NL1008275C1 - Ontgraatmachine. - Google Patents

Ontgraatmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL1008275C1
NL1008275C1 NL1008275A NL1008275A NL1008275C1 NL 1008275 C1 NL1008275 C1 NL 1008275C1 NL 1008275 A NL1008275 A NL 1008275A NL 1008275 A NL1008275 A NL 1008275A NL 1008275 C1 NL1008275 C1 NL 1008275C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fish
spine
knives
diverting
edge
Prior art date
Application number
NL1008275A
Other languages
English (en)
Inventor
Maarten Fieret
Original Assignee
Fieret Handelsonderneming C V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fieret Handelsonderneming C V filed Critical Fieret Handelsonderneming C V
Priority to NL1008275A priority Critical patent/NL1008275C1/nl
Priority to EP99200346A priority patent/EP0935923A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1008275C1 publication Critical patent/NL1008275C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C25/00Processing fish ; Curing of fish; Stunning of fish by electric current; Investigating fish by optical means
    • A22C25/17Skinning fish
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C25/00Processing fish ; Curing of fish; Stunning of fish by electric current; Investigating fish by optical means
    • A22C25/16Removing fish-bones; Filleting fish

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Ontgraatmachine.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwijderen van de ruggegraat uit ontkopte vis, in het bijzonder rondvis zoals bijvoorbeeld haring.
Het is bekend om ontkopte vissen te ontdoen van 5 hun ruggegraat in een machine, die voorzien is van twee aan weerszijden van de procesbaan opgestelde, de zijkanten van de vis aangrijpende omlopende zijtransportbanden, van een tweetal van scherpe, van inkepingen voorziene snijranden voorziene cirkelmessen, die aan weerszijden van de 10 hartlijn van de procesbaan opwaarts naar elkaar toe hellend (bijvoorbeeld onder een hoek van 23 graden) geplaatst zijn, en van een bij het hoogste punt van de messen opgestelde gratenvanger.
De gratenvanger heeft een schuin naar achteren 15 en beneden hellende voorrand voor het neerwaarts dwingen van de ruggegraat, uit het lichaam van de vis. De gratenvanger kan gevormd zijn als omgekeerd U-profiel dat over de buitenzijden van de messen reikt of als tussen de messen gelegen, opstaande strip met scherpe voorrand.
20 Boven de procesbaan is een vaste, omgekeerd V- vormige stang geplaatst voor het opwaarts tegenhouden en geleiden van de rug van de vis. Beneden de procesbaan, bovenstrooms van de messen, is voorts een ondergeleider opgesteld.
25 Na het rechtop, met het ontkopte eind vooruit 2 invoeren van de vis in de machine, waarbij de vis een met een zwemstand vergelijkbare positie inneemt, wordt de vis eerst aan de onderzijde met een horizontale snede van de buik ontdaan en vervolgens, ondersteund door de onderge-5 leider, door de zijtransportbanden naar de snijmessen gevoerd. Deze snijmessen beginnen de vis te snijden in het voorste, onderste gebied. Wanneer het voorste bovenste gebied van het vooreind van de vis is aangekomen bij de snijmessen en daarmee ook bij het bovenstroomse uiteinde I 10 van de gratenvanger wordt de ruggegraat door die graten- ' vanger aangegrepen en dan neerwaarts gedwongen, als gevolg - van voortgaand transport van de vis door aangrijping daarvan met de zijtransportbanden. Door de snijmessen, die tot aan weerszijden van de ruggegraat snijden, wordt 15 daarbij tegelijkertijd de van ingewanden voorziene buikholte uitgesneden.
Een bezwaar van de bekende machine is dat de messen ook de graten, die dwars en schuin dwars van de ruggegraat in het vlees reiken, doorsnijden. Hierdoor 20 blijven afgesneden graten achter in het vlees. Bij vissen ;_4 met zacht en vet vlees behoeft dit geen bezwaar te zijn 1 voor de consument, omdat de graten dan veelal ook zacht 1 zullen zijn en nauwelijks opgemerkt zullen worden. Anders ! i : is dit bij magere vis, waarin de graten steviger zijn.
