NL1008369C2 - Schudzeef. - Google Patents

Description

' t VO 1358

Titel: Schudzeef

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een schudzeefinrichting voor het scheiden van stoffen, voorzien van een frame waarin een schudzeef verend is opgehangen, welke schudzeef is voorzien van ten minste één trilmotor en 5 ten minste één zeefmat.

Een dergelijke schudzeefinrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 84.03518 en kan worden toegepast in de aardolie-industrie om boorspoelvloeistof en de zich daarin bevindende vaste delen van elkaar te 10 scheiden. Een andere toepassing is het zeven van straalgrid en wel om dit te zuiveren van vuil, in het bijzonder van verfresten, en om kleinere korrels, die tijdens het stralen door verpulvering zijn ontstaan, te verwijderen ten einde de straalgrid opnieuw te kunnen gebruiken. Uiteraard zijn 15 vele andere toepassingen mogelijk.

In de in genoemde octrooiaanvrage beschreven inrichting is het frame geschikt om een schudzeef met meerdere, tussen twee zijelementen vast boven elkaar aangebrachte zeefmatten verend te ondersteunen. Deze 20 zeefmatten worden door eenzelfde trilmotor of door eenzelfde tweetal trilmotoren aangedreven. Om de gewenste trilbeweging van de schudzeef te verkrijgen, is in het midden van elk van deze zijelementen en wel onder een hoek van ongeveer 30' een trilmotor aangebracht. De uitvoering 25 van de schudzeefinrichting is daarbij zodanig dat op de schudzeef, dat wil zeggen op de zeefmat of de zeefmatten daarvan, gedeponeerd materiaal in hoofdzaak lineair omhoog van de schudzeef af wordt gevoerd en weer omlaag op de schudzeef valt, een en ander zodanig dat het materiaal als 30 het ware zaagtandvormig in de lengterichting van de schudzeefinrichting over de zeefmat of zeefmatten wordt voortbewogen.

Wanneer een capaciteitsvergroting wenselijk is, kan niet zonder meer worden volstaan met het aanbrengen in de "1 f. '’’i 'V Λ ra i l' Ü ö v* 0 è \ 2 bekende inrichting van een grotere schudzeef, daar dan de trilmotoren niet langer in de gewenste positie ten opzichte van het zeefdek of de zeefdekken zijn opgesteld, terwijl voorts de frequentie van de schudzeef verandert.

5 Bovendien dient er rekening mee te worden gehouden dat een capaciteitsvergroting niet zodanig mag zijn dat de geluidsproductie daardoor al te zeer toeneemt.

De uitvinding heeft dan ook ten doel een schudzeef-inrichting te verschaffen waarvan de capaciteit naar behoeve 10 kan worden ingesteld en waarbij de geluidsproductie binnen de perken wordt gehouden.

Overeenkomstig de uitvinding heeft daartoe de schudzeef inrichting, zoals deze in de aanhef is omschreven, het kenmerk, dat het frame meerdere ten opzichte van elkaar in 15 een horizontaal vlak verplaatsbare framedelen omvat, die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, terwijl in elk van deze framedelen een schudzeef verend is opgehangen en elk van deze schudzeven is voorzien van ten minste één trilmotor en van ten minste één zeefmat.

20 Om de schudzeven zowel afzonderlijk onder elkaar werkzaam te laten zijn, als wel in een cascade-opstelling, waarbij materiaal van de ene schudzeef op de andere wordt overgebracht, zijn de framedelen ten opzichte van elkaar in een horizontaal vlak verplaatsbaar.

25 Om met name in de cascade-opstelling de schudzeven op dezelfde hoogte of met een gedefinieerd hoogteverschil werkzaam te laten zijn, is de verende ophanging van elk van de schudzeven in de afzonderlijke framedelen, onafhankelijk van de verende ophanging van een andere schudzeef, in 30 hoogterichting verstelbaar.

