Op analoge wijze volgt dat het tweede verhou- ’ dingssignaal S"e onafhankelijk is van het gedetecteerde signaal.
Figuur 4 toont foutsignaal genererende middelen 320 in een derde uitvoe-- ~ ringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding. Onderdelen daarin hebben een ver- : wijzingscijfer dat 300 hoger is. In deze uitvoeringsvorm zijn de eerste schattingsmiddelen " 15 323a, 323b voor het opwekken van een tweede hulpsignaal S2 uitgevoerd als een niveaudetector 323A die is gekoppeld met instelmiddelen 323b voor het adaptief instellen van “ het detectieniveau van de niveaudetector 323A. In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de instelmiddelen 323b een ingang voor het ontvangen van het hoogfrequent signaal So' en i
berekenen de instelmiddelen 323b het detectieniveau uit het lopend gemiddelde van het 20 hoogfrequent signaal So'. In de derde uitvoeringsvorm is het eerste hulpsignaal Si afgeleid uit I
het hoogfrequent signaal So' door vergelijking van het hoogfrequent signaal So' met het tweede ~ hulpsignaal S2 in een signaalcombineereenheid 338. In casu wekt de signaalcombineereenheid 338 in respons op het verschil tussen het hoogfrequent signaal So' en het tweede hulpsignaal S2 een vijfde hulpsignaal S5 op. De eerste vertragingsmiddelen 321 wekken een eerste 25 hulpsignaal Si op dat overeenkomt met het vijfde hulpsignaal S5 dat over het eerste tijdsinterval T is vertraagd. De eerste vertragingsmiddelen 321 veroor- ~ zaken derhalve een vertraging over het eerste tijdsinterval T in het eerste hulpsignaal Sj. In ™ een variant zijn in plaats van de vertragingsmiddelen 321 vertragingsmiddelen opgenomen ~ tussen de ingang 339 van de foutsignaalgenererende middelen 320 en de niet-inverterende 30 ingang van de signaalcombineereenheid 338 alsmede verdere vertra-gingsmiddelen tussen de 1
uitgang van de niveaudetector 323A en de inverterende ingang van de signaalcom- E
bineereenheid 338.
De niveaudetector 323A maakt hier tevens deel uit van tweede schattings- == p1009830 10 middelen voor het opwekken van een derde hulpsignaal S3 dat een schatting is van het op de gegevensdrager 1 geregistreerde signaal dat over het tweede tijdsinterval 2T in de tijd is vertraagd. De duur van het tweede tijdsinterval komt in hoofdzaak overeen met de duur 2T van twee omwentelingen van de gegevensdrager. Tevens omvatten de tweede 5 schattingsmiddelen tweede vertragingsmiddelen 322 voor het opwekken van een derde hulpsignaal S3. Het derde hulpsignaal S3 is een schatting van het op de gegevensdrager geregistreerde signaal dat over het tweede tijdsinterval 2T in de tijd is vertraagd.
De eerste correlatiemiddelen 325 wekken een eerste correlatiesignaal Sa op door vermenigvuldiging van het eerste Si met het tweede hulpsignaal S2. De tweede correla-10 tiemiddelen 326 wekken een tweede correlatiesignaal Sb op door vermenigvuldiging van het eerste Si met het derde hulpsignaal S3. De signaalcombineermiddelen 327 berekenen het foutsignaal Se door het tweede correlatiesignaal Sb van het eerste correlatiesignaal Sa af te trekken.
De werking van de foutsignaal genererende middelen in deze uitvoe-15 ringsvorm verschilt van de in Figuur 1 t/m 3 getoonde uitvoeringsvormen doordat het eerste hulpsignaal Si op een andere manier uit het hoogfrequent signaal So' is afgeleid.
Si =a.Xn +(xn-i - Xn-i) + β.Χη-2 * a.Xn + β.Χη-2 (17)
Hierin is Xn-i de waarde van het tweede hulpsignaal S2, hetgeen een schatting is van het op de gegevensdrager 1 geregistreerde signaal.