25 De achtergebleven zijgraten met de hand verwij deren is een precisiewerk en ondoenlijk. Alternatief kan men vettige vis met de hand van de ruggegraat ontdoen, waarbij men de zijgraten kan meetrekken, maar dat leidt tot zeer hoge arbeidskosten. Bovendien is daarvoor ge-“ 30 schikt, deskundig personeel moeilijk te krijgen.
De uitvinding heeft tot doel een inrichting te verschaffen die hierin verbetering brengt.
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een inrichting voor het verwijderen van de ruggegraat 35 uit ontkopte vis, in het bijzonder rondvis zoals bijvoor-. .... beeld haring, omvattend middelen voor het opstaand, met het ontkopte eind vooruit transporteren van de vis, midde- 3 len voor het losmaken van de buik tijdens transport van de vis daarlangs, welke losmaakmiddelen twee schuin naar boven naar elkaar toe opgestelde messen omvatten, die althans tot nabij de ruggegraat kunnen reiken en middelen 5 voor het neerwaarts, uit de vis af leiden van de ruggegraat, waarbij de afleidmiddelen opgesteld zijn om te reiken bovenstrooms van de messen.
Hierdoor wordt de ruggegraat aangegrepen en al neerwaarts gedwongen, voordat de messen de omgeving van de 10 ruggegraat snijden. De ruggegraat kan aldus uit het vlees geleid worden met medeneming van de daaraan nog vastzittende zijgraten. De messen behoeven hierbij geen bijzondere snijwerking uit te oefenen.
In het geval van de verwerking van haring heeft 15 het de voorkeur dat de afleidmiddelen bovenstrooms uitsteken over een horizontale afstand van ongeveer l a 2 cm.
De geleiding van de ruggegraat uit het vlees wordt bevorderd indien de afleidmiddelen een puntvormig bovenstrooms eind bezitten, met een in hoofdzaak horizon-20 tale bovenrand en een zich schuin neerwaarts uitstrekkende onderrand, die een concaaf verloop heeft.
De hoek tussen de bovenrand en de onderrand bij het uiteinde is bij voorkeur ongeveer 45 graden.
In een verdere ontwikkeling van de inrichting 25 volgens de uitvinding zijn de messen voorzien van een relatief botte, doorlopende rand. Hierdoor wordt voorkomen dat de messen eventueel de bovenste zijgraten zouden doorsnijden wanneer deze toch daarover zouden bewegen tijdens het uithalen van de ruggegraat. De messen zijn bot 3 0 genoeg om de graatjes heel te laten maar scherp genoeg om door het vlees te dringen.
Bij voorkeur is de dikte van de rand gelijk aan of groter dan ongeveer 0,5 mm. Voorts is het voor de snijwerking voordelig indien de messen cirkelmessen zijn 35 waaraan de rand radiaal naar binnen overgaat in een omlopend, concaaf randgebied, van bij voorkeur ongeveer 15 mm breedte. Door het concave randgebied wordt ruimte ver- 4 schaft aan het vlees dat binnenwaarts gedrukt wordt door de zij transportbanden.
In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding omvat deze bovenstrooms van de 5 afleidmiddelen opgestelde middelen voor het aangrijpen van de ruggegraat en deze op te duwen naar de af leidmiddelen.
. Hierdoor wordt de effectiviteit van de afleidmiddelen verhoogd. De aangrijp- en opduwmiddelen zorgen er voor dat het te verwijderen voorwerp zelf - de ruggegraat - in 10 stevige, effectieve aangrijping geduwd wordt met de gratenvanger .
De opduwmiddelen omvatten bij voorkeur een omlopend aangedreven van tanden voorziene schijf, die in hoofdzaak verticaal met de draai-as loodrecht op de pro-15 cesrichting opgesteld is. De tanden draaien eenvoudig in de buikholte tot in aangrijping met de ruggegraat.
De tanden zijn bij voorkeur elk voorzien van een in omlooprichting reikende uitsparing voor het althans deels daarin opnemen van de ruggegraat. Hierdoor wordt de 20 ruggegraat zijwaarts over een bepaalde lengte gesteund, waardoor de kans op zijwaarts uitbuigen of uitknikken van de (zijwaarts relatief buigslappe) ruggegraat verminderd : 1 wordt.
