NL1008563C2 - Communicatiestelsel. - Google Patents

Description

Communicatiestelsel BESCHRIJVING Stand der techniek 5 De uitvinding heeft betrekking op een communicatiestelsel voorzien van een of meer centrales en een aantal eindapparaten (telefoontoestel-^ len, faxapparaten, enz) die elk via een der centrales in verbinding kunnen treden met tenminste een der andere eindapparaten, waarbij a) de gebruiker van een oproepend eindapparaat het nummer van de eigen 10 centrale belt, signalen overdraagt die aangeven dat het eindapparaat door de centrale teruggebeld moet worden, waarna de verbinding wordt verbroken, b) de centrale daarna verbinding maakt met het oproepende eindapparaat, c) de gebruiker van het eindapparaat het nummer van een gewenst ander 15 eindapparaat zendt naar de centrale d) en de centrale vervolgens de verbinding met het gewenste eindapparaat tot stand brengt.

Een dergelijk stelsel waarin gebruik wordt gemaakt van een zogenaamde terugbelprocedure is op zich reeds voor draadgebonden communica-20 tiestelsels bekend. Het voordeel van dergelijke stelsels is in veel gevallen dat de eigenlijke communicatie- of gesprekskosten van de feitelijke communicatie tussen het oproepende eindapparaat en het gewenste eindapparaat worden berekend op basis van gegevens die beschikbaar komen vanuit de centrale die bij het opbouwen van de verbinding was betrokken. 25 Over het algemeen zijn bij het opbouwen van een verbinding, zeker als het gaat om interlokaal of internationaal communicatieverkeer, meerdere centrales betrokken. Daarbij zullen over het algemeen de kosten worden berekend door de eerste centrale in de reeks waarop het oproepende eindapparaat is aangesloten. Dat kan een centrale zijn die een rela-30 tief hoog tarief hanteert.

Door gebruik te maken van een terugbelprocedure kan een willekeurige centrale ergens ter wereld, die bij voorkeur een relatief laag tarief hanteert, worden gebruikt voor het tot stand brengen van de eigenlijke verbinding. Weliswaar moet soms volgens het relatief hoge tarief even 35 contact gemaakt worden met de terugbelcentrale maar de tijdsduur van deze verbinding is zeer beperkt. In veel gevallen echter wordt tijdens de verbindingsopbouw alleen gebruik gemaakt van signalering waarvan de kosten veel lager dan wel nihil zijn.

1008563"* 2

Een praktisch nadeel van een dergelijke terugbelprocedure is dat de gebruiker om te beginnen het nummer van de terugbelcentrale moet bellen, vervolgens moet wachten tot deze terugbelcentrale zich weer meldt en daarna het nummer van het gewenste eindapparaat moet intoetsen. Deze 5 procedure is omslachtig. Bij het gebruik van automatische nummerkiezers leidt dit tot praktische en soms zelfs onoverkomelijke problemen.

Het is soms mogelijk om door middel van vooraf opgegeven nummer-translatie de centrale direct een beperkt aantal vooraf opgegeven nummers te laten bellen. Dit heeft als nadelen dat een extra handeling (op-10 nemen) vereist blijft, het aantal nummers beperkt is en altijd een beroep op het geheugen an de beller gedaan moet worden om de juiste verbinding tot stand te brengen.

Inmiddels zijn voor eindapparaten in draadgebonden stelsels automatische terugbelkiezers ontwikkeld waarmee de omschreven handelingen ge-15 automatiseerd worden. Voor draadloze verbindingen vanaf een mobiel eindapparaat (mobiele telefoon, fax, modem, enz.) zijn nog geen corresponderende oplossingen bekend.

Doel van de uitvinding 20 De uitvinding heeft nu ten doel aan te geven op welke wijze het stelsel kan worden gemodificeerd zodanig dat de gebruiker van een mobiel eindapparaat (waaronder niet begrepen worden de eindapparaten die in veel huisinstallaties of bedrijfscentrales draadloos met een vast eindstation samenwerken) niet meer geconfronteerd wordt met de geschetste 25 omslachtige procedure maar, zoals bij een draadgebonden stelsel alleen het nummer van het gewenste eindapparaat behoeft in te toetsen om de verbinding naar het gewenste eindapparaat tot stand te brengen.

Korte aanduiding van de uitvinding 30 In overeenstemming met de uitvinding wordt een stelsel van het in de eerste alinea omschreven type gekenmerkt doordat tenminste de oproepende eindapparaten althans gedeeltelijk via draadloze communicatiewegen met de eigen centrale kunnen worden verbonden en zijn voorzien van een buffer waarin het nummer van het gewenste andere eindapparaat kan worden 35 opgeslagen, en voorzien van een schakeling die, nadat het genoemde nummer door de gebruiker is ingetoetst en opgeslagen in de buffer, - in plaats van de gebruiker de bovengenoemde stap a) uitvoert, - wacht tot de centrale zich weer heeft gemeld, het nummer uit de buffer ' 10085 63 ^ 3 ophaalt en vervolgens in plaats van de gebruiker dit nummer zendt naar de centrale, die vervolgens stap d) uitvoert.

De volgens de uitvinding toegevoegde schakeling neemt derhalve de gebruiker zoveel werk uit handen, dat deze alleen nog het nummer van het 5 gewenste eindapparaat behoeft in te toetsen.

Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding is de schakeling verder in staat om het belsignaal, dat anders te horen zou zijn bij het maken van de verbinding door de centrale met het oproepende eindapparaat te onderdrukken.

10 Daarmee gedraagt het oproepende eindapparaat zich in de ogen van de gebruiker als een conventioneel eindapparaat en merkt de gebruiker niet dat een terugbelprocedure wordt benut.

De uitvinding heeft niet alleen betrekking op het gehele stelsel zoals hierboven omschreven, maar heeft ook betrekking op de afzonder-15 lijke eindapparaten. Volgens de uitvinding worden de mobi'.le eindappara-ten gekenmerkt doordat elk eindapparaat is voorzien van een buffer waarin het nummer van het gewenste andere eindapparaat wordt opgeslagen, en voorzien is van een schakeling die, nadat het genoemde nummer door de gebruiker is ingetoetst en opgeslagen in de buffer, 20 - de verbinding met de centrale tot stand brengt, - zich meldt als oproepend toestel, - nadat de verbinding is verbroken wacht tot de centrale de verbinding weer heeft opgebouwd en vervolgens het nummer uit de buffer ophaalt en zendt naar de centrale.

25 In veel bekende mobiele eindapparaten wordt gebruik gemaakt van een losneembare module, bekend als de SIM module danwel een daarmee corresponderende losneembare eenheid waarin, een deel van de elektronische schakelingen (onder andere bestemd voor identificatiedoeleinden) is ondergebracht. Gebleken is nu dat de schakeling die volgens de uitvin-30 ding aan het eindapparaat moet worden toegevoegd om de boven gedefinieerde functies uit te voeren in deze SIM module kan worden ondergebracht. Dat biedt de mogelijkheid om bestaande mobiele eindapparaten op eenvoudige wijze geschikt te maken voor toepassing in een communicatie-stelsel volgens de uitvinding.

35 In verband met de over het algemeen hogere tarieven die gelden voor mobiele communicatie via een draadloos netwerk (bijvoorbeeld GSM, Inmarsat, enz) kan een geschikte keuze van de "terugbelcentrale" aanmerkelijke financiële voordelen opleveren.

1003563*« 4

Korte aanduiding van de figuren

Figuur 1 toont een communicatiestelsel volgens de stand der techniek.

Figuur 2 toont een communicatiestelsel waarin van de kenmerkende 5 eigenschappen van de uitvinding gebruik wordt gemaakt.

