NL1009670C2 - Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte. Download PDF

Info

Publication number
NL1009670C2
NL1009670C2 NL1009670A NL1009670A NL1009670C2 NL 1009670 C2 NL1009670 C2 NL 1009670C2 NL 1009670 A NL1009670 A NL 1009670A NL 1009670 A NL1009670 A NL 1009670A NL 1009670 C2 NL1009670 C2 NL 1009670C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bird
positioning
sternum
legs
clavicle
Prior art date
Application number
NL1009670A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Josephes V Nieuwelaar
Franciscus Theodorus Hen Steen
Francis Willem Johan Va Happen
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1009670A priority Critical patent/NL1009670C2/nl
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to JP2000559748A priority patent/JP2002520035A/ja
Priority to PCT/NL1999/000432 priority patent/WO2000003604A1/en
Priority to EP99931602A priority patent/EP1096860B1/en
Priority to DE69930263T priority patent/DE69930263T2/de
Priority to AT99931602T priority patent/ATE319317T1/de
Priority to DK99931602T priority patent/DK1096860T3/da
Priority to EP06075285.4A priority patent/EP1665936B1/en
Priority to ES99931602T priority patent/ES2259836T3/es
Application granted granted Critical
Publication of NL1009670C2 publication Critical patent/NL1009670C2/nl
Priority to US09/761,567 priority patent/US6450873B2/en
Priority to US10/193,079 priority patent/US7004830B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0023Dividing poultry
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0053Transferring or conveying devices for poultry

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het bewerken van een met de poten aan een haak van een bewegende transporteur opgehangen geslachte vogel. Dergelijke werkwijzen en inrichtingen zijn algemeen bekend.
5 Een speciale bewerking van een geslachte en uitgehaalde vogel is een deelbewerking waarbij met behulp van een automatische of semi-automatische bewerkingsinrichting vogeldelen worden verkregen die elk een in hoofdzaak gelijk gewicht hebben of een gelijke hoeveelheid vlees bevatten, ongeacht het lichaamsdeel 10 (zoals borst, vleugel, dij, drumstick) dat het vogeldeel omvat. Aangezien de hoeveelheid vlees per vogeldeel relatief beperkt is, dient de deling zo nauwkeurig en reproduceerbaar mogelijk te worden uitgevoerd om verschillen in gewicht of hoeveelheid vlees tussen de verschillende vogeldelen binnen vooraf bepaalde grenzen 15 te houden. Een deling die aan deze eis voldoet, kan alleen uitgevoerd worden indien de vogel nauwkeurig is gepositioneerd in de bewerkingsinrichting. De bekende werkwijzen en inrichtingen laten op dit punt te wensen over.
EP-B-0 033 177 beschrijft een inrichting voor het delen van 20 een vogel in negen delen die elk in hoofdzaak hetzelfde gewicht hebben. De vogel dient daartoe met de hand aangebracht te worden op een opzetsteun, die aangrijpt op de vogel ter plaatse van de enkelgewrichten en de vleugels, en voorts de vogel ondersteunt ter plaatse van de zijden van de romp, de bovenzijde van de 25 dijen, achter de wervelkolom en op de rug. Vervolgens worden met behulp van diverse messen automatisch sneden door het karkas aangebracht, waarbij achtereenvolgens de borst en een eerste vleugel worden afgesneden, een romplangshalveringssnede wordt gemaakt, de andere vleugel en de hele poten worden afgesneden, en 30 de drumsticks van de dijen worden losgesneden.
Een bezwaar van de in EP-B-0 033 177 beschreven inrichting is dat deze ongeschikt is om in een transporteur, zoals een hangbaantransporteur, aangevoerde vogels zonder menselijk ingrijpen op te nemen en te verwerken; de vogels moeten met de hand op 1005570 -2- de opzetsteunen worden aangebracht. Voorts is de positionering van de vogel op de opzetsteun niet optimaal.
EP-A-0 545 040 beschrijft een inrichting voor het afsnijden van een borstdeel van een vogel, waarbij de vogel reeds is 5 ontdaan van de vleugels. De vogel hangt met de poten aan een haak en wordt inwendig ondersteund door middel van een de lichaamsholte in hoofdzaak vullende doorn die door druk op de ribben van de borstkas de borst van de vogel buitenwaarts doet uitsteken. Aan de buitenzijde van het karkas wordt een scharnierbare, met een 10 tegenoverliggend oppervlak van de doorn samenwerkende vasthoud-plaat geplaatst, welke aan de naar de doorn te keren zijde een uitsteeksel omvat dat de clavicula van de vogel tegen de doorn vastklemt. De vasthoudplaat ondersteunt tevens de schouders van de vogel. Na het aldus fixeren van de vogel wordt in de eerste 15 plaats met een stationair mes onder een hoek met het karkasoppervlak een geleidingsdwarssnede in de buik van de vogel gemaakt tussen het bekken en het borstbeen. Vervolgens wordt met een roterend mes onder een hoek met het karkasoppervlak een dwars-snede in de borst van de vogel gemaakt om de borst te scheiden 20 van de nek, schouders en bovenrug van de vogel. Tenslotte wordt in de baan van de geleidingsdwarssnede een tweede snede met een roterend mes gemaakt om de borst te scheiden van het bekken en de onderrug van de vogel.
Een bezwaar van de inrichting volgens EP-A-0 545 040 is dat 25 het noodzakelijk is een volumineuze doorn in het lichaamsholte van de vogel te brengen voor het uitvoeren van de gewenste sneden, waarbij de positionering van de borst van de vogel niet optimaal is voor het aanbrengen van (een) snede(n) als gevolg van de ondersteuning van de borst door de doorn bij de ribben. Tevens 30 worden als gevolg van het sub-optimaal zijn van de positionering van de borst vaak asymmetrische borstdelen afgesneden, welke in toenemende mate onacceptabel zijn voor de afnemers van de borstdelen.
Een doel van de uitvinding is het verbeteren van de positio-35 nering van de vogel, in het bijzonder van de borst daarvan voor het uitvoeren van borst-gerelateerde bewerkingen. Tevens wordt beoogd de borstsnede(n) te optimaliseren.
Een volgend doel van de uitvinding is het optimaliseren van het afsnijden van de vleugels en de poten van de vogel.
1008670 -3-
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van de mogelijkheid het delen van de vogel geheel automatisch te laten plaatsvinden.
Voor het bereiken van een of meer van de voornoemde doelen 5 verschaft de werkwijze volgens de uitvinding voor het uitvoeren van ten minste een bewerking op een aan de poten opgehangen geslachte vogel de stappen van: het verschaffen van een transporteur met ten minste een haak voor het ophangen en transporteren van de vogel; het verschaffen van een bewerkingsinrichting met 10 een bewerkingsgebied voor het uitvoeren van de ten minste ene bewerking op de vogel; het met de transporteur transporteren van de vogel naar en in het bewerkingsgebied van de bewerkingsinrichting; het positioneren van de vogel in het bewerkingsgebied van de bewerkingsinrichting door het extern ondersteunen van de 15 vogel op ten minste twee plaatsen, gekozen uit de groep van plaatsen die de rug, het sternum, het gebied van de clavicula, de vleugels en de zijden van de vogel omvat; en het uitvoeren van de ten minste ene bewerking in de bewerkingsinrichting in het gebied van de borst van de vogel.
20 Bij wijze van alternatief omvat de stap van het positioneren van de vogel in de werkwijze volgens de uitvinding de stap van het intern ondersteunen van de vogel aan de naar de buikholte van de vogel gekeerde zijde van het sternum.
Op de voornoemde twee wijzen kan een zeer nauwkeurige, 25 stabiele en reproduceerbare positionering van de vogel worden verkregen ten behoeve van een grote verscheidenheid aan borst-gerelateerde bewerkingen, zoals: het afsnijden van een deel van de borst; het ontvellen van de borst; het ontbenen van de borst; het in een voorhelft en een achterhelft delen van het karkas; het 30 scheiden van de vleugels van het karkas; en het injecteren van een middel in de borst.
Een bijkomende bewerking voor een borst-gerelateerde bewerking is bijvoorbeeld het maken van de dwarsinsnijding in de buik onder het sternum. Daarbij wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van 35 een sternumsteunelement dat aangrijpt op de naar de buikholte van de vogel gerichte zijde van het sternum in het gebied van het vrije uiteinde van de trabecula mediana. Aangezien dit deel van het sternum vanaf de buitenzijde van de vogel voor het sternumsteunelement bereikbaar is, wordt dit als een externe ondersteu- I f C- ’ · " ' ^
l W v/ * -J
-4- ning van de vogel beschouwd. Het sternumsteunelement, dat bijvoorbeeld een geleidingsrail kan omvatten die zich in de baan van het sternum uitstrekt, waarborgt dat bij de dwarsinsnijding het sternum uit de baan van de gebruikte snijmiddelen, zoals een 5 roterend mes, wordt weggehouden.
Een soortgelijk extern sternumsteunelement in de vorm van een zich in de baan van het sternum uitstrekkende geleiding kan worden toegepast ten behoeve van het afsnijden van een deel van de borst, omvattende een deel van de trabecula mediana en elke 10 trabecula intermedia. Ook dit sternumsteunelement grijpt bij voorkeur aan op het sternum in het gebied van het vrije uiteinde van de trabecula mediana.
Bij voorkeur wordt een ander sternumsteunelement vanaf een in een eerder bewerkingsstadium aangebrachte nekopening of 15 uithaalopening van de vogel in de buikholte van de vogel gebracht om de gewenste plaats bij het sternum te bereiken, in het bijzonder het gebied van de rostrum sterni of het gebied van de hartka mer .
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het laatstgenoemd 20 sternumsteunelement een op bestuurbare wijze beweegbare arm, waarbij een vrij einde van de arm is bestemd om aan te grijpen op de naar de buikholte gerichte zijde van het sternum. Om het in het lichaam van het slachtdier brengen van het sternumsteunelement te vergemakkelijken, kan een eerste deel van de arm schar-25 nierbaar zijn verbonden met een tweede deel van de arm, waarbij het eerste deel op bestuurbare wijze zowel in hoofdzaak in het verlengde van het tweede deel als onder een hoek ten opzichte daarvan, bijvoorbeeld in hoofdzaak 90", gericht kan worden.
In een doelmatige uitvoeringsvorm vormen de middelen voor 30 het positioneren van het sternum een geheel met middelen voor het positioneren van de clavicula, zodat positioneringsonnauwkeu-righeden ten gevolge van toleranties in de gebruikte werktuigen tot een minimum worden gereduceerd.
