NL1009548C1 - Werkwijze en inrichting voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen. Download PDF

Info

Publication number
NL1009548C1
NL1009548C1 NL1009548A NL1009548A NL1009548C1 NL 1009548 C1 NL1009548 C1 NL 1009548C1 NL 1009548 A NL1009548 A NL 1009548A NL 1009548 A NL1009548 A NL 1009548A NL 1009548 C1 NL1009548 C1 NL 1009548C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fan
tube
measuring
measuring device
housing
Prior art date
Application number
NL1009548A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1009548A1 (nl
Inventor
Juergen Heins
Klaus Gabler
Original Assignee
Nederman Norfi Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nederman Norfi Gmbh filed Critical Nederman Norfi Gmbh
Publication of NL1009548A1 publication Critical patent/NL1009548A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1009548C1 publication Critical patent/NL1009548C1/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01MTESTING STATIC OR DYNAMIC BALANCE OF MACHINES OR STRUCTURES; TESTING OF STRUCTURES OR APPARATUS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • G01M15/00Testing of engines
    • G01M15/04Testing internal-combustion engines
    • G01M15/10Testing internal-combustion engines by monitoring exhaust gases or combustion flame
    • G01M15/102Testing internal-combustion engines by monitoring exhaust gases or combustion flame by monitoring exhaust gases

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)
  • Measuring Volume Flow (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het nieten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen, waarbij het uitlaatgas wordt afgenomen bij een uitlaatpijp van het 5 motorvoertuig, waarbij een eerste groter volumedeel van het uitlaatgas met een eerste aanzuigdruk wordt aangezogen en afgevoerd door een eerste ventilator, en een tweede, kleiner, volumedeel van het uitlaatgas wordt toegevoerd aan een meetapparaat en vervolgens wordt afgegeven.
10 De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen, waarbij het uitlaatgas wordt afgenomen bij een uitlaatpijp van het motorvoertuig, waarbij een eerste ventilator is aangesloten op de uitlaatpijp voor het aanzuigen en afvoeren van een eerste, groter, volumedeel van het uitlaatgas, alsook een toevoer van een meetapparaat aansluit op de uitlaatpijp en aan het meetapparaat een 15 tweede, kleiner, volumedeel van het uitlaatgas wordt toegevoerd.
Een werkwijze en een inrichting van het voorgaand genoemde type zijn bekend. In Duitsland worden dergelijkewerkwijzen en inrichtingen toegepast voor de zogeheten “AU”-keuringen, die inmiddels met bepaalde tijdsintervallen zijn voorgeschreven door 20 de wetgever.
Bij deze werkwijze wordt aan de uitlaatpijp van een motorvoertuig vervolgens een gebruikelijke afzuigslang voor uitlaatgassen aangesloten met grotere diameter (bijvoorbeeld een diameter van 150 mm), die op zijn beurt is verbonden met een 25 aanzuigventilator. Door dit deel van de constructie wordt een wezenlijk deel van de uitlaatgassen afgezogen bij de uitlaat en door de aanzuigventilator afgevoerd.
Voor de eigenlijke AU-meting wordt daarnaast een buis- of pijpvormige sonde in de uitlaatbuis geschoven. Deze sonde wordt door een ongeveer vingerdikke tweede buis 30 verbonden met een AU-meetinrichting. In de AU-meetinrichting wordt het door de dunne buis toegevoerde uitlaatgas gemeten met betrekking tot het gedeelte schadelijke stoffen. Dit meet-uitlaatgas, dat wil zeggen een zeer beperkt deel van de totale NL98 1044 nt.wpd 1009548 -2- hoeveelheid uitlaatgas van het motorvoertuig, wordt vervolgens bij de bestaande AU-meetinrichtingen afgevoerd naar de omgeving.