Figuurbeschrijving

In figuur 1 is een eindapparaat 10, bijvoorbeeld een mobiele telefoon, getoond die via de draadloze weg 12 verbinding kan maken met een 10 daartoe geschikte centrale 30. Via de centrale 30 kan het eindapparaat 10 verbinding maken met een ander eindapparaat, bijvoorbeeld via de draadloze weg 14 met een mobiele telefoon 20, of via een draadgebonden ' netwerk 24 met het draadgebonden eindapparaat 22.

Indien het eindapparaat 10 bijvoorbeeld in verbinding wil treden 15 met het eindapparaat 20, dan zal het eindapparaat 10 een signalering uitzenden via de draadloze weg 12 naar de centrale 30. Vervolgens wordt het nummer van het gewenste eindapparaat 20 aan de centrale 30 overgedragen en de centrale zorgt ervoor dat via de communicatieweg 14 het eindapparaat 20 wordt opgeroepen. Zodra het eindapparaat 20 zich meldt, 20 wordt de verbinding van eindapparaat 10 naar eindapparaat 20 via de centrale 30 tot stand gebracht. Op soortgelijke wijze kan het eindapparaat i 10 een verbinding opbouwen met het draadgebonden eindapparaat 22.

In deze procedure volgens de stand der techniek worden de gesprekskosten van de communicatieverbinding tussen het eindapparaat 10 en het 25 eindapparaat 20 respectievelijk 22 berekend op basis van de normen die in de centrale 30 worden gehanteerd.

Figuur 2 toont een configuratie waarbij behalve de eindapparaten 10 en 20 en de centrale 30 nog een andere centrale 40 is betrokken. De eindapparaten 10 en 20 zijn bijvoorbeeld weer uitgevoerd als mobiele te-30 lefoons en kunnen via respectievelijk de draadloze communicatieweg 12 en de draadloze communicatieweg 14 in verbinding treden met de centrale 30. Het draadgebonden apparaat is via het netwerk 24 op de centrale 30 aangesloten. in het stelsel is verder aanwezig een andere centrale 40 die via een verbindingsweg 16 in verbinding kan treden met de centrale 30. 35 Bij deze verbindingsweg 16 zal het in het algemeen gaan om een verbindingsweg die via kabels verloopt. In de verbindingsweg 16 zullen over het algemeen nog een of meer centrales voorkomen die alleen een doorschakel functie vervullen en daarom in het kader van de uitvinding van * ^002563^ i§ 5 minder belang zijn. Wel wordt daarmee duidelijk dat de centrales 30 en 40 geografisch gezien een grote onderlinge afstand kunnen hebben.

Verondersteld wordt nu dat het eindapparaat 10 niet als abonnee behoort bij de centrale 30, maar als abonnee behoort bij de centrale 40.

5 Het eindapparaat 10 bevindt zich echter momentaan binnen de invloedssfeer van de centrale 30. Zodra het mobiele apparaat 10 door het uitzenden van het nummer van de centrale 40 te kennen geeft, dat hij verbinding wil maken met een ander eindapparaat, dan zal dit nummer door de centrale 30 worden ontvangen en worden doorgegeven aan de centrale 40. 10 De centrale 40 stelt de identiteit van het oproepende apparaat 10 vast (bijvoorbeeld door middel van Calling Line Identification) waarna door het oproepende eindapparaat danwel door centrale 40 de verbindingsopbouw wordt gestaakt danwel dat een eventueel opgebouwde verbinding wordt verbroken. Vervolgens maakt de centrale 40 verbinding met het apparaat 15 10, ontvangt van het apparaat 10 het nummer van de gewenste abonnee zoals het mobiele apparaat 20 dan wel het draadgebonden apparaat 22 en bouwt de verbinding naar het apparaat 20 respectievelijk 22 op. Daarbij is het niet noodzakelijk dat de dezelfde communicatiewegen worden gebruikt. Het is best mogelijk dat afhankelijk van de beschikbare vrije 20 kanalen de uiteindelijk verbinding langs andere wegen verloopt.