Om de snelheid van de voortgaande beweging van het materiaal op een schudzeef in te kunnen stellen en daarbij tevens de schudzeven op elkaar aangesloten werkzaam te laten zijn, is voorts een schudzeef kantelbaar in een desbetreffend 35 framedeel aangebracht. In dit laatste geval is in het ^ bijzonder een schudzeef op vier plaatsen verend ondersteund in het desbetreffende framedeel en is de 5 1008369 3 verende ondersteuning op twee zodanige plaatsen in hoogterichting verstelbaar dat de schudzeef gekanteld kan worden om een as dwars op de lengterichting van de schudzeefinrichting, waarbij de lengterichting wordt 5 bepaald door de richting waarin op de schudzeef gedeponeerd materiaal verplaatst wordt. Alhoewel de ondersteuning op vier plaatsen in hoogterichting verstelbaar kan zijn, kan onder omstandigheden volstaan worden met slechts twee ondersteuningen in hoogterichting verstelbaar uit te 10 voeren. Omdat de aanvoerhoogte van het te zeven materiaal veelal een gegeven is, zullen in de praktijk bij de eerste schudzeef waar het materiaal op terecht komt alleen de in de lengterichting van de schudzeefinrichting voorste ondersteuningen in hoogterichting verstelbaar behoeven te 15 zijn.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het frame voorzien van twee framedelen, welke zodanig ten opzichte van elkaar in de lengterichting verplaatsbaar zijn aangebracht, dat de in het ene framedeel opgehangen schudzeef hetzij geheel 20 naast, hetzij geheel of gedeeltelijk geschoven onder de in het andere framedeel opgehangen schudzeef werkzaam is. De in de afzonderlijke framedelen opgehangen schudzeven kunnen daarbij zodanig worden verplaatst, dat een zeefmat in de ene schudzeef vrijwel in het verlengde ligt van een zeefmat 25 in de andere schudzeef.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het ene (eerste) framedeel vast opgesteld en is het andere (tweede) framedeel hieronder verschuifbaar aangebracht. Daarbij is bij voorkeur het eerste framedeel vast aangebracht op 30 parallelle rails waartussen een draagconstructie verplaatsbaar is, op welke draagconstructie het tweede framedeel vast is aangebracht. Alhoewel een rollenconstructie mogelijk is, is de draagconstructie bij voorkeur door middel van glijplaten verplaatsbaar tussen en 35 langs de genoemde rails. Deze verplaatsbaarheid kan motorisch worden gerealiseerd; gekozen is echter voor een jj r\ <'"*· r* 7 4 verplaatsbaarheid van de draagconstructie ten opzichte van het eerste framedeel door middel van een bedieningscilinder, die zowel hydraulisch als pneumatisch of elektromechanisch werkzaam kan zijn.

5 Zowel om productietechnische als om operationele redenen is het gunstig wanneer de schudzeef in een van de framedelen ook plaatsbaar is in een andere framedeel of in andere framedelen. Hierdoor wordt tevens een gemakkelijke uitwisselbaarheid van de schudzeven mogelijk gemaakt, zowel 10 om deze bij kapot gaan te kunnen vervangen als om een zeefmat met gaasopeningen van een bepaalde grootte te vervangen door een zeefmat met gaasopeningen van een andere grootte.

15 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de ,hand van een in de bijgaande tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. In de tekening toont:

Fig. 1 een bovenaanzicht van een schudzeefinrichting overeenkomstig de uitvinding met twee schudzeven die in de 20 lengterichting ten opzichte van elkaar zijn verplaatst;

Fig. 2 een vooraanzicht van de in fig. 1 weergegeven;

Fig. 3 een zijaanzicht van deze schudzeefinrichting, terwijl in 25 Fig. 4 een bovenaanzicht van het verplaatsings- mechanisme van het ene framedeel ten opzichte van het andere framedeel is weergegeven.

De schudzeefinrichting is voorzien van een frame met 30 een eerste framedeel 1 en een tweede framedeel 2. Elk van deze framedelen omvat een viertal steunen; het framedeel 1 heeft twee voorste kolomvormige steunen 3 en twee achterste kolomvormige steunen 4, terwijl het framedeel 2 vier kolomvormige steunen 5 bezit. Het framedeel 1 bezit 35 derhalve twee verschillende typen kolomvormige steunen 3 en 4, waarop hierna nog zal worden teruggekomen. De begrippen hs ia i · ... . , i u U -.·w 5 voor en achter hebben betrekking op de verplaatsings-richting van het materiaal in de schudzeefinrichting; het ongezeefde materiaal wordt aan het achtereinde toegevoerd en aan het vooreinde gezeefd afgevoerd.

