NL1009196C2 - Jacquardschaduwvelours en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk jacquardschaduwvelours. - Google Patents

Description

Titel: Jacquardschaduwvelours en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk jacquardschaduwvelours

De uitvinding heeft betrekking op een Jacquardschaduwvelours omvattende bindkettingdraden, spankettingdraden, inslagdraden, poolnoppen in een m/n-W-pooldoor-binding (met n>m en n>3) en poolgebieden die van elkaar 5 verschillende poolrichtingen hebben, waarbij het jacquardschaduwvelours groepen van m opeenvolgende, door een poolnop omgeven, inslagdraden met verschillende volumes omvat.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze 10 voor het vervaardigen van een dergelijk jacquardschaduwvelours .

Dergelijke weefsels zijn algemeen bekend en worden omschreven in: Textiltechnik, "Die Polgewebeherstellung -Musterung von Schattenvelours", van de auteurs Mühlmann, 15 Bertelsmann & Niemann uit het jaar 1996. In dit artikel wordt een voorbeeld gegeven van jacquardschaduwvelours met een 4/8 verbinding, waarbij op de mogelijkheid wordt gewezen om 2 tot 4 verschillende (bijvoorbeeld verschillend in volume) inslagdraden te gebruiken.

20 De uitvinding beoogt nu een jacquardschaduwvelours te verschaffen met een aantrekkelijk uiterlijk dat afwijkt van de bekende jacquardschaduwvelours. In het bijzonder beoogt de uitvinding een jacquardschaduwvelours te verschaffen dat eruit ziet als een chenille-weefsel zonder dat gebruik wordt 25 gemaakt van chenille-inslagdraden. Een chenille-weefsel is een weefsel waarbij het pooloppervlak wordt gevormd door chenille-inslagdraden. Dit zijn draden waarin pooldeeltjes zijn vervlecht. Deze vervlechting heeft als karakteristiek dat de richting van de pooldeeltjes varieert. Alhoewel het 30 uiterlijk van het chenille-weefsel in het algemeen als bijzonder aantrekkelijk wordt ervaren, wordt het als een nadeel gezien dat het chenille-weefsel relatief duur is en tevens onvoldoende slijtvast. Dit wordt veroorzaakt doordat 1009196 2 het chenille-weefsel is voorzien van de relatief dure en weinig slijtvaste chenille-inslagdraden.

Het jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding komt aan deze nadelen tegemoet en heeft dienovereenkomstig als 5 kenmerk dat tenminste de eerste en de m-de inslagdraad van een aantal groepen een van elkaar verschillend volume hebben. Bij het jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding ligt, afhankelijk van de poolrichting van het poolgebied, een inslagdraad met een relatief groter volume aan de 10 poolzijde danwel aan de rugzijde van het jacquardschaduwvelours. Wanneer een dergelijke, relatief volumineuze inslagdraad bij een bepaalde richting van de pool in het betreffende poolgebied boven ligt, zal dit als effect hebben dat de vrije uiteinden van een pooldraad van 15 een poolnop door de relatief volumineuze draad van elkaar af worden gedrukt. In een poolgebied met een andere poolrichting zal dezelfde genoemde inslagdraad met het relatief grote volume aan de tegenover de poolzijde gelegen rugzijde van het jacquardschaduwvelours liggen. Dit brengt 20 met zich dat de vrije uiteinden van een poolnop vormende pooldraad niet van elkaar weg worden gedrukt. Wel is het zo dat de lengte van de vrije uiteinden van de betreffende pooldraad korter wordt dan de lengte van de vrije uiteinden van de pooldraad in een poolgebied waarbij de inslagdraad 25 met het relatief grote volume aan de poolzijde ligt. Dit komt doordat de pooldraad door de inslagdraad met het relatief grote volume naar beneden wordt getrokken. Doordat het weefsel is voorzien van poolgebieden met een met elkaar verschillende richting is de inslagdraad met het betreffende 30 grote volume in het ene poolgebied wel, en in het andere poolgebied niet zichtbaar. Dit resulteert in een onregelmatig pooloppervlak. Bovendien wordt een reliëf in het weefsel gevormd doordat de lengte van de vrije uiteinden van een pooldraad eveneens afhankelijk is van het feit of de 35 inslagdraad met het relatief grote volume aan de poolzijde dan wel aan de rugzijde van het weefsel ligt. Dit laatste is ; zoals gezegd afhankelijk van de richting van het poolgebied.