20 Het eerste correlatiesignaal Sa bedraagt:
Sa = S,.S2 (18)
Door substitutie van formules 4 en 17 hierin volgt:
Sa * a.Xn2 + β.Χη.Χη-2 (19)
Het tweede correlatiesignaal bedraagt: 25 Sb = S,.S3 (20)
Substitutie van formules 7 en 17 geeft:
Sb * a.xn.xn.2 + β.Χη-22 (21)
Het foutsignaal Se bedraagt derhalve:
Se w CC(xn - Xn.Xn-2) β·(Χη·Χη-2 “ Xn-2 ) (22) 30 De laagfrequente component die hierin na laagdoorlaatfiltering overblijft bedraagt:
Sif» a.xn2 - β.Χη-22 (23) : . Laagdoorlaatfiltering kan plaatsvinden in een speciaal daarvoor gekozen filter of in andere componenten, bijvoorbeeld door een traag reagerende actuator dan wel een driver voor de actuator met een kleine bandbreedte.
' ^009 83 0 11
Figuur 5 toont een variant. Onderdelen daarin die overeenkomen met die uit i
Figuur 1 hebben een verwijzingscijfer dat 400 hoger is. In de vierde uitvoeringsvorm hebben de instelmiddelen 423b een ingang voor het ontvangen van het tweede hulpsignaal S2 en wordt het detectieniveau van de niveaudetector 423A door de instelmiddelen 423b ingesteld 5 op een waarde waarbij het tweede hulpsignaal S2 gemiddeld even vaak hoger is als lager is dan het detectieniveau. Voorts verschilt de in Figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm daarin van die van Figuur 4, dat de correlatiemiddelen 425, 426 voor het opwekken van het eerste Sa en het tweede correlatiesignaal Sb respectievelijk een gemodificeerd tweede S'2 en een derde hulpsignaal S(3 ontvangen. Het gemodificeerde tweede hulpsignaal S'2 is de 10 som van het tweede hulpsignaal S2 en een zesde hulpsignaal Sö- Het gemodificeerde derde hulpsignaal S'3 is de som van het derde hulpsignaal S3 en het zesde hulpsignaal Só· De tweede vertragingsmiddelen omvatten hier een eerste 422A en een tweede vertragingseenheid 422B. Met de tweede vertragingseenheid 422A wordt het zesde hulp- : signaal Sö opgewekt. Het zesde hulpsignaal Só komt overeen met het tweede hulpsignaal S2 dat Γ 15 over een tijdsinterval met duur T is vertraagd.
In de uitvoeringsvormen van Figuur 1 t/m 5 wordt het hoogfrequent signaal So' door de foutsignaalgenererende middelen verwerkt met een klok (niet getoond) die synchroon is aan die van het hoogfrequent signaal So'. Een vierde uitvoeringsvorm is getoond in Figuur 6. Deze uitvoeringsvorm is gekenmerkt, doordat de foutsignaalgene-20 rerende middelen zijn voorzien van middelen voor het opwekken van een gemodificeerd kloksignaal Cl'. Het gemodificeerde kloksignaal Cl' wordt geïntermitteerd met een " frequentie die één of meer maal de omwentelingsfrequentie van de gegevensdrager 1 bedraagt.
In de getoonde uitvoeringsvorm omvatten de middelen voor het opwekken van 25 het gemodificeerde kloksignaal een modulo N teller 550, een comparator 552 voor het vergelijken van een signaal aan de uitgang van de modulo N teller 550 met een signaal aan de - uitgang van een register 551 dat een waarde n < N representeert, en een AND poort 553. De foutsignaalgenererende middelen 520 zijn voorts voorzien van een sample and hold register 554 voor het hoogfrequent signaal So'. Met het gemodificeerde kloksignaal Cl' worden het 30 sample en hold register 554 en de vertragingseenheden 521, 522 geklokt. 1
De in Figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm werkt als volgt. De modulo N I
teller 550 wordt geklokt met behulp van een kloksignaal Cl (Zie Fig. 7A). Iedere klokpuls bewerkstelligt een toestandsverandering van de teller 550. Een uitgang van de teller 550 representeert een met de toestand corresponderende waarde. Figuur 7B toont schematisch de *1009830 12 toestandsverandering als functie van de tijd. Tijdens elk tijdsinterval met een duur T/2 neemt de aan de uitgang van de teller 550 gerepresenteerde tellerwaarde toe van 0 tot N-l. Hoewel de toename in de figuur continue is getoond, verloopt deze in werkelijkheid trapsgewijs. De comparator 552 geeft een logisch "1" signaal af gedurende een tijdsinterval ton dat de 5 tellerwaarde kleiner is dan of gelijk aan de in het register 551 opgeslagen waarde n. Tijdens de intervallen ton komt het gemodificeerde kloksignaal Cl' overeen met het klok-signaal Cl (Zie Figuur 7C). Als de tellerwaarde groter is dan de waarde n geeft de comparator een logisch "0" signaal af. Het gemodificeerde kloksignaal Cl' is dan niet actief.
