NL2019894B1 - Meerlaags doek met daarin gevormde buidels en werkwijze voor het vervaardigen daarvan - Google Patents

Meerlaags doek met daarin gevormde buidels en werkwijze voor het vervaardigen daarvan Download PDF

Info

Publication number
NL2019894B1
NL2019894B1 NL2019894A NL2019894A NL2019894B1 NL 2019894 B1 NL2019894 B1 NL 2019894B1 NL 2019894 A NL2019894 A NL 2019894A NL 2019894 A NL2019894 A NL 2019894A NL 2019894 B1 NL2019894 B1 NL 2019894B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pouch
layer
layers
cloth
circumference
Prior art date
Application number
NL2019894A
Other languages
English (en)
Inventor
De Vries Hugo
Original Assignee
De Vries Hugo
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by De Vries Hugo filed Critical De Vries Hugo
Priority to NL2019894A priority Critical patent/NL2019894B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2019894B1 publication Critical patent/NL2019894B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D1/00Woven fabrics designed to make specified articles
    • D03D1/04Sack- or bag-like articles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/022Pots for vertical horticulture
    • A01G9/024Hanging flower pots and baskets
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D11/00Double or multi-ply fabrics not otherwise provided for
    • D03D11/02Fabrics formed with pockets, tubes, loops, folds, tucks or flaps
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D15/00Woven fabrics characterised by the material, structure or properties of the fibres, filaments, yarns, threads or other warp or weft elements used
    • D03D15/50Woven fabrics characterised by the material, structure or properties of the fibres, filaments, yarns, threads or other warp or weft elements used characterised by the properties of the yarns or threads
    • D03D15/567Shapes or effects upon shrinkage
    • DTEXTILES; PAPER
    • D10INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10BINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10B2505/00Industrial
    • D10B2505/20Industrial for civil engineering, e.g. geotextiles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Woven Fabrics (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een doek, omvattende ten minste twee lagen, en ten minste één buidelzone, welke buidelzone is omgeven door een buidelomtrek, waarbij de ten minste twee lagen in hoofdzaak alzijdig langs de buidelomtrek met elkaar zijn verbonden, en waarbij binnen de ten minste ene buidelzone ten minste één van de twee lagen een snede omvat, zodanig, dat tussen de twee lagen een buidel is gevormd. Daarbij kan elk van de met elkaar verbonden lagen een geweven laag zijn, en kunnen de geweven lagen langs de buidelomtrek met elkaar verweven zijn. Verder kan het doek ingericht zijn om in hoofdzaak verticaal opgehangen te worden, waarbij de ten minste ene buidel althans ten dele gevuld kan zijn met beplanting. De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk twee- of meerlaags doek.

Description

MEERLAAGS DOEK MET DAARIN GEVORMDE BUIDELS EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN DAARVAN
De uitvinding heeft betrekking op een doek dat ten minste twee lagen omvat. In het bijzonder betreft de uitvinding een dergelijk twee- of meerlaags doek dat geschikt is voor toepassing in een afscheiding of als decoratie.
Doeken die gebruikt worden als afscheiding of als decoratie zijn vaak bedrukt met een motief. Ook is het denkbaar dat doeken met een bepaald motief geweven worden. Een dergelijk motief is uitsluitend esthetisch van aard, en voegt niets toe aan de functionaliteit van het doek.
De uitvinding heeft tot doel een doek van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, dat decoratief kan zijn en daarnaast een extra functionaliteit vertoont. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door een doek, omvattende ten minste twee lagen, en ten minste één buidelzone, welke buidelzone is omgeven door een buidelomtrek, waarbij de ten minste twee lagen in hoofdzaak alzijdig kings de buidelomtrek met elkaar zijn verbonden, en waarbij binnen de ten minste ene buidelzone ten minste één van de twee lagen een snede omvat, zodanig, dat tussen de twee lagen een buidel is gevormd. Door in het doek één of meer buidels te vormen, krijgt dit een opbergfunctie. In de buidels kunnen nuttige of decoratieve voorwerpen worden opgenomen.