5 In het framedeel 1 wordt een schudzeef 6 ondersteund, terwijl in het framedeel 2 een schudzeef 7 wordt ondersteund. Aangezien de beide schudzeven hier identiek zijn uitgevoerd, zal slechts een van hen nader worden beschreven; deze beschrijving wordt overigens summier 10 gehouden daar een dergelijke schudzeef reeds uitvoerig is beschreven in de hiervoor genoemde Nederlandse octrooiaanvrage 84.03518 met dien verstande dat daar in de schudzeef twee zeefmatten zijn aangebracht en in de schudzeef van het, in de tekening van de onderhavige 15 aanvrage weergegeven uitvoeringsvoorbeeld slechts één. Dat neemt niet weg dat ook in de schudzeefinrichting overeenkomstig de uitvinding twee of zelfs meer zeefmatten in dezelfde schudzeef kunnen worden aangebracht.

Een schudzeef omvat twee evenwijdige, op afstand van 20 elkaar geplaatste zij-elementen 8 en 9. De zij-elementen bestaan elk uit een metaalplaat met een naar binnen omgebogen bovenrand 10 en een naar buiten omgebogen onderrand 11. De zij-elementen zijn onderling verbonden door kokerbalken 12, die aan de beide uiteinden op de zij-25 elementen zijn vastgezet, hetzij door lassen , hetzij met behulp van door, aan de uiteinden van de kokerbalken aangebrachte flenzen gestoken bouten. De zij-elementen zijn elk voorzien van twee naar buiten gekeerde uitsteeksels 13, die in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn vervaardigd 30 uit een profiel waarmee elk van de schudzeven rust op de genoemde kolomvormige steunen 3, 4, respectievelijk 5.

Tussen de zij-elementen is een zeefmat 14, die bijvoorbeeld uit roestvrij staal kan zijn vervaardigd, bevestigd.

35 Aan beide zijden is aan de buitenkant op de zij- elementen van een betreffende schudzeef een trilmotor 15 10003094 6 gemonteerd en wel vrijwel in het midden en onder hoek van ongeveer 30’, De trilmotoren en de wijze waarop deze zijn gemonteerd en functioneren zijn uitvoering beschreven in de voornoemde Nederlandse octrooiaanvrage 84.03518.

5 In elk van de schudzeven is een zeefmat 14 aangebracht. Een zeefmat wordt tussen de zij-elementen op regelmatige afstanden ondersteund door zich evenwijdig aan de zij-elementen uitstrekkende metalen stroken 16, die op de kokerbalken 12 zijn vastgelast en die aan de vrije 10 bovenrand zijn voorzien van een kunststof of rubber profiel 17 om beschadiging van de zeefmat te voorkomen.

De zeefmatten worden met behulp van nog nader te _ beschrijven spanmiddelen over de stroken 16 gespannen.

; Teneinde een goede spanning van de zeefmatten mogelijke te 15 maken neemt de hoogte van de stroken 16 vanaf het midden van de inrichting in de richting van de beide zij-elementen geleidelijk af. Elke zeefmat heeft in de gespannen toestand derhalve een bolle vorm, zoals in fig. 2 is te zien.

Voor het spannen van de zeefmatten wordt gebruik 20 gemaakt van hefboomplaten 18, die op een geschikte hoogte aan de binnenzijde van de zij-elementen scharnierend zijn aangebracht. De hefboomplaten bestaan uit langwerpige platen, die zich bij voorkeur over de gehele lengte van de zij-elementen in hoofdzaak evenwijdig aan deze elementen 25 uitstrekken en die ongeveer halverwege hun hoogte zijn voorzien van een aantal naar de zij-elementen gerichte oren 19, die scharnierend zijn bevestigd aan de op de zij-elementen aangebrachte corresponderende, naar binnen reikende steunen 20. De onderrand van elke hefboomplaat is 30 omgebogen in de richting van het bijbehorende zijelement, zoals aangegeven bij 21. De zeefmatten zijn aan de langsranden voorzien van bevestigingsstroken die naar binnen zijn omgebogen en die om de naar buiten omgebogen onderranden 21 van de hefboomplaten 18 kunnen worden 35 gehaakt. Deze bevestigingsstroken strekken zich bij voorkeur over de gehele lengte van een zeefmat uit, zodat fi Π (' . Γ- 'Ί .:: U v.