Doordat in deze uitvoeringsvorm de vertragingseenheden 521, 522 zijn 10 geklokt met het geïntermitteerde kloksignaal Cl' hoeven zij slechts relatief kortdurende signalen te vertragen. In dit geval vertragen zij twee keer een signaal met een duur van ton gedurende een periode T overeenkomend met een omwenteling van de gegevensdrager 1. De benodigde opslagcapaciteit van de vertragingseenheden 521, 522 bedraagt daardoor slechts een fractie 2.ton/T van de opslagcapaciteit die vereist is indien de vertragings-15 eenheden met de klok Cl geklokt worden. Ook het sample en hold register 554 is geklokt met het gemodificeerde kloksignaal Cl'. Hiermee wordt bereikt dat het faseverschil tussen het hoogfrequent signaal So' en de andere signalen St, S4 in de foutsignaal genererende middelen 520 steeds één of meer maal de periode T bedraagt, zodat de foutsignaal-genererende middelen 520 ook buiten de periodes ton een valide foutsignaal Se afgeven.
20 Hetzelfde kan worden bereikt als het sample en hold register op een andere plaats in de fout-signaalgenererende middelen 520 is opgenomen, bijvoorbeeld tussen de eerste schattings-middelen 523 en de eerste correlatiemiddelen 525, of na de signaalcombineermiddelen 527.
Een vijfde uitvoeringsvorm is getoond in Figuur 8. Onderdelen daarin die overeenkomen met die van Figuur 1 hebben een verwijzingscijfer dat 600 hoger is. Behalve de 25 vertragingselementen 621 en 622 heeft de daarin getoonde uitvoeringsvorm voorts een vertragingslijn 662 met vertragingselementen 662.1 - 662.5, een vertragingslijn 665 met vertragingselementen 665.1 en 665.2, een vertragingselement 667.1, een vertragingslijn 670 met vertragingselementen 670.1 - 670.5 en een vertragingslijn 671 met vertragingselementen 671.1 -671.4. Het vertragingselement 667.1 en de vertragingselementen van 30 de genoemde vertragingslijnen bewerkstelligen elk een vertraging van één klokcyclus.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 8 zijn de foutsignaal genererende middelen 620 voorzien van middelen 621, 660 voor het opwekken van een zesde hulp-signaal Sö dat een schatting is van het op de gegevensdrager geregistreerde signaal x en dat ten opzichte van het tweede hulpsignaal S2 een eerste vertraging T heeft.
