NL1009387C2 - Luchtpomp-constructie voor fiets. - Google Patents

Description

Luchtpomp-constructie voor fiets GEBIED VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een luchtpomp en in het bijzonder op een luchtpomp-5 constructie die mogelijk maakt dat de pomp aan het frame van een fiets aan worden bevestigd en door de fietsketting kan worden aangedreven zodat de fietser in staat zal zijn om een probleem van bandenspanning op elk moment en op elke plaats te verhelpen.

10 ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Fietsen worden alom gebruikt voor transport en lichaamsoefening. De bandenspanning van de fiets is een belangrijke factor die invloed heeft op het comfort van het fietsen. De bandenspanning moet op een vooraf bepaald niveau 15 worden gehouden om een comfortabele rij-ervaring te krijgen. Verder kunnen de banden van de fiets soms worden beschadigd en kan een lekke band ontstaan. Een luchtpomp is voor een fietser dus van belang.

Conventionele luchtpompen, zoals een met de hand be-20 diende luchtpomp die is aangegeven met 10 in figuur 8 van de bijgevoegde tekeningen, of een met de voet bediende luchtpomp die is aangeven bij 20 in figuur 9, zijn niet ontworpen om met de fiets meegevoerd te worden, zodat wanneer de bandenspanning onder het vooraf bepaalde niveau komt of een 25 band lek raakt, de fietser niet in staat is om een snel en handig middel te verkrijgen om het probleem van de bandenspanning te verhelpen.

Het is dus wenselijk om te voorzien in een luchtpomp voor een fiets die op de fiets wordt gemonteerd en door de 30 werking van de fiets wordt aangedreven teneinde een handige wijze te verschaffen om lucht toe te voeren aan de fietsband .

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een doel van de onderhavige uitvinding is daarom het 35 verschaffen van een luchtpomp die geschikt is om op de fiets 1 00938 7 2 te worden gemonteerd om daardoor te worden meegevoerd teneinde te voorzien in een handige luchttoevoer aan de fietsband .

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het 5 verschaffen van een luchtpomp die op het frame van de fiets wordt gemonteerd en daardoor wordt meegevoerd en die door de werking van de fiets wordt aangedreven om te voorzien in een efficiënte wijze om lucht aan de fietsband toe te voeren.

Om de bovenstaande doelen te bereiken is volgens de 10 onderhavige uitvinding voorzien in een luchtpomp voor een fiets, omvattend een cilinder die geschikt is gemaakt om te worden bevestigd aan het frame van de fiets, een cilinder-boring waarbinnen een zuiger heen en weer beweegt, een krukas die draaibaar wordt ondersteund op de cilinder en 15 aandrijvend met de zuiger gekoppeld is door middel van een verbindingsstang en een middel om de krukas aan de fietsket-ting te koppelen om daardoor te worden aangedreven zodat wanneer de pedalen van de fiets worden geactiveerd om de fietsketting aan te drijven, de fietsketting de krukas 20 dwingt te draaien en zo de zuiger heen en weer laat gaan in de cilinderboring om lucht door een uitgang van de cilinder te pompen.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De onderhavige uitvinding zal beter duidelijk worden 25 aan de hand van de volgende beschrijving van een voorkeur-uitvoeringsvorm ervan, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: fig. 1 een perspectiefaanzicht is dat een volgens de onderhavige uitvinding geconstrueerde luchtpomp voor een 30 fiets toont; fig. 2 een perspectiefaanzicht met uiteengenomen delen van de volgens de onderhavige uitvinding geconstrueerde luchtpomp voor een fiets is; fig. 3 een doorsnede-aanzicht van de luchtpomp voor 35 een fiets volgens de onderhavige uitvinding is, met het 1 009387 3 kettingwiel van de luchtpomp voor een fiets in de gestuwde stand; fig. 4 een doorsnede-aanzicht is dat lijkt op fig. 3, maar het kettingwiel van de luchtpomp voor een fiets in de 5 bedrijfsstand toont; fig. 5 een schematisch zijaanzicht is dat de luchtpomp voor een fiets volgens de onderhavige uitvinding gemon teerd aan het frame van een fiets laat zien; fig. 6 een schematisch zijaanzicht is dat lijkt op 10 fig. 5, maar het kettingwiel van de luchtpomp voor een fiets volgens de onderhavige uitvinding toont in aangrijping met en aangedreven door de fietsketting; fig. 7 een schematisch zijaanzicht is dat lijkt op fig. 6, maar een buigzame slang toont die wordt gebruikt om 15 de uitgang van de luchtpomp voor een fiets te verbinden met een fietsband; en fig. 8 en 9 perspectiefaanzichten zijn van twee conventionele luchtpomp-constructies.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURUITVOERINGSVORM 20 Onder verwijzing naar de tekeningen en in het bijzonder naar de fig. 1-3, waarin een volgens de onderhavige uitvinding geconstrueerde luchtpomp voor een fiets, algemeen aangeduid met 1, is getoond, omvat de fiets-luchtpomp 1 een cilinder 10 met een daarin gevormde cilinderboring 11 waarin 25 een zuiger 2 beweegbaar is opgenomen. De cilinder 10 is geschikt gemaakt om te worden bevestigd aan het frame van een fiets (zie fig. 5-7) met behulp van bekende middelen, zoals bouten. Een krukas 5, die een hol gedeelte bezit, is met de zuiger 2 gekoppeld door middel van een verbindings-30 stang 3 voor het aandrijven van de zuiger 2 die in de cilinderboring 11 heen en weer gaat. Een aandrijfas 6 is telescopisch en axiaal beweegbaar opgenomen in de holle krukas 5 en draaibaar daaraan bevestigd om daarmee samen te kunnen draaien om de krukas 5 aan te drijven. De aandrijfas 6 bezit 35 een daaraan bevestigd kettingwiel 7, dat geschikt gemaakt is om te worden gekoppeld met en te worden aangedreven door een 1 009387 4 ketting 40 van de fiets (zie fig. 5-7) zodat wanneer een fietser (niet weergegeven) pedalen 30 van de fiets activeert om de fietsketting 40 aan te drijven, de zuiger 2 wordt gedwongen om in de cilinder 10 heen en weer te bewegen door 5 middel van de mechanische koppeling die wordt verschaft door het kettingwiel 7, de aandrijfas 6, de krukas 5 en de ver-bindingsstang 3 en bijgevolg wordt lucht gepompt en geleverd via een uitgang 12 van de cilinder 10.