Bij voorkeur omvat het doek meerdere buidelzones die over het oppervlak van de doek verdeeld zijn. Zo kunnen meerdere voorwerpen, verschillend of soortgelijk, in het doek worden opgenomen.
De buidelomtrekken van aangrenzende buidelzones kunnen elkaar althans gedeeltelijk overlappen. Zo kunnen de omtrekken in elk van de lagen een raster vormen, en kunnen deze rasters met elkaar verbonden zijn.
Wanneer de sneden zich binnen de buidelzones in hoofdzaak op dezelfde positie ten opzichte van de buidelomtrek bevinden, vertoont het doek gelijk gerichte of zelfs identieke buidels.
Bij een variant van het doek is in elk van de lagen een snede gevormd. Zo wordt het doek doorlaatbaar voor wind, waardoor dit voor buitentoepassingen geschikt is. Bovendien zijn de buidels op deze wijze vanaf beide zijden van het doek bereikbaar. De snede(s) kan/kunnen overigens gevormd worden door gebruikmaking van een ultrasoon snijtechniek.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het doek ten minste drie lagen, waarbij een middenlaag tussen een eerste buitenlaag en een tweede buitenlaag is geplaatst, waarbij iedere buitenlaag in hoofdzaak alzijdig langs een buidelomtrek met tenminste de middenlaag is verbonden, zodanig, dat tussen elk van de buitenlagen en de middenlaag ten minste één buidel gevormd is. Een dergelijk doek is aan weerszijden voorzien van buidels waarin voorwerpen geplaatst kunnen worden. De buitenste lagen kunnen dan elk afzonderlijk met de middenlaag verbonden zijn, maar het is ook denkbaar dal alle lagen met elkaar verbonden zijn. De buidels aan de verschillende zijden va het doek kunnen zich op een zelfde plaats in het doek bevinden, maar kunnen ook ten opzichte van elkaar versprongen zijn.
Wanneer elk van de met elkaar verbonden lagen een geweven laag is, kunnen de geweven lagen langs de buidelomtrek met elkaar verweven zijn. Zo wordt op eenvoudige wijze een doek verkregen waarvan de lagen plaatselijk verbonden zijn. Overigens zijn ook andere verbindingstechnieken denkbaar, zoals naaien, lassen of lijmen.
Wanneer elk van de met elkaar verbonden lagen een geweven laag is, kan ten minste één van de geweven lagen kunstgrasgarens en/of kunstgrasvezels omvatten. Zo krijgt het doek een natuurlijke uitstraling. Deze natuurlijke uitstraling kan nog worden versterkt, wanneer de kunstgrasgarens of -vezels een aardse kleur hebben, zoals groen of bruin.
Wanneer elk van de met elkaar verbonden lagen een geweven laag is, die een eerste garensoort omvat die is gekrompen, en een tweede garensoorl die niet of minder dan de eerste garensoort is gekrompen, wordt een doek met reliëf verkregen. Wanneer daarbij de eerste garensoort uitsluitend langs een deel van die buidelomtrek is aangebracht, wordt door de ongelijkmatige krimp de omtrek van de buidel strak getrokken, terwijl de rest van de buidel losser is en dus in feite uitstulpt, waardoor het eenvoudiger is voorwerpen in de buidel aan te brengen. De eerste garensoorl kan daarbij gekrompen zijn door het doek te verhitten, bijvoorbeeld door warmtestraling, het gebruik van een verwarmde rol of een behandeling met heet water en/of stoom.
Bij een variant van het doek waarbij elk van de met elkaar verbonden lagen een geweven laag is die kettinggarens en inslaggarens omvat, kunnen een aantal ketting- en/of inslaggarens zijn doorgesneden voor het vormen van een aantal gesneden polen. Hierdoor krijgt het doek een aansprekender en natuurlijker uiterlijk. Het doorsnijden van de ketting- of inslaggarens kan reeds plaatsvinden tijdens het weven van het doek, bijvoorbeeld op de wijze als beschreven in WO 2010/120174.
Het doek is bij voorkeur ingericht om in hoofdzaak verticaal opgehangen te worden. Het doek kan bijvoorbeeld aan een muur worden opgehangen, of worden opgespannen in een verticaal frame. Daartoe kan het doek voorzien zijn van ophangpunten in de vorm van ogen of iets dergelijks.
De ten minste ene buidel kan althans ten minste ten dele gevuld zijn met beplanting. Zo wordt een natuurlijk uiterlijk verkregen, waardoor het doek zowel voor gebruik binnenshuis als buitenshuis geschikt is, en ook goed als afscheiding kan fungeren, bijvoorbeeld tussen twee tuinen.
De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het vervaardigen van een twee of meerlaags doek. Volgens de uitvinding omvat een dergelijke werkwijze de stappen van (a) het verschaffen van een eerste laag; (b) hel verschaffen van een tweede laag; (c) het langs een buidelomtrek van ten minste één buidelzone met elkaar verbinden van de eerste laag en de tweede laag; en (d) het binnen de ten minste ene buidelzone aanbrengen van een snede in ten minste één van de lagen, zodanig, dat tussen de twee lagen een buidel wordt gevormd.
Bij voorkeur toegepaste varianten van de werkwijze volgens de uitvinding vormen de materie van de volgconclusies 14 tot 26.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 een stroomschema is dat de verschillende stappen van de werkwijze volgens de uitvinding toont,
Fig. 2 een bovenaanzicht is op een doek volgens de uitvinding tijdens een tussenfase van de werkwijze, wanneer de lagen met elkaar verbonden zijn,
Fig. 3 een met Fig. 2 overeenkomend aanzicht is van het doek na het vormen van de sneden,
Fig. 4 een langsdoorsnede is door een deel van het doek na het verbinden van de lagen en het vormen van de sneden, waarin verschillende varianten getoond zijn,
Fig. 5 een perspectivisch aanzicht is van een deel van het doek na het verbinden van de lagen en het vormen van de sneden,
Fig. 6 een met Fig. 5 overeenkomend aanzicht is van het doek na het doen krimpen van krimpgarens,
Fig. 7 een perspectivisch vooraanzicht is van het doek in een verticale stand, en
Fig. 8 een perspectivisch vooraanzicht toont van een doek waarvan de buidels gevuld zijn met beplanting.
Een werkwijze 100 voor het vervaardigen van een dubbellaags doek 1 omvat allereerst de stappen van het verschaffen van een eerste laag 2 (Fig. 1, blok 101) en het verschaffen van een tweede laag 3 (blok 102). De beide lagen 2, 3 kunnen op verschillende wijze gevormd worden, maar in het getoonde voorbeeld wordt uitgegaan van twee weefsels. In elke laag 2, 3 van het doek 1 worden een of meer buidelzones 4 gedefinieerd. Elke buidelzone 4 kan bijvoorbeeld gedefinieerd worden als een “vak” in een raster 5 dat in de lagen 2, 3 gevormd wordt (Fig. 2). Zo worden de buidelzones 4 - en daarmee dus de daarin te vormen buidels 12 - verdeeld over het oppervlak van het doek 1. In het geval van een weefsel kan het raster 5 bijvoorbeeld gevormd worden door groepen kettingdraden 6 en inslagdraden 7 die in vergelijking met de rest van de kettingdraden 8, respectievelijk de rest van de inslagdraden 9 afwijkende eigenschappen vertonen of op een afwijkende manier geweven zijn.
In een volgende stap 103 worden de eerste laag 2 en de tweede laag 3 langs een buidelomtrek 10 van de of elke buidelzone 4 met elkaar verbonden. De buidelomtrek 10 kan daarbij worden bepaald door het raster 5 dat de buidelzones 4 definieert. In dat geval delen aangrenzende buidelzones 4 telkens een segment van hun buidelomtrek 10. Hierdoor is het aantal verbindingen dat gevormd moet worden kleiner dan wanneer elke buidelzone 4 op zichzelf staat.