1009196 3

Er wordt derhalve een reliëf in het weefseloppervlak gevormd.

Bij voorkeur geldt dat tenminste de eerste en de m-de inslagdraad van elke groep een van elkaar verschillend 5 volume hebben. In dat geval valt het patroon van het reliëf samen met het patroon van de poolgebieden. Dat wil zeggen dat de lengte van de vrije uiteinden van pooldraden die in een bepaald poolgebied liggen bijvoorbeeld relatief kort is, terwijl de lengte van de pooldraden van een poolgebied met 10 een andere richting relatief lang is.

Doordat overeenkomstig de uitvinding het jacquardschaduwvelours is voorzien van poolgebieden met een van elkaar verschillende richting, betekent dit dat overeenkomstig de uitvinding het jacquardschaduwvelours kan 15 zijn voorzien van liggende poolgebieden met een van elkaar verschillende richting. Het is echter eveneens mogelijk dat het jacquardschaduwvelours is voorzien van een liggend poolgebied en een poolgebied met een staande poolrichting. Daarnaast is het mogelijk dat het jacquardschaduwvelours is 20 voorzien van liggende poolgebieden met een van elkaar verschillende richting en staande poolgebieden.

In het bijzonder geldt dat de liggende en eventueel staande poolrichtingen in een inslagrichting volgens een regelmatige of willekeurige lengte zijn afgewisseld.

25 De werkwijze volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat gebruik wordt gemaakt van een dubbelwerk-weefmachine waarbij de bindkettingdraden en poolkettingdraden door schachten worden ingebonden, de spankettingdraden door een jacquard-inrichting bestuurd worden ingebonden en de inslagdraden met 30 behulp van een draadinslagwisselaar onderling in volume varieerbaar worden ingeslagen voor het vervaardigen van een dubbelweefsel en waarbij het dubbelweefsel wordt doorgesneden voor het verkrijgen van het j acquardschaduwvelours.

35 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont 1009196 4 figuur la een doorsnede in de kettingrichting van een eerste uitvoeringsvorm van een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding in een poolgebied met een naar rechts gerichte pool; 5 figuur lb een doorsnede in de kettingrichting van het jacquardschaduwvelours volgens figuur la in een poolgebied met een naar links gerichte pool; figuur lc een doorsnede in de kettingrichting van het jacquardschaduwvelours volgens figuur la in een poolgebied 10 met een rechtopstaande pool; figuur ld een doorsnede van het jacquardschaduwvelours volgens figuur la met een linnenbinding van bindketting en inslagdraden; figuur 2a een doorsnede in de kettingrichting van een 15 tweede uitvoeringsvorm van een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding in een poolgebied met een naar rechts gerichte pool; figuur 2b een doorsnede in de kettingrichting van het jacquardschaduwvelours volgens figuur 2a in een poolgebied 20 met een naar links gerichte pool; figuur 2c een doorsnede in de kettingrichting van het jacquardschaduwvelours volgens figuur 2a in een poolgebied met een rechtopstaande pool; figuur 2d een doorsnede van het jacquarschaduwvelours 25 volgens figuur 2a met een linnenbinding van bindketting en inslagdraden; figuur 3a een doorsnede in de kettingrichting van een derde uitvoeringsvorm van een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding in een poolgebied met een naar rechts gerichte 30 pool; figuur 3b een doorsnede in de kettingrichting van het jacquardschaduwvelours volgens figuur 3a in een poolgebied met een naar links gerichte pool; figuur 3c een doorsnede in de kettingrichting van het 35 jacquardschaduwvelours volgens figuur 3a in een poolgebied met een rechtopstaande pool; 1009196 5 figuur 3d een doorsnede van het jacquardschaduwvelours volgens figuur 3a met een 1innenbinding van bindketting en inslagdraden; figuur 4a een doorsnede in de kettingrichting van een 5 derde uitvoeringsvorm van een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding in een poolgebied met een naar rechts gerichte pool ; figuur 4b een doorsnede in de kettingrichting van het jacquardschaduwvelours volgens figuur 4a in een poolgebied 10 met een naar links gerichte pool; figuur 4c een doorsnede in de kettingrichting van het jacquardschaduwvelours volgens figuur 4a in een poolgebied met een rechtopstaande pool; figuur 4d een doorsnede van het jacquardschaduwvelours 15 volgens figuur 4a met een 1innenbinding van bindketting en inslagdraden; figuur 5a een doorsnede in de kettingrichting van een vierde uitvoeringsvorm van een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding in een poolgebied met een naar links 20 gerichte pool; figuur 5b een doorsnede in de kettingrichting van het jacquardschaduwvelours volgens figuur 5a in een poolgebied met een naar rechts gerichte pool; figuur 5c een doorsnede in de kettingrichting van het 25 jacquardschaduwvelours volgens figuur 5a in een poolgebied met een rechtopstaande pool; figuur 5d een doorsnede van het jacquardschaduwvleours volgens figuur 5a met een 1innenbinding van bindketting en inslagdragen; 30 figuur 6a een doorsnede in de kettingrichting van een vijfde uitvoeringsvorm van een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding in een poolgebied met een naar rechts gerichte pool; figuur 6b een doorsnede in de kettingrichting van het 35 jacquardschaduwvelours volgens figuur 6a in een poolgebied met een naar links gerichte pool; 1009196 6 figuur 6c een doorsnede in de kettingrichting van het jacquardschaduwvelours volgens figuur 6a in een poolgebied met een rechtopstaande pool; figuur 6d een doorsnede van het jacquardschaduwvelours 5 volgens figuur 6a met een linnenbinding van bindketting en inslagdraden; en figuur 7a een doorsnede in de kettingrichting behorend bij een eerste (even) riettand van een dubbelweefsel alvorens dit wordt opengesneden voor het verkrijgen van het 10 jacquardschaduwvelours volgens figuur la tot ld; figuur 7b een doorsnede van een dubbelweefsel volgens figuur 7a behorende bij een naast de eerste riettand gelegen tweede (oneven) riettand.