Volgens de onderhavige uitvinding omvat de krukas 5 een 10 langwerpig aslichaam 50 dat zich uitstrekt door, en draaibaar wordt ondersteund in, een in de cilinder 10 gevormd gat 15. Bij voorkeur is de cilinder 10 voorzien van een zijwand-plaat 16 met een verlengstuk tot voorbij een ondereinde van de cilinder 12 waarbij het gat 15 is gevormd in het beneden-15 liggende verlengstuk van de zijwandplaat 16. De krukas 5 omvat ook een arm 4 die is bevestigd aan een eerste einde van het aslichaam 50. De arm 4 bezit een koppelpen 41 die eraan is bevestigd en zich daar vanaf uitstrekt in een richting die in hoofdzaak evenwijdig loopt aan het langwer-20 pig aslichaam 50, om draaibaar te worden opgenomen in een corresponderend gat 30 dat in de verbindingsstang 3 is gevormd om een draaibare of scharnierende verbinding daartussen te vormen.

Bij de afgeheelde uitvoeringsvorm is het eerste einde 25 van het langwerpig aslichaam 50 voorzien van een gereduceerde diameter teneinde een kraag te vormen. De arm 4 is voorzien van een gat 42 dat correspondeert met en past over het eerste einde van het aslichaam 50 en daarop wordt vastgehouden door de kraag van het aslichaam 50. Bij voorkeur is het 30 eerste einde van het aslichaam 50 voorzien van een draad 54 waarmee een groef 55 in aangrijping is om de arm 4 aan het langwerpig aslichaam 50 te bevestigen om de koppelpen 41 te dwingen om rond het langwerpig aslichaam 50 te draaien wanneer het aslichaam 50 draait.

35 Het langwerpig aslichaam 50 is tevens voorzien van een gereduceerd tweede einde dat een tegen het gat 15 van de 1009387 5 cilinder 10 geplaatste kraag definieert en een externe draad 52 op het tweede einde waarmee een groef 56 in aangrijping is om het langwerpig aslichaam 50 op een zodanige wijze aan de zijwandplaat 16 van de cilinder 10 te bevestigen dat het 5 aslichaam 50 kan draaien ten opzichte van de cilinder 10. In dit opzicht kan het wenselijk zijn dat lagermiddelen (niet weergegeven) zijn ingericht tussen het gat 15 en het aslichaam 50.