] 7 de spanning gelijkmatig over de gehele zeefmat wordt verdeeld, hetgeen een lange levensduur van de zeefmat bevordert.

Teneinde de zeefmat te spannen, nadat de 5 bevestigingsstroken aan de hefboomplaten zijn gehaakt, is het slechts nodig het boven de scharnieras gelegen gedeelte van de hefboomplaten binnenwaarts te bewegen en in de gewenste stand te fixeren. Zoals is beschreven in de voornoemde Nederlandse octrooiaanvrage 84.03518 is daartoe 10 tussen het bovenste gedeelte van elke hefboomplaat 18 en het bijbehorende zijelement een oppompbare slang (niet in de fig. weergegeven) aangebracht, met behulp waarvan, wanneer hieraan via een drukleiding lucht wordt toegevoerd, het bovenste gedeelte van de hefboomplaat naar binnen wordt 15 bewogen, waardoor de omgebogen onderrand 23 naar buiten scharniert en de zeefmat wordt gespannen. Op deze wijze kan de spanning van de zeefmatten zelfs tijdens bedrijf worden aangepast aan de samenstelling van het te behandelen materiaal. Zo zal in het algemeen bij de verwerking van 20 grover materiaal een hogere zeefspanning worden ingesteld om de te voorkomen dat de zeefmat gaat 'klapperen' en daardoor beschadigd wordt. De inrichting kan zodanig worden uitgevoerd dat, wanneer deze buiten werking wordt gesteld, de spanning in zeefmatten door afsluiting van de 25 persluchttoevoer automatisch wordt weggenomen en dat, wanneer de inrichting in bedrijf wordt gesteld, de zeefmatten door het vrijgeven van de persluchttoevoer weer automatisch op spanning worden gebracht. Uiteraard kunnen ook de schudzeven in de beide frames afzonderlijk in en 30 buiten bedrijf worden gesteld, of na verloop van een ingestelde tijd automatisch buiten bedrijf worden gesteld, zodat het in bedrijf stellen van een of beide schudzeven en de zeeftijd steeds kan worden afgesteld op de hoeveelheid te zeven materiaal. Voorts kan zich de situatie 35 voordoen dat het gaas van een zeefmat is dichtgeslibd; door de spanning in de zeefmat weg te nemen, zullen door de

" ' ' " ''I KT

8 werking van de trilmotoren de openingen van het gaas van de zeefmat weer vrijkomen, waarna de zeefmat weer op spanning kan worden gebracht. Voor dit vrijmaken van de openingen van de zeefmat behoeft het schudproces niet te worden 5 onderbroken. De spanningsonderbreking in de zeefmat als gevolg van het verstopt raken van de openingen in het gaas kan automatisch plaatsvinden wanneer sensoren aanwezig zijn die dit verstopt raken van het gaas signaleren of telkenmale na verloop van een te voren vastgestelde tijd.

10 Uiteraard kan dit ook visueel door een de inrichting bedienend persoon. De duur van de spanningsonderbreking kan vast worden ingesteld, eventueel afhankelijk van het door de openingen heen gaande medium, of handmatig worden geregeld. Wanneer tijdens een spanningsonderbreking het op 15 de zeefmat aanwezige materiaal door de grote trilbewegingen van de zeefmat te snel naar voren wordt bewogen, kan de zeefmat aan de achterzijde enigszins omlaag worden gekanteld of uiteraard aan de voorzijde enigszins omhoog.

