NL1008982C2 - - Google Patents

Description

Fietsbuggy

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een fietsstoeltje voorzien van 5 bevestigingsmiddelen voor het aanbrengen op een rijwiel omvattende een stoeltje alsmede een frame voorzien van ten minste vier wielen/wielstellen om het fietsstoeltje als wagen te gebruiken, waarbij de in de rijrichting voorste wielen/wielstellen vast aan het frame bevestigd zijn en de achterste wielen/wielstellen verplaatsbaar ten opzichte van het stoeltje zijn aangebracht op poten.

10 Een dergelijke buggy of verrijdbaar fietsstoeltje voor gebruik achter op een rijwiel is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 5.383.585. Daarbij bevinden de voorste wielstellen zich op verhoudingsgewijs geringe afstand vanaf het zitvlak zodat een vrij dicht langs de bodem bewegende wagen ontstaat. De achterwielen zijn bevestigd aan lineair uitschuifbare poten die ten opzichte van de rugleuning verplaatsbaar zijn.

15 Eveneens is een uitschuifbare handgreep aanwezig.

Uit verschillende andere publicaties zoals het Amerikaanse octrooischrift 5.071.146 en het Franse octrooischrift 2.659.616 zijn verdere constructies bekend voor achterop een rijwiel aan te brengen fietsstoeltjes die als wandelwagen gebruikt kunnen worden.

20 Dergelijke fietsstoeltjes hebben alle als nadeel dat deze het opstappen van de fietser aanzienlijk bemoeilijken en dat controle over het zich in het stoeltje bevindende kind tijdens het rijden moeilijk is.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding deze nadelen te vermijden en in een meer eenvoudig hanteerbaar stoeltje te voorzien dat de wendbaarheid van het rijwiel niet 25 belemmert en toezicht op het betreffende kind mogelijk maakt.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven fietsstoeltje verwezenlijkt doordat het stoeltje voorzien is van bevestigingsmiddelen voor aangrijping op dat rijwiel en dat die verplaatsbare poten schamierbaar, in een vlak loodrecht op het zitvlak van dat stoeltje en welk vlak de rijrichting omvat, aan dat stoeltje zijn bevestigd.

30 Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag het tot wandelwagen om te bouwen fietsstoeltje niet achterop maar voorop een rijwiel te bevestigen. Daarvoor zijn de hierboven beschreven bijzonder constructieve maatregelen noodzakelijk. Op deze wijze wordt het opstappen vergemakkelijkt omdat de fietser zijn hoofd steeds naar het 1008982 2 stoeltje met het kind gericht heeft. Dit bevordert eveneens het toezicht terwijl de gewichtsverdeling op het rijwiel geoptimaliseerd wordt waardoor de beheersing van het rijwiel verbetert.

Hoewel het stoeltje op elke in de stand der techniek bekende wijze aan het rijwiel 5 bevestigd kan worden, zoals aan het frame, wordt er de voorkeur aan gegeven, dat het stoeltje aan de voorzijde boven het zittingvlak voorzien is van die bevestigingsmiddelen voor aangrijping op het stuur van dat rijwiel.

Het wegklapbaar zijn van de poten waaraan de wielen of wielstellen (zwenkwielen) bevestigd zijn, kan op alle in de stand der techniek bekende wijzen 10 plaatsvinden. Volgens een eerste van voordeel zijnde uitvoering worden de zich aan de achterzijde bevindende poten waaraan de achterwielen bevestigd zijn, naar voren geklapt tijdens het fietsen. Daarbij is het enerzijds mogelijk dat deze poten met wielen verplaatst worden tussen de voorste poten met wielen en is het anderzijds mogelijk dat deze zich aan de buitenzijde daarvan bevinden. Een en ander is afhankelijk van de beschikbare 15 ruimte en de uitvoering van de wielen. Immers indien de wielen als zwenkwielen uitgevoerd zijn en in een dergelijke uitvoering zijn de wielen vaak dubbel, dan nemen deze verhoudingsgewijs veel ruimte in en is tussen de voorste poten onvoldoende ruimte aanwezig zodat in een dergelijk geval de achterste poten buiten de voorste poten om zwenken.

20 Het is ook denkbaar de achterste poten naar achteren naar boven te zwenken zodat deze zich nabij de rugleuning van het zitje bevinden. AI dergelijke varianten worden geacht binnen het bereik van de onderhavige uitvinding te liggen.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering is de rugleuning voorzien van een uitschuifbare greep. In de wandelpositie dient deze voor het duwen van het wagentje 25 en bevindt deze zich in de naar buiten geschoven toestand. In de fietspositie is deze naar binnen gedrukt en dient ter bescherming van het hoofd van het te transporteren kind. Eventueel kan een beschermplaat op de beugel aangebracht zijn om het hoofd te beschermen.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering wordt de uitschuifbeweging 30 van een dergelijke beugel gekoppeld met de schamierbeweging van de achterste poten van de wagen.

Het is mogelijk om in plaats van een uitschuifbeweging een scharnierende kantelbeweging uit te voeren om in een handgreep van de wandelwagen te voorzien.