figuur 8 schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van 15 een inrichting voor het vervaardigen van een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding.

In de figuren la-ld wordt een jacquardschaduwvelours getoond omvattende spankettingdraden SK, bindkettingdraden BK1 en BK2, poolnoppen PN in een m/n-W pooldoorbinding (met 20 n = 2 x m) en inslagdraden 1-6. Het jacquardschaduwvelours omvat in dit voorbeeld ten minste één poolgebied met een naar rechts gelegen poolrichting zoals getoond in figuur la, ten minste één poolgebied met een naar links gerichte poolrichting zoals getoond in figuur 1b en ten minste één 25 poolgebied met een rechtopstaande pool zoals getoond in figuur lc.

In elk der figuren la-lc vormen de opeenvolgende inslagdraden 1, 2 en 3 een groep van drie inslagdraden die door een poolnop PN worden omsloten. Evenzo vormen in elk 30 der figuren la-lc de inslagdraden 4, 5 en 6 een groep van drie opeenvolgende inslagdraden die door een poolnop PN worden omgeven.

In dit voorbeeld geldt voor elk der groepen dat deze zijn voorzien van inslagdraden met een van elkaar 35 verschillend volume. Meer in het bijzonder geldt dat ten minste de eerste inslagdraad 1,4 en de m-de inslagdraad 3, 6 (m = 3) een van elkaar verschillend volume hebben. In dit 1009196 7 voorbeeld heeft de m-de inslagdraad 3, 6 een relatief groot volume waarbij de eerste inslagdraad 1,4 een relatief klein volume heeft. Met andere woorden, de derde inslagdraad 3, 6 is volumineuzer dan de eerste inslagdraad 1,4.

5 Zoals in figuur la te zien is, heeft het relatief grote volume van de derde inslagdraad 3, 6 tot gevolg dat de vrije uiteinden VI, V2 van de pooldraden van een poolnop door de derde inslagdraad 3, 6 van elkaar af worden geduwd. Zoals duidelijk te zien is hebben de vrije uiteinden VI, V2 van de 10 pooldraad van een poolnop een van elkaar verschillende richting.

In een poolgebied met een naar links gerichte pool, zoals getoond in figuur lb, ligt de derde inslagdraad 3, 6 aan de rugzijde van het weefsel. Dit heeft tot gevolg dat de 15 derde inslagdraad 3, 6 met het relatief grote volume geen invloed heeft op de richting van de vrije uiteinden VI, V2 van de pooldraad van een poolnop PN. In een poolgebied met een rechtopstaande pool, zoals getoond in figuur lc, geldt eveneens dat de derde inslagdraad 3, 6 met het relatief 20 grote volume aan de rugzijde van het weefsel ligt. Ook bij figuur lc geldt derhalve dat de derde inslagdraad 3, 6 geen invloed heeft op de richting van de vrije uiteinden VI, V2 van een pooldraad behorende bij een poolnop PN.