Bij voorkeur grijpt een claviculasteunelement aan op de 35 clavicula aan de concave zijde daarvan, waartoe het claviculasteunelement op voordelige wijze een in hoofdzaak L-vormige arm met een kort been en een lang been omvat, waarbij het korte been is bestemd om aan te grijpen op de concave zijde van de clavicula. Hierbij wordt de arm voor een optimale positionering van de 10QS870 -5 — clavicula bij voorkeur zodanig bewogen, dat de hoek tussen de langsas van het korte been en een horizontaal vlak bij aangrij-ping van het korte been op de clavicula groter is dan op afstand van de clavicula. Hiermee wordt bereikt, dat het met de clavicula 5 verbonden sternum tegen een sternumsteunelement wordt gedrukt.
Het ten behoeve van een deelbewerking positioneren van de romp van de vogel omvat de stap van: het ten opzichte van de romp in hoofdzaak in een van de heupen afgekeerde richting verplaatsen van de vleugels. Daartoe kan zijn voorzien in een paar op be-10 stuurbare wijze in verticale richting verplaatsbare vorken met elk een paar neerwaarts gerichte benen, waarbij de onderlinge afstand tussen de benen van elke vork in hoofdzaak overeenkomt met een dwarsafmeting van een vleugel. De vorken zijn bestemd om elk tussen de heupen en de schouders van de vogel te worden ge-15 plaatst, en zijn op bestuurbare wijze zwenkbaar tussen een eerste hoekpositie waarin de uiteinden van de paren benen een onderlinge afstand hebben die in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van de romp van een vogel tussen de heupen en de schouders, en een tweede hoekpositie waarin genoemde uiteinden van genoemde paren 20 benen een grotere onderlinge afstand hebben dan in genoemde eerste hoekpositie. In de eerste hoekpositie van de vorken wordt de romp van de vogel tussen de vorken gepositioneerd. Vervolgens worden de vorken neerwaarts bewogen, waarbij de humerus van elke vleugel tussen de benen van een vork terecht komt. Tegelijkertijd 25 of aansluitend worden de vorken naar de tweede hoekpositie daarvan gezwenkt, waardoor de romp van de vogel als gevolg van een tussen de poten en de vleugels aldus aangebrachte trekkracht wordt gestrekt. Dit vergemakkelijkt de op de romp uit te voeren snijbewerkingen.
30 In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de vorken op een gemeenschappelijk lichaam aangebracht, welk lichaam tevens een zwenkbare plaat kan omvatten waarvan althans een gedeelte is bestemd om in contact te worden gebracht met de rug van de vogel voor het positioneren van de rug.
35 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de positio- neermiddelen een paar op bestuurbare wijze in vertikale richting verplaatsbare vleugelsteunelementen met elk een neerwaarts gericht haakvormig uiteinde, welke vleugelsteunelementen zijn bestemd om elk tussen de heupen en de schouders van de vogel te
1 <J Ü w U i U
-6- worden geplaatst, en op bestuurbare wijze zwenkbaar zijn tussen een eerste hoekpositie waarin de haakvormige uiteinden daarvan neerwaarts zijn gericht, en een tweede hoekpositie waarin genoemde uiteinden om de vleugels haken en in hoofdzaak naar de rug van 5 de vogel zijn gericht.
Bij voorkeur wordt de borst van de vogel tijdens het afsnijden van een deel van de borst in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de snede en in de richting van aanbrengen van de snede weggeduwd, in het bijzonder met ten minste een band- of riem-10 transporteur. Hiermee wordt in de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding, maar ook in andere inrichtingen zoals inrichtingen volgens de stand van de techniek, een optimale snede voor het verkrijgen van een symmetrisch borstdeel met de gewenste afmetingen verkregen. De transportsnelheid van de band- of riemtranspor-15 teur wordt bij voorkeur zodanig gekozen dat deze gelijk is aan, of hoger is dan de transportsnelheid van de transporteur. Een optimale aangrijping van de transporteur op het af te snijden borstdeel wordt verkregen, wanneer het materiaal van de band of riem veerkrachtig is.
20 In de stand van de techniek zorgen de verbindingen tussen de poten en de romp van de vogel ervoor dat sneden voor het scheiden van de poten van de vogel niet optimaal kunnen worden uitgevoerd als gevolg van een beperkte beweegbaarheid van de poten ten opzichte van de romp. Door eerst een dwarsinsnijding in de buik 25 zelf te maken of het borstdeel af te snijden en pas daarna de poten van de romp te scheiden, zijn de poten veel gemakkelijker te richten, en daarnaast in het heupgebied daarvan gemakkelijker toegankelijk voor messen. Voorafgaand aan het afsnijden van de poten van de romp van de vogel kunnen de heupen van de vogel 30 worden ontwricht, wat dankzij de verhoogde manipuleerbaarheid van de poten na het afsnijden van het borstdeel van de vogel volgens de uitvinding gemakkelijk uitvoerbaar is. Andere voordelen worden bereikt tijdens eventuele verdere bewerkingen zoals het bakken, braden, paneren en marineren doordat ongewenste holtes, waar zich 35 stoffen als water, paneer en marinade zouden kunnen opeenhopen, worden voorkomen.
De ontwrichting van de heupen van de met de poten aan een haak van een bewegende transporteur opgehangen vogel omvat volgens de uitvinding de stappen van: het plaatsen van een t ^ V_ -7- pootsteunelement tegen elke poot aan de naar de borstzijde van de vogel gekeerde zijde van de poot; het plaatsen van een heupsteunelement tegen elke heup aan de naar de rugzijde van de vogel gekeerde zijde van de heup; en het in onderling tegengestelde 5 richtingen uitoefenen van krachten op de vogel door het pootsteunelement en het heupsteunelement voor het ontwrichten van de heupgewrichten. Een dergelijke werkwijze kan zeer goed geheel automatisch worden uitgevoerd, zowel in combinatie met andere bewerkingen van de vogel als onafhankelijk daarvan.
10 Bij voorkeur worden de poten gespreid door het uitoefenen van onderling tegengesteld gerichte krachten in de knieholten van de poten, en grijpt het pootsteunelement aan op de poot in het gebied van de drumstick. Het ontwrichten van de heupen van een aan een haak van een bewegende transporteur opgehangen vogel 15 wordt het gemakkelijkst uitgevoerd, indien de poten van de vogel zich, in de transportrichting van de transporteur gezien, achter elkaar bevinden. Daarbij worden de heupontwrichtende krachten uitgeoefend in een richting in hoofdzaak dwars op de bewegingsrichting van de transporteur tijdens het transport van de vogel. 20 In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat het pootsteunelement en/of het heupsteunelement uit een geleiding die in hoofdzaak evenwijdig aan, of onder een kleine hoek met de transportrichting van de transporteur verloopt. Aldus kan op uiterst eenvoudige wijze een effectieve heupontwrichtingsinrichting worden verkre-25 gen.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de middelen voor het steunen van de heup een paar pennen, waarvan de gebieden tussen de uiteinden daarvan zijn ingericht om aan te grijpen op de heupen. In het bijzonder is de langsas van de pennen in 30 hoofdzaak vertikaal gericht. De toepassing van de pennen biedt het voordeel dat de ontwrichting voor elk van de beide heupen van een vogel afzonderlijk bestuurbaar is. In plaats van pennen is het ook mogelijk om als heupsteunmiddelen een paar wielen toe te passen, waarvan de omtrekszijden zijn ingericht om aan te grijpen 35 op de heupen.
De vleugels van de vogel kunnen met inbegrip van een gedeelte van de borst of de rug van de vogel volgens de uitvinding op optimale wijze worden afgesneden, zowel in combinatie met andere deelbewerkingen als onafhankelijk daarvan, door middel van een 1 00 8670 -8- roterend mes, waarbij het bijbehorende schoudergewricht van de vogel het mes nabij de onderzijde daarvan passeert, en het werkzame deel van het mes in hoofdzaak in dezelfde richting beweegt als het schoudergewricht. Op voordelige wijze bevinden de 5 poten van de vogel zich hierbij, in de transportrichting van de transporteur gezien, naast elkaar. Dankzij de bijzondere wijze van snijden kunnen de vleugels van de vogel in hoofdzaak in een natuurlijke positie daarvan langs het mes gevoerd worden.
De uitvinding wordt in het navolgende meer in detail toege- 10 licht aan de hand van de bijgaande tekening van niet-beperkende voorkeursuitvoeringsvormen, waarbij: fig. 1 in perspectief een deel van een inrichting voor het positioneren van een met de poten aan een haak van een bewegende transporteur opgehangen geslachte vogel toont; 15 fig. la in perspectief een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens fig. 1 toont; fig. 2 in perspectief de inrichting volgens fig. 1 toont in combinatie met een met de poten aan een haak van een bewegende transporteur opgehangen geslachte vogel; 20 fig. 3 in perspectief een met behulp van de inrichting volgens fig. 1 op de vogel uitgevoerde positioneerstap illustreert; fig. 4 in perspectief een volgende positioneerstap illustreert; 25 fig. 5 in perspectief een verdere positioneerstap illus treert ; fig. 6 in perspectief en schematisch op de vogel uit te voeren bewerkingen voor het afsnijden van een deel van de borst illustreert; 30 fig. 6a gedeeltelijk in dwarsdoorsnede de positionering van de vogel voorafgaand aan, en tijdens het afsnijden van genoemd deel van de borst verduidelijkt; fig. 6b in zijaanzicht en op vergrote schaal een positio-neerelement toont; 35 fig. 6c een vooraanzicht van het positioneerelement van fig.