Het verbinden kan op verschillende manieren plaatsvinden. De eerste en tweede laag 2, 3 kunnen langs de buidelomtrek 10 aan elkaar worden genaaid, gelijmd of gelast. Wanneer de beide lagen 2, 3 weefsels zijn, kan de verbinding ook tot stand worden gebracht door de lagen 2, 3 tegelijkertijd te weven, en tijdens het weefproces de lagen 2, 3 plaatselijk met elkaar te verweven. In dat geval vinden de stappen 101, 102 en 103 van de werkwijze 100 dus tegelijkertijd plaats.
Overigens is het niet noodzakelijk dat de lagen 2, 3 over het gehele raster 5 met elkaar verbonden worden. Het is ook denkbaar dat sommige delen van het raster 5 niet worden verbonden, waardoor op die plaatsen buidelzones 4a met grotere afmetingen worden gedefinieerd.
In een daarop volgende stap 104 wordt binnen de of elke buidelzone 4 een snede 11 aangebracht in ten minste één van de lagen 2, 3, bijvoorbeeld door toepassing van een ultrasoon snijtechniek. Hierdoor wordt tussen de twee lagen 2, 3 een buidel 12 gevormd. De snede 11 in de betreffende buidelzone 4 kan telkens op dezelfde positie worden aangebracht ten opzichte van de buidelomtrek 10, in het getoonde voorbeeld aan een horizontale zijde die bij verticale plaatsing van het doek 1 de bovenzijde vormt (Figs. 3 en 7). Zo ontstaan identieke of in elk geval soortgelijke buidels 12. Het is ook denkbaar dat niet in elke buidelzone 4 (elk “vak” van het raster 5) een snede 11 wordt aangebracht. In dat geval ontstaan tussen de verschillende buidels 12 lege vlakken 13 waar hel doek 1 niet ingesneden is. Dit kan van belang zijn voor de sterkte van het doek 1, met name wanneer zware voorwerpen in de buidels 12 opgenomen zullen worden.
Bij een variant van de werkwijze wordt het raster 5 gevormd door een eerste soort ketting- en inslagdraden 6, 7 die krimpen bij verhitting, terwijl de rest van het weefsel van elke laag 2, 3 gevormd wordt door een tweede soort ketting- en inslagdraden 8, 9, die niet of nauwelijks krimpen bij verhitting. In dat geval kan door het doek 1 in een volgende stap 105 te verhitten de eerste soort ketting- en inslagdraden 6, 7 van het raster 5 krimpen, waardoor het daartussen gelegen weefsel van de tweede soort ketting- en inslagdraden 8, 9 in de “vakken” of buidelzones 4 in feite te groot wordt voor het raster 5 en zal opbollen buiten het vlak van het doek 1. Hierdoor ontstaan relatief diepe buidels 12, zoals te zien door vergelijking van Fig. 5 en Fig. 6. Omdat ook zonder deze verhittings- en krimpstap toch buidels 12 gevormd kunnen worden, zij het dat die dan minder diep zijn, is de stap 105 facultatief, hetgeen in Fig. 1 is aangegeven door stippellijnen.
Ook een volgende stap 106 is facultatief. In deze stap 106 kan een deel van de kettingdraden 6, 8 en/of een deel van de inslagdraden 7, 9 worden doorgesneden om open polen te vormen. Hoewel deze stap 106 hier getoond is tegen het eind van de werkwijze, kunnen de (gedeeltelijk) open polen al eerder worden gevormd. In het hiervoor genoemde octrooischrift WO 2010/120174 worden de ketting- en/of inslagdraden 6-9 al doorgesneden tijdens het weven van de lagen 2, 3. De stap 106 zou dus tegelijk met de stappen 101 en 102 uitgevoerd kunnen worden.
In het algemeen geldt dat hier beschreven stappen van de werkwijze 100 niet noodzakelijkerwijs in de getoonde volgorde uitgevoerd behoeven te worden. Ook hoeven de stappen van de werkwijze niet allemaal afzonderlijk uitgevoerd te worden. De volgorde van de stappen kan worden gevarieerd en een of meer stappen kunnen worden gecombineerd.