Doordat het jacquardschaduwvelours is voorzien van 25 poolgebieden die van elkaar verschillende poolrichtingen hebben zal de derde inslagdraad 3, 6 afwisselend aan de poolzijde en aan de rugzijde van het weefsel liggen. Dit heeft tot gevolg dat de derde inslagdraad met het relatief grote volume afwisselend zichtbaar en onzichtbaar zal zijn 30 en hierbij afwisselend de vrije uiteinden van de pooldraden wel en niet van elkaar af zal drukken. Dit resulteert in een onregelmatig pooloppervlak. Een dergelijk resultaat kon volgens de stand van de techniek alleen worden benaderd door gebruik te maken van chenille-weefsel.

35 Bij voorkeur wordt in de inslagrichting de poolrichting volgens figuren la, lb en lc regelmatig of willekeurig (at random) gewisseld. Een en ander heeft tot gevolg dat het 1009190 8 jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding eruit ziet als een chenille-weefsel.

Uiteraard is het ook mogelijk dat in de inslagrichting alleen de poolrichting voor de figuren la en lc wordt 5 afgewisseld, dan wel dat alleen de poolrichting volgens de figuren la en lb wordt afgewisseld.

Een bijkomend effect bij het schaduwvelours volgens de uitvinding is dat het vrije uiteinde V2 van de pooldraden van de poolnoppen PN in een poolgebied met een poolrichting 10 volgens figuren lb en figuur lc korter is dan de vrije uiteinden V2 van de pooldraden van de poolnoppen in een poolgebied met een poolrichting zoals getoond in figuur la. Dit wordt veroorzaakt doordat vrije uiteinden V2 van de pooldraden door de derde inslagdraden 3, 6 met het grote 15 volume, naar beneden, dat wil zeggen naar de van de poolzijde afgekeerde rugzijde van het weefsel worden getrokken. Hierdoor ontstaat een reliëf in het jacquardschaduwvelours. Omdat in dit voorbeeld voor elk der groepen geldt dat de eerste en de m-de inslagdraad een van 20 elkaar verschillend volume hebben, valt het patroon van het reliëf samen met het patroon dat wordt gevormd door de poolgebieden. Het poolgebied met een naar links gerichte pool heeft derhalve pooldraden met relatief korte vrije uiteinden, terwijl de poolgebieden met een naar rechts 25 gerichte pool of met een rechtopstaande pool pooldraden hebben met een relatief lang uiteinde.

Het schaduwpatroon valt dan samen met het reliëfpatroon omdat immers voor elk der groepen geldt dat de m-de inslagdraad volumineuzer is dan de eerste inslagdraad.

30 Wanneer het jacquardschaduwvelours tevens groepen omvat waarbij de eerste en m-de inslagdraad eenzelfde volume hebben zal het door het reliëf gevormde patroon niet samenvallen met het schaduwpatroon. In dat geval kan een reliëf worden gevormd binnen een poolgebied.

35 In dit voorbeeld geldt dat de derde inslagdraad 3, 6 eveneens volumineuzer is dan de tweede inslagdraad 2, 4 van de door een poolnop PN omgeven groep.

1009196 9

Een weefsel met eenzelfde effect kan worden verkregen wanneer de eerste inslagdraad 1, 4 volumineuzer is dan de inde inslagdraad 3, 6. Met andere woorden, de eerste en m-de inslagdraad worden onderling verwisseld. In dat geval zullen 5 in een poolgebied met een naar links gerichte pool effecten optreden die hiervoor in relatie met een poolgebied met een naar rechts gerichte pool zijn omschreven. Voorts zullen in dat geval bij een poolgebied met een naar rechts gerichte pool effecten optreden die hiervoor voor een poolgebied met 10 een naar links gerichte pool zijn omschreven. De effecten bij een poolgebied met een rechtopstaande pool veranderen hierbij niet.