100983 0
13 I
Met behulp van middelen 661, die in meer detail getoond zijn in Figuur 8A, wordt het eerste hulpsignaal Si opgewekt. De genoemde middelen 661 berekenen voorts een niveau Th, ten behoeve van de niveaudetectors 623, 660 en 624. Eerste corre-latiemiddelen 625 wekken het eerste correlatiesignaal Sa op dat een maat is voor de correlatie 5 tussen het eerste Si en het tweede hulpsignaal S2. Tweede correlatiemiddelen 626 wekken het tweede correlatiesignaal Sb op uit het eerste Si en het derde hulpsignaal S3. De eerste correlatiemiddelen 625 zijn in meer detail getoond in Figuur 8B. De tweede correlatiemiddelen 626 zijn hieraan identiek. De foutsignaal genererende middelen 620 zijn voorts uitgerust met patroondetectiemiddelen 663, 664, 666, 668 en 669. De patroondetectie-mid-10 delen 664, 666 en 668 wekken hulpstuursignalen P21, P10 en P30 op voor het sturen van de eerste correlatiemiddelen 625. De hulpstuursignalen P21, P10 en P30 zijn achtereenvolgens een : indicatie voor het optreden van het bitpatroon '11Γ in het tweede hulpsignaal S2, het bitpa-troon '000' in het eerste hulpsignaal Si en het bitpatroon '000' in het derde hulpsignaal S3. De patroondetectiemiddelen 663, 666 en 669 wekken hulpstuursignalen P20, P10 en P31 op voor het 15 sturen van de tweede correlatiemiddelen 626. Deze hulpstuursignalen zijn achtereenvolgens r
een indicatie voor het optreden van het bitpatroon '000' in het tweede hulpsignaal S2, het bitpatroon '000' in het eerste hulpsignaal Si en het bitpatroon '111' in het derde hulpsignaal S3. I
De middelen 661 zijn hierna verder toegelicht aan de hand van Figuur 8A. De middelen 661 berekenen het detectieniveau Th uit de waarden van de amplitudes van het 20 signaal S5 aan weerszijden van een transitie in het signaal S& van een eerste niveau naar een tweede niveau. De transities worden gedetecteerd met behulp van een comparator 682, die de huidige Só en de voorgaande waarde Söi van het signaal Sö vergelijkt. Met behulp van opteller 675 en vermenigvuldiger 676 wordt een signaal S5' gegenereerd dat correspondeert met de helft van de som van de huidige waarde S5 en de vorige waarde S51 van het 25 signaal S5. Vervolgens wordt met vermenigvuldigers 677 en 678 en opteller 679 het signaal TH' opgewekt uit het signaal Th en het signaal Ss'. Bij iedere gedetecteerde transitie van het i_ signaal S5 wekt de comparator 682 een signaal Tr op dat bewerkstelligt dat het signaal Th' wordt bemonsterd door de sample and hold middelen 681. Het signaal Th is een lopend gemid- ~ delde van het signaal S5'. Door keuze van de coëfficiënt c, kan een tragere dan wel snellere Ξ 30 aanpassing van het signaal Th aan het signaal S5' worden gerealiseerd. In casu bedraagt de waarde van deze coëfficiënt 0.05. De middelen 680 berekenen het verschil tussen het signaal __ S5' en het signaal Th. De sample and hold middelen 683 bemonsteren dit verschil als een “7 transitie gedetecteerd wordt met de middelen 682. De sample and hold middelen 683 leveren in respons hierop het eerste hulp signaal Si.
*1009830 14
Aan de hand van Figuur 8B worden nu de eerste correlatiemiddelen 625 in meer detail beschreven. De tweede correlatiemiddelen 626 zijn hieraan identiek. In de tweede correlatiemiddelen vervangen de signalen S3, S34, S35, P20, P31 en Sb achtereenvolgens de signalen S2, S24, S25, P2], P30 en Sa. De eerste correlatiemiddelen 625 zijn uit-5 gerust met vermenigvuldigers 686, 687, 689, 691, 694, 695 en 696, en signaal- combineereenheden 685, 690, 697 en 698. Signaalcombineereenheid 698 berekent een verschil tussen de signalen aan zijn ingangen. De overige signaalcombineereenheden berekenen een som. De correlatiemiddelen 625 zijn voorts uitgerust met sample and hold middelen 692, een multiplexer 688 en een AND-poort 693. Het eerste stuursignaal Sci wordt 10 met de AND-poort 693 afgeleid uit de hulpstuursignalen P21, P10, P30· Uitsluitend bij een tegelijkertijd optreden van een bitpatroon '11Γ in het hulpsignaal S2, het patroon '000' in het signaal Si en het patroon '000' in het signaal S3 heeft het eerste stuursignaal Sci een logische waarde " 1". In de overige gevallen heeft het eerste stuursignaal Sci een logische waarde "0".
De onderdelen 664, 666, 668 en 693 vormen eerste signaleringsmiddelen. In iedere klokcyclus 15 vindt een herberekening plaats van het eerste correlatiesignaal Sa. De wijze waarop herbere- kening plaatsvindt is afhankelijk van de waarde van het eerste stuursignaal Sci - Bij een waarde "0" van het eerste stuursignaal Sci is de herberekende waarde van het eerste correlatiesignaal (Sa) onafhankelijk van het eerste (Si) en het tweede hulpsignaal (S2). In dat geval geldt Sa(t+1) = q.r.S]4.(S24+S25) + (l-q).Sa(t), 20 waarin Sa(t+1) en Sa(t) achtereenvolgens de herberekende waarde en de vorige waarde van Sa zijn.
Een waarde "1" van het tweede stuursignaal Sci bewerkstelligt herberekening van het eerste correlatiesignaal Sa uit het eerste Si en het tweede hulpsignaal S2. Dan geldt:
Sa(t+1) = q.r.Si4.(S24+S25) + q.(l-q).r.Si.(S2+S6) + (l-q)2.Sa(t). Op analoge wijze is de 25 herberekening van het tweede correlatiesignaal Sb afhankelijk van de waarde van een tweede stuursignaal dat met een AND-poort uit de signalen P20, P10 en P31 wordt afgeleid. Door deze afhankelijkheid bij de herberekening van de correlatiesignalen Sa, Sb wordt bewerkstelligd dat het foutsignaal Se in mindere mate beïnvloed wordt door intersymbool interferentie.
30 In de bovenbeschreven uitvoeringsvormen zijn de foutsignaal genererende middelen uitgevoerd met speciaal daartoe ontworpen hardware. In andere uitvoerings-vormen wordt het foutsignaal berekend met behulp van een general purpose processor die met een programma wordt bestuurd.
»1009830 15
De hier bovenbeschreven foutsignaal genererende middelen zijn ook geschikt voor apparaten voor het schrijven van een optische gegevensdrager. In dat geval kan gebruik gemaakt worden van informatie die is geregistreerd in headers in de gegevens-drager.
Het spreekt vanzelf dat binnen het raam van de conclusies vele varianten 5 mogelijk zijn. Bijvoorbeeld zijn in plaats van de niveaudetectie andere vormen van bit- detectie toegepast, zoals PRML (partial response maximum likelihood) detectie of FRML (full response maximum likelihood) detectie.
De uitvinding heeft voorts betrekking op elk nieuw kenmerk en elke nieuwe combinatie van kenmerken.
»1009030

Claims (7)

1. Apparaat voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager (1), welk apparaat is voorzien van een transducer (5) voor het optisch lezen van een op de gegevensdrager geregistreerd signaal (x) en het in respons daarop leveren van een detectiesignaal (So), en van middelen voor het roteren van de gegevensdrager (1) en voor 5 het transleren van de transducer (5), welk apparaat voorts is voorzien van correctiemiddelen (16,17,18) voor het verminderen van storingen in het detectiesignaal (So) als gevolg van radiale tilt van de transducer (5) ten opzichte van de gegevensdrager (1) en verder is voorzien van foutsignaal genererende middelen (20) voor het genereren van een foutsignaal (Se) ten behoeve van de correctiemiddelen (16, 17,18), 10 met het kenmerk, dat de foutsignaal genererende middelen (20) het foutsignaal (Se) berekenen uit correlaties tussen een eerste (Si) en een tweede hulpsignaal (S2) en uit correlaties tussen het eerste (Si) en een derde hulpsignaal (S3), waarbij het tweede hulpsignaal (S2) en het derde hulpsignaal (S3) schattingen zijn van het op de gegevensdrager (1) geregistreerde signaal (x), 15 waarbij het eerste, het tweede, en het derde hulpsignaal zijn afgeleid uit het detectiesignaal (So), waarbij het eerste hulpsignaal (Si) ten opzichte van het tweede hulpsignaal (S2) een eerste vertraging (T) heeft waarvan de grootte overeenkomt met de duur van een omwenteling van de gegevensdrager, waarbij het derde hulpsignaal (S3) ten opzichte van het tweede hulpsignaal (S2) een tweede vertraging (2T) heeft waarvan de grootte overeen-komt met de duur van twee 20 omwentelingen van de gegevensdrager (1).
2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de foutsignaal-genererende middelen (20) omvatten: eerste vertragingsmiddelen (21) voor het veroorzaken van de eerste 25 vertraging in het eerste hulpsignaal (Si), eerste schattingsmiddelen (23) voor het opwekken van het tweede hulp-. signaal (S2) uit het detectiesignaal (So), i - tweede schattingsmiddelen (24) met tweede vertragingsmiddelen (22) voor het opwekken van het derde hulpsignaal (S3) en het daarin veroorzaken van de tweede 1 009 83 0 vertraging, j eerste correlatiemiddelen (25) voor het opwekken van een eerste correlatiesignaal (Sa) dat een maat is voor de correlatie tussen het eerste (Si) en het tweede hulpsignaal (S2) en 5. tweede correlatiemiddelen (26) voor het opwekken van een tweede correlatiesignaal (Sb) dat een maat is voor de correlatie tussen het eerste (Si) en het derde hulpsignaal (S3), signaalcombineermiddelen (27) voor het opwekken van het foutsignaal (Se) uit het eerste (Sa) en het tweede correlatiesignaal (Sb). 10
3. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de foutsignaal- genererende middelen (220) voorts omvatten: derde correlatiemiddelen (230) voor het opwekken van een derde correlatiesignaal (Sn+i) dat een maat is voor correlatie tussen het detectiesignaal (So) en het 15 tweede hulpsignaal (S2), vertragingsmiddelen (222) voor het opwekken van een vierde hulpsignaal (S4) dat overeenkomt met het detectiesignaal (So) dat over het tweede tijdsinterval (2T) in de tijd is vertraagd, vierde correlatiemiddelen (231) voor het opwekken van een vierde 20 correlatiesignaal (Sn-i) dat een maat is voor correlatie tussen het derde (S3) en het vierde hulpsignaal (S4), waarbij de signaalcombineermiddelen zijn voorzien van filters (232-235) voor het laagdoorlaatfilteren van elk van de correlatie-signalen (Sn+i, Sa, SB, Sn-i), 25. een eerste deler (236) voor het opwekken van een eerste verhoudingssignaal (S"a) dat een maat is voor het eerste gefilterde correlatiesignaal (S'a) gedeeld door het derde gefilterde correlatiesignaal (S'n+i), een tweede deler (237) voor het opwekken van een tweede verhoudings-signaal (S"b) dat een maat is voor het tweede gefilterde correlatiesignaal (S'b) gedeeld door het vierde 30 gefilterde correlatiesignaal (S’n.i), een verschileenheid (227) voor het opwekken van een verschilsignaal (Se) dat een maat is voor het verschil tussen het eerste (S"0) en het tweede verhoudingssignaal (S"b). P1009830
4. Apparaat volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het eerste hulpsignaal (Si) is afgeleid uit het detectiesignaal (S0) door een vergelijking van het detectiesignaal (So) met het tweede hulpsignaal (S2).
5. Apparaat volgens één der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de foutsig- naalgenererende middelen (520) zijn voorzien van middelen (550-553) voor het opwekken van een gemodificeerd kloksignaal (Cl·), welk gemodificeerde kloksignaal (Cl') wordt geïntermitteerd met een frequentie die één of meer maal de omwentelingsfrequentie van de gegevensdrager (1) bedraagt. 10
6. Apparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de foutsignaal genererende middelen zijn voorzien van middelen voor het opwekken van een zesde hulpsignaal (Sö) dat een schatting is van het op de gegevensdrager geregistreerde signaal (x) en dat ten opzichte van het tweede hulpsignaal (S2) een eerste vertraging (T) heeft, en dat 15 de foutsignaal genererende middelen zijn voorzien van eerste signalerings- middelen (664, 666, 669, 693) voor het door middel van een eerste stuursignaal (Sci) signaleren van het tegelijkertijd optreden van het bitpatroon '111' in het tweede hulpsignaal (S2), het bitpatroon '000' in het zesde hulpsignaal (S6) en het bitpatroon '000' in het derde hulpsignaal (S3) en dat de foutsignaal genererende middelen zijn voorzien van tweede 20 signaleringsmiddelen (663, 666,668) voor het door middel van een tweede stuursignaal (Sc2) signaleren van het tegelijkertijd optreden van het bitpatroon Ό00’ in het tweede hulpsignaal (S2), het bitpatroon '000' in het zesde hulpsignaal (S6) en het bitpatroon '111' in het derde hulpsignaal (S3), waarbij het eerste stuursignaal (Sci) herberekening van het eerste correla-tiesignaal (Sa) uit het eerste (S|) en het tweede hulpsignaal (S2) bewerkstelligt en waarbij het 25 tweede stuursignaal herberekening van het tweede correlatiesignaal (Se) uit het eerste (Si) en het derde hulpsignaal (S3) bewerkstelligt.
7. Methode voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager (1), waarbij de gegevensdrager (1) wordt geroteerd ten opzichte van een in 30 radiale richting verplaatsbare transducer (5) voor het optisch lezen van een op de gegevensdrager geregistreerd signaal en het in respons daarop leveren van een detectiesignaal (So), waarbij correctiemiddelen (16, 17, 18) een vermindering bewerkstelligen van storingen in het detectiesignaal (So) als gevolg van radiale tilt van de transducer ten 11009830 opzichte van de gegevensdrager (1), en waarbij foutsignaal genererende middelen (20) een foutsignaal (Se) genereren ten behoeve van de correctiemiddelen (16-18), met het kenmerk, dat de foutsignaal genererende middelen (20) het foutsignaal (Se) berekenen uit correlaties 5 tussen een eerste (S|) en een tweede hulpsignaal (S2) en uit correlaties tussen het eerste (Si) en een derde hulpsignaal (S3), waarbij het tweede (S2) en het derde hulpsignaal (S3) schattingen zijn van het op de gegevensdrager (1) geregistreerde signaal (x), waarbij het eerste hulpsignaal (Si) ten opzichte van het tweede hulpsignaal (S2) een vertraging heeft waarvan de grootte in hoofdzaak overeen-komt ’ 10 met de duur (T) van een omwenteling van de gegevensdrager (1), waarbij het derde hulpsig- ~ naai (S3) ten opzichte van het tweede hulpsignaal (S2) een vertraging heeft waarvan de grootte = in hoofdzaak overeenkomt met de duur (T) van twee omwentelingen van de gegevensdrager (1). p10 09 83 0 ï
NL1009830A 1998-08-10 1998-08-10 Apparaat voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager. NL1009830C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009830A NL1009830C2 (nl) 1998-08-10 1998-08-10 Apparaat voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager.
PCT/EP1999/005516 WO2000010166A1 (en) 1998-08-10 1999-07-29 Apparatus for reading and/or writing information from/onto an optical data carrier
EP99944311A EP1042750A1 (en) 1998-08-10 1999-07-29 Apparatus for reading and/or writing information from/onto an optical data carrier
JP2000565536A JP2002522869A (ja) 1998-08-10 1999-07-29 光データ担体から情報を読み出す装置及び/又は光データ担体に情報を書き込む装置
KR1020007003733A KR100622589B1 (ko) 1998-08-10 1999-07-29 광 데이터 매체로부터/광 데이터 매체 상에 정보를 판독 및/또는 기록하는 장치 및 방법
US09/371,373 US6351438B1 (en) 1998-08-10 1999-08-10 Apparatus for reading and/or writing information from/onto an optical data carrier
TW088214494U TW443570U (en) 1998-08-10 1999-08-25 Apparatus for reading and/or writing information from/onto an optical data carrier

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009830A NL1009830C2 (nl) 1998-08-10 1998-08-10 Apparaat voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager.
NL1009830 1998-08-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1009830C2 true NL1009830C2 (nl) 2000-02-11

Family

ID=19767625

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1009830A NL1009830C2 (nl) 1998-08-10 1998-08-10 Apparaat voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US6351438B1 (nl)
EP (1) EP1042750A1 (nl)
JP (1) JP2002522869A (nl)
KR (1) KR100622589B1 (nl)
NL (1) NL1009830C2 (nl)
TW (1) TW443570U (nl)
WO (1) WO2000010166A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2002092918A (ja) * 2000-09-01 2002-03-29 Samsung Electro Mech Co Ltd チルト検出装置
KR100396544B1 (ko) * 2000-11-17 2003-09-02 삼성전자주식회사 광기록재생기기용 에러신호 검출장치
WO2004105027A1 (en) * 2003-05-20 2004-12-02 Koninklijke Philips Electronics N.V. System and method of estimating the tangential tilt of an optical data carrier..