In weer een volgende stap 107, die eveneens facultatief is, worden in het doek 1 voorzieningen 14 aangebracht om dit verticaal op te hangen of op te spannen. Dit kan bijvoorbeeld door langs buitenranden 15 van het doek 1 met tussenruimte openingen 16 te vormen, waarin bijvoorbeeld ophang-of spanelementen 17 opgenomen kunnen worden. Deze openingen of ogen 16 kunnen gevormd worden in het raster 5 of in het verlengde daarvan, omdat het raster 5 niet ingesneden is en dus relatief een relatief sterk deel van het doek 1 vormt. Eventueel kunnen voor dit doel in het raster 5 speciale garens met hoge treksterkte worden toegepast. Dergelijke sterke garens kunnen ook verwerkt zijn in de buitenranden 15. Door de spanelementen 17 kan het doek uiteindelijk in een frame 18 worden opgespannen (Fig. 8) om zo als zelfstandige afscheiding 19 te fungeren. Anderzijds is het denkbaar dat het doek 1 wordt opgehangen aan een binnen- of buitenmuur of bij voorbeeld aan een schutting. Ook kan het doek 1 aan een ondergrond bevestigd worden.
Naast of in plaats van het gebruik van krimpgarens 6, 7 in de delen van het raster 5 die de buidelomtrekken vormen, is het ook denkbaar om op die plaatsen andere garens of andere weeftechnieken toe te passen. Daardoor kan plaatselijk een sterker weefsel gevormd worden, en kan verschuiving van het raster 5 en daarmee vervorming van de buidels 12 worden tegengegaan. Dit kan bijvoorbeeld door het raster te vormen als een zogeheten leno-weefsel waarbij de kettingdraden of inslagdraden worden verdraaid. Daarnaast of in plaats daarvan kunnen spiraalgarens worden gebruikt. Ook kunnen smeltgarens worden toegepast, dat wil zeggen garens waarvan de kern is omsloten door een laagsmeltend omhulsel, zodat door verhitting van het weefsel lasverbindingen worden gevormd door het smelten van het omhulsel.
De sneden 11 kunnen in een van de lagen 2, 3 worden gevormd, waarbij het weefsel van de andere laag niet onderbroken en dus ook niet verzwakt wordt. Het is echter ook denkbaar dat in beide lagen 2, 3 op dezelfde posities sneden 11 gevormd worden. In dat geval is het doek 1 op die posities doorlaatbaar voor wind, waardoor de windbelasting op het doek I bij gebruik in een buitenomgeving wordt verminderd. Bovendien zijn de buidels 12 op deze wijze vanaf beide zijden van het doek 1 bereikbaar, waardoor vanaf beide zijden voorwerpen in het doek 1 geplaatst kunnen worden (Fig. 4, onderaan). Hierdoor wordt de functionaliteit verhoogd.
Wanneer de voorwerpen in de buidels 12 decoratief zijn, of bijvoorbeeld beplanting 20 in de buidels 12 wordt aangebracht, heeft het doek 1 door de sneden 11 in beide lagen 2, 3 aan weerszijden geen voor- en achterzijde, maar is dit alzijdig decoratief.
Dit effect kan overigens ook bereikt worden wanneer de sneden 11 in de lagen 2, 3 niet op dezelfde positie zijn aangebracht. Ook dan ontstaan aan weerszijden buidels 12, zij het dat die dan niet doorlopen naar de andere zijde van het doek 1, zodat hel voordeel van de verminderde windbelasting dan niet wordt bereikt (Fig. 4, boven en midden). Daarnaast is het denkbaar dat tussen de beide buitenlagen 2, 3 een middenlaag wordt aangebracht (hier niet getoond). Dan kunnen in beide buitenlagen 2, 3 sneden 11 aangebracht worden en buidels 12 worden gevormd, terwijl de middenlaag niet wordt onderbroken en zo het doek 1 de nodige sterkte verschaft. Het verschaffen van een dergelijke middenlaag is in Fig. 1 aangegeven als facultatieve werkwijzestap 108.