In het hiervoor gegeven voorbeeld geldt dat m = 3 en n = 6. In het algemeen zal echter gelden dat n>m is terwijl n>3 15 is. In het bijzonder geldt dat n=2m + 2. Indien m=3 geldt derhalve dat n=8. Wij hebben dan te maken met een 3/8W pooldoorbinding zoals getoond in de figuren 2a-2d. In de figuren 2a-2c zijn met de figuren la-lc overeenkomende draden en poolnoppen van eenzelfde referentieaanduiding 20 voorzien. Zoals uit de figuren 2a-2c blijkt is het jacquardschaduwvelours voorzien van extra inslagdraden 7, 8 die afwisselend aan de poolzijde en aan de rugzijde van het weefsel liggen. De extra inslagdraden 7, 8 zijn niet ingesloten door de poolnoppen PN. Het weefsel volgens de 25 figuren 2a-2c is eveneens voorzien van bindkettingdraden BK 1 en BK2 zoals getoond in figuur ld. De effecten die bij het weefsel volgens de figuren 2a-2d optreden en de varianten die mogelijk zijn zijn geheel analoog zoals deze voor het weefsel volgens de figuren la-ld is omschreven.

30 Aan de hand van de figuren 3a-3d zal een derde uitvoeringsvorm van een jacquardschaduwvelours worden omschreven met m = 4 en n = 2m. Het gaat hierbij derhalve om een jacquardschaduwvelours met een 4/8-W pooldoorbinding. Uitgaande van het jacquardschaduwvelours zoals getoond in de 35 figuren la-ld is deze jacquardschaduwvelours voorzien van extra inslagdraden 2, 6. Deze extra inslagdraden liggen in het voorbeeld boven de spanketting SK maar kunnen eveneens 1009196 10 onder de spanketting SK liggen, zoals in de figuren 3a-3c gestippeld is weergegeven. De extra inslagdraden 2, 6 worden elk omgeven door een poolnop PN. Ook in dit voorbeeld geldt dat ten minste de eerste en de m-de inslagdraad van een 5 aantal groepen een van elkaar verschillend volume hebben. Meer in het bijzonder geldt dat ten minste de eerste en de m-de inslagdraad van elke groep een van elkaar verschillend volume hebben. In dit voorbeeld geldt tevens dat bij elk van de genoemde groepen de m-de inslagdraad volumineuzer is dan 10 de eerste inslagdraad. Bovendien geldt dat de m-de inslagdraad volumineuzer is dan de tweede en derde inslagdraad van een groep. De effecten welke in relatie met het weefsel van de figuren la-ld is omschreven, treden geheel analoog op bij het weefsel volgens de figuren 3a-3d. 15 Wanneer de volumineuze m-de inslagdraad 4, 8 boven ligt (dit is het geval in een poolgebied met een naar rechts gerichte pool) zullen wederom de vrije uiteinden VI, V2 van de pooldraad van de poolnop PN van elkaar af worden geduwd. Wanneer de volumineuze inslagdraad 4, 8 aan de rugzijde van 20 het weefsel ligt, dat wil zeggen wanneer deze onder de spanketting SK ligt, zal dit wederom tot effect hebben dat de vrije uiteinden V2 van de pooldraden van de poolnoppen korter zijn dan in een poolgebied met een naar rechts gerichte poolrichting. Wanneer voor elke groep geldt dat de 25 m-de inslagdraad volumineuzer is dan de eerste inslagdraad valt het patroon van het reliëf derhalve samen met het patroon dat wordt gevormd door de poolgebieden.