Voor zover in een afgesloten ruimte slechts enkele AU-metingen worden uitgevoerd is 5 de afvoer van de verhoudingsgewijs beperkte hoeveelheid aan meet-uitlaatgas onschadelijk. Wanneer echter in de ruimte een groot aantal AU-metingen wordt uitgevoerd of wanneer de betreffende ruimte uitsluitend wordt gebruikt voor het uitvoeren van AU-metingen, kan de totale hoeveelheid van bij opeenvolgende AU-metingen vrijkomend meet-uitlaatgas de toegestane maximale hoeveelheid van 10 dergelijke uitlaatgassen in een gesloten ruimte overschreiden.
De onderhavige uitvinding heeft daarom het doel een werkwijze en inrichting van het in aanhef genoemde type zodanig verder te ontwikkelen dat de voorgaand beschreven nadelen worden vermeden. In het bijzonder dient het mogelijk te zijn in een afgesloten 15 ruimte ook gedurende langere periode vele AU-metingen na elkaar of parallel aan elkaar uit te voeren, zonder dat door het vrijkomende meet-uitlaatgas een ontoelaatbare vergroting van de hoeveelheid schadelijke stoffen in de lucht van de gesloten ruimte optreedt die zou leiden tot een bedreiging voor daar werkzame personen.
20 Bij een werkwijze van het in aanhef genoemde type wordt dit doel overeenkomstig de uitvinding verkregen doordat het door het meetapparaat afgegeven tweede volumedeel door middel van een tweede ventilator met een tweede aanzuigdruk wordt afgezogen en afgevoerd.
25 Bij een inrichting van het in aanhef genoemde type wordt het doel overeenkomstig de uitvinding opgelost doordat het meetapparaat aan uitgangszijde met een tweede ventilator is verbonden voor het aanzuigen en afgevoerd van het tweede volumedeel.
Het doel dat de basis vormt voor de uitvinding wordt daarmee volkomen bereikt.
30 1009548 -3-
Doordat ook het relatief beperkte tweede volumedeel, namelijk het deel van het meet-uitlaatgas op voorgeschreven wijze wordt afgezogen en afgevoerd, wordt iedere bedreiging uitgesloten voor de in de omgeving werkzame personen die betrokken zijn bij het uitvoeren van de AU-metingen. Het is daarom in het kader van werkplaatsen, 5 technische inspectiediensten en dergelijke mogelijk eenvoudiger en op voordeligere wijze speciale meetruimte in te richten voor het uitvoeren van AU-metingen. Op deze wijze kan het te meten aantal voertuigen bij dergelijke instituten vergroot worden omdat de voertuigen tijdens de duur van de AU-meting niet meer andere meetposities blokkeren, zoals bijvoorbeeld rollebaan, inspectiekelder en dergelijke.
10
Bij een voorkeursuitvoering van de uitvinding worden de eerste en tweede ventilator gevormd door dezelfde ventilator. Deze maatregel heeft het voordeel dat de gewoonlijk reeds aanwezige ventilator voor het aanzuigen en afvoeren van het grootste eerste volumedeel van het uitlaatgas gelijktijdig kan worden gebruikt voor het aanzuigen en 15 afvoeren van het tweede kleinere volumedeel van het meet-uitlaatgas.
Er dient op gelet te worden dat het meet-uitlaatgas bij de uitlaatpijp slechts met een zeer geperkte onderdruk wordt aangezogen, voorzover niet de afvoerdruk bij de uitlaat zelf voldoende is, om het meet-uitlaatgas in de nabijheid te brengen van het meetapparaat.
20 Wanneer namelijk het meet-uitlaatgas wordt afgezogen bij de uitlaatpijp met te grote onderdruk zal dit de stromingsverhoudingen bij de uitlaatpijp verstoren en daarmee de geldigheid van de meetresultaten.
Als gevolg hiervan wordt in een andere voorkeursuitvoering van de uitvinding een 25 vastgestelde verhouding ingesteld tussen eerste aanzuigdruk van de eerste ventilator bij de uitlaatpijp en een tweede aanzuigdruk bij de uitgang van het meetapparaat.