Tussen elk uitsteeksel 13 en de bovenzijde van de 20 bijbehorende kolomvormige steunen 3, 4 en 5 bevindt zich in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld telkens een holle bal of balg 22 van flexibel materiaal, bijvoorbeeld rubber, voor het verend ondersteunen van de schudzeven. Deze flexibele ballen dragen bij tot een geluidsarme werking van de 25 inrichting. Bij voorkeur kan de in deze flexibele ballen heersende druk worden ingesteld, waardoor het mogelijk wordt het schudgedrag van de inrichting te beïnvloeden en om kleine variaties in de stand van de zeefmatten ten opzichte van de kolomvormige steunen 3, 4 en 5 aan te 30 brengen. De flexibele ballen hebben bovendien een dempend effect op de door de trilmotor(en) veroorzaakte trillingen.

De steunen 3, 4 en 5 kunnen allen in hoogterichting verstelbaar zijn uitgevoerd. Ook kan echter volstaan worden met een hoogteverstelbaarheid van alleen de kolomvormige 35 steunen 3 en 5. Indien wordt aangenomen dat het te zeven ! materiaal wordt aangevoerd op een hoogte die overeenkomt ; 1008089 ' 9 met die van de achterkant van de schudzeef 6, dan is het voldoende de kolomvormige steunen 3 in hoogterichting verstelbaar uit te voeren om een gekantelde positie van de schudzeef 6 mogelijk te maken. Van de schudzeef 7 is het 5 wenselijk dat deze in een cascade-opstelling kan aansluiten op de schudzeef 6; vandaar dat bij de schudzeef 7 alle vier de kolomvormige steunen 5 hoogteverstelbaar zijn uitgevoerd. Deze schudzeef kan derhalve parallel omhoog worden gebracht als wel worden gekanteld. De 10 hoogteverstelbaarheid van de kolomvormige steunen 3 en 5 en eventueel die van de kolomvormige steunen 4 kan geschieden door gebruik te maken van bijvoorbeeld hydraulische, pneumatische of elektromechanische bedieningscilinders, welke overigens niet in de figuren zijn weergegeven. Een 15 wijze waarop de genoemde hoogteverstelbaarheid is uitgevoerd, is beschreven in de genoemde Nederlandse octrooiaanvrage 84.03518.

In fig. 3 is voorts een geleidingsplaat 23 weergegeven voor het aan het uiteinde van een schudzeef 20 vallende materiaal. Deze geleidingsplaat maakt het mogelijk onnodige vervuiling van de inrichting tegen te gaan en te voorkomen dat het door de zeefmat vallende materiaal langs de laatste balk 12 druipt en weer in de inrichting terecht komt. Op de geleidingsplaat 23 kan een zijdelingse afvoer 25 zijn aangesloten.

De kolomvormige steunen 3 en 4 van het framedeel 1 die de schudzeef 6 ondersteunen zijn vast aangebracht op een tweetal onderling parallelle rails 24 en 25. Tussen deze rails is een draagconstructie 26 voor de kolomvormige 30 steunen 5 van het framedeel 2 die de schudzeef 7 ondersteunen, in de lengterichting van de inrichting verplaatsbaar. De kolomvormige steunen 5 zijn daarbij vast aangebracht op de draagconstructie 26. Een dergelijke verplaatsbaarheid kan worden gerealiseerd door motorisch 35 aangedreven verschuivings- of rolmiddelen. In de weergegeven uitvoeringsvorm echter beweegt de V ! * ' * - Q #3 ** ' - ’ «--· 4 10 draagconstructie 26 tussen en langs de rails met behulp van glijplaten en een hydraulische, pneumatische of elektromechanische bedieningscilinder 27. Hierdoor wordt het mogelijk het framedeel 2 onder langs het framedeel 1 te 5 bewegen, zodat de schudzeef 7 hetzij onder, hetzij meer of minder uitgeschoven voor de schudzeef 6 kan worden geplaatst. De schudzeven 6 en 7 kunnen derhalve zowel in een dubbeldeksopstelling worden toegepast, zoals het geval is in de genoemde Nederlandse octrooiaanvrage 84.03518, als 10 in een cascadeopstelling, zoals is weergegeven in fig. 3.