De indringing van de tanden in de buikholte 25 wordt bevorderd wanneer de tanden voorzien zijn van afgeschuinde buitenzijden.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen.
30 Getoond wordt in:
Figuur 1 schematisch zijaanzicht op een belangrijk gedeelte van de voorbeelduitvoering van de inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 1A-1B doorsneden door een in de inrich-35 ting van figuur 1 opgenomen tandschijf respectievelijk uitdrijfschijf; i r --a r Figuur 2 een dwarsdoorsnede door een met de * 11 «--•Tili!· f' ' E:: 4ï:w 5 inrichting van figuur 1 te ontgraten vis;
Figuur 3 de vis van figuur 2 tijdens bewerking in een bekende ontgraatinrichting;
Figuur 4 een dwarsdoorsnede van de inrichting 5 van figuur 1 tijdens het ontgraten van een vis;
Figuur 5 een dwarsdoorsnede door een vis tijdens de bewerking met de inrichting van figuur 1; en
Figuur 6 een doorsnede door het gebied van aangrijping van een tand van de tandschijf met de rug-10 gegraat van de ontgraten vis.
Het in figuur 1 weergegeven gedeelte 1 van een verder niet weergegeven ontgraatmachine wordt ondersteund door een niet weergegeven frame. Begrepen zal worden dat voor de diverse bewegende delen de noodzakelijke aandrij-15 vingen aanwezig zijn.
Schematisch weergegeven zijn twee bandtranspor-teurs 3a, 3b, die bestemd zijn om de zijden van een horizontaal en rechtopstaand in de richting A te transporteren vis aan te grijpen. Zoals te zien is in figuur 2 lopen de 20 bandtransporteurs om, om aan de einden geplaatste aangedreven riemschijven 11 en bezitten een aangrijpoppervlak 10.
De door de vis af te leggen baan wordt naar boven toe begrensd door een geleiding 2, die in het onder-25 vlak 16 voorzien is van een in hoofdzaak omgekeerd C-vormige langsinkeping 17.
Beneden de langsgeleiding 2, reikend tussen de bandtransporteur 3a en 3b, is een tandschijf 4 op een aangedreven as 31 opgesteld voor aandrijving in de rich-30 ting U. De tandschijf 4 bezit aan de omtrek een reeks in de draairichting gekeerde tanden 7, die - zoals te zien is in figuur IA - gevormd worden door twee van afgeschuinde buitenvlakken 9 voorziene tanden 7a, 7b, die tussen zich een rechthoekige gleuf 34 bepalen. De diameter van de 35 tandschijf 4 bedraagt ongeveer 14 cm.
Aan de benedenstroomse zijde reikt de tandschijf 4 tussen de twee symmetrisch ten opzichte van de 6 baan die de vis aflegt geplaatste uitdrijfschijven 5a, 5b, die elk op een aangedreven as 32a, 32b aangebracht zijn voor rotatie in de richting T. Zoals te zien is in figuur 5 staan de schijven 32 a en 32b in een verticaal vlak van ί 5 doorsnede, loodrecht op de baan van de vis onder een neer waarts openende hoek a van bij voorkeur 23°. Het heeft daarbij de voorkeur om die hoek in te kunnen stellen, door het verzwenken in het genoemde verticale vlak van de aandrijfassen 32a, 32b, voor afstelling op afwijkende 10 vismaten en -soorten. Zoals in figuur 1B te zien is bezit elke uitdrijfschijf 5a, 5b een rand met een buitenrand 13, die relatief bot is en bij voorkeur een een dikte da heeft van 0,5 mm. Bijzonder is voorts dat het randgebied S, dat bijvoorbeeld 1,5 cm breed kan zijn, een concaaf oppervlak 15 12 bezit. Deze concave randgebieden 12 van de schijven 5a, 5b zijn van elkaar af gekeerd. De schijven 5a, 5b hebben hier een diameter D2 van 13,5 cm.
Bijzonder is voorts dat in de tussenruimte bovenaan tussen de schijven 5a, 5b, een in procesrichting M 20 opgestelde opstaande, platte ontgraatstaaf 6 aangebracht is, welke echter niet, zoals op zich bekend is, met de , ^ punt 15 aan weerszijden omgeven is door de schijven 5a, ^ 5b, maar daarvan over een afstand, bijvoorbeeld 1,5 cm, uitsteekt. De staaf 6 is verder in het voorste gedeelte 14 - 25 voorzien van een onder een hellende hoek β van bij voor keur 45° neerwaarts uitstekende voorrand 29, die bij voorkeur concaaf is.