1008982 3

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een draagconstructie voorzien van bevestigingsmiddelen voor het aanbrengen op een rijwiel alsmede voorzien van tenminste vier wielen/wielstellen om de draagconstructie als deel van een wagen te gebruiken, waarbij de in de rijrichting voorste wielen/wielstellen vast aan de 5 draagconstructie bevestigd zijn en de achterste wielen/wielstellen verplaatsbaar ten opzichte van de draagconstructie zijn aangebracht op poten, waarbij de draagconstructie voorzien is van bevestigingsmiddelen voor het daaraan bevestigen van een fietsstoeltje en dat die verplaatsbare poten schamierbaar, in een vlak loodrecht op het zitvlak van die draagconstructie en welk vlak de rijrichting omvat, aan die draagconstructie zijn 10 bevestigd. Een dergelijke draagconstructie kan in combinatie met een op de markt verkrijgbaar fietsstoeltje gebruikt worden, zodat een dergelijk fietsstoeltje, dat niet is voorzien van wielen, later kan worden omgebouwd tot wagen.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 15 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een deel van een rijwiel voorzien van het kinderstoeltje volgens de uitvinding;

Fig. 2 het kinderstoeltje uitgeklapt als kinderwagen volgens de uitvinding;

Fig. 3 een onderaanzicht van een deel van de achterste poten in ingeklapte positie zoals volgens fig. 1; 20 Fig. 4 hetzelfde onderaanzicht maar dan in de toestand volgens fig. 2; en

Fig. 5 schematisch een verdere uitvoering van het kinderstoeltje als wandelwagen volgens de uitvinding.

In fig. 1 is met 1 een fietsstoeltje weergegeven. Dit is aangebracht op een slechts gedeeltelijk afgebeeld rijwiel 2 voorzien van een stuur 3, stuurpen 4 en koplamp 5.

25 Het stoeltje bestaat uit een rugdeel 7 en een zittingdeel 8. Vanaf het zittingdeel respectievelijk het zich daaronder/daamaast bevindende frame 6 strekt zich een stel voorste poten 9 uit. Aan de uiteinden daarvan zijn dubbel uitgevoerde wielstellen 11 aangebracht. Halverwege deze voorste poten 9 bevinden zich in hoogte verstelbare stepj es voor het betreffende kind.

30 Tussen de voorste en achterste poten kan een geleiding aangebracht zijn, welke niet getoond is, en welke kan zijn voorzien van vergrendelmiddelen om in de uitgeklapte resp. ingeklapte toestand de stellen poten ten opzichte van elkaar te fixeren.

De voorste poten 9 zijn naar boven toe verlengd en daarop is een beugel 12 1008982 4 aangebracht die in zijdelingse fixatie van het stoeltje 1 ten opzichte van het rijwiel 2 voorziet door stuurpen 4 aan te grijpen. Bovendien zijn armsteunen 13 aangebracht die via beugels 14 met de verlenging van de poten 9 verbonden zijn. Deze beugels 14 rusten in gebruik op het stuur 3. Met de getoonde "C "-vormige constructie van de beugels 14 5 wordt enerzijds eenvoudig inbrengen vergemakkelijkt en anderzijds onbedoeld loskomen belemmerd.

Het rugdeel 7 is voorzien van een greep 15 die in hoogte verstelbaar is zoals blijkt uit de schematische pijl 21 in fig. 2.

Aan de achterzijde zijn aan het frame 6 scharnierende achterpoten 16 aangebracht. 10 Aan de vrije uiteinden daarvan zijn enkelvoudig uitgevoerde wielen 17 aangebracht. Zoals bij vergelijking van fig. 1 en 2 blijkt, bewegen de wielen 17 niet alleen naar achteren maar ook naar buiten. In de in fig. 1 getoonde toestand liggen deze binnen de voorste poten 9 en laten voldoende ruimte vrij voor koplamp 5.

Deze uitgaande beweging van de wielen bij het uitklappen is meer gedetailleerd in 15 fig. 3 en 4 getoond. Het blijkt dat de achterste poten 16 verbonden zijn door een schaarconstructie 18 welke het uiteen bewegen van de wielen 17 op gestuurde wijze bepaalt. Een niet in detail getoonde grendelconstructie 20 is aanwezig om in zowel de ingeklapte als uitgeklapte toestand zowel de zwenkpositie van de wielen, d.w.z. naar boven geklapt of naar achteren geklapt, als de onderlinge afstand daarvan, d.w.z. dichtbij 20 in de naar voren geklapte toestand en van elkaar verwijderd in de naar achteren geklapte toestand, vast te leggen.

Begrepen zal worden dat een dergelijke grendelconstructie zowel handmatig als automatisch kan werken bij het verplaatsen van de poten 16.