De schudzeven 6 en 7 kunnen.onderling identiek worden uitgevoerd; zij kunnen zowel op de kolomvormige steunen 3, 4 als op de kolomvormige steunen 5 worden aangebracht. Hiertoe zijn de kolomvormige steunen 3, 4 zodanig naar 15 binnen gebogen uitgevoerd dat het gebogen uiteinde van deze steunen 3, 4 in dezelfde zijvlakken van de schudzeefondersteuning zijn gelegen als de kolomvormige steunen 5. De flexibele ballen via welke de schudzeef 6 rust op de kolomvormige steunen 3, 4 liggen dan ook in 20 dezelfde zijvlakken als de flexibele ballen via welke de schudzeef 7 rust op de kolomvormige steunen 5. Op deze wijze wordt het mogelijk dat de schudzeef in het ene framedeel plaatsbaar is in het andere framedeel.

Tenslotte zij vermeld dat de inrichting is voorzien 25 van een zich boven de bovenste schudzeef uitstrekkende en vast met de kolomvormige steunen 3 verbonden balk 28 voor het bevestigen van een (niet weergegeven) anti-sputterkap, doch bovenal om schranken van de hoogteverstelbare kolomvormige steunen voor de schudzeef 6 tegen te gaan.

30 Vandaar dat de kolomvormige steunen 3, in afwijking van de kolomvormige steunen 4, een naar boven uitstekend gedeelte 29 bezitten.

j ' ' ;

Claims (11)

1. Schudzeefinrichting voor het scheiden van stoffen, voorzien van een frame waarin een schudzeef verend is opgehangen, welke schudzeef is voorzien van ten minste één trilmotor en ten minste één zeefmat, met het kenmerk, dat het 5 frame meerdere ten opzichte van elkaar in een horizontaal vlak verplaatsbare framedelen omvat, die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, terwijl in elk van deze framedelen een schudzeef verend is opgehangen en elk van deze schudzeven is voorzien van ten minste één trilmotor en van ten minste 10 één zeefmat.

2. Schudzeefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verende ophanging van elk van de schudzeven in de afzonderlijke framedelen, onafhankelijk van de verende ophanging van een andere schudzeef, in hoogterichting 15 verstelbaar is.

3. Schudzeefinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een schudzeef kantelbaar in een desbetreffend framedeel is aangebracht.

4. Schudzeefinrichting volgens conclusie 3, met het 20 kenmerk, dat een schudzeef op vier plaatsen verend is ondersteund in het desbetreffende framedeel en dat de verende ondersteuning op twee zodanige plaatsen in hoogterichting verstelbaar is dat de schudzeef gekanteld kan worden om een as dwars op de lengterichting van de schudzeefinrichting, 25 waarbij de lengterichting wordt bepaald door de richting waarin op de schudzeef gedeponeerd materiaal verplaatst wordt.

5. Schudzeefinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame is voorzien van 30 twee framedelen, welke zodanig ten opzichte van elkaar in de lengterichting verplaatsbaar zijn aangebracht, dat de in het ene framedeel opgehangen schudzeef hetzij geheel naast, 1008369 hetzij geheel of gedeeltelijk geschoven onder de in het andere framedeel opgehangen schudzeef werkzaam is.

6. Schudzeefinrichting volgens conclusie 5, met het i kenmerk, dat de in de afzonderlijke framedelen opgehangen 5 schudzeven zodanig kunnen worden verplaatst, dat een zeefmat in de ene schudzeef vrijwel in het verlengde ligt van een zeefmat in de andere schudzeef.

7. Schudzeefinrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het ene (eerste) framedeel vast is opgesteld en 10 het andere (tweede) framedeel hieronder verschuifbaar is aangebracht.

8. Schudzeefinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het eerste framedeel vast is aangebracht op parallelle rails waartussen een draagconstructie ] 15 verplaatsbaar is, op welke draagconstructie het tweede framedeel vast is aangebracht.

9. Schudzeefinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de draagconstructie door middel van glijplaten verplaatsbaar is tussen en langs de genoemde rails.

10. Schudzeefinrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de draagconstructie verplaatsbaar is ten opzichte van het eerste framedeel door middel van een bedieningscilinder.

11. Schudzeefinrichting volgens een van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de schudzeef in een van de framedelen plaatsbaar is in een andere framedeel of in andere framedelen. 1008369 i