• In de schematische dwarsdoorsnede van figuur 2 zijn de bandtransporteurs 3a, 3b weergegeven met aangrijp-30 vlak 10 waarmee zij de vis 20 in procesrichting voortbewegen. Aan de bovenzijde wordt de vis 20 opgesloten gehouden door de langsgeleiding 2.
De vis 20 bevat in schematische doorsnede een t ruggegraat 21, met daarvan zijwaarts uitstekende graten 35 22a, b, 23a, b, 24a, b. Het is de bedoeling dat van de vis '^ 20 overgehouden worden de vleesfilets 28a, b, die samen, nadat de vis 20 door deze machine bewerkt is, de vislappen 7 vormen. Tussen het vlees 28a, 28b, bevindt zich de buik holte 25, die neerwaarts begrensd wordt door de buik 26 en inwendige organen omvat.
In de tot nu bekende machines wordt de buikholte 5 25 en de buik 26 alsmede de graat 21 verwijderd volgens de in figuur 3 weergegeven snedes. Eerst wordt de buik 26 afgesneden met behulp van twee niet nader weergegeven horizontaal opgestelde cirkelmessen, die snijden volgens vlak 27. De buikholte 25 ligt dan naar onder toe open en 10 een aantal organen zullen uit die buikholte 25 kunnen vallen. Aangedrev'en door de aan weerszijden opgestelde bandtransporteurs en boven en eventueel onder opgesloten arriveert de vis 20 bij de twee de snijmessen 30a, 30b, die opgesteld zijn overeenkomstig de aandrijfschijven 15 volgens de uitvinding. Met de scherpe, van onderbrekingen voorziene messen 30a, 30b wordt aan weerszijden van de ruggegraat 21 gesneden, zodat de buikholte 25 met de ruggegraat 21 wordt losgemaakt van het filetvlees 28a, 28b en neerwaarts kan vallen in de richting B. Het filetvlees 20 28a, 28b blijft hierna echter voorzien van de van rugge graat 21 afgesneden graten 22a, b, 23a, b, en eventueel ook 24a, b.
Met de inrichting 1 volgens de uitvinding wordt de vis 20 (zie figuur 4) nadat de buik 26 daarvan op de 25 hierboven besproken bekende wijze middels het horizontale snijvlak 27 afgesneden is, door voortgaand transport middels de bandtransporteurs 3a, 3b, in aangrijping ge bracht met de in de richting U roterende tandschijf 4. De tandschijf 4 kan hierbij op symmetrische wijze in de 30 buikholte 25 dringen om uiteindelijk met de tanden 7a 7b aan de onderzijde en aan weerszijden van de ruggegraat 21 te grijpen. Eventueel kunnen de tanden 7a 7b in lengterichting beschouwd tussen opeenvolgende graten grijpen.
De vis 20 wordt voortgedreven door de bandtrans-35 porteurs 3a, 3b en de tandschijf 4 om met het aan de ontkopte voorzijde van de vis 20 gelegen vooreind van de ruggegraat 21 net onder de punt 15 van de ontgrater 6 te 8 komen en vervolgens langs de concave voorrand 29 neerwaarts gedwongen te worden. De tandschijf 4 houdt de ruggegraat hierbij op zijn plaats, waarbij de tanden de ruggegraat zelf op druk belasten en deze stabiliseren 5 daarbij tegen uitdrukken. Hierbij worden de graten 22a, 22b, 23a, 23b en eventueel ook 24a, 24b mee naar beneden getrokken zodat zij geheel of althans bijna geheel binnen i de ruimte tussen de uitdrijfschijven 5a, 5b gedreven zijn j wanneer deze schijven in de vis 20 dringen. De rand 13 van 10 de uitdrijf schijf 5a, 5b is scherp genoeg om door het - vlees heen te gaan maar bot genoeg om graatjes, die even- ^ tueel getroffen worden, heel te laten, doordat de neer- ; waarts gedwongen graat 21 deze graten langs de relatief botte rand 13 kan trekken. De schijven 5a, 5b functioneren 15 daardoor minder als snijmiddel danwel als middel om het gebied van de buikholte 25 neerwaarts uit de vis 20 te drijven. De concave vorm van het randgebied 12 bevordert het in de vis bewegen van de schijven 5a, 5b, omdat minder filetvlees 28a, 28b tijdens de werking opzij gedwongen 20 hoeft te worden.
' 1 r 1 * r ί-τι f '1^