De verbindingsstang 3 bezit behalve het gat 30 een 10 tweede gat 31 waar doorheen een pen 22 loopt. De pen 22 loopt ook door gaten 23 die zijn gevormd in draagplaten 21 die aan de zuiger 2 zijn bevestigd om een draaibare of scharnierende verbinding tussen de zuiger 2 en de verbindingsstang 3 te vormen. Wanneer bij een zodanige ordening de 15 krukas 5 draait, wordt de zuiger 2 aangedreven om heen en weer te bewegen in de cilinderboring 11.

Het langwerpig aslichaam 50 van de krukas 5 bezit een centrale axiale boring 51 waarin de aandrijfas 6 axiaal verschuifbaar is opgenomen. De aandrijfas 6 is voorzien van 20 een langwerpige, axiaal lopende sleuf 61, die dient als een spiebaan. Het langwerpig aslichaam 50 is voorzien van een radiaal lopend gat 57 waarin een pen 53 is opgenomen. De pen 53 loopt door het gat 57 en is gedeeltelijk in de sleuf 61 van de aandrijfas 6 opgenomen om te dienen als een spie 25 zodat door middel van de spie-spiebaan de aangrijping van de pen 53 en de sleuf 61 van de aandrijfas 6, de draaiing van de aandrijfas 6 wordt overgebracht op de krukas 5.

In aanvulling op de aandrijvende verbinding die wordt verschaft door de aangrijping tussen pen 53 en de sleuf 61 30 van de aandrijfas 6, dienen de sleuf 61 en de pen 53 tevens om te voorkomen dat de aandrijfas 6 uit de centrale boring 51 van het langwerpig aslichaam 50 van de krukas 5 glijdt. Dit wordt gerealiseerd door middel van het aanslagcontact tussen de pen 53 en axiale einden van de aandrijfas 6.

35 De aandrijfas 6 bezit een zodanige axiale lengte dat een einde ervan uit de krukas 5 steekt en het kettingwiel 7 1 ΠΠΠ O O "7 6 is bevestigd aan het einde van de aandrijfas 6. Dit kan worden uitgevoerd door op het einde van de aandrijfas 6 een schroefdraad 62 te vormen, waarop een moer 8 aangrijpt om het kettingwiel 7 op een zodanige wijze aan de aandrijfas 6 5 te bevestigen, dat de aandrijfas 6 en het kettingwiel 7 in samenwerking met elkaar draaien.

De langwerpige sleuf 61 maakt mogelijk dat de aandrijfas 6 axiaal ten opzichte van de krukas 5 beweegbaar is zodat het kettingwiel 7 dat aan de aandrijfas 6 bevestigd is, ten 10 opzichte van de zijwandplaat 16 van de cilinder 10 kan bewegen tussen een gestuwde positie (zie fig. 3) en een bedrijfspositie (zie fig. 4).

Om het kettingwiel 7 in de gestuwde positie af te schermen, is een cilindrisch afschermingsorgaan 13 bevestigd 15 aan de zijwandplaat 16 van de cilinder 10 en is ingericht om in hoofdzaak coaxiaal met het gat 15 te zijn. Het cilindrische orgaan 13 heeft een afmeting die toereikend is om het kettingwiel 7 in de gestuwde positie af te schermen, maar mogelijk maakt dat het kettingwiel 7 in de bedrijfspositie 20 wordt blootgelegd.

Indien gewenst kan een drukmeter 9 aan de cilinder zijn bevestigd en in fluïdumverbinding met de uitgang 12 van de cilinder 10 staan om de drukken van de door de luchtpomp 1 volgens de onderhavige uitvinding geleverde gepompte lucht 25 aan te geven.

Een omhullingsorgaan 14 kan zijn verschaft voor het omhullen en beschermen van de krukas 5 en de verbindings-stang 3.

Zoals weergegeven in fig. 5-7, kan de luchtpomp 1 30 volgens de onderhavige uitvinding zijn bevestigd op een geschikte plaats op het frame van de fiets om mogelijk te maken dat op het kettingwiel 7 (in de bedri jfsstand) kan worden aangegrepen door de ketting 40 door de ketting 40 met de hand af te buigen (fig. 6 en 7) en wanneer de fietser op 35 de pedalen 30 drukt, wordt de ketting 40 dus aangedreven om het kettingwiel 7 te laten draaien, dat weer de zuiger 2 1 009387 7 aandrijft om in de cilinderboring 11 heen en weer te bewegen om lucht door de uitgang 12 te pompen. Een buigzame slang 60 (zie fig. 7) kan worden gebruikt om een verbinding tussen de uitgang 12 van de luchtpomp 1 en bijvoorbeeld een band 50 te 5 vormen om de gepompte lucht in de band 50 af te geven. Natuurlijk kan de buigzame slang 60 ook worden gebruikt om de luchtpomp 1 te verbinden met elke gewenste bestemming om daaraan perslucht te leveren.