Deze maatregel heeft het voordeel dat zoals reeds boven aangegeven, de verhoudingen van de stroming bij de uitlaatpijp niet worden veranderd en dat daarom een vertekening 30 van de meetresultaten wordt vermeden.
1 009548 -4-
Bij een bijzondere voorkeursuitvoering van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is er in voorzien dat het meetapparaat in een eerste behuizing is geplaatst en dat een opening in de behuizing een uitgang vormt van het meetapparaat.
5 De eerste behuizing is bij voorkeur gesloten uitgevoerd. Deze kan echter ook zodanig zijn uitgevoerd dat deze eenzijdig is geopend, bijvoorbeeld in de vorm van een kap.
Deze maatregel heeft het voordeel dat bestaande meetapparaten van het hier relevante type onveranderd kunnen worden gebruikt wanneer zij slechts in een voldoende grote 10 gesloten of met een kap uitgevoerde behuizing worden geplaatst. Bestaande meetstations kunnen daarom op eenvoudige wijze worden omgebouwd zonder dat constructieve wijzigingen dienen te worden aangebracht aan het meetapparaat. De bij voorkeur gesloten behuizing garandeert daarbij dat van de uitgang van het meetapparaat geen meet-uitlaatgassen in de onmiddellijke omgeving treden, omdat deze meet-15 uitlaatgassen bij de opening van de behuizing worden aangezogen en afgevoerd.
De opening in de behuizing kan in een voorkeurswerkwijze worden uitgevoerd als ventielinrichting in het bijzonder als instelbare beveiliging.
20 Deze maatregel heeft het voordeel dat de opening op bijzonder eenvoudige wijze instelbaar is in de werkzame dwarsdoorsnede.
Bij een verdere voorkeursuitvoeringvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is de uitlaatpijp op op zich bekende wijze door middel van een eerste buis 25 aan de eerste ventilator aangesloten en door middel van een tweede buis aangesloten op de ingang van het meetapparaat, waarbij echter het meetapparaat aan uitgangszijde door middel van een derde buis is verbonden met de tweede ventilator.
Deze maatregel heeft het voordeel dat het meet-uitlaatgas bij de uitgang van het 30 meetapparaat in het algemeen op doelmatige wijze kan worden aangezogen en afgevoerd.
1009548 -5-
Hierbij heeft het bijzonder de voorkeur dat de derde buis in de eerste buis uitmondt.
Deze maatregel heeft boven het reeds bovengaand aangevoerde voordeel verder het voordeel dat een gemeenschappelijke ventilator voor beide gasstromen kan worden 5 toegepast, namelijk de gewoonlijk reeds aanwezige aanzuigventilator bestemd voor aanzuiging van het grootste deel van de uitlaatgassen van het motorvoertuig.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld heeft het verder de voorkeur wanneer in de derde buis een ventiel is aangebracht.
10
Deze maatregel heeft als voordeel dat een drukbeperking kan worden ingesteld bij de uitgang van het meetapparaat, ten opzichte van het instellen van de ‘volledige’ aanzuigdruk van de ventilator, zodat het meet-uitlaatgas slechts wordt aangezogen bij de uitlaatpijp met een zeer beperkte onderdruk.
15
Bij een verdere groep van voorkeursuitvoeringsvoorbeelden is de uitlaatpijp wederom op zich bekende wijze middels een eerste buis aangesloten op de eerste ventilator en door middel van een tweede buis aangesloten op de toegang van het meetapparaat. Daarbij is verder de ventilator in een tweede behuizing aangebracht, waarvan de 20 binnenruimte is verbonden met de eerste buis en met een uitgang van het meetapparaat.
Ook deze tweede behuizing is bij voorkeur gesloten uitgevoerd, maar kan ook gedeeltelijk geopend zijn uitgevoerd, in het bijzonder in de vorm van een kap.
25 Deze maatregel heeft als voordeel dat de eerste buis niet onmiddellijk met de tweede buis verbonden moet worden maar evenwel zonder de aanwezigheid van een grote aanzuigventilator ingezet kan worden voor het aanzuigen en afvoeren van het grootste deel van het uitlaatgas en het kleinere deel van het uitlaatgas bij de uitgang van de meetinrichting.