Claims (20)

1. Inrichting voor het verwijderen van de rugge-graat uit ontkopte vis, omvattend middelen voor het opstaand, met het ontkopte eind vooruit transporteren van de vis, middelen voor het losmaken van de buik tijdens trans- 5 port van de vis daarlangs, welke losmaakmiddelen twee schuin naar boven naar elkaar toe opgestelde messen omvatten, die althans tot nabij de ruggegraat kunnen reiken en middelen voor het neerwaarts, uit de vis af leiden van de ruggegraat, waarbij de afleidmiddelen opgesteld zijn om te 10 reiken bovenstrooms van de messen.
2. Inrichting volgens conclusie l, gecshikt voor het verwerken van haring, waarbij de afleidmiddelen over een horizontale afstand van ongeveer 1 a 2 cm bovenstrooms de snijmiddelen reiken. 15
3, Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afleidmiddelen een puntvormig bovenstrooms eind bezitten, met een in hoofdzaak horizontale bovenrand en een zich schuin neerwaarts uitstrekkende onderrand, die een concaaf verloop heeft.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de hoek tussen de bovenrand en de onderrand bij het uiteinde ongeveer 45 graden is.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de messen voorzien zijn van een relatief 25 botte, doorlopende rand.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de dikte van de rand gelijk aan of groter dan ongeveer 0,5 mm is.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij 30 de messen cirkelmessen zijn waarvan de rand radiaal naar binnen overgaat in een omlopend, concaaf rand gebied, van bij voorkeur ongeveer 15 mm breedte.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattend bovenstrooms van de afleidmiddelen opgestelde middelen voor het aangrijpen van de ruggegraat en deze op te duwen naar de afleidmiddelen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de opduwmiddelen een omlopend aangedreven van tanden voorzie- ne schijf omvatten, die in hoofdzaak verticaal met de draai-as loodrecht op de procesrichting opgesteld is.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de « 10 tanden voorzien zijn van een in omlooprichting reikende uitsparing voor het althans deels opnemen van de rug-- gegraat.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, waarbij de tanden voorzien zijn van afgeschuinde buitenzijden.
12. Inrichting volgens een der voorgaande con clusies, voorts omvattend middelen voor het geleiden van de bovenzijde van de vis.
13. Inrichting voor het verwijderen van de ruggegraat uit ontkopte vis, omvattend middelen voor het \ 20 opstaand, met het ontkopte eind vooruit transporteren van ; 1 de vis, middelen voor het losmaken van de buik tijdens transport van de vis daarlangs, welke losmaakmiddelen twee : ,ξ: schuin naar boven naar elkaar toe opgestelde cirkelmessen - „ omvatten, die althans tot nabij de ruggegraat kunnen 25 reiken en middelen voor het neerwaarts, uit de vis N afleiden van de ruggegraat, waarbij de snijmessen voorzien zijn van een relatief botte, doorlopende rand.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de dikte van de rand gelijk is aan of groter is dan ongeveer 30 0,5 mm. r:
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, waarbij de messen cirkelmessen zijn waarvan de rand radiaal naar binnen overgaat in een omlopend, concaaf randgebied, van bij voorkeur ongeveer 15 mm breedte.
16. Inrichting voor het verwijderen van de ; : ruggegraat uit ontkopte vis, omvattend middelen voor het : "= opstaand, met het ontkopte eind vooruit transporteren van * ï l=fl de vis, middelen voor het losmaken van de buik tijdens transport van de vis daarlangs, welke losmaakmiddelen twee schuin naar boven naar elkaar toe opgestelde messen omvatten, die althans tot nabij de ruggegraat kunnen reiken en 5 middelen voor het neerwaarts, uit de vis af leiden van de ruggegraat, voorts omvattend bovenstrooms van de afleid-middelen opgestelde middelen voor het aangrijpen van de ruggegraat en deze op te duwen naar de afleidmiddelen.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de 10 opduwmiddelen een omlopend aangedreven van tanden voorziene schijf omvatten, die in hoofdzaak verticaal met de draai-as loodrecht op de procesrichting opgesteld is.
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij de tanden voorzien zijn van een in omlooprichting reikende 15 uitsparing voor het althans deels opnemen van de rug gegraat .
19. Inrichting volgens conclusie 17 of 18, waarbij de tanden voorzien zijn van afgeschuinde buitenzijden.
20. Inrichting voorzien van een of meer kenmer kende maatregelen zoals omschreven in de bijgevoegde beschrijving en/of afgebeeld in de bijgevoegde tekeningen. -o-o-o-o-o-o-o-o-
NL1008275A 1998-02-11 1998-02-11 Ontgraatmachine. NL1008275C1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008275A NL1008275C1 (nl) 1998-02-11 1998-02-11 Ontgraatmachine.
EP99200346A EP0935923A1 (en) 1998-02-11 1999-02-09 Skinning machine for fishfillets