6b toont; fig. 6d een bovenaanzicht van het positioneerelement van fig. 6b toont; -9- fig. 6e in perspectief een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens fig. 1-3 toont; fig. 6f in perspectief een andere gebruikstoestand van de inrichting volgens fig. 6e toont; 5 fig. 6g in perspectief de inrichting volgens fig. 6e toont in combinatie met een met de poten aan een haak van een bewegende transporteur opgehangen geslachte vogel; fig. 6h in perspectief een met behulp van de inrichting volgens fig. 6e op de vogel uitgevoerde positioneerstap illus-10 treert; fig. 6i in perspectief een volgende positioneerstap illustreert; fig. 6j de positioneerstap volgens fig. 6i in zijaanzicht illustreert; 15 fig. 7 in perspectief vanuit bovenaanzicht een deel van een inrichting voor het ontwrichten van de heupen van een met de poten aan een haak van een bewegende transporteur opgehangen geslachte vogel toont; fig. 7a een aanzicht volgens pijl Vila in fig. 7 toont; 20 fig. 8 in perspectief vanuit onderaanzicht een deel van de inrichting volgens fig. 7 toont; fig. 8a een aanzicht volgens pijl Villa in fig. 8 toont; fig. 9 een heupontwrichtingsbewerking met de inrichting volgens fig. 7 en 8 illustreert; 25 fig. 10a en 10b in zijaanzicht resp. achteraanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting voor het ontwrichten van de heupen van een met de poten aan een haak van een bewegende transporteur opgehangen geslachte vogel tonen; fig. 11 in perspectief een inrichting voor het afsnijden van 30 de vleugels van een met de poten aan de haak van een bewegende transporteur opgehangen geslachte vogel toont; fig. 12 een aanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, volgens pijl XII in fig. 11 toont; en fig. 13 een ander aanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, 35 volgens pijl XII in fig. 11 toont.
In de verschillende figuren hebben gelijke verwijzingscij-fers betrekking op gelijke onderdelen of onderdelen met een gelijke functie.
1009670 -10-
Fig. 1 toont twee zich in hoofdzaak in vertikale richting uitstrekkende stangen 2 en 4, waarlangs een steunblok 6 in met dubbele pijl 8 aangegeven richtingen bewogen kan worden door middel van niet nader getoonde, op zichzelf bekende aandrijfmid-5 delen, zoals bijvoorbeeld een elektrische, pneumatische of hydraulische actuator of een curvebaanbesturing. De stangen 2, 4 zijn verbonden met een niet nader getoond frame, en kunnen zowel stilstaan als bewegen in een van met dubbele pijl 10 aangegeven richtingen. De beweging volgens de pijl 10 kan zowel rechtlijnig 10 als kromlijnig, of een combinatie daarvan zijn. Voornoemd frame kan een aantal van de in fig. 1 getoonde inrichtingen omvatten, bijvoorbeeld in een carrouselopstelling. Het steunblok 6 is voorzien van twee in hoofdzaak U-vormige of V-vormige vorken 12a, 12b welke beide zwenkbaar zijn over een vooraf bepaalde hoek rond 15 bijbehorende assen 14a resp. 14b in de richtingen van dubbele pijlen 16. De besturing van de beweging van de vorken 12a, 12b vindt op niet nader getoonde plaats, bijvoorbeeld op op zich bekende wijze met behulp van elektrische, pneumatische of hydraulische actuatoren of een curvebaanbesturing. Voorts omvat het 20 steunblok 6 een gewelfde plaat 18, welke over een vooraf bepaalde hoek rond een as 20 zwenkbaar is in de richtingen van dubbele pijl 22. De aandrijving van de plaat 18 is niet getoond en kan bijvoorbeeld plaatsvinden door middel van een elektrische, pneumatische of hydraulische actuator of door een curvebaanbe-25 sturing.
Zoals fig. 2 toont, wordt een met de poten aan een haak 24 van een transporteur opgehangen geslachte vogel 26 tegen het steunblok 6 gevoerd, waarbij de vorken 12a, 12b zich tussen de heupen en de vleugels van de vogel 26 bevinden. De rugzijde van 30 de vogel 26 is naar het steunblok 6 toegekeerd. In de in fig. 2 getoonde situatie is de vogel 26 in rust ten opzichte van het steunblok 6 en de daarmee verbonden onderdelen; desalniettemin kan de combinatie van de vogel 26 en het steunblok 6 met de daarmee verbonden onderdelen in beweging zijn, bijvoorbeeld in 35 een van de richtingen die door de dubbele pijl 10 is aangeduid. In een dergelijke situatie beweegt het steunblok 6 synchroon met een beweging van de haak 24 in een transportbaan.
Vanuit de positie die in fig. 2 is getoond, wordt overgegaan I naar de positie die in fig. 3 is getoond. In fig. 3 is ten I 1 008570 ï -11- opzichte van fig. 2 het steunblok 6 langs de stangen 2, 4 neerwaarts verplaatst ten opzichte van de haak 24, zijn de vorken 12a en 12b van de romp van de vogel 26 weggezwenkt (d.w.z. dat vork 12a in wijzerrichting over een hoek van circa 60° is gezwenkt rond 5 de as 14a, en dat vork 12b over een hoek van circa 60° in tegen- wijzerrichting is gezwenkt rond de as 14b) , en is de plaat 18 over een hoek van circa 25° naar de rug van de vogel 26 gezwenkt rond de as 20. De vogel 26 is hierdoor in hoge mate in een vooraf bepaalde positie gebracht, waarbij de vorken 12a en 12b de vogel 10 26 in verticale richting opspannen doordat zij het ellebooggewricht 28 tussen de humerus enerzijds en de ulna en radius anderzijds neerwaarts en buitenwaarts duwen.
Zoals fig. 4 nader illustreert, wordt gelijktijdig met, of in aansluiting op de positionering van de vogel volgens fig. 3, 15 in de lichaamsholte van de vogel 26 een gecombineerd sternum-steunelement 30 en claviculasteunelement 32 gebracht met behulp van een slechts bij wijze van voorbeeld getoond en hierna beschreven mechanisme.
Volgens fig. 4 zijn de onderste uiteinden van de stangen 2 20 en 4 onderling verbonden door middel van een balk 34. Op de balk 34 zijn twee in hoofdzaak L-vormige armen 36 bevestigd, die nabij de vrije uiteinden daarvan onderling zijn verbonden door middel van een draaibaar gelagerde as 38, welke centraal is voorzien van een doorlopend gat 40. Voorts zijn twee strips 42 enerzijds 25 scharnierbaar rond respectieve draaipunten 44 met de armen 36 verbonden, en anderzijds scharnierbaar rond respectieve draaipunten 56 verbonden met een in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormige wieldrager 48. Met de wieldrager 48 is een in het gat 40 schuifbaar gelagerde stang 50 vast verbonden. De stang 50 draagt het 30 sternumsteunelement 30 als een zijwaarts uitstekende stang en het claviculasteunelement 32 als een evenwijdig aan het sternumsteunelement 30 uitstekende stang. Op de stang 50 bevindt zich tussen de as 38 en de wieldrager 48 een veer 56. De wieldrager 48 is voorzien van een as 52 waarop een vrijlopend wiel 54 is gelagerd. 35 Bij een beweging van de hiervoor beschreven constructie in de richting van pijl 10a ontmoet het wiel 54 een oplopende zijde van een stuurelement 58. Hierdoor schuift de stang 50 tegen de veerkracht van de veer 56 in door het gat 40 in de as 38 in opwaartse richting, waardoor het sternumsteunelement 30 en het 4 - Γ . / -12- claviculasteunelement 32 via een aanwezige nekopening van de vogel 26 in de lichaamsholte van de vogel 26 worden bewogen. Hierbij komt het vrije uiteinde van het sternumsteunelement 30 direct of indirect tegen het sternum terecht in het gebied van de 5 hartkamer, terwijl de naar boven gekeerde zijde van het clavicu-lasteunelement 32 op de clavicula aangrijpt aan de concave zijde daarvan. Dit is meer detail getoond in fig. 6a, waar de clavicula is aangeduid met het verwijzingscijfer 60, de trabecula mediana met het verwijzingscijfer 62, en een trabecula intermedia is 10 aangeduid met het verwijzingscijfer 64.
Er zij nog opgemerkt, dat de in fig. 4 getoonde constructie met het sternumsteunelement 30 en het claviculasteunelement 32 en de daarmee samenhangende constructie voor het bewegen daarvan uiteraard ook reeds aanwezig is in de opstellingen volgens fig. 15 1-3, maar in deze laatstgenoemde figuren voor de duidelijkheid is weggelaten.
Aansluitend aan de in fig. 4 bereikte positie van de vogel 26 wordt deze volgens fig. 5 in de richting van de pijl 10a bewogen tegen en langs een stang of strip 66, die aan de onder-20 zijde daarvan kan zijn voorzien van een of meer snijelementen 68 of zodanig is vormgegeven dat een beoogde snijwerking wordt bereikt om de stang 66 op de gewenste plaats te kunnen brengen. De stang 66 grijpt direct of indirect aan op de naar de buikholte gerichte zijde van het sternum, en duwt dit weg in een van de rug 25 van de vogel 26 afgekeerde richting. In fig. 6a is de positie van de stang 66 meer in detail aangeduid.