30 1009548 -6-
Bij deze variant heeft het bijzonder de voorkeur wanneer de behuizingen aan elkaar grenzen en de opening in een scheidingswand tussen de behuizingen is aangebracht.
Deze maatregel heeft als voordeel dat een bijzondere compacte samenbouw kan worden 5 gerealiseerd.
Wanneer tenslotte in een voorkeursuitvoering van het laatst genoemde uitvoeringsvoorbeeld voor het instellen van de aanzuigdruk in de binnenruimte van de behuizing een meetapparaat voor drukverschillen is aangesloten op de binnenruimte, 10 dan heeft ook dit het voordeel dat de drukken in beide aanzuigaftakkingen individueel kunnen worden ingesteld.
Verdere voordelen worden duidelijk uit de beschrijving en de bijgaande tekeningen.
15 Het moge duidelijk zijn dat de voorgaand genoemde en navolgend nog verduidelijkte kenmerken niet slechts in de aangegeven combinaties maar ook in andere combinaties of afzonderlijk toepasbaar zijn, zonder het kader van de onderhavige uitvinding te verlaten.
20 Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn in de tekening weergegeven en worden in de navolgende beschrijving nader verduidelijkt. Zij tonen: figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting overeenkomstig de uitvinding voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen; figuur 2 een weergave overeenkomstig figuur 1 echter van een ander 25 uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting overeenkomstig de uitvinding.
In figuur 1 verwijst 10 in zijn geheel naar een zogeheten AU-meetstation, dat wil zeggen een meetplaats, waarbij metingen worden uitgevoerd in combinatie met onderzoek van uitlaatgassen. Dergelijke metingen zijn in Duitsland binnen bepaalde tijdsintervallen 30 wettelijk voorgeschreven voor motorvoertuigen.
1009548 -7-
Op een bodem 12 van een hal of een andere in hoofdzaak gesloten ruimte is in fig. 1 als voorbeeld voor een motorvoertuig de achterzijde van een personenwagen 14 weergegeven. De personenwagen 14 omvat een uitlaatpijp 16. Omdat de uitlaatpijp 16 verhoudingsgewijs is verschuilt aan de achterzijde van het personenvoertuig is 5 aangebracht wordt voor het aanzuigen vanuit de uitlaatpijp 16 tredend uitlaatgas een zogeheten aanzuigschaal 18 toegepast. De aanzuigschaal 18 is panvormig uitgevoerd en wordt door middel van een, in figuur 1 slechts schematisch weergegeven, handmatig te verrijden frame onder de uitlaatpijp 16 geschoven.
10 Aan de aanzuigschaal 18 is een eerste, verhoudingsgewijs dikke, buis 20 aangesloten, die bijvoorbeeld een diameter kan hebben van 150 mm.
De eerste buis 20 is aangesloten op een ventilator 22. De ventilator 22 is bijvoorbeeld aangebracht in de omgeving van het dak van de meetruimte respectievelijk de meethal. 15 Een uitgangssteun 24 van de ventilator 22 is aan een (niet weergegeven) verzamelleiding aangesloten, die op zijn beurt naar een schoorsteen of dergelijke voert, zodat alle aangezogen uitlaatgassen op voorgeschreven wijze worden afgevoerd.
In de uitlaatpijp 16 is verder een sonde 30 geplaatst die als buis of anders als stijve pijp 20 kan zijn uitgevoerd. De sonde 30 is aangesloten op een tweede, dunnere buis 32 die een diameter van enkele millimeters kan hebben. De tweede buis 32 voert naar een AU-meetapparaat 34. In het AU-meetapparaat 34 is de tweede buis 32 bij voorkeur op een optische meetcel 36 aangesloten. Als gevolg hiervan stroomt het door de tweede buis 32 toegevoerde meet-uitlaatgas in de meetcel 36, zoals aangeduid met pijl 38.