Figuren 4a-4d tonen een vierde uitvoeringsvorm van een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding. Bij dit 30 jacquardschaduwvelours geldt dat m =3 en n=2m. De inslagdraden 1, 2 en 3 alsmede de inslagdraden 4, 5 en 6 vormen elk een groep waarvan de inslagdraden worden omgeven door een poolnop PN. Voorts geldt dat ten minste de eerste en de m-de inslagdraad van een aantal groepen een van elkaar 35 verschillend volume hebben. In dit voorbeeld geldt zelfs dat ten minste de eerste inslagdraad en de m-de inslagdraad van elke groep een van elkaar verschillend volume hebben. Tevens 1009196 11 geldt bij elk van de genoemde groepen dat de eerste inslagdraad 1, 4 volumineuzer is dan de m-de inslagdraad 3, 6. Meer in het bijzonder geldt bij elk van de genoemde groepen dat de eerste inslagdraad volumineuzer is dan de 5 tweede inslagdraad. Tevens geldt bij dit type jacquardschaduwvelours dat in de liggende poolgebieden de tweede inslagdraad 2, 5 van elke groep althans in hoofdzaak in een vlak liggen, hierbij geldt tevens dat de eerste (1, 4) en derde (3, 6) inslagdraad van de groep respectievelijk 10 onder en boven het vlak liggen waarbij de poolrichting in de liggende poolgebieden bepaald is door de positie van de eerste (1, 4) en derde (3, 6) inslagdraad van de betreffende groep ten opzichte van het vlak. In dit voorbeeld worden de tweede inslagdraden 2, 5 door de spankettingdraden SK in een 15 vlak gebonden. In afwijking van de standaardnotatie zijn in de figuren 4a-4c de spankettingdraden SPI en SP2 van twee naburige riettanden getoond om duidelijk te maken dat de tweede inslagdraden inderdaad door de spankettingdraden in een vlak worden gebonden.

20 Omdat in dit voorbeeld de eerste inslagdraad 1, 4 van een groep volumineuzer is dan de derde inslagdraad 3, 6 van de betreffende groep geldt dat in een poolgebied met een naar links gerichte pool (figuur 4b) de vrije uiteinden VI, V2 van een pooldraad van een poolnop door de eerste 25 inslagdraad 1, 4 van elkaar af worden geduwd. Dit is nu juist niet het geval in een poolgebied met een naar rechts gerichte pool (figuur 4a) omdat bij een naar rechts gerichte pool de volumineuze inslagdraad 1, 4 aan de rugzijde van het weefsel ligt. Wel is het zo dat de genoemde vrije uiteinden 30 VI bij een naar rechts gerichte pool korter zijn dan de genoemde uiteinden VI bij een naar links gerichte pool doordat bij een naar rechts gerichte pool de poolkettingdraden door de volumineuze eerste inslagdraden 1, 4 naar beneden, dat wil zeggen naar de rugzijde van het 35 weefsel toe worden getrokken. Dit laatste geldt eveneens in poolgebieden met een rechtopstaande pool zoals getoond in figuur 4c.

1009196 12

In de figuren 5a-5d wordt een jacquardschaduwvelours getoond dat is voorzien van een 3/6 slags W-pooldoorbinding l/2. Hierbij geldt derhalve dat m=3 en n=2m. Voor de spankettingdraden SKI en SK2 is gebruik gemaakt van een 5 vergelijkbare notatie als in relatie met figuren 4a-4d is besproken. Ook is het chenille-effeot, dat wordt veroorzaakt doordat groepen van m opeenvolgende door een poolnop omgeven inslagdraden zijn voorzien van inslagdraden met een van elkaar verschillend volume geheel hetzelfde als in relatie 10 met voorgaande figuren is omschreven zodat een latere toelichting op dit punt achterwege zal blijven.

Elk van de hiervoor omschreven weefsels kunnen bovendien nog zijn voorzien van een extra inslagdraad E (zoals getoond in figuur 5b) die eventueel vlottend aan een naar de 15 poolnoppen toegekeerde zijde zijn ingebonden.

In figuren 6a-6d wordt een jacquardschaduwvelours getoond dat is voorzien van een 3/6 slags W-pooldoorbinding en extra inslagdraden E die zijn toegevoegd als "dekinslagen" met de bedoeling de poolnoppen op de rug af te 20 dekken en de poolvastheid van de W-binding te verbeteren. In feite is hier sprake van een 3/8 slags W-pooldoorbinding. Behalve de extra dekinslagen is de binding identiek aan het jacquardschaduwvelours volgens de figuren la-ld.

In de hiervoor gegeven voorbeelden zijn de groepen van 25 inslagdraden identiek. Dit impliceert voor een even waarde van n dat er een vaste herhaling van de inslagdraden is die gelijk is aan n/2. Met andere woorden, de i-de inslagdraad is gelijk aan de (i + n/2)-de inslagdraad. Daarnaast is het mogelijk dat binnen bepaalde gebieden van het weefsel de 30 groepen van inslagdraden identiek zijn waarbij een gebied van het weefsel een groot aantal (bijvoorbeeld meer dan 20) opeenvolgende groepen van inslagdraden omvat. Uiteraard is het ook mogelijk dat de meeste groepen (van het laatstgenoemde gebied of van het gehele weefsel) identiek 35 zijn waarbij echter een relatief gering aantal groepen anders zijn.