Vervolgens wordt, zoals fig. 6 toont, de vogel 26 in de richting van de pijl 10a langs een snijinrichting gevoerd, omvattende een door een motor 70 aangedreven roterend mes 72, en 30 een band 74, welke om een rol 76 is geleid, en op niet nader getoonde wijze wordt aangedreven in de richting van pijl 78. De band 74 grijpt aan op een van de vogel 26 af te snijden borstdeel 80, waarbij de snelheid van de band 74 tenminste gelijk is aan, of groter is dan de verplaatsingssnelheid van de vogel 26 in de 35 richting die is aangeduid met de pijl 10a. Fig. 6a geeft in detail de plaats van aangrijping van de band 74 op het borstdeel 80 weer, evenals het vlak (aangeduid met een streep-puntlijn) waarlangs het mes 72 het borstdeel 80 afsnijdt. Dankzij de volgens fig. 4 en 5 tot stand gebrachte positionering van de 1 0 0 y ’o / 0 -13- vogel 26 en de werking van de band 74 wordt op reproduceerbare wijze een symmetrisch borstdeel verkregen, dat een deel van de trabecula mediana en elke trabecula intermedia omvat.
Fig. la toont een steunblok 6a waarin de plaat 18, zoals 5 deze in fig. 1-3 is getoond, ontbreekt. In fig. la is de functie van de plaat 18 overgenomen door een stang 19, die op niet nader getoonde wijze vast is opgesteld ten opzichte van de baan van het steunblok 6a, waarvan de bewegingsrichting met pijl 10a is aangeduid. De stang 19 is op de plaats die in de figuur met 19a 10 is aangegeven, dubbel geknikt, waarbij de afstand tussen de stang 19 en de stangen 2 en 4 rechts van het gebied 19a kleiner is dan de afstand tussen de genoemde stangen links van het gebied 19a. Aangezien de stang 19 zich ter hoogte van de rug van een in het steunblok 6a te positioneren vogel bevindt, zal de rug van de 15 vogel bij het passeren van het gebied 19a van de stang 19 weggedrukt worden. Op dat moment zijn de vorken 12a, 12b reeds van de romp van de vogel weggezwenkt voor het opspannen van de vleugels daarvan, in afwijking van de in fig. la getoonde stand van de vorken 12a, 12b.
20 Fig. 6b, 6c en 6d tonen een alternatief voor de in fig. 4 getoonde stang 50 met het sternumsteunelement 30 en het clavicu-la-steunelement 32. Een in fig. 6b-6d getoonde stang 50a is voorzien van een clavicula/sternumsteunelement 32a en een sternumsteunelement 31, welk laatste aan de van de stang 50a afge-25 keerde zijde is voorzien van een sleuf 31a. Wanneer de stang 50a op de reeds aan de hand van fig. 4 geïllustreerde wijze via een nekopening van een vogel in de lichaamsholte van de vogel wordt gebracht, komt het met 31b aangeduide gebied tegen het rostrum sterni van het sternum te rusten, waarbij de wervelkolom van de 30 vogel in de sleuf 31a van het sternumsteunelement 31 terecht komt. Als gevolg van de toelopende vorm van het sternumsteunelement 31 wordt de wervelkolom bij toenemende penetratie van het sternumsteunelement 31 in het lichaam van de vogel van het sternum weggeduwd, waardoor de clavicula zich in dezelfde rich-35 ting zal verplaatsen. Aangezien op deze wijze de positie van de clavicula beter beheersbaar is dan in de in fig. 4 getoonde situatie, kan het clavicula/sternumsteunelement 32a in fig. 6b korter zijn dan het claviculasteunelement 32 in fig. 4. Dit 1 l' u - - i 0 -14- verm indert het risico op ongewenste beschadigingen van de vogel in het nekgebied daarvan.
Fig. 6e en 6f tonen een steunblok 6b, dat langs zich in hoofdzaak vertikale richting uitstrekkende stangen 2 en 4 in met 5 dubbele pijl 8 aangegeven richtingen op niet nader getoonde bestuurbare wijze bewogen kan worden. De stangen 2 en 4 zijn gevat in platen 3a en 3b, welke op hun beurt zijn gemonteerd in een niet nader getoond frame. Op het steunblok 6b is een in hoofdzaak U-vormige beugel 21 met omgezette uiteinden 21a zwenk-10 baar rond assen 21b op steunen 21c gelagerd. Zoals fig. 6f in het bijzonder illustreert, is de beugel 21 vanuit de in fig. 6e getoonde positie naar de in fig. 6f getoonde positie en v.v. beweegbaar, waartoe een niet nader getoonde, geschikte bestuurbare aandrijving aangrijpt op de assen 21b.
15 Nu zal de werking van de in fig. 6e en 6f getoonde inrich ting nader worden toegelicht aan de hand van fig. 6g-6j, welke de inrichting in samenhang met een met de poten aan een haak opgehangen karkas van een vogel tonen. Daarbij zal de positie van de beugel volgens fig. 6e met "horizontaal" worden aangeduid, en de 20 positie van de beugel 21 volgens fig. 6f met "vertikaal" worden aangeduid.
Fig. 6g toont een vogel 26 hangend aan een haak 24. Zowel de haak 24 als het samenstel van platen 3a, 3b, stangen 2, 4 en steunblok 6b bewegen synchroon in een van de richtingen 10, 25 waarbij de vogel tussen de uiteinden 21a van de beugel 21 in horizontale positie is gebracht. Vervolgens wordt, zoals fig. 6h illustreert, het steunblok 6b langs de stangen 2, 4 neerwaarts bewogen, totdat de beugel 21 in horizontale positie zich ter hoogte van de oksels van de vogel 26 bevindt. In een volgende 30 stap wordt, zoals fig. 6i en 6j illustreren, de beugel 21 naar de vertikale positie daarvan gezwenkt, waarbij de uiteinden 21a van de beugel 21 om de vleugels van de vogel 26 grijpen. Tegelijkertijd duwt het middendeel van de beugel 21 tegen de rug van de vogel 26. Aldus is de vogel 26 uitstekend gepositioneerd en 35 gefixeerd voor een volgende bewerking.
Fig. 7 en 7a tonen een gedeelte van een in een niet nader getoond frame gelagerd wiel 85 waarop langs de omtrek daarvan uitsteeksels 86 zijn aangebracht waarvan het vrije uiteinde in hoofdzaak afgerond V-vormig is, overgaand in een vrije uiteinden 1000670 -15- met een vooraf bepaalde dwarsafmeting. Het wiel 85 roteert in een met pijl 88 aangeduide richting, waarbij de omtrekssnelheid aan de voet van de V-vormige vrije uiteinden van de uitsteeksels 86 in hoofdzaak gelijk is aan de transportsnelheid van met de poten 5 aan een haak 90 van een niet nader getoonde bewegende haak 90 opgehangen geslachte vogel 92. De transportrichting van de haak 90 is aangeduid met pijl 94. De poten van de vogel steunen aan de naar de borst van de vogel gekeerde zijde ter hoogte van de drumsticks tegen een geleiding 95.
10 Zoals fig. 8 en 8a tonen, komt één van de uitsteeksels 86 tussen de poten van de vogel 92 terecht ter hoogte van de knieën daarvan. Aangezien de dwarsaf metingen aan de voet van het uitsteeksel 86 groter zijn dan de afstand tussen de knieën van de vogel 92, worden de poten van de vogel door het uitsteeksel 86 15 gespreid. Zoals fig. 8 voorts toont, is het wiel 85 gelagerd op een as 96, en is onder elk uitsteeksel 86 een geleiding 98 aangebracht waarin zich een van een dwarsarm 100 voorziene stang 102 bevindt welke in de langsrichting daarvan beweegbaar is. Elke stang 102 draagt aan een uiteinde daarvan een paar pennen 104. De 20 geleidingen 98 zijn vast opgesteld ten opzichte van de uitsteeksels 86, maar beweegbaar ten opzichte van een stilstaande nok- schijf 106, die een nok 106a draagt.
Zoals fig. 9 toont, wordt bij een voortgaande beweging van de schijf 85 in de richting van de pijl 88 de dwarsarm 100 van de 25 stang 102 door de nok 106a verplaatst in de richting van pijl 108. Hierdoor grijpen de pennen 104 aan op de heupen van de vogel 92, en worden de heupen ontwricht doordat de poten zijn gespreid en door de geleiding 95 worden tegengehouden.
Fig. 10a en 10b tonen een alternatieve heupontwrichtingsin-30 richting, waarbij evenwijdig aan de baan van een niet nader getoonde, in de richting van pijl 109 bewegende transporteur voor de haken 90 een stel geleidingen 110 op niet nader getoonde wijze in een frame is opgesteld voor het spreiden van de poten van de vogel 92, waarbij de geleidingen 110 aangrijpen in het gebied van 35 de knieën. In de baan van de vogel 92 bevindt zich een stel op een as 112 in een niet nader getoond frame gemonteerde wielen 114. De wielen kunnen al dan niet rond de as 112 draaibaar zijn. Bij een voortgaande beweging in de richting van de pijl 109 wordt de vogel 92 aan de haak 90 tussen de geleidingen 110 en de wielen 1009870 -16- 114 door getrokken, waarbij de omtrekszijden van de wielen 114 de heupen van de vogel 92 ontwrichten.
Fig. 11-13 tonen de essentiële onderdelen van een inrichting voor het afsnijden van vleugels van met de poten aan een haak van 5 een bewegende transporteur opgehangen geslachte vogels. De getoonde elementen zijn in een voor de duidelijkheid niet nader getoond frame bevestigd. Fig. 11-13 tonen vier geleidingen 120, 122, 124 en 126 voor het opvangen van de vleugels van aan haken 128 opgehangen vogels 130 en twee geleidingen 144, 146 in het 10 overgangsgebied tussen borst en heup. Daarbij worden de rechtervleugels 132 tussen de geleidingen 122 en 126 opgevangen, terwijl de linkervleugels 134 tussen de geleidingen 120 en 124 worden opgevangen. Geleidingen 144 en 146 bewerkstelligen een opspanning van de borst. De vogels 130 worden bewogen in de richting van 15 pijl 136. In de baan van de vogels 130 is een stel elk door een motor 138 in de richting van pijl 140 aangedreven roterende messen 142 opgesteld voor het afsnijden van de vleugels 132, 134 van de romp van de vogel 130. De schoudergewrichten van de vogel 130 passeren de roterende messen 142 nabij de onderzijde daarvan, 20 waarbij het werkzame deel van de messen 142 in dezelfde richting beweegt als het schoudergewricht.
100«Öi0