25
Wanneer de meetcel 36 werkt op optische wijze, is bijvoorbeeld een lichtbron 40 geplaatst boven de meetcel 36. De lichtbron 40 zendt licht door de meetcel 36 en daarmee door het meet-uitlaatgas, zoals aangeduid met een pijl 42. Aan de tegenover de lichtbron 40 liggende zijde van de meetcel 36 is een foto-element 44 geplaatst. Het op 30 het foto-element 44 van de lichtbron 40 wordt daar omgezet in een elektrisch signaal. Het signaal wordt toegevoerd aan een weergave-apparaat 46. De op het weergave- 1009548 -8- apparaat 46 weergegeven meetwaarde is dan een maat voor de hoeveelheid en de samenstelling van de meet-uitlaatgassen. De weergave-inrichting 46 is op gebruikelijke wijze niet ondergebracht in het meetapparaat 34 zelf maar daarbuiten.
5 Tot zover komt het meetstation 10 overeen met de stand van techniek.
Voor de betrouwbaarheid van de AU-meting is het belangrijk dat de natuurlijke verhouding van de stroming in de uitlaatpijp 16 zo min mogelijk wordt beïnvloed door de sonde 30. Dientengevolge wordt aan de sonde 30, dat wil zeggen in de tweede buis 10 32 een zo klein mogelijke onderdruk ingesteld. Hiertoe kan een kleine pomp 48 dienen die of voor of achter de meetcel 36 is geplaatst. In veel gevallen kan men vertrouwen op de pomp 48 omdat de stuwdruk aan het uiteinde van de uitlaatpijp 16 voldoende is om voldoende meet-uitlaatgas door de sonde 30 en de tweede buis 32 te voeren naar de meetcel 36.
15
Bij gebruikelijke meetstations 10 overeenkomstig de stand van techniek, stroomt het meet-uitlaatgas van een uitgang 50 van de meetcel 36 ongehinderd naar buiten zoals aangeduid in figuur 1 met een pijl 52.
20 Overeenkomstig de uitvinding is nu bij het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een meetstation 10 voorzien in een derde buis 60 welke is aangesloten op de uitgang 50 van de meetcel 36. De derde buis 60 zoals aangegeven in figuur 1 met een aansluitpositie 62 wordt aan het tegenoverliggende uiteinde verbonden met de eerste buis 20. Omdat in de eerste buis 20 een aanzienlijke onderdruk aanwezig 25 is terwijl anderzijds de onderdruk in de tweede buis 32 op de bovengenoemde gronden zo klein mogelijk moet worden ingesteld, is in de derde buis 60 een ventiel 64 opgenomen. Door middel van het ventiel 64 wordt een drukvermindering verkregen, zodat aan de uitgang 50 van de meetcel 36 slechts een ten opzichte van de binnendruk in de eerste buis 20 sterk verminderde onderdruk aanwezig is, met het gevolg dat de 30 verhouding van de stroming in de uitlaatpijp 60 niet wordt beïnvloed.
1009548 -9-
Bij de in figuur 2 weergegeven varianten van het uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig figuur 1 zijn overeenkomstige elementen met overeenkomstige verwijsgetallen aangeduid. Gewijzigde elementen zijn door toevoeging van een apostrof (‘) aangeduid.
5 Het meetstation 10' overeenkomstig fig. 2 komt overeen met de bevestiging aan een personenvoertuig 14 van het meetstation 10 zoals getoond in fig. 1.
Onderscheidend ten opzichte daarvan is echter dat de meetcel 36 bij meetstation 10' in een eerste behuizing 66 is ondergebracht waarvan de binnenruimte is aangeduid met 68. 10 Aan de eerste behuizing 66 grenst een tweede, eveneens gesloten behuizing 70 waarvan de tweede binnenruimte is aangeduid met 72. De binnenruimten 68,72 zijn door middel van een scheidingswand 74 van elkaar gescheiden. In de scheidingswand 74 bevind zich een opening 76 die werkt als ventielinrichting respectievelijk ventiel. Zoals aangeduid met een dubbele pijl 78 kan de opening 76 zo versteld worden dat de werkzame 15 doorsnede ervan gevarieerd wordt.