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008275 1998-02-11
NL1008275A NL1008275C1 (nl) 1998-02-11 1998-02-11 Ontgraatmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1008275C1 true NL1008275C1 (nl) 1999-08-12

Family

ID=19766521

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1008275A NL1008275C1 (nl) 1998-02-11 1998-02-11 Ontgraatmachine.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0935923A1 (nl)
NL (1) NL1008275C1 (nl)

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3324915A (en) * 1964-11-16 1967-06-13 Townsend Engineering Co Skin spreading means for skinning machines
US3733997A (en) * 1971-02-08 1973-05-22 Townsend Engineering Co Hold down attachment for a skinning machine
US3769903A (en) * 1971-05-20 1973-11-06 Townsend Engineering Co Membrane skinning machine
DE2747253C2 (de) * 1977-10-21 1979-02-22 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh & Co Kg, 2400 Luebeck Enthäutemaschine für Fischfilets
DE2905518C2 (de) 1979-02-14 1980-05-14 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co Kg, 2400 Luebeck Enthäutemaschine für Doppelfilets von Fischen
DE3014936C2 (de) * 1980-04-18 1981-07-30 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader GmbH + Co KG, 2400 Lübeck Enthäutemaschine für Doppelfilets von Fischen
NL9001435A (nl) 1990-06-22 1991-04-02 Maarten Fieret Inrichting voor het onthuiden van dubbelfilets van vis.
NL9001643A (nl) 1990-07-19 1992-02-17 Philips Nv Werkwijze voor het aanbrengen van een orientatielaag in een vloeibaar kristallijne beeldweergeefcel.
NL190864B (nl) 1990-12-07 1994-05-02 Fieret Handelsonderneming M Inrichting voor het onthuiden van de beide door het staartgedeelte met elkaar verbonden filets van een vis.
DE59303271D1 (de) * 1993-12-17 1996-08-22 Nordischer Maschinenbau Vorrichtung zum Entfernen der Haut von den Körpern geschlachteten Geflügels
DE29602180U1 (de) * 1996-02-08 1996-03-21 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader GmbH + Co KG, 23560 Lübeck Vorrichtung zum Enthäuten von Doppelfilets von Fischen

Also Published As

Publication number Publication date
EP0935923A1 (en) 1999-08-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4993115A (en) Compact wing cut-off machine
US4769872A (en) Poultry carcass and wings processor
JP6521998B2 (ja) 食品製品を切断してより小さい食品製品にする切断機及び方法
US5035673A (en) On-line breast halver
NL1012683C2 (nl) Werkwijze voor het winnen van een binnenfilet van een gevogeltekarkasdeel, en inrichting voor het bewerken van het gevogeltekarkasdeel.
US5026318A (en) Method and apparatus for gutting non-decapitated fish
NL9001246A (nl) Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.
US6322438B1 (en) Poultry leg and thigh processor
EP0552421A1 (en) On-line poultry thigh remover
EP0807383B1 (en) Apparatus for processing an entrails package removed from slaughtered poultry
NL1003626C1 (nl) Fileerinrichting voor de borst van gevogelte.
NL8402165A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas.
US20050048894A1 (en) Apparatus for automatically removing a tail from poultry
NL9100804A (nl) Werkwijze en inrichting voor het mechanisch ontweien van geslacht gevogelte.
NL9101694A (nl) Inrichting voor het bewerken van spiermagen van gevogelte.
NL9301238A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van bot uit vlees.
US5083972A (en) Method and apparatus for decapitating and eviscerating fish
NL1008275C1 (nl) Ontgraatmachine.
US4365387A (en) Method and apparatus for filleting fish
NL8204464A (nl) Werkwijze en inrichting voor het in stukken verdelen van geslacht gevogelte.
US5954574A (en) Wing remover
NL8202240A (nl) Gecombineerde inrichting voor het van de ingewanden afscheiden en verder verwerken van de spiermagen van geslachte vogels.
NL1005032C2 (nl) Voorsnijder voor het fileren van poot- of vleugeldelen van gevogelte.
US11937613B2 (en) Conveying unit designed and configured for automatically conveying fillet-like meat products, in particular fish fillets, and method relating to same
EP2885976A1 (en) An apparatus and a method for gutting fish

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20040211