De garens waarmee het doek 1 geweven w'ordt kunnen van elk gewenst materiaal vervaardigd zijn, afhankelijk van de beoogde toepassing van het doek. In de praktijk zullen voor buitentoepassingen veelal kunstvezels gebruikt worden, zoals polyamide, polyester of polypropyleen, terwijl voor toepassing binnenshuis ook natuurlijke vezels zoals katoen in aanmerking komen. Eventueel kunnen ook garens met bijzondere eigenschappen toegepast w'orden, zoals biologisch afbreekbare garens, waardoor geleidelijk openingen in het doek 1 zullen ontstaan, of vlamvertragende garens, wanneer het doek 1 bedoeld is voor gebruik in publieke ruimtes waar veel mensen komen.
De lagen 2, 3 kunnen geheel of gedeeltelijk geweven zijn van kunstgrasdraden of -vezels, waardoor het doek 1 een natuurlijke uitstraling krijgt wanneer die draden of vezels als polen uit het doek steken. De uitstekende polen van kunstgrasdraden of -vezels kunnen dan worden doorgesneden ter vorming van kunstgrassprieten. Een natuurlijke uitstraling kan verder worden versterkt door een geschikte keuze van de kleur van de gebruikte garens, bijvoorbeeld aardse kleuren als bruin en groen. Daarnaast kunnen de buidels 12 worden gevuld met aarde of potgrond waarin de hiervoor besproken beplanting 20 kan worden aangebracht.
Hoewel de uitvinding hiervoor beschreven is aan de hand van een aantal voorbeelden, is deze daartoe niet beperkt, maar kan op velerlei wijze worden gevarieerd. Zo zouden een of meer van de lagen 2, 3 op andere wijze gevormd kunnen worden dan door weven, bijvoorbeeld als technisch breisel of als non-woven. Ook zouden de sneden 11 op andere posities in de buidelzones 4 gevormd kunnen worden, bijvoorbeeld op enige afstand van de bovenzijde, langs een verticaal verlopend deel van de buidelomtrek 10 of in een hoek van de buidelzone 4. De sneden 11 hoeven ook niet noodzakelijkerwijs recht te zijn of evenwijdig te verlopen aan een deel van de buidelomtrek 10. Ook kunnen sneden 11 in verschillende buidelzones 4 op verschillende posities gevormd worden. Daarnaast kunnen de sneden 11 met een andere techniek dan ultrasoon snijden gevormd zijn, bijvoorbeeld door middel van - al dan niet bewegende - messen.
De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims (26)

1. Doek, omvattende ten minste twee lagen, en ten minste één buidelzone, welke buidelzone is omgeven door een buidelomtrek, waarbij de ten minste twee lagen in hoofdzaak alzijdig langs de buidelomtrek met elkaar zijn verbonden, en waarbij binnen de ten minste ene buidelzone ten minste één van de twee lagen een snede omvat, zodanig, dat tussen de twee lagen een buidel is gevormd.
2. Doek volgens conclusie 1, omvattende meerdere buidelzones die over het oppervlak van hel doek verdeeld zijn.
3. Doek volgens conclusie 2, waarbij de buidelomtrekken van aangrenzende buidelzones elkaar althans gedeeltelijk overlappen.
4. Doek volgens conclusie 2 of 3, waarbij de sneden zich binnen de buidelzones in hoofdzaak op dezelfde positie ten opzichte van de buidelomtrek bevinden.
5. Doek volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in elk van de lagen een snede gevormd is.
6. Doek volgens één der voorgaande conclusies, omvattende ten minste drie lagen, waarbij een middenlaag tussen een eerste buitenlaag en een tweede buitenlaag is geplaatst, waarbij iedere buitenlaag in hoofdzaak alzijdig langs een buidelomtrek met tenminste de middenlaag is verbonden, zodanig, dat tussen elk van de buitenlagen en de middenlaag ten minste één buidel gevormd is.
7. Doek volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk van de met elkaar verbonden lagen een geweven laag is, en de geweven lagen langs de buidelomtrek met elkaar verweven zijn.
8. Doek volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk van de met elkaar verbonden lagen een geweven laag is, en ten minste één van de geweven lagen kunstgrasgarens en/of kunstgrasvezels omvat.
