NL1015005C2 - Voertuig. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Voertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig dat is voorzien van een gestel en van een met een luchtband uitgerust wiel, 5 dat tijdens gebruik van het voertuig ten opzichte van het gestel draaibaar is om een draaiingsas, terwijl met het wiel een op een ventiel van de luchtband aangesloten luchtpomp is verbonden, waarbij de luchtpomp een cilinderhuis en een in het cilinderhuis heen en weer beweegbare zuiger omvat, waarbij de zuiger in heen en weer gaande 10 beweging te brengen is met behulp van een een vaste stand ten opzichte van het gestel van het voertuig innemend excentriek.

Een dergelijk voertuig is bekend uit het Amerikaanse octrooi 5.342.177. Door gebruik maken van een dergelijke constructie kan de luchtdruk in de luchtband automatisch op het gewenste niveau 15 worden gehouden.

De in het Amerikaanse octrooi 5.342.177 beschreven constructie heeft echter meerdere nadelen. Zo heeft de toegepaste luchtpomp een gecompliceerde opbouw, terwijl deze luchtpomp slechts toe te passen is in combinatie met een speciaal uitgevoerde wielnaaf. 20 Verder wordt bij deze bekende constructie gebruik gemaakt van veren hetgeen moeilijkheden kan veroorzaken indien het wiel tijdens bedrijf met verhoudingsgewijs grote snelheid draait, daar daarbij de op bepaalde onder veerwerking staande onderdelen inwerkende centrifugaal-kracht de beoogde werking van de luchtpomp nadelig kan beïnvloeden.

25 Volgens de uitvinding is nu de zuiger bevestigd aan een draaibaar op het excentriek aangebracht koppelorgaan.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan een eenvoudige opbouw worden verkregen waarbij tijdens bedrijf de luchtpomp met de daarin opgenomen zuiger samen met het koppelorgaan om 30 het excentriek zal draaien en daarbij een heen en weer gaande beweging van de zuiger in het cilinderhuis van de luchtpomp zal worden bewerkstelligd. Daarbij kan het excentriek met het daaromheen draaibare koppelorgaan alsmede de luchtpomp bij ieder gebruikelijk voertuig worden aangebracht, zonder dat daarbij wijzigingen in de naaf-35 constructie en eventueel met de naafconstructie samenhangende rem-constructies en dergelijke nodig zijn.

1015005 2

Een bijzonder doelmatige opbouw wordt daarbij verkregen, indien het cilinderhuis rechtstreeks aangesloten is op het ventiel.

Een doelmatige krachtoverbrenging wordt bewerkstelligd indien de zuiger en het ringvormig koppelorgaan zijn verbonden door 5 een zich ten opzichte van het middelpunt van het excentriek radiaal uitstrekkende stang.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

Figuur 1 toont schematisch een deel van het gestel van een 10 voertuig in de vorm van een deel van een voorvork van een fiets met daarmede verbonden wiel.

Figuur 2 toont schematisch op grotere schaal een doorsnede over een deel van een op een ventiel aangesloten luchtpomp.

Zoals schematisch in figuur 1 is weergegeven is in een 15 voorvork 1 van een fiets een wiel 2 aangebracht dat op gebruikelijke wijze is voorzien van een velg 3, die met spaken 4 verbonden is met een niet nader weergegeven gebruikelijke wielnaaf. Om de velg 3 is een luchtband 5 aangebracht. Het wiel is daarbij draaibaar om een in de vork 1 bevestigde as 6.

20 Verder is een excentrisch ten opzichte van de wiel as 6 opgestelde excentriekschijf 7 aangebracht maar zodanig, dat deze een vaste stand ten opzichte van de voorvork 1 inneemt. Om de excentriek-schijf 7 is een ringvormig koppelorgaan 8 vrij draaibaar. Aan het ringvormig koppelorgaan 8 is een zuigerstang 9 bevestigd. Aan het van 25 het ringvormige koppelorgaan 8 afgekeerde uiteinde van de zuigerstang 9 is een deel van een luchtpomp uitmakende zuiger 10 bevestigd, die is gelegen in een eveneens deel van de luchtpomp uitmakend cilinderhuis 11. Daarbij strekt de zuigerstang 9 zich ten opzichte van het middelpunt van de excentriekschijf 7 in radiale richting uit.

30 Zoals verder in figuur 2 is aangeduid is in de bodem van het cilinderhuis 11, die aan de van de zuigerstang 9 afgekeerde zijde van de zuiger 10 is gelegen, een van schroefdraad voorzien gat 12 aangebracht met behulp waarvan het cilinderhuis 11 geschroefd is op het van schroefdraad voorziene uiteinde van een gebruikelijk op zich 35 bekend ventiel 13 van de luchtband 5.

1015005 3

Op het uiteinde van het cilinderhuis 11, dat aan de van de zuigerstang 9 afgekeerde zijde van de zuiger 10 is gelegen, is verder een inlaatkanaal 14 aangesloten waarin een terugslagklep 15 is opgenomen. De terugslagklep 15 is daarbij zodanig uitgevoerd, dat deze 5 slechts aanzuigen van lucht in het inwendige van het cilinderhuis 11 toestaat maar een uitstromen van lucht uit het inwendige van het cilinderhuis 11 tegengaat.

