NL8202240A - Gecombineerde inrichting voor het van de ingewanden afscheiden en verder verwerken van de spiermagen van geslachte vogels. - Google Patents

Description

\ N/30.944-St/id '

Gecombineerde inrichting voor het van de ingewanden afscheiden en verder verwerken van de spiermagen van geslachte vogels.

De uitvinding betreft een gecombineerde inrichting voor het van de ingewanden afscheiden en verder verwerken van de spiermagen van geslachte vogels, met een zich horizontaal uitstrekkende inrichting voor het aanvoeren 5 van de spiermaag met ingewanden in een stand, waarin de ingewanden vanaf de spiermaag omlaag hangen, een inrichting voor het van de spiermaag scheiden en afvoeren van de omlaag-hangende ingewanden, een daarop aansluitende transportinrichting voor het transporteren van de losse spiermaag langs 10 een mes voor het opensnijden daarvan, over een spreidorgaan voor het openspreiden van de geopende maag en langs een rei-nigingsorgaan voor het verwijderen van de maaginhoud, en een pelinrichting voor het lostrekken van het maagvlies uit de opengesneden en gespreide spiermaag, waarbij de trans-15 portinrichting is voorzien van een bewegend transportorgaan, dat de losse spiermaag aan de bovenzijde aangrijpt en over een zich onder het transportorgaan uitstrekkend geleidings-orgaan van de scheidingsmiddelen naar het mes verplaatst.

Een dergelijke gecombineerde inrichting is 20 bekend uit het Nederlandse octrooischrift 165.913. Bij inrichtingen van deze soort is het van groot belang dat de spiermagen, welke grootte zij ook hebben, na het afscheiden van de ingewanden in een zodanige stand aan het meestal roterend uitgevoerde mes worden toegevoerd, dat dit mes de 25 magen ter plaatse van de opening, die bij het verwijderen van de ingewanden daarin is ontstaan, overlangs doorsnijdt tot een zodanige diepte, dat zij gemakkelijk kunnen worden opengevouwen om daarna het verwijderen van het maagvlies mogelijk te maken. Als de spiermaag daarentegen in een 30 verkeerde stand naast of tegenover de genoemde opening door het mes wordt opengesneden bestaat het gevaar , dat de maag in twee helften uiteenvalt en niet meer verder kan worden verwerkt. De inrichting volgens het genoemde Nederlandse octrooischrift heeft twee zich over de gehele lengte van de in-35 richting uitstrekkende evenwijdige horizontale assen, waarbij 8202240 -2- een eerste, van schroefribben en nokken voorzien deel van deze assen de aanvoerinrichting en een daarop aansluitend tweede, eveneens van schroefribben voorzien dunner gedeelte van deze assen de transportinrichting vormt, waaronder zich 5 het geleidingsorgaan uitstrekt, waarbij ter plaatse van de overgang van deze asdelen dicht daaronder een dwars op de assen gericht roterend snijmes voor het afsnijden van de omlaag hangende ingewanden is opgesteld. Na het passeren van dit mes worden de spiermagen door een drukstang in de ruimte 10 tussen de dunnere asdelen omlaag gedrukt tot zij op de daaronder liggende geleiding rusten en door de schroefribben naar een tweede, in de langsrichting van de assen opgesteld • mes worden verplaatst, dat de magen insnijdt. Deze uitvoering heeft het bezwaar, dat de magen bij hun neerwaartse beweging 15 tussen de dunnere asdelen van de transportinrichting door gemakkelijk kunnen kantelen en dan in een verkeerde stand dit mes bereiken. Dit geldt in het bijzonder voor kleine spiermagen, die gemakkelijk door de spieetvormige ruimte tussen de beide dunne asdelen kantelend omlaag kunnen bewe-2 0 gen.

De uitvinding beoogt een gecombineerde inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die dit bezwaar van de bekende inrichting ondervangt en die waarborgt, dat de magen onafhankelijk van hun grootte steeds 25 in de juiste stand aan het insnijmes worden toegevoerd.

De inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat het transportorgaan met zijn vooreinde boven de scheidingsinrichting ligt en het geleidingsorgaan althans nagenoeg ter hoogte van de transportweg van 30 de maag door de aanvoerinrichting op de scheidingsinrichting aansluit, zodanig, dat de maag in een doorlopende horizontale baan door de inrichting wordt verplaatst.

Door deze uitvoering wordt derhalve bereikt, dat de aangevoerde magen na het passeren van de scheidings-35 inrichting zonder gevaar voor kantelen langs een rechte baan verder kunnen bewegen, zodat de bij het verwijderen van de ingewanden aan de onderzijde gevormde opening omlaaggericht blijft en het mes de maag ter plaatse van deze opening kan opensnijden.

8202240 -3- - -i

Ofschoon het mogelijk is het transportorgaan uit de voeren als een transportketting van de soort als beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 76.13251, wordt bij voorkeur een transportorgaan toegepast, dat, evenals 5 bij de inrichting volgens het eerstgenoemde Nederlandse octrooischrift 165.913, bestaat uit twee evenwijdig naast elkaar liggende, tegen elkaar in draaiende transportassen met daarop aangebrachte schroefribben van tegengestelde spoed. Dergelijke transportassen bevorderen op zichzelf een 10 goede centrering van de meegevoerde magen.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvoering bestaat nu in dat geval de scheidingsinrichting uit een paar afknijprollen met in elkaar grijpende schuine tanden, waarbij de transportassen zich over de gehele lengte 15 van de afknijprollen boven deze rollen uitstrekken en waarbij het geleidingsorgaan bestaat uit een langwerpige plaat met een V-vormig geprofileerd middendeel, dat aan de achterzijde van de afknijprollen dicht op de kneep tussen deze rollen aansluit. Aldus ligt de maