NL1009685C2 - Railvoertuig en loopwerk daarvoor. - Google Patents

Description

RAILVOERTUIG EN LOOPWERK DAARVOOR

In vele stedelijke gebieden is de tram nog altijd één van de meest efficiënte middelen van openbaar vervoer, bijvoorbeeld doordat het in dergelijke stedelijke gebieden praktische gezien vrijwel onmogelijk is 5 ondergronds railvervoer aan te leggen.

Daar ook tramrijtuigen tijdens spitsuren in veel steden onvoldoende capaciteit hebben, bestaat er de behoefte aan langere rijtuigen in een tramstel op te nemen. Hierbij doet zich echter het probleem voor dat het 10 zogeheten profiel van de beschikbare vrije ruimte (PVR) aan weerszijden van de rails veelal beperkt is. Bij langere rijtuigen zullen deze in bogen, in het bijzonder in S-vormige bogen, verder dan gewenst zijwaarts uitzwaaien, hetgeen derhalve verlenging van dergelijke 15 rijtuigen, gezien de PVR, praktisch gezien niet mogelijk maakt.

Uit de Franse octrooipublicatie FR-A-2 126 781 is een trein bekend, die is voorzien van een constructie voor het beperken van uitzwaaiing in verband met de 20 beschikbare vrije ruimte. Hierbij zijn de rijtuigen afgesteund op een balk die tegen veerwerking in in dwars-richting ten opzichte van het onderstel verplaatsbaar is.

De onderhavige uitvinding beoogt een railvoertuig, in het bijzonder een tram, te verschaffen, waarbij 25 de PVR zo optimaal mogelijk wordt benut en waarbij een weinig onderhoudsgevoelige en lichte constructie wordt toegepast.

De onderhavige uitvinding verschaft een railvoertuig, omvattende: 30 - twee of meer rijtuigdelen; - een loopwerk met een frame en twee of meer wielassen; 1009685 2 ' - in hoofdzaak in langsrichting op afstand van het hart van het frame aangebrachte lagermiddelen voor het afsteunen van de rijtuigmiddelen op het frame, waarbij ten minste één van de rijtuigdelen in hoofdzaak in 5 langsrichting ten opzichte van het frame beweegbaar is; en - aan de rijtuigdelen aangebrachte koppelings-middelen voor het draaibaar aan elkaar koppelen van die rijtuigdelen.

10 Doordat de rijtuigdelen draaibaar aan elkaar zijn gekoppeld en ten minste één van de rijtuigdelen enigszins verschuifbaar is ten opzichte van het frame van het draaistel, wordt bij het rijden door een boog het draaipunt tussen de rijtuigdelen enigszins buitenwaarts 15 gedrongen, waardoor de PVR bij een bepaalde lengte van rijtuigen kleiner kan worden, of de rijtuigen kunnen worden verlengd bij een zelfde maat van de PVR.

Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat een draaibaar nabij het hart van het draaistel aangebrachte 20 langsbalk. Alhoewel in één of beide einden van die langs-balk een sleuf kan zijn aangebracht waarin dan een neerwaarts wijzende pen die aan de rijtuigdelen is aangebracht, kan rusten, is de evenaarsbalk bij voorkeur „ voorzien van opstaande pennen, waarlangs een constructie-25 deel aan een rijtuigdeel kan verschuiven en waarin dit tevens kan draaien.

De onderhavige uitvinding verschaft tevens een loopwerk voor een railvoertuig, omvattende een frame en twee of meer aan het frame aangebrachte wielassen, en een 30 nabij het hart van het frame aangebrachte draaibare langsbalk voor het op langsafstand van het hart daarop afsteunen van rijtuigdelen. Bij dit loopwerk kunnen dan rijtuigdelen worden toegepast die aan elkaar gekoppeld kunnen zijn of worden, bijvoorbeeld draaibaar door middel 35 van koppelingsmiddelen.

Bij voorkeur wordt een rijtuigdeel volgens de onderhavige uitvinding voorts nabij het midden van de langsliggers van het draaistel afgesteund door middel van 1009685 3 staanders die scharnierbaar of draaibaar aan zowel het rijtuigdeel als het loopwerk zijn aangebracht.

Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding wordt derhalve voorts een railvoertuig ver-5 schaft, omvattende: - één of meer rijtuigdelen - een loopwerk met twee of meer wielassen; - tenminste één staander die enerzijds scharnierbaar is aangebracht aan een langsligger van het frame 10 en anderzijds op een aanzienlijke hoogte ten opzichte van het frame scharnierbaar is aangebracht aan een rijtuigdeel .

Hierdoor wordt het gewicht van een rijtuigdeel zoveel mogelijk nabij het midden van het loopwerk afge- 15 steund.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende tekeningen, waarin tonen: - figuur 1 een gedeeltelijk weggebroken aan- 20 zicht in perspectief van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een railvoertuig en draaistel volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 2 een bovenaanzicht ter verduidelijking van de werking van het in figuur 1 getoonde rail- 25 voertuig; en - figuur 3A-D respectieve schematische aanzichten van het railvoertuig volgens figuur 1 en 2 dat binnen een profiel van beschikbare vrije ruimte wordt voortgetrokken; 30 Een voorkeursuitvoeringsvorm van een railvoer tuig 10 met een loopwerk 12 (figuur 1 en 2) omvat twee schematisch aangeduide rijtuigdelen 11 en 13 (bijvoorbeeld met een lengte van circa 6,5 m en een breedte van circa 2,3 m) waartussen zich op niet-getoonde wijze een 35 harmonicastructuur kan uitstrekken waarmee het inwendige van de voertuigdelen ll en 13 met elkaar wordt verbonden.

Het loopwerk 12 omvat twee wielassen 15 en 16 waarvan de wielen 17 kunnen rollen over rails R. De 1009681 4 wielen zijn opgehangen in langsliggers 18, 19 waartussen zich een dwarsbalkconstructie 20 uitstrekt. Nabij het hart van een draaistel is een zogeheten evenaarsbalk 21 draaibaar aan de dwarsconstructie aangebracht, die aan 5 weerszijden is voorzien van respectieve pennen 22 en 23 waaromheen respectieve oren 24 en 25 die aan de voer-tuigdelen 13 en 11 respectievelijk zijn aangebracht, kunnen draaien. In het oor 24 is een sleufvormig gat 26 aangebracht.

10 De voertuigdelen 11 en 13 zijn voorts draaibaar aan elkaar verbonden via V-vormige balken 30, 31 die beide kunnen draaien om een gemeenschappelijke draaias 32.

Bij een andere niet getoonde voorkeursuitvoe-15 ring, kunnen beide rijtuigdelen verschuifbaar op het frame zijn gelagerd en kunnen er veren of rubberen elementen zijn aangebracht voor het naar elkaar toe / van elkaar af dringen van de voertuigdelen.

In de in figuur 1 en 2 getoonde voorkeursuit-20 voeringsvorm is het rijtuigdeel 13 voorts voorzien van uitstekende plaatdelen 40 en 41 waaraan rechtopstaande staven 42 respectievelijk 43 scharnierbaar of draaibaar zijn aangebracht, die anderzijds scharnierbaar of draaibaar nabij het midden van de langsliggers 18 respectieve-25 lijk 19 zijn aangebracht. Hierdoor wordt het gewicht van het rijtuigdeel 13 zo goed mogelijk afgesteund op het loopwerk 12. Bij voorkeur zijn in of aan de stangen 42, 43, veerelementen 44 respectievelijk 45 opgenomen teneinde lengteverschillen in de stangen die kunnen optreden 30 bij het nemen van bogen en hellingen worden opgevangen.

Zoals vooral in het bovenaanzicht van figuur 2 duidelijk wordt, zal bij het trekken van de voertuigdelen 13 en 11 door een boogvormig railgedeelte de scharnieras 32 worden bewogen uit het hart van het draaistel 12 35 waardoor het sleufvormige gat 26 in oor 24 zich tevens enigszins in de richting van voertuigdeel 13 zal verplaatsen, waardoor uitzwaaiing van de voertuigdelen ll en 13 ten opzichte van elkaar wordt verhinderd. Tevens 1009685 5 blijft hierdoor de doorloopruimte tussen de voertuigdelen goed gedefinieerd, hetgeen van voordeel is voor rolstoelgebruikers en passagiers met kinderwagens en dergelijke.