Bij gebruik van het voertuig zal het wiel 2 om de as 6 draaien. Daarbij wordt zowel het ringvormig orgaan 8, dat eventueel 10 met behulp van niet nader weergegeven verbindingsorganen met de spaken 4 kan zijn verbonden, evenals het cilinderhuis 11 met de daarmee samenhangende zuiger 10 en zuigerstang 9 in draaiing meegenomen. Het zal duidelijk zijn, dat aangezien het ringvormig koppelorgaan 8 om het ten opzichte van de as 6 van het wiel 2 excentrisch opgestelde excen-15 triek 7 draait de stang 9 met de daaraan bevestigde zuiger 10 ten opzichte van het cilinderhuis 11 heen en weer zal bewegen en de zuiger 10 daardoor een pompwerking zal uitoefenen. Indien gezien in figuur 2 de zuiger 10 ten opzichte van het cilinderhuis 11 naar rechts beweegt zal via de inlaatleiding 14 lucht worden aangezogen, terwijl indien de 20 zuiger 10 gezien in figuur 2a ten opzichte van het cilinderhuis 11 naar rechts beweegt, lucht in de cilinderruimte 11 zal worden samengeperst.

De maximale druk die in de cilinderruimte 11 kan optreden zal bepaald worden door de slag, welke de pompzuiger 10 kan uitvoeren 25 en de dode ruimte in het cilinderhuis 11, d.w.z. de ruimte gelegen tussen de zuiger 10 in zijn gezien in figuur 2 ten opzichte van het cilinderhuis 11 meest rechtse stand en de van het gat 12 voorziene bodem van het cilinderhuis.

Indien deze maximaal in het cilinderhuis op te wekken druk 30 groter is dan de druk in de luchtband en de druk, die nodig is voor het overwinnen van de weerstand tegen luchtstroming door het ventiel 13 zal lucht in de luchtband 5 worden geperst. De uitvoering zal daarbij zodanig worden gekozen, dat indien de luchtband 5 op de gewenste spanning is de druk in de luchtband en de druk benodigd voor 35 het overwinnen van de weerstand in het ventiel 13 gelijk zal zijn aan de tijdens bedrijf maximaal in de cilinderruimte 11 op te wekken druk.

1015005 4

Deze maximaal op te wekken druk kan men op eenvoudige wijze beïnvloeden door een in lengte instelbare zuigerstang 9 toe te passen. Door wijzigen van de lengte van de zuigerstang 9 kan men de bovengenoemde dode ruimte op eenvoudige en snelle wijze verkleinen of 5 vergroten.

Indien eenmaal de gewenste druk in de luchtband 5 is bereikt zal geen lucht meer in de cilinderruimte worden aangezogen maar zal de in de cilinderruimte aanwezige lucht afwisselend worden samengedrukt en zich ontspannen zodat de voor het samendrukken van de 10 lucht gebruikte energie nagenoeg geheel weer wordt teruggegeven tijdens het ontspannen van de lucht.

Het vrije uiteinde van het inlaatkanaal, resp. een op het vrije uiteinde van het inlaatkanaal aangebrachte nippel wordt bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat daarop een standaard fietspomp aan te 15 sluiten is op dezelfde wijze als op een gebruikelijk ventiel. Daardoor wordt het mogelijk de band 5, indien nodig, met een fietspomp op te pompen, waarbij de lucht via de terugslagklep 15, het cilinderhuis 11 en het ventiel 13 in de band 5 zal worden geperst.

De uitvinding is hierboven beschreven aan de hand van een 20 door een fiets gevormd voertuig in de voorvork waarvan een van een luchtpomp voorzien wiel 2 is aangebracht. Het zal echter duidelijk zijn, dat een dergelijke constructie ook aan te brengen is in het achterwiel van een fiets en verder ook bij wielen van andere voertuigen, zoals bijvoorbeeld automobielen of dergelijke.

1 0 15 0 0 5

Claims (6)

1. Voertuig, dat is voorzien van een gestel en van een met een luchtband uitgerust wiel, dat tijdens gebruik van het voertuig ten 5 opzichte van het gestel draaibaar is om een draaiingsas, terwijl met het wiel een op een ventiel van de luchtband aangesloten luchtpomp is verbonden, waarbij de luchtpomp een cilinderhuis en een in het cilinderhuis heen en weer beweegbare zuiger omvat, waarbij de zuiger in heen en weer gaande beweging te brengen is met behulp van een een 10 vaste stand ten opzichte van het gestel van het voertuig innemend excentriek, met het kenmerk, dat de zuiger bevestigd is aan een draaibaar op het excentriek aangebracht koppelorgaan.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het cilinderhuis rechtstreeks is aangesloten op een ventiel van de lucht- 15 band.

3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zuiger en het ringvormig koppelorgaan onderling zijn verbonden door een zich ten opzichte van het middelpunt van het excentriek radiaal uitstrekkende stang.

4. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op het met het ventiel van de luchtband in verbinding staande uiteinde van het cilinderhuis een toevoerkanaal is aangesloten waarin een terugslagklep is aangebracht, die zodanig is uitgevoerd, dat de terugslagklep slechts toestromen van lucht in het cilinderhuis 25 toestaat.

5. Voertuig volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het vrije uiteinde van het luchtkanaal zodanig is uitgevoerd dat daarop een fietspomp is aan te sluiten.

6. Wiel met luchtpomp kennelijk bestemd voor toepassing in een 30 voertuig volgens een der voorgaande conclusies. i 1015005