Bij voorkeur is de omhulling 14 op zodanige wijze 10 gemaakt dat daarin een binnenruimte wordt verschaft, die groot genoeg is om de buigzame slang 60 erin onder te brengen .

Ofschoon voor het illustreren van de onderhavige uitvinding de voorkeuruitvoeringsvorm is beschreven, is het 15 duidelijk dat in de specifiek beschreven uitvoeringsvorm veranderingen en modificaties kunnen worden aangebracht zonder dat van het gebied van de uitvinding wordt afgeweken, welk gebied alleen bedoeld is om door de bijgevoegde conclusies beperkt te zijn.

20 - conclusies - 1009387

Claims (10)

1. Luchtpomp-constructie die geschikt gemaakt is om te worden bevestigd aan het frame van een fiets, welke fiets een met pedalen gekoppelde fietsketting bezit, waarbij de 5 luchtpomp omvat een cilinder die geschikt gemaakt is om te worden bevestigd aan het frame van de fiets met een cilin-derboring waarbinnen een zuiger heen en weer beweegt, een krukas die draaibaar wordt ondersteund op de cilinder en aandrijvend met de zuiger gekoppeld is door middel van een 10 verbindingsstang en een middel om de krukas aan de fietsketting te koppelen om daardoor te worden aangedreven zodat wanneer de pedalen van de fiets worden geactiveerd om de fietsketting aan te drijven, de fietsketting de krukas dwingt te draaien en zo de zuiger heen en weer laat gaan in 15 de cilinderboring om lucht door een uitgang van de cilinder te pompen.

2. Luchtpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen om de krukas met de fietsketting te koppelen bestaan uit een in de krukas gevormde centrale axiale boring 20 waarin een aandrijfas axiaal beweegbaar is opgenomen, waarbij een uiteinde van de aandrijfas uit de centrale boring van de krukas steekt, waaraan een kettingwiel is bevestigd dat zodanig uitgevoerd is dat de fietsketting erop kan aangrijpen, waarbij de aandrijfas een sleuf bezit en de 25 krukas een radiaal verlopend gat bezit waarin een pen op zodanige wijze is opgenomen dat een einde van de pen in de sleuf grijpt om een aandrijvende verbinding tussen de pen van de krukas en de sleuf van de aandrijfas te vormen.

3. Luchtpomp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 30 de sleuf van de aandrijfas een zodanige axiale lengte heeft dat het kettingwiel ten opzichte van de krukas bewogen kan worden tussen een gestuwde positie en een bedrijfspositie waarbij het kettingwiel zodanig uitgevoerd is dat de fietsketting erop kan aangrijpen. 1009387

4. Luchtpomp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het uiteinde van de aandrijfas is voorzien van schroefdraad waarmee een moer in aangrijping is om het kettingwiel te bevestigen aan het uiteinde van de aandrijfas.

5. Luchtpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de krukas bestaat uit een langwerpig aslichaam met een eerste einde en een tweede einde, waarbij het eerste einde van het aslichaam van schroefdraad voorzien is, een arm met een gat over het eerste einde is geplaatst en daaraan is 10 bevestigd door middel van een moer die aangrijpt op de draad van het eerste einde, en de arm een excentrische pen bezit die draaibaar opgenomen is in een gat dat is gevormd in de verbindingsstang.

6. Luchtpomp volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 15 de cilinder is voorzien van een lagergat, waar doorheen het langwerpig aslichaam zich draaibaar uitstrekt, en het langwerpig aslichaam schroefdraad op het tweede einde ervan bezit, waarop een moer aangrijpt om het langwerpig aslichaam op een zodanige wijze aan de cilinder vast te zetten dat het 20 langwerpig aslichaam binnen het gat van de cilinder kan draaien.

7. Luchtpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder een met de uitgang van de cilinder verbonden drukmeter omvat.

8. Luchtpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder een omhulsel voor het afschermen van de krukas en de verbindingsstang omvat.

9. Luchtpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder een buigzame slang omvat die kan worden verbon- 30 den met de uitgang van de cilinder die geschikt gemaakt is om gepompte lucht te leveren aan een voorwerp dat de lucht nodig heeft.

10. Luchtpomp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat deze verder een afschermorgaan bevat om het kettingwiel in 35 de gestuwde positie af te schermen. 1009307