Claims (53)

1. Werkwijze voor het uitvoeren van ten minste een bewerking op een aan de poten opgehangen geslachte vogel, omvattende de stappen van: het verschaffen van een transporteur met ten minste een haak 5 voor het ophangen en transporteren van de vogel; het verschaffen van een bewerkingsinrichting met een bewer-kingsgebied voor het uitvoeren van de ten minste ene bewerking op de vogel; het met de transporteur transporteren van de vogel naar en 10 in het bewerkingsgebied van de bewerkingsinrichting; het positioneren van de vogel in het bewerkingsgebied van de bewerkingsinrichting door het extern ondersteunen van de vogel op ten minste twee plaatsen, gekozen uit de groep van plaatsen die de rug, het sternum, het gebied van de clavicula, de vleugels en 15 de zijden van de vogel omvat; en het uitvoeren van de ten minste ene bewerking in de bewerkingsinrichting in het gebied van de borst van de vogel.
2. Werkwijze voor het uitvoeren van ten minste een bewerking op 20 een aan de poten opgehangen geslachte vogel, omvattende de stappen van: het verschaffen van een transporteur met ten minste een haak voor het ophangen en transporteren van de vogel; het verschaffen van een bewerkingsinrichting met een bewer-25 kingsgebied voor het uitvoeren van de ten minste ene bewerking op de vogel; het met de transporteur transporteren van de vogel naar en in het bewerkingsgebied van de bewerkingsinrichting; het positioneren van de vogel in het bewerkingsgebied van de 30 bewerkingsinrichting door het intern ondersteunen van de vogel aan de naar de buikholte van de vogel gekeerde zijde van het sternum; en het uitvoeren van de ten minste ene bewerking in de bewerkingsinrichting in het gebied van de borst van de vogel. i n o o & 7 π l ü ü o 'J i O 35 -18-
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de stap van het uitvoeren van de ten minste ene bewerking het maken van een dwarsinsnijding in de buik onder het sternum omvat.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, waarbij de stap van het uitvoeren van de ten minste ene bewerking het afsnijden van een deel van de borst, omvattende een deel van de trabecula mediana en elke trabecula intermedia, omvat.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de borst van de vogel tijdens het afsnijden van genoemd deel van de borst in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de snede en in de richting van aanbrengen van de snede wordt weggeduwd.
6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-5, waarbij de stap van het positioneren van de vogel de stap omvat van het positioneren van de rug door het aanbrengen van ten minste een op de rug aangrijpend rugsteunelement.
7. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-6, waarbij de stap van het positioneren van de vogel de stap omvat van het positioneren van het sternum door het aanbrengen van ten minste een op het sternum aangrijpend sternumsteunelement.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het sternumsteun element aangrijpt op de naar de buikzijde van de vogel gekeerde zijde van het sternum in het gebied van het vrije uiteinde van de trabecula mediana.
9. Werkwijze volgens conclusie 7 voor toepassing op een vogel met een nekopening, waarbij het sternumsteunelement vanaf de nekopening in de buikholte van de vogel wordt gebracht.
10. Werkwijze volgens conclusie 7 voor toepassing op een vogel 35 met een uithaalopening, waarbij het sternumsteunelement vanaf de uithaalopening in de buikholte van de vogel wordt gebracht. 1009670 -19-
11. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het sternumsteun-element aangrijpt op het sternum in het gebied van de rostrum sterni.
12. Werkwijze volgens conclusie 9 of io, waarbij het sternum- steunelement aangrijpt op het sternum in het gebied van de hartkamer.
13. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-12, waarbij de 10 stap van het positioneren van de vogel de stap omvat van het positioneren van de clavicula door het aanbrengen van een in het gebied van de clavicula aangrijpend claviculasteunelement.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het clavicula- 15 steunelement op de clavicula aangrijpt aan de concave zijde van de clavicula.
15. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-14, waarbij de stap van het positioneren van de vogel de stap omvat van het ten 20 opzichte van de romp van de vogel in hoofdzaak in een van de heupen van de vogel afgekeerde richting verplaatsen van de vleugels.
16. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij na het maken van de 25 dwarsinsnijding in de buik de heupen van de vogel worden ontwricht. 1 1009870 Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de ontwrichting van de heupen de stappen omvat van: 30 het spreiden van de poten; het plaatsen van een pootsteunelement tegen elke poot aan de naar de borstzijde van de vogel gekeerde zijde van de poot; het plaatsen van een heupsteunelement tegen elke heup aan de naar de rugzijde van de vogel gekeerde zijde van de heup; en 35 het in onderling tegengestelde richtingen uitoefenen van krachten op de vogel door het pootsteunelement en het heupsteunelement voor het ontwrichten van de heupgewrichten. -20-
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de poten worden gespreid door het uitoefenen van onderling tegengesteld gerichte krachten in de knieholten van de poten.
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, waarbij het pootsteun- element aangrijpt op de poot in het gebied van de drumstick.
20. Werkwijze volgens een van de conclusies 17-19, waarbij de heupontwrichtende krachten worden uitgeoefend in een richting in 10 hoofdzaak dwars op de bewegingsrichting van de transporteur tijdens het transport van de vogel.
21. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-20, waarbij de poten van de vogel zich, in de transportrichting van de trans- 15 porteur gezien, achter elkaar bevinden.
22. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-21, waarbij elke vleugel van de vogel wordt afgesneden door middel van een roterend mes, waarbij het bijbehorende schoudergewricht van de vogel 20 het mes nabij de onderzijde daarvan passeert, en het werkzame deel van het mes in hoofdzaak in dezelfde richting beweegt als het schoudergewricht.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij de poten van de 25 vogel zich, in de transportrichting van de transporteur gezien, naast elkaar bevinden.
24. Inrichting voor het uitvoeren van ten minste een bewerking op een aan de poten opgehangen geslachte vogel, omvattende: 30 een transporteur met ten minste een haak voor het ophangen en transporteren van de vogel; een bewerkingsinrichting met een bewerkingsgebied voor het uitvoeren van de ten minste ene bewerking op de vogel, waarbij de transporteur is ingericht voor het transporteren van de vogel 35 naar en in het bewerkingsgebied van de bewerkingsinrichting; positioneermiddelen voor het positioneren van de vogel in het bewerkingsgebied van de bewerkingsinrichting door het extern ondersteunen van de vogel op ten minste twee plaatsen, gekozen 1009570 -21- uit de groep van plaatsen die de rug, het sternum, het gebied van de clavicula, de vleugels en de zijden van de vogel omvat; en bewerkingsmiddelen voor het uitvoeren van de ten minste ene bewerking in de bewerkingsinrichting in het gebied van de borst 5 van de vogel.
25. Inrichting voor het uitvoeren van ten minste een bewerking op een aan de poten opgehangen geslachte vogel, omvattende: een transporteur met ten minste een haak voor het ophangen 10 en transporteren van de vogel; een bewerkingsinrichting met een bewerkingsgebied voor het uitvoeren van de ten minste ene bewerking op de vogel, waarbij de transporteur is ingericht voor het transporteren van de vogel naar en in het bewerkingsgebied van de bewerkingsinrichting; 15 positioneermiddelen voor het positioneren van de vogel in het bewerkingsgebied van de bewerkingsinrichting door het intern ondersteunen van de vogel aan de naar de buikholte van de vogel gekeerde zijde van het sternum; en bewerkingsmiddelen voor het uitvoeren van de ten minste ene 20 bewerking in de bewerkingsinrichting in het gebied van de borst van de vogel.
26. Inrichting volgens conclusie 24 of 25, omvattende: bewerkingsmiddelen voor het maken van een dwarsinsnijding in 25 de buik onder het sternum.