JP4423670B2 (ja) * 2003-11-27 2010-03-03 日本電気株式会社 情報記録媒体の再生方法および情報記録または再生を行う装置
JP2006185482A (ja) * 2004-12-27 2006-07-13 Toshiba Corp 光ピックアップチルト補正制御装置およびチルト補正方法

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0569597A1 (en) * 1991-11-20 1993-11-18 Sony Corporation Optical disk
EP0628953A1 (en) * 1993-05-18 1994-12-14 Nec Corporation Cross-talk canceler for optical disk reading mechanism
EP0662685A1 (en) * 1994-01-10 1995-07-12 Sony Corporation Disc apparatus for reproducing information signals recorded on disc-shaped recording medium and reproducing method

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5703855A (en) * 1993-04-06 1997-12-30 Hitachi, Ltd. Optical disk apparatus and recording and reading method for an optical disk using the same
JP3507154B2 (ja) * 1994-11-30 2004-03-15 キヤノン株式会社 情報記録再生方法
JP3176544B2 (ja) * 1995-12-13 2001-06-18 株式会社日立製作所 光ディスク装置
JP3211002B2 (ja) * 1997-04-24 2001-09-25 富士通株式会社 光記録媒体、チルト検出器、光ディスク装置、チルト検出方法及びチルト補正方法

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0569597A1 (en) * 1991-11-20 1993-11-18 Sony Corporation Optical disk
EP0628953A1 (en) * 1993-05-18 1994-12-14 Nec Corporation Cross-talk canceler for optical disk reading mechanism
EP0662685A1 (en) * 1994-01-10 1995-07-12 Sony Corporation Disc apparatus for reproducing information signals recorded on disc-shaped recording medium and reproducing method

Also Published As

Publication number Publication date
KR100622589B1 (ko) 2006-09-11
JP2002522869A (ja) 2002-07-23
US6351438B1 (en) 2002-02-26
KR20010015704A (ko) 2001-02-26
WO2000010166A1 (en) 2000-02-24
EP1042750A1 (en) 2000-10-11
TW443570U (en) 2001-06-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0138273B1 (en) Apparatus for reproducing information from an optically readable record carrier
EP0138275B1 (en) Apparatus for reproducing information from an optically readable record carrier
NL1009830C2 (nl) Apparaat voor het lezen en/of schrijven van informatie van/naar een optische gegevensdrager.
JP3526142B2 (ja) 光学式ピックアップ装置
NL8303560A (nl) Inrichting voor het weergeven van informatie van een optisch uitleesbare registratiedrager.
US6714501B2 (en) Circuit and method to prevent errors in recording
CN103310809A (zh) 光记录介质驱动装置和交叉跟踪信号生成方法
US20040252607A1 (en) Method for land pre-pit recovery
US7362681B2 (en) Recording medium type determining apparatus and method for determining presence of wobble on a recording medium
US7301859B2 (en) Track error detection device having a function of removing a phase offset, and phase offset removing method thereof
US7613081B2 (en) Control of stepper motor in an optical disc
US6388969B1 (en) Device for calculating the mutual phase shift of two sampled incident signals
JP2766178B2 (ja) 光ディスク装置のミラー信号検出方法及びその回路
JP3339972B2 (ja) 光ディスクドライブ装置と情報信号評価装置
KR100596979B1 (ko) 광 기록매체의 엘피피 검출방법 및 그 장치
JP3638277B2 (ja) 復調回路、光ディスク装置及び復調方法
EP1494216B1 (en) Method for land pre-pit recovery
JP4289308B2 (ja) スピンドルモータ制御装置、スピンドルモータ制御方法、そのプログラム及びディスク装置
JPH10177727A (ja) トラッキングエラー信号生成回路
JPH08161753A (ja) 光学的情報再生装置
JP2009519559A (ja) 対角プッシュプルを介した動径方向の傾き推定
JP2005149589A (ja) 光ディスク装置
EP1486954A1 (en) Method for land pre-pit recovery
JP2004362691A (ja) 位相差検出回路及び同回路を有する光ディスク再生装置
JPS6163932A (ja) 光学式デイスク装置の焦点ずれ検出装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090301