De behuizing 66 is bij voorkeur uitgevoerd als een aan alle zijden gesloten behuizing. Zoals bij 76 met een onderbroken lijn is weergegeven kan echter ook een wand van de behuizing 66 geopend of afneembaar zijn uitgevoerd, zodat de behuizing 66 de vorm 20 krijgt van een kap of iets dergelijks. Het is dan alleen belangrijk dat binnen de eventueel geopende binnenruimte 68 een bepaalde onderdruk wordt aangebracht die verzekert dat geen gassen uit de binnenruimte kunnen wijken. Het is daarbij duidelijk dat bij een volkomen gesloten uitvoering van de behuizing 66 hiervoor een kleinere druk nodig is dan in het geval dat de behuizing 66 gedeeltelijk is geopend, bijvoorbeeld wanneer deze 25 kapvormig is uitgevoerd. Wanneer de behuizing 66, zoals in fig. 2 met 67 weergegeven, aan één zijde geopend is uitgevoerd, kan bijvoorbeeld een gebruikelijk meetapparaat in de zijde van de behuizing 66 worden geplaatst en later weer worden weggenomen.
Een meetapparaat voor drukverschillen 80 is aangesloten op de binnenruimten 68 en 72. 30 Door een (niet weergegeven) aansturing wordt bewerkstelligd dat de opening 76 1009548 -10- afhankelijk van het uitvoersignaal van het meetapparaat voor drukverschillen 80 versteld wordt.
In de tweede binnenruimte 72 is de ventilator 22’ weergegeven. Een aanzuigsteun 82 5 van de ventilator 22' is geopend naar de tweede binnenruimte 72. Dit heeft als resultaat dat het door de opening 76 stromende meet-uitlaatgas van de uitgang 50 van de meetcel 36 wordt aangezogen in de aanzuigsteun 82 en daarmee in de ventilator 22'. Dit is in figuur 2 met een pijl 84 weergegeven.
10 Aan de andere zijde is ook de eerste buis 20' aangesloten op de tweede binnenruimte 72 van de tweede behuizing 70. Als gevolg hiervan wordt ook het eerste, wezenlijk grotere volumedeel van het uitlaatgas door de tweede binnenruimte 72 in de aanzuigsteun 82 aangezogen en daarmee in de ventilator 22'. Beide volumedelen worden dan gemeenschappelijk afgevoerd door de aanzuigsteun 24' en bijbehorende buisleidingen. 15
Het dient duidelijk te zijn dat de voorgaand weergegeven uitvoeringsvoorbeelden op vele wijzen kunnen worden gevarieerd zonder buiten het kader van de onderhavige uitvinding te treden.
20 Zo kan bijvoorbeeld de plaatsing overeenkomstig fig. 2 zo worden gevarieerd dat de beide behuizingen 66 en 70 niet aan elkaar grenzen maar op afstand van elkaar zijn geplaatst. In dit geval wordt de verbinding tussen de beide binnenruimten 68 en 72 gevormd door een pijp of een andere buis, overeenkomstig de derde buis 60 weergegeven in fig. 1, waarbij de functie van de drukverminderaar niet meer door de 25 opening 76 wordt uitgevoerd maar veel meer door een ventiel overeenkomstig het ventiel 64.
1 009548

Claims (19)

1. Werkwijze voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen (14), waarbij het uitlaatgas wordt afgenomen bij een uitlaatpijp (16) van het motorvoertuig, 5 waarbij een eerste groter volumedeel van het uitlaatgas met een eerste aanzuigdruk wordt aangezogen en afgevoerd door een eerste ventilator (22) en, en een tweede, kleiner, volumedeel van het uitlaatgas wordt toegevoerd aan een meetapparaat (34) en vervolgens wordt afgegeven, met het kenmerk, dat het door het meetapparaat (34) afgegeven tweede volumedeel) met een tweede 10 aanzuigdruk wordt afgezogen en af gevoerd door middel van een tweede ventilator (22).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste ventilator (22) gelijktijdig wordt aangewend als tweede ventilator (22). 15
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een vastgesteld verhouding wordt ingesteld tussen eerste en tweede aanzuigdruk.