27. Inrichting volgens een van de conclusies 24-26, omvattende: bewerkingsmiddelen voor het afsnijden van een deel van de borst omvattende een deel van de trabecula mediana en elke 30 trabecula intermedia. 1 1009870 Inrichting volgens conclusie 27, waarbij de bewerkingsmiddelen een roterend mes omvatten, dat samenwerkt met ten minste een band- of riemtransporteur voor het tijdens het afsnijden van 35 genoemd deel van de borst in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de snede en in de richting van aanbrengen van de snede wegduwen van de borst. -22-
29. Inrichting volgens conclusie 28, waarbij de transportsnel-heid van de band- of riemtransporteur gelijk is aan of hoger is dan de transportsnelheid van de transporteur.
30. Inrichting volgens conclusie 28 of 29, waarbij het materiaal van de band of riem veerkrachtig is.
31. Inrichting volgens een van de conclusies 24-30, waarbij de positioneermiddelen rugpositioneermiddelen voor het positioneren 10 van de rug omvatten.
32. Inrichting volgens conclusie 31, waarbij de rugpositioneermiddelen een zwenkbaar rugsteunelement omvatten waarvan althans een gedeelte is bestemd om in contact te worden gebracht 15 met de rug van de vogel.
33. Inrichting volgens conclusie 32, waarbij het rugsteunelement een plaat is.
34. Inrichting volgens conclusie 32, waarbij het rugsteunelement een beugel is.
35. Inrichting volgens een van de conclusies 24-34, waarbij de positioneermiddelen sternumpositioneermiddelen voor het positio- 25 neren van het sternum omvatten.
36. Inrichting volgens conclusie 35, waarbij de sternumpositioneermiddelen een geleidingsrail omvatten die zich in de baan van het sternum uitstrekt, en is bestemd om aan te grijpen op de 30 naar de buikholte gerichte zijde van het sternum.
37. Inrichting volgens conclusie 35 of 36, waarbij de sternumpositioneermiddelen een op bestuurbare wijze beweegbare arm omvatten, waarbij een vrij einde van de arm is bestemd om aan te 35 grijpen op de naar de buikholte gerichte zijde van het sternum.
38. Inrichting volgens conclusie 37, waarbij een eerste deel van de arm scharnierbaar is verbonden met een tweede deel van de arm, en waarbij het eerste deel op bestuurbare wijze zowel in hoofd- t ’ · ! * t ƒ t W ^ ^ ^ ‘ -23- zaak in het verlengde van het tweede deel als onder een hoek ten opzichte daarvan gericht kan worden.
39. Inrichting volgens een van de conclusies 35 en 37-38, 5 waarbij de sternumpositioneermiddelen zijn ingericht om aan te grijpen op het sternum in het gebied van de hartkamer.
40. Inrichting volgens een van de conclusies 35 en 37-38, waarbij de sternumpositioneermiddelen zijn ingericht om aan te 10 grijpen op het sternum in het gebied van de rostrum sterni.
41. Inrichting volgens een van de conclusies 24-40, waarbij de positioneermiddelen claviculapositioneermiddelen voor het positioneren van de clavicula omvatten. 15
42. Inrichting volgens conclusie 41, waarbij de claviculapositioneermiddelen een op bestuurbare wijze beweegbare, in hoofdzaak L-vormige arm met een kort been en een lang been omvatten, waarbij het korte been is bestemd om aan te grijpen op 20 de concave zijde van de clavicula.
43. Inrichting volgens een van de conclusies 35 en 37-40, waarbij de claviculapositioneermiddelen een geheel vormen met de sternumpositioneermiddelen. 25
44. Inrichting volgens conclusie 42 of 43, waarbij de hoek tussen de langsas van het korte been en een horizontaal vlak bij aangrijping van het korte been op de clavicula groter is dan op afstand van de clavicula. 30
45. Inrichting volgens een van de conclusies 24-44, waarbij de positioneermiddelen een paar op bestuurbare wijze in verticale richting verplaatsbare vorken omvatten met elk een paar neerwaarts gerichte benen, waarbij de onderlinge afstand tussen de 35 benen van elke vork in hoofdzaak overeenkomt met een dwarsafme-ting van een vleugel, welke vorken zijn bestemd om elk tussen de heupen en de schouders van de vogel te worden geplaatst, en op bestuurbare wijze zwenkbaar zijn tussen een eerste hoekpositie waarin de uiteinden van de paren benen een onderlinge afstand λ n r- π ς 7 0
1 UÜ ü0 f ^ -24- hebben die in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van de romp van een vogel tussen de heupen en de schouders, en een tweede hoekpositie waarin genoemde uiteinden van genoemde paren benen een grotere onderlinge afstand hebben dan in genoemde eerste 5 hoekpositie.
46. Inrichting volgens conclusie 45, waarbij de vorken op een gemeenschappelijk lichaam zijn aangebracht.
47. Inrichting volgens een van de conclusies 24-44, waarbij de positioneermiddelen een paar op bestuurbare wijze in vertikale richting verplaatsbare vleugelsteunelementen omvatten met elk een neerwaarts gericht haakvormig uiteinde, welke vleugelsteunelementen zijn bestemd om elk tussen de heupen en de schouders van de 15 vogel te worden geplaatst, en op bestuurbare wijze zwenkbaar zijn tussen een eerste hoekpositie waarin de haakvormige uiteinden daarvan neerwaarts zijn gericht, en een tweede hoekpositie waarin genoemde uiteinden om de vleugels haken en in hoofdzaak naar de rug van de vogel zijn gericht. 20
48. Inrichting volgens conclusies 31 en 46, of 32 en 46, waarbij de rugpositioneermiddelen op genoemd gemeenschappelijk lichaam zijn aangebracht.
49. Inrichting volgens een van de conclusies 24-48, omvattende: spreidmiddelen voor het spreiden van de poten; pootsteunmiddelen voor het uitoefenen van een naar de poot gerichte kracht op de naar de borstzijde van de vogel gekeerde zijde van de poot; 30 heupsteunmiddelen voor het uitoefenen van een naar de heup gerichte kracht op de naar de rugzijde van de vogel gekeerde zijde van de heup; waarbij de pootsteunmiddelen zijn ingericht om samen te werken met de heupsteunmiddelen voor het ontwrichten van de heup. 1 35 Inrichting volgens conclusie 49, waarbij de pootsteunmiddde-len zijn ingericht om aan te grijpen op de poot in het gebied van de drumstick. * r ^ \ ^ w -25-
51. Inrichting volgens conclusie 49 of 50, waarbij de pootsteun-middelen en/of de heupsteunmiddelen een geleiding omvatten die in hoofdzaak evenwijdig aan, of onder een kleine hoek met de trans-portrichting van de transporteur verloopt. 5
52. Inrichting volgens een van de conclusies 49-51, waarbij de heupsteunmiddelen een paar pennen omvatten, waarvan de gebieden tussen de uiteinden daarvan zijn ingericht om aan te grijpen op de heupen. 10
53. Inrichting volgens conclusie 52, waarbij de langsas van de pennen in hoofdzaak vertikaal is gericht.
54. Inrichting volgens een van de conclusies 49-51, waarbij de 15 heupsteunmiddelen een paar wielen omvatten, waarvan de omtreks- zijden zijn ingericht om aan te grijpen op de heupen.
55. Inrichting volgens een van de conclusies 24-54, omvattende: een roterend mes voor het afsnijden van een vleugel van de 20 vogel, waarbij het mes zodanig is opgesteld, dat het bij de vleugel behorende schoudergewricht van de vogel het mes nabij de onderzijde daarvan passeert, en waarbij het werkzame deel van het mes in hoofdzaak in dezelfde richting beweegt als het schoudergewricht. . .... o "7 n tUüt’O i U
NL1009670A 1998-07-16 1998-07-16 Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte. NL1009670C2 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009670A NL1009670C2 (nl) 1998-07-16 1998-07-16 Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte.
PCT/NL1999/000432 WO2000003604A1 (en) 1998-07-16 1999-07-07 Method and device for processing poultry
EP99931602A EP1096860B1 (en) 1998-07-16 1999-07-07 Method and device for processing poultry
DE69930263T DE69930263T2 (de) 1998-07-16 1999-07-07 Verfahren und vorrichtung zur bearbeitung von schlachtgeflügel
JP2000559748A JP2002520035A (ja) 1998-07-16 1999-07-07 鳥肉を処理する方法および装置
AT99931602T ATE319317T1 (de) 1998-07-16 1999-07-07 Verfahren und vorrichtung zur bearbeitung von schlachtgeflügel
DK99931602T DK1096860T3 (da) 1998-07-16 1999-07-07 Fremgangsmåde og anordning til forarbejdning af fjerkræ
EP06075285.4A EP1665936B1 (en) 1998-07-16 1999-07-07 Method and device for processing poultry
ES99931602T ES2259836T3 (es) 1998-07-16 1999-07-07 Metodo y dispositivo para procesar aves de corral.
US09/761,567 US6450873B2 (en) 1998-07-16 2001-01-16 Method and device for processing poultry
US10/193,079 US7004830B2 (en) 1998-07-16 2002-07-09 Method and device for processing poultry

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009670 1998-07-16
NL1009670A NL1009670C2 (nl) 1998-07-16 1998-07-16 Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1009670C2 true NL1009670C2 (nl) 2000-01-18

Family

ID=19767508

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1009670A NL1009670C2 (nl) 1998-07-16 1998-07-16 Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US6450873B2 (nl)
EP (2) EP1096860B1 (nl)
JP (1) JP2002520035A (nl)
AT (1) ATE319317T1 (nl)
DE (1) DE69930263T2 (nl)
DK (1) DK1096860T3 (nl)
ES (1) ES2259836T3 (nl)
NL (1) NL1009670C2 (nl)
WO (1) WO2000003604A1 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106962449A (zh) * 2017-05-26 2017-07-21 安阳昊睿机器人有限公司 肉鸡屠宰生产中的自动挂鸡系统
CN110973218A (zh) * 2019-12-26 2020-04-10 无为县马玉虎板鸭店 一种制作板鸭用的鸭子解剖台
CN112189704A (zh) * 2020-09-11 2021-01-08 岳昌顺 一种基于非牛顿流体防挣脱的禽类倒悬宰杀辅助装置

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7004830B2 (en) 1998-07-16 2006-02-28 Stork Pmt B.V. Method and device for processing poultry
EP2258202B1 (en) * 2002-12-20 2015-02-11 Marel Stork Poultry Processing B.V. Method and device for processing a carcass part of slaughtered poultry
NL2000159C2 (nl) * 2006-07-24 2008-01-25 Stork Pmt Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee.
US8613959B2 (en) 2009-02-10 2013-12-24 Fhg Corporation Dietary supplements containing extracts of Nelumbo and processes of using same
NL2002992C2 (en) * 2009-06-10 2010-12-13 Foodmate B V Method and apparatus for automatic meat processing.
CA2778719C (en) * 2009-10-23 2013-11-19 Centre De Recherche Industrielle Du Quebec System and method for trussing slaughtered birds
CN104286132B (zh) * 2014-08-08 2019-08-30 广东羽威农业集团有限公司 水禽自动化加工流水线及加工方法
NL2014197B1 (en) 2015-01-27 2017-01-06 Foodmate Bv Device for making a preparatory incision longitudinally of an animal extremity part with first and second bones articulated by a joint.
NL2023211B1 (en) 2019-05-27 2020-12-02 Meyn Food Processing Tech Bv An apparatus for carrying out an operation on slaughtered poultry or on a part of slaughtered poultry
NL2024085B1 (en) * 2019-10-23 2021-07-13 Meyn Food Processing Tech Bv Deskinning apparatus and method for deskinning a poultry leg or part of a poultry leg
CN111587908B (zh) * 2020-05-09 2021-07-06 安徽省争华食品有限公司 一种羊骨架分割夹具
WO2023010185A1 (pt) * 2021-08-04 2023-02-09 Da Silva Choai Orlei Equipamento e método para pendurar aves e similares

Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3958303A (en) * 1974-12-16 1976-05-25 Gordon Johnson Company Method and apparatus for poultry vent removal
EP0033177B1 (en) 1980-01-23 1983-06-29 Tieleman B.V. A device for cutting slaughtered poultry in separate pieces
NL8400170A (nl) * 1984-01-18 1985-08-16 Meyn Pieter Inrichting voor het afsnijden van een gedeelte van geslacht gevogelte.
US4597136A (en) * 1984-01-18 1986-07-01 Hazenbroek Jacobus E On-line wing removal system
NL8602922A (nl) * 1986-11-18 1988-06-16 Systemate Bv Machine voor het delen van gevogelte.
FR2624695A1 (fr) * 1987-12-18 1989-06-23 Servajean Roger Dispositif pour le maintien et l'accrochage des volailles dans les machines d'evisceration notamment
EP0395169A2 (en) * 1989-04-24 1990-10-31 Linco Holland Engineering B.V. Poultry thigh disjointing method and apparatus
EP0400696A1 (en) * 1989-05-29 1990-12-05 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for internally processing slaughtered poultry
EP0545040A1 (en) 1991-12-02 1993-06-09 Jacobus E. Hazenbroek Keel bone cutter with fat remover
EP0562661A1 (en) * 1992-03-24 1993-09-29 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for retaining poultry
US5429549A (en) * 1994-10-05 1995-07-04 Systemate Holland, B.V. Sequential wing remover
US5569072A (en) * 1996-01-19 1996-10-29 Johnson Food Equipment, Inc. Poultry processing mechanism having carcass stabilizer

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4669148A (en) * 1985-01-23 1987-06-02 Simon-Johnson, Inc. Machine for cutting up poultry into a number of pieces
US4964194A (en) * 1989-04-24 1990-10-23 L. J. Kessler Apparatus and method for disjointing the thighbones of poultry carcasses
US5188559A (en) * 1991-09-16 1993-02-23 Hazenbroek Jacobus E Method and apparatus for separating the legs from the back of a poultry carcass
US5147240A (en) * 1992-01-23 1992-09-15 Hazenbroek Jacobus E Thigh joint separator and carcass halving apparatus
WO1997025872A2 (en) * 1996-01-19 1997-07-24 Johnson Food Equipment, Inc. Crop inclusive poultry eviscerating method and apparatus

Patent Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3958303A (en) * 1974-12-16 1976-05-25 Gordon Johnson Company Method and apparatus for poultry vent removal
EP0033177B1 (en) 1980-01-23 1983-06-29 Tieleman B.V. A device for cutting slaughtered poultry in separate pieces
NL8400170A (nl) * 1984-01-18 1985-08-16 Meyn Pieter Inrichting voor het afsnijden van een gedeelte van geslacht gevogelte.
US4597136A (en) * 1984-01-18 1986-07-01 Hazenbroek Jacobus E On-line wing removal system
NL8602922A (nl) * 1986-11-18 1988-06-16 Systemate Bv Machine voor het delen van gevogelte.
FR2624695A1 (fr) * 1987-12-18 1989-06-23 Servajean Roger Dispositif pour le maintien et l'accrochage des volailles dans les machines d'evisceration notamment
EP0395169A2 (en) * 1989-04-24 1990-10-31 Linco Holland Engineering B.V. Poultry thigh disjointing method and apparatus
EP0400696A1 (en) * 1989-05-29 1990-12-05 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for internally processing slaughtered poultry
EP0545040A1 (en) 1991-12-02 1993-06-09 Jacobus E. Hazenbroek Keel bone cutter with fat remover
EP0562661A1 (en) * 1992-03-24 1993-09-29 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for retaining poultry
US5429549A (en) * 1994-10-05 1995-07-04 Systemate Holland, B.V. Sequential wing remover
US5569072A (en) * 1996-01-19 1996-10-29 Johnson Food Equipment, Inc. Poultry processing mechanism having carcass stabilizer

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106962449A (zh) * 2017-05-26 2017-07-21 安阳昊睿机器人有限公司 肉鸡屠宰生产中的自动挂鸡系统
CN110973218A (zh) * 2019-12-26 2020-04-10 无为县马玉虎板鸭店 一种制作板鸭用的鸭子解剖台
CN112189704A (zh) * 2020-09-11 2021-01-08 岳昌顺 一种基于非牛顿流体防挣脱的禽类倒悬宰杀辅助装置

Also Published As

Publication number Publication date
DK1096860T3 (da) 2006-07-17
JP2002520035A (ja) 2002-07-09
ATE319317T1 (de) 2006-03-15
DE69930263D1 (de) 2006-05-04
EP1096860A1 (en) 2001-05-09
WO2000003604A1 (en) 2000-01-27
DE69930263T2 (de) 2006-12-28
EP1665936B1 (en) 2014-06-11
EP1665936A1 (en) 2006-06-07
ES2259836T3 (es) 2006-10-16
EP1096860B1 (en) 2006-03-08
US6450873B2 (en) 2002-09-17
US20010014580A1 (en) 2001-08-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1009670C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte.
EP0590733B1 (en) Method and device for deboning leg pieces of slaughtered animals
US5123872A (en) Poultry processing apparatus and method
JP4543405B2 (ja) 家禽の脚を加工するための方法と装置
NL1000935C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een slachtdier.
US5147240A (en) Thigh joint separator and carcass halving apparatus
NL1001226C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het ontbenen van een poot.
US5173077A (en) Method and device for performing an accurate cutting operation near the knee joint of a leg of a slaughtered animal
JP3431196B2 (ja) 屠殺された鳥の胴体を切身にするための方法と装置
EP0440032B1 (en) Adjustable poultry breast filleting system
NL1001058C2 (nl) Inrichting voor het openen van de lichaamsholte van een geslachte vogel.
NL9400954A (nl) Inrichting voor het ontbenen van vleesstukken met een samengesteld beenstelsel.
NL8420300A (nl) Werkwijze voor het uitbenen van het donkere vlees van een kip door een bandvormig snijorgaan en inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
US7004830B2 (en) Method and device for processing poultry
NL8102919A (nl) Inrichting voor het overlangs delen van geslacht gevogelte.
US5176562A (en) Dark meat deboner with leg scraper
NL1000345C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het vlees van de beenderen van dierlijke extremiteiten.
US5466185A (en) Removing breast meat from poultry
NL9400161A (nl) Werkwijze voor het scheiden van de vleugels van vogellichamen en een inrichting voor het toepassen van die werkwijze.
NL1005032C2 (nl) Voorsnijder voor het fileren van poot- of vleugeldelen van gevogelte.
US5569069A (en) Apparatus for cutting wings from poultry
GB2117224A (en) Method of, and apparatus for, leg severing
EP3367805B1 (en) A method, a guide assembly and a system for separating viscera sets eviscerated from slaughtered poultry
NL1001281C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het fileren van het borststuk van gevogelte.
NL1011736C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een gevogeltepoot.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100201