Het moge duidelijk zijn dat het bovenbeschreven 5 loopwerk op één of meer locaties van verschillende samenstellingen van trein- of tramstellen kan worden aangebracht. In de figuren 3A-D is een configuratie aangeduid waarin tussen de middelste wagons 11 en 13 een dergelijk loopwerk is aangebracht, terwijl de voorste en achterste 10 wagons van het tramstel van een vast of draaibaar aangebracht loopwerk zijn voorzien. In de figuren 3A-D is aan weerszijden van een met een streep-puntlijn aangegeven hartlijn H een beschikbare ruimte ter grootte van d aanwezig. Zoals uit de figuren 3A-D blijkt, waarin een 15 enigszins S-vormige bocht is weergegeven, blijven de rijtuigdelen 11 en 13 binnen de door de gebroken lijnen weergegeven PVR.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvorm daarvan; de 20 gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen een strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

1009685

Claims (9)

1. Railvoertuig, omvattende: - twee of meer rijtuigdelen; - een loopwerk met een frame en twee of meer wielassen; 5. in hoofdzaak in langsrichting op afstand van het hart van het frame aangebrachte lagermiddelen voor het afsteunen van de rijtuigmiddelen op het frame, waarbij ten minste één van de rijtuigdelen in hoofdzaak in langsrichting ten opzichte van de lagermiddelen beweeg- 10 baar is; en - aan de rijtuigdelen aangebrachte koppelings-middelen voor het draaibaar aan elkaar koppelen van die rijtuigdelen.

2. Railvoertuig volgens conclusie 1, waarbij 15 het frame langsliggers en een dwarsbalkconstructie omvat, en de lagermiddelen een draaibaar aan de dwarsbalkcon-structie aangebrachte langsbalk omvatten.

3. Railvoertuig volgens conclusie 2, waarbij de langsbalk wordt gevormd door een evenaarsbalk met daaraan 20 twee opstaande pennen, waarbij de eerste pen draaibaar is verbonden met een eerste rijtuigdeel, terwijl een tweede pen draaibaar en verschuifbaar is verbonden met een tweede rijtuigdeel.

4. Railvoertuig volgens conclusie 1, 2 of 3, 25 waarbij de koppelingsmiddelen omvatten een eerste in bovenaanzicht in hoofdzaak V-vormige balk aan een eerste rijtuigdeel en een tweede in bovenaanzicht in hoofdzaak V-vormige balk, waarbij beide V-vormige balken aan een gemeenschappelijke draaias zijn aangebracht.

5. Railvoertuig volgens één van de conclusies 1-4 voorzien van ten minste één staander die enerzijds scharnierbaar is aangebracht aan een langsligger van het frame en anderzijds op een aanzienlijke hoogte ten op- 1009685 zichte van het frame scharnierbaar is aangebracht aan een rij tuigdeel.

6. Railvoertuig volgens conclusie 5, waarbij de staander is voorzien van een veerelement.

7. Loopwerk voor een railvoertuig, omvattende een frame en twee of meer aan het frame aangebrachte wielassen, en een nabij het hart van het frame aangebrachte scharnierbare langsbalk voor het op langsafstand van het hart daarop afsteunen van rijtuigdelen.

8. Loopwerk volgens conclusie 7, kennelijk bestemd voor een railvoertuig volgens één van de conclusies 1-6.

9. Railvoertuig omvattende: - één of meer rijtuigdelen; 15. een loopwerk met een frame en twee of meer wielas sen; - tenminste één staander die enerzijds scharnierbaar is aangebracht aan het frame en anderzijds op een aanzienlijke hoogte ten opzichte van het frame scharnierbaar 20 is aangebracht aan een rijtuigdeel. 1009685