9. Doek volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk van de met elkaar verbonden lagen een geweven laag is, die een eerste garensoorl omvat die is gekrompen, en een tweede garensoort die niet of minder dan de eerste garensoort is gekrompen, waarbij in het bijzonder de eerste garensoort uitsluitend langs althans een deel van de buidelomtrek is aangebracht.
10. Doek volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk van de met elkaar verbonden lagen een geweven laag is, die kettinggarens en inslaggarens omvat, waarbij een aantal ketting- en/of inslaggarens zijn doorgesneden voor het vormen van een aantal gesneden polen.
11. Doek volgens één der voorgaande conclusies, dat ingericht is om in hoofdzaak verticaal opgehangen te worden.
12. Doek volgens conclusie 11, waarbij de ten minste ene buidel althans ten dele gevuld is met beplanting.
13. Werkwijze voor het vervaardigen van een twee- of meerlaags doek, omvattende de stappen van: (a) het verschaffen van een eerste laag; (b) het verschaffen van een tweede laag; (c) het langs een buidelomtrek van ten minste één buidelzone met elkaar verbinden van de eerste laag en de tweede laag; en (dj het binnen de ten minste ene buidelzone aanbrengen van een snede in ten minste één van de lagen, zodanig, dat tussen de twee lagen een buidel wordt gevormd.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de stappen (c) en (d) herhaald worden ter vorming van meerdere buidels, verdeeld over het oppervlak van het doek.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij in stap (c) de eerste en tweede laag met elkaar verbonden worden langs een gemeenschappelijk deel van de buidelomtrekken van aangrenzende buidelzones.
16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarbij in stap (d) de snede telkens in hoofd zaak op dezelfde positie ten opzichte van de buidelomtrek van de betreffende buidelzone wordt aangebracht.
17. Werkwijze volgens één der conclusies 13-16, waarbij in stap (d) de snede in elk van de lagen aangebracht wordt.
18. Werkwijze volgens één der conclusies 13-17, verder omvattende de stap van hel verschaffen van een derde laag, waarbij in stap (c) de tweede laag tussen de eerste laag en de derde laag wordt geplaatst, en de eerste laag en de derde laag in hoofdzaak alzijdig langs de buidelomtrek met tenminste de tweede laag wordt verbonden, zodanig, dat tussen de eerste laag en tweede laag, respectievelijk tussen de derde laag en de tweede laag telkens ten minste één buidel gevormd wordt.
19. Werkwijze volgens één der conclusies 13-18, waarbij in de stappen (a) en (b) telkens een geweven laag verschaft wordt, en in stap (c) de geweven lagen door w'even langs de buidelomtrek met elkaar verbonden w'orden.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de stappen (a)-(c) gelijktijdig worden uitgevoerd door de lagen tegelijkertijd te weven en langs de buidelomtrek met elkaar te verweven.
21. Werkwijze volgens één der conclusies 13-20, waarbij in de stappen (a) en (b) telkens een geweven laag verschaft wordt, en waarbij ten minste één van de lagen kunstgrasgarens en/of kunstgrasvezels omvat.
22. Werkwijze volgens één der conclusies 13-21, waarbij in de stappen (a) en (b) telkens een geweven laag verschaft wordt, waarbij ten minste één van de geweven lagen een eerste garensoort omvat die krimpbaar is, en een tweede garensoort die niet krimpbaar is of minder krimpbaar is dan de eerste garensoort, waarbij in het bijzonder de eerste garensoort uitsluitend langs althans een deel van de buidelomtrek is aangebracht, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van: (e) het doen krimpen van de eerste garensoort en het niet of minder doen krimpen van de tweede garensoort.
23. Werkwijze volgens één der conclusies 13-22, waarbij in de stappen (a) en (b) telkens een geweven laag verschaft wordt, waarbij de geweven laag kettinggarens en inslaggarens omvat, verder omvattende de stap van: (f) het doorsnijden van een aantal kettinggarens en/of inslaggarens voor het vormen van een aantal gesneden polen.