1009198 13

De hiervoor omschreven jacquardschaduwvelours kunnen worden vervaardigd door gebruik te maken van een dubbelwerk-weefmachine. Met behulp van een dubbelwerk-weefmachine wordt een weefsel vervaardigd zoals bijvoorbeeld voor een eerste 5 riettand is getoond in figuur 7a en voor een naast de eerste riettand gelegen tweede riettand in figuur 7b. Het getoonde dubbelweefsel omvat een bovenweefsel 1 en een onderweefsel 2. Wanneer het bovenweefsel 1 het onderweefsel 2 in de richting van de pijl P in tweeën wordt gesneden, ontstaan 10 twee delen die elk een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding vormen.

In het voorbeeld van figuren 7a en 7b is het aantal poolgarens PK, PK' verdubbeld waardoor binnen elke riettand zich twee tegengesteld werkende poolgarens PK, PK' bevinden. 15 Het is echter eveneens mogelijk het poolgaren PK' weg te laten. In dat geval toont de tekening in elke riettand slechts 1 poolgaren PK waarbij in de even en oneven riettand het poolgaren tegengesteld werkt.

Aan de hand van figuur 8 wordt tenslotte schematisch een 20 mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding getoond voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding voor het vervaardigen van een jacquardschaduwvelours volgens de uitvinding. De inrichting is voorzien van een opstelling 10 met de grondbomen. Deze 25 grondbomen omvatten een poolketting 12, een spanketting 14, en een bindketting 16. De bindketting 16 omvat de bindkettingdraden BK. De poolketting wordt aan een op zich bekende inrichting 18 toegevoerd die de lengte van de pool bepaalt. De inrichting is voorts voorzien van een jacquard-30 inrichting 20 waarmee de spankettingdraden individueel en onafhankelijk van elkaar op en neer kunnen worden bewogen. Voorts omvat de inrichting een schachtenmechanisme 22 met behulp waarvan de pool- en bindkettingdraden collectief omhoog of omlaag kunnen worden bewogen. De inrichting omvat 35 voorts een besturingseenheid 24 voor het besturen van de schachten 22 en de jacquard-inrichting 20. Voorts is de inrichting voorzien van een inslaginbrengsysteem 26 voor het T00919 6 14 inslaan van de inslagdraden. Stroomafwaarts van het inslaginbrengsysteem 26 is een riet 28 opgesteld. Voorts is de inrichting voorzien van een draadinslagwisselaar 30 die is gekoppeld met het inslaginbrengsysteem 26 voor het 5 desgewenst selectief inslaan van de inslagdraden. Op deze wijze kunnen de inslagdraden in volume variërend worden ingeslagen. Men kan dus naar keuze inslagdraden met een bepaald volume inslaan. Zo kan meer in het bijzonder naar keuze een inslagdraad met een relatief groot volume of een 10 inslagdraad met een relatief klein volume worden ingeslagen. Met referentienummer 32 is schematisch de positie aangeduid waar de weefselvorming plaatsvindt. Verder is de inrichting voorzien van een snij-inrichting 34 voor het van elkaar snijden van het bovenweefsel I en het onderweefsel II. De 15 draadinslagwisselaar 30 is in dit voorbeeld gesynchroniseerd met de jacquard-inrichting 20. Tevens is de draadinslagwisselaar 30 gesynchroniseerd met de schachten 22. In dit voorbeeld is dit gerealiseerd doordat de jacquard-inrichting 20 de schachten 22 en de 20 draadinslagwisselaar 30 elk door de besturingseenheid 24 worden gestuurd. De besturingseenheid 24 kan zijn uitgevoerd als een op zich bekende computer. Voor het vervaardigen van een jacquardschaduwvelours overeenkomstig de uitvinding wordt derhalve bij voorkeur gebruik gemaakt van een 25 dubbelwerk-weefmachine zoals besproken aan de hand van figuur 8. Het is echter eveneens denkbaar dat andere soorten weefmachines worden toegepast. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen. Zo kunnen eveneens andere typen bindingen worden gebruikt zoals 30 3/7-, 5/10-, en 4/10-W-pooldoorbindingen. Bij elk van deze bindingen kunnen de inslagdraden in volume varieerbaar worden ingeslagen. Ook kunnen bij elk van deze bindingen extra inslagdraden worden ingeslagen met een eventueel afwijkende volumina zoals dit hiervoor is besproken. Voorts 35 kunnen in elk van de hiervoor omschreven bindingen de eerste en m-de inslagdraad onderling worden verwisseld zoals dit 1009196 15 voor de binding van de figuren la-ld is besproken voor het verkrijgen van een weefsel met eenzelfde effect.

1009196

Claims (21)

1. Jacquardschaduwvelours omvattende bindkettingdraden, spankettingdraden, inslagdraden, poolnoppen in een m/n-W-pooldoorbinding (met n>m en n>3) en poolgebieden die van elkaar verschillende poolrichtingen hebben, waarbij het 5 jacquardschaduwvelours groepen van m opeenvolgende, door een poolnop omgeven, inslagdraden met verschillende volumes omvat, met het kenmerk, dat tenminste de eerste en de m-de inslagdraad van een aantal groepen een van elkaar verschillend volume hebben.

2. Jacquardschaduwvelours volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het jacquardschaduwvelours poolgebieden met liggende en eventueel staande poolrichtingen omvat.

3. Jacquardschaduwvelours volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de liggende en eventueel staande poolrichtingen 15 in een inslagrichting volgens een regelmatige of willekeurige lengte zijn afgewisseld.

4. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste de eerste en de m-de inslagdraad van elke groep een van elkaar verschillend 20 volume hebben.

5. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij elk van de genoemde groepen de eerste inslagdraad volumineuzer is dan de m-de inslagdraad.

6. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat bij elk van de genoemde groepen de m-de inslagdraad volumineuzer is dan de eerste inslagdraad.

7. Jacquardschaduwvelours volgens conclusie 5, met het 30 kenmerk, dat bij elk van de genoemde groepen de eerste inslagdraad volumineuzer is dan de tweede inslagdraad. 1009196

8. Jacquardschaduwvelours volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat bij elk van de genoemde groepen de m-de inslagdraad volumineuzer is dan de tweede inslagdraad.

9. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat m=3.

10. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat m=4.

11. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat n=2*m.

12. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies 1-10, met het kenmerk, dat n=2*m +2.

13. Jacquardschaduwvelours volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat in de liggende poolgebieden de tweede inslagdraad van alle groepen althans in hoofdzaak in een 15 vlak liggen, de telkens eerste en derde inslagdraad van elke groep respectievelijk onder en boven het vlak danwel boven en onder het vlak liggen en de poolrichting in de liggende poolgebieden bepaald is door de positie van de eerste en derde inslagdraden van de betreffende groep ten opzichte van 20 het vlak.

14. Jacquardschaduwvelours volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de tweede inslagdraden door de spankettingdraden in een vlak worden gebonden.

15. Jacquardschaduwvelours volgens conclusie 9, met het 25 kenmerk, dat het jacquardschaduwvelours is voorzien van een 3/6 slags W-pooldoorbinding 1/2.

16. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat extra inslagdraden met een eventueel ander volume dan de overige inslagdraden, 30 eventueel vlottend aan de naar de poolnoppen toegekeerde zijde, zijn ingebonden.

17. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het jacquardschaduwvelours voorts is voorzien van extra inslagdraden als "dekinslagen" 35 teneinde de poolvastheid van de W-binding te verbeteren en de poolnoppen aan de rugzijde af te dekken. 1009196

18. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de groepen van inslagdraden in een bepaald gebied van de jacquardschaduwvelours identiek zijn waarbij het laatstgenoemde gebied een groot aantal 5 groepen van inslagdraden omvat.

19. Jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle groepen van inslagdraden identiek zijn.

20. Werkwijze voor het vervaardigen van een 10 jacquardschaduwvelours volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een dubbelwerk-weefmachine waarbij de bindkettingdraden en poolkettingdraden door schachten worden ingebonden, de spankettingdraden door een jacquard-inrichting bestuurd 15 worden ingebonden en de inslagdraden met behulp van een draadinslagwisselaar onderling in volume varieerbaar worden ingeslagen voor het vervaardigen van een dubbelweefsel en waarbij het dubbelweefsel wordt doorgesneden voor het verkrijgen van het jacquardschaduwvelours.

21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de jacquardinrichting en de draadinslagwisselaar met elkaar worden gesynchroniseerd. 1009196