4. Inrichting voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen (14), waarbij het 20 uitlaatgas wordt afgenomen bij een uitlaatpijp (16) van het motorvoertuig (14), waarbij een eerste ventilator (22) is aangesloten op de uitlaatpijp (16) voor het aanzuigen en afvoeren van een eerste, groter, volumedeel van het uitlaatgas, alsook een toevoer van een meetapparaat (34) aansluit op de uitlaatpijp (16) en aan het meetapparaat (34) een tweede, kleiner, volumedeel van het uitlaatgas 25 wordt toegevoerd, gekenmerkt doordat, het meetapparaat aan uitgangszijde met een tweede ventilator (22) is verbonden voor het aanzuigen en afvoeren van het tweede volumedeel.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede 30 ventilator worden gevormd door dezelfde ventilator (22). 1009548 -12-
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien voor het instellen van de verhouding tussen een eerste aanzuigdruk van de eerste ventilator (22) bij de uitlaatpijp (16) en een tweede aanzuigdruk aan de uitgang van de meetinrichting (34). 5
7. Inrichting volgens een of meerdere van de conclusies 4 tot 6, met het kenmerk, dat het meetapparaat (34) is geplaatst in een eerste behuizing (66) en dat een opening in de behuizing (66) een uitgang vormt van het meetapparaat (34).
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de behuizing (66) is gesloten.
9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de behuizing gedeeltelijk open, in het bijzonder als kap, is uitgevoerd. 15
10. Inrichting volgens een of meerdere van de conclusies 7 tot 9, met het kenmerk. dat de opening is uitgevoerd als ventielinrichting.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de ventielinrichting is 20 uitgevoerd als instelbare beveiliging (76).
12. Inrichting volgens een of meerdere van de conclusies 4 tot 11, met het kenmerk. dat de uitlaatpijp (16) is aangesloten op de eerste ventilator (22) door middel van een buis (20) en door middel van een tweede buis (30) is aangesloten op de 25 toegang van het meetapparaat (34), en dat het meetapparaat (34) aan uitgangszijde door middel van een derde buis (60) is verbonden met de tweede ventilator (22).
13. Inrichting volgens conclusie 5 en 12, met het kenmerk, dat de derde buis (60) 30 uitmondt in de eerste buis (20). 1009548 -13-
14. Inrichting volgens conclusie 6 en 13, met het kenmerk, dat in de derde buis (60) een ventiel (64) is aangebracht.
15. Inrichting volgens een of meerdere van de conclusies 4 tot 10, met het kenmerk. 5 dat de uitlaatbuis (16) op de eerste ventilator (22) is aangesloten door middel van een eerste buis (30) en door middel van een tweede buis (30) is aangesloten op de toegang van het meetapparaat (34), en dat de ventilator (22) is aangebracht in een tweede behuizing (70), waarvan de binnenruimte (72) is verbonden met de eerste buis (20) en met een uitgang van het meetapparaat (34). 10
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de tweede behuizing (70) gesloten is uitgevoerd.
17. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de tweede behuizing 15 gedeeltelijk geopend, in het bijzonder als kap, is uitgevoerd.
18. Inrichting volgens conclusie 7 of 10 en 15, gekenmerkt doordat de behuizingen (66, 70) aan elkaar grenzen en dat de opening is aangebracht in een scheidingswand (74) tussen de behuizingen (66, 70). 20
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat voor het instellen van de aanzuigdruk in de binnenruimte (68, 72) van de behuizinge (66, 70) een meetapparaat voor drukverschillen (80) is aangesloten op de binnenruimte (68,72). 25 1009548
NL1009548A 1998-06-05 1998-07-03 Werkwijze en inrichting voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen. NL1009548C1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19825268 1998-06-05
DE1998125268 DE19825268A1 (de) 1998-06-05 1998-06-05 Verfahren und Vorrichtung zum Messen von Abgasen an Kraftfahrzeugen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1009548A1 NL1009548A1 (nl) 1998-10-05
NL1009548C1 true NL1009548C1 (nl) 1998-12-01

Family

ID=7870086

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1009548A NL1009548C1 (nl) 1998-06-05 1998-07-03 Werkwijze en inrichting voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen.