24. Werkwijze volgens één der conclusies 13-23, waarbij in stap (d) de snede aangebracht wordt door ultrasoon snijden.
25. Werkwijze volgens één der conclusies 13-24, verder omvattende de stap van: (g) hel in het doek aanbrengen van voorzieningen om dit in hoofdzaak verticaal te kunnen ophangen.
26. Werkwijze volgens één der conclusies 13-25, verder omvattende de stap van: (h) het in de ten minste ene buidel plaatsen van beplanting.
NL2019894A 2017-11-13 2017-11-13 Meerlaags doek met daarin gevormde buidels en werkwijze voor het vervaardigen daarvan NL2019894B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2019894A NL2019894B1 (nl) 2017-11-13 2017-11-13 Meerlaags doek met daarin gevormde buidels en werkwijze voor het vervaardigen daarvan

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2019894A NL2019894B1 (nl) 2017-11-13 2017-11-13 Meerlaags doek met daarin gevormde buidels en werkwijze voor het vervaardigen daarvan

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2019894B1 true NL2019894B1 (nl) 2019-05-17

Family

ID=60451153

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2019894A NL2019894B1 (nl) 2017-11-13 2017-11-13 Meerlaags doek met daarin gevormde buidels en werkwijze voor het vervaardigen daarvan

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2019894B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2000300081A (ja) * 1999-04-16 2000-10-31 Nishimura Shokufu Kojo:Kk 立体的植栽用布及び立体的植栽方法
US20110283613A1 (en) * 2010-05-23 2011-11-24 Downey Darrell K Hanging planting container for extended watering of plants
CN203340673U (zh) * 2013-06-26 2013-12-18 刘谨铭 植物培养袋结构
KR101726567B1 (ko) * 2016-07-08 2017-04-13 박공영 수직형 식물 재배장치

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2000300081A (ja) * 1999-04-16 2000-10-31 Nishimura Shokufu Kojo:Kk 立体的植栽用布及び立体的植栽方法
US20110283613A1 (en) * 2010-05-23 2011-11-24 Downey Darrell K Hanging planting container for extended watering of plants
CN203340673U (zh) * 2013-06-26 2013-12-18 刘谨铭 植物培养袋结构
KR101726567B1 (ko) * 2016-07-08 2017-04-13 박공영 수직형 식물 재배장치

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1016008A4 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven van dubbelzijdig bruikbare weefsels.
CN105189863B (zh) 具有包含不同浮纱长度的横向纱线的运行侧的造纸机筛网
BE1013266A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een hoogkorig poolweefsel.
NL2019894B1 (nl) Meerlaags doek met daarin gevormde buidels en werkwijze voor het vervaardigen daarvan
US11408100B2 (en) Terry fabric with faux dobby and methods of making terry fabric with faux dobby
BE1023598B1 (nl) Werkwijze voor het dubbelstukweven van weefsels met figuurkettingdraden
US2065498A (en) Comb loom
KR20160018205A (ko) 사각 장식패턴이 형성된 직물 가방
US5878645A (en) Accordion fold curtains and method of manufacture
BE1018442A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van tapijten met franjes, weefsels en tapijten volgens deze werkwijze vervaardigd.
JP2020516778A (ja) ループ構造体、ループ構造体を製造する方法及び要素
FR3065231A1 (fr) Tissu integrant au moins un element de liage
NL1009196C2 (nl) Jacquardschaduwvelours en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk jacquardschaduwvelours.
NL1021569C2 (nl) Schaduwfluweelweefsel en werkwijze voor het weven ervan.
US1571069A (en) Floor covering and like material
US2138432A (en) Lace curtain and method of manufacturing the same
BE1008071A5 (nl) Weefsel.
BE1008839A5 (nl) Werkwijze voor de vervaardiging van een fluweelweefsel.
BE1026908B1 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels
WO2015106998A1 (en) A lighting device and method for producing such device
FR2875580A1 (fr) Panneau comportant des fibres et un support a travers lequel passent les fibres
BE1010423A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een lussenpoolweefsel.
US20070114833A1 (en) Woven chair
JPH0355577B2 (nl)
BE1017330A3 (nl) Een overtrek in textielmateriaal en een werkwijze voor de vervaardiging ervan.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201201