In deze configuratie volgens figuur 2 is in feite de centrale 40 degene die de gegevens verstrekt op basis waarvan de kosten van de communicatieverbinding tussen de eindapparaten 10 en 20 worden berekend. Indien de centrale 40 een lager tarief hanteert dan de centrale 30, dan 25 is de abonnee 10, die de kosten moet betalen, goedkoper uit.

Om de gehele procedure zodanig te laten verlopen, dat de gebruiker van het eindapparaat 10 in feite niet merkt hoe de verbinding wordt opgebouwd, is het nodig dat het eindapparaat 10 is voorzien van een buffer 18, waarin het nummer van de opgeroepen abonnee 20 (of 22) wordt opge-30 slagen, alsmede het nummer van centrale 40 is opgeslagen en tevens voorzien is van een elektronische schakeling 19, die reageert op de terug-beloproep van de centrale 40 door het accepteren van deze laatste terug-beloproep en door het uitzenden van het in de buffer 18 opgeslagen nummer van het opgeroepen eindapparaat 20 of 22. De gebruiker van het appa-35 raat 10 merkt hiervan niets en blijft wachten tot het opgeroepen eindapparaat 20 (of 22) zich meldt. Voor het gevoel van de gebruiker van het eindapparaat 10 wordt de verbinding derhalve op dezelfde wijze opgebouwd als bij de configuratie volgens figuur 1. Een wezenlijk verschil is 1008565* 6 echter dat de gesprekskosten van de tot stand gebrachte verbinding in het geval van figuur 2 aanzienlijk lager kunnen zijn. Een en ander afhankelijk van het tarief, dat door de centrale 40 in rekening wordt gebracht.

I 1 0 035 63·«

Claims (3)

1. Communicatiestelsel voorzien van een of meer centrales en een aantal eindapparaten (telefoontoestellen, faxapparaten, enz) die elk via 5 een der centrales in verbinding kunnen treden met tenminste een der andere eindapparaten, waarbij a) de gebruiker van een oproepend eindapparaat het nummer van de eigen centrale belt, signalen overdraagt die aangeven dat het eindapparaat door de centrale teruggebeld moet worden, waarna de verbinding wordt 10 verbroken, b) de centrale daarna verbinding maakt met het oproepende eindapparaat, c) de gebruiker van het eindapparaat het nummer van een gewenst ander eindapparaat zendt naar de centrale d) en de centrale vervolgens de verbinding met het gewenste eindapparaat 15 tot stand brengt, met het kenmerk, dat tenminste de oproepende eindapparaten althans gedeeltelijk via draadloze communicatiewegen met de eigen centrale kunnen worden verbonden en zijn voorzien van een buffer waarin het nummer van het gewenste andere eindapparaat kan worden opgeslagen, en voorzien van 20 een schakeling die, nadat het genoemde nummer door de gebruiker is ingetoetst en opgeslagen in de buffer, - in plaats van de gebruiker de bovengenoemde stap a) uitvoert, - wacht tot de centrale zich weer heeft gemeld, het nummer uit de buffer ophaalt en vervolgens in plaats van de gebruiker dit nummer zendt naar 25 de centrale, die vervolgens stap d) uitvoert.

2. Mobiel eindapparaat voor gebruik in een stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eindapparaat is voorzien van een buffer waarin het nummer van het gewenste andere eindapparaat wordt opgeslagen, en voorzien is van een schakeling die, nadat het genoemde nummer door de 30 gebruiker is ingetoetst en opgeslagen in de buffer, - de verbinding met de centrale tot stand brengt, - zich meldt als oproepend toestel, - nadat de verbinding is verbroken wacht tot de centrale de verbinding weer heeft opgebouwd en vervolgens het nummer uit de buffer ophaalt en . 35 zendt naar de centrale.

3. Eindapparaat volgens conclusie 2, bestemd voor toepassing in een stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakeling is ondergebracht in de SIM module of in een daarmee corresponderende eenheid. 1000663 1