Het hierboven beschreven kinderstoeltje wordt na het fietsen uitgaande van de 25 positie afgebeeld in fig. 1 eerst van het rijwiel getild. Daarvoor zijn geen bijzondere maatregelen noodzakelijk anders dan het optillen van het stoeltje en het naar achteren van het rijwiel weg bewegen. Daarbij dient de gebruiker wel nauwkeurig het stuur door de vrije ruimte aan de voorzijde van de beugels 14 te bewegen. Vervolgens worden de achterste poten 16 naar achteren bewogen bij het naar buiten bewegen van de wielen 17.

| 30 Daarbij ontstaat de in fig. 2 getoonde positie. De achterste poten worden in deze toestand met grendel 20 gefixeerd. De omgekeerde handeling heeft tot gevolg dat het stoeltje weer op eenvoudige wijze aan het rijwiel bevestigd kan worden.

t

Uit fig. 1 blijkt dat het stoeltje goed toepasbaar is op herenfietsen zodat het 100898 2 5 gebruik bij damesfietsen in het geheel geen probleem zal vormen. Bovendien is geen belemmering voor bestaande onderdelen zoals koplamp en stuur aanwezig, zodat de gebruiker onbelemmerd kan fietsen. Begrepen zal worden, dat de uitvinding niet beperkt is tot fietsen maar gebruikt kan worden bij elke andere constructie voorzien van een 5 stuur.

In fig. 5 is een variant van de uitvinding zeer schematisch afgebeeld. Het kinderstoeltje volgens de uitvoering van fig. 5 is in het geheel met 31 aangegeven en heeft evenals in de eerdere uitvoering vaste voorste poten 9 voorzien van wielstellen 11. Aan de achterzijde zijn de achterste poten met 32 aangegeven en deze zijn in de getoonde 10 constructie naar boven klapbaar in de fietspositie. De wielen zijn dubbel uitgevoerd als zwenkwielen en met 33 aangegeven.

In plaats van deze variant is het nog mogelijk de achterste poten naar voren zwenkbaar zoals in fig. 1 en 2 uit te voeren, waarbij de poten dan zich aan de buitenzijde van de voorste poten 9 bevinden waardoor bredere wielen (wielstellen) toegepast kunnen 15 worden. Een dergelijke variant en andere voor de vakman voor de hand liggende wijzigingen liggen binnen het bereik van de onderhavige aanvrage, zoals beschreven in bijgaande conclusies.

1008982

Claims (8)

1. Verrijdbaar fietsstoeltje (1, 31) voorzien van bevestigingsmiddelen (12, 14) voor het aanbrengen op een rijwiel (2) omvattende een stoeltje alsmede een frame voorzien van ten minste vier wielen/wielstellen (11,17,33) om het fietsstoeltje als wagen 5 te gebruiken, waarbij de in de rijrichting voorste wielen/wielstellen (11) vast aan het frame bevestigd zijn en de achterste wielen/wielstellen (17, 33) verplaatsbaar ten opzichte van het stoeltje zijn aangebracht op poten (16, 32), met het kenmerk, dat het stoeltje voorzien is van bevestigingsmiddelen (12, 14) voor aangrijping op het rijwiel en dat die verplaatsbare poten (16, 32) schamierbaar, in een vlak loodrecht op het zitvlak 10 van dat stoeltje en welk vlak de rijrichting omvat, aan dat stoeltje zijn bevestigd.

2. Fietsstoeltje volgens conclusie 1, waarbij het stoeltje aan de voorzijde boven het zittingvlak (8) voorzien is van die bevestigingsmiddelen voor aangrijping op het stuur van dat rijwiel.

3. Fietsstoeltje volgens conclusie 1 of 2, waarbij die poten (16) schamierbaar in de 15 zin van het naar elkaar toe of van elkaar af bewegen van de daarmee verbonden wielen/wielstellen zijn aangebracht.

4. Fietsstoeltje volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die poten (16) schamierbaar zijn tussen een achterste rijpositie van de wagen en een voorste opslagpositie op het rijwiel.

5. Fietsstoeltje volgens een van de conclusies 1-3, waarbij die poten (32) schamierbaar zijn tussen een voorste rijpositie van die wagen en een omhoog geklapte opslagpositie op het rijwiel.

6. Fietsstoeltje volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij nabij de rugleuning (7) van het stoeltje een in hoogte verstelbare handgreep (15) is aangebracht.

7. Fietsstoeltje volgens conclusie 5, waarbij de beweging van de handgreep is gekoppeld met de beweging van die verplaatsbare poten.

8. Draagconstructie voorzien van tenminste vier wielen/wielstellen om de draagconstructie als deel van een wagen te gebruiken, waarbij de in de rijrichting voorste wielen/wielstellen vast aan de draagconstructie bevestigd zijn en de achterste 30 wielen/wielstellen verplaatsbaar ten opzichte van de draagconstructie zijn aangebracht op poten, met het kenmerk, dat de draagconstructie voorzien is van bevestigingsmiddelen voor het daaraan bevestigen van een fietsstoeltje en dat die verplaatsbare poten schamierbaar, in een vlak loodrecht op het zitvlak van die draagconstructie en welk vlak 1008982 de rijrichting omvat, aan die draagconstructie zijn bevestigd. ******* 1008982