Country Status (2)

Country Link
DE (2) DE19825268A1 (nl)
NL (1) NL1009548C1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19958441C2 (de) * 1999-12-03 2002-03-14 Siemens Ag Verfahren und Vorrichtung zur Messung von Gasinhaltsstoffen
AT15026U1 (de) * 2013-09-13 2016-11-15 Avl List Gmbh Mobile Abgasmesseinrichtung
CN110108491A (zh) * 2019-04-27 2019-08-09 武汉东测科技有限责任公司 一种可自动调节的发动机排烟管设备及其位置调节方法
DE102019134921A1 (de) * 2019-12-18 2021-06-24 Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft Absaugvorrichtung für ein Absaugen eines Abgasstroms eines Kraftfahrzeugs

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3603155A (en) * 1970-02-02 1971-09-07 Chromalloy American Corp Method and apparatus for mass emission sampling of motor vehicle exhaust gases
DE2938653A1 (de) * 1979-09-25 1981-03-26 Daimler-Benz Aktiengesellschaft, 70567 Stuttgart Messverfahren und vorrichtung zur emissionsueberwachung an einem kraftfahrzeug
JPH02162230A (ja) * 1988-12-16 1990-06-21 Yazaki Corp 排ガスセンサ
DE4430378C2 (de) * 1994-08-26 1996-12-12 Sick Optik Elektronik Erwin Probenahme- und Meßsystem zur Bestimmung des Staubgehaltes in einem Abgaskanal

Also Published As

Publication number Publication date
DE29815579U1 (de) 1998-12-10
NL1009548A1 (nl) 1998-10-05
DE19825268A1 (de) 1999-12-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101722103B1 (ko) 가스 탐지기 장치
EP3463945B1 (fr) Système de qualité d'air pour véhicule automobile
US10307802B2 (en) Safety workbench and method for the calibration thereof
CN101275910B (zh) 感烟探测器及其取样空气供给方法
ES2356525T3 (es) Banco de trabajo de seguridad.
TWI537551B (zh) 微粒探測器及用於操作微粒探測器之方法
NL1009548C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het meten van uitlaatgassen bij motorvoertuigen.
US20180209890A1 (en) Diesel particulate filter inspection machine
EP3463944B1 (fr) Procédé de contrôle d'un système de qualité d'air pour véhicule automobile
KR100726207B1 (ko) 벽면 공기 유입식 컴팩트 미니 터널 희석장치
EP0521725B1 (en) Smoke meter
EP0414446A2 (en) Gas analysis
EP0042800B1 (fr) Appareil de collecte d'un mélange gazeux et de prélèvement d'échantillons en vue de l'analyse des constituants du mélange
US5980835A (en) Ambient air inlet assembly for a hazardous gas mixing apparatus
FR2793205A1 (fr) Dispositif de protection contre les ondes de pression dans les vehicules de transport de personnes
JPH0783830A (ja) 花粉センサ
JPH0412821B2 (nl)
JPS6210656Y2 (nl)
JP3403564B2 (ja) 粉体の粒度分布測定装置
JP3539112B2 (ja) 煙霧透過率測定装置
JPH1090127A (ja) 直接挿入型測定ガスサンプリング構造
CN220170879U (zh) 一种负压气流保护屏障的检测工装
CN206804484U (zh) 测霾电路及包含该测霾电路的测霾仪
KR102473707B1 (ko) 이동형 선별진료소
CN113790935B (zh) 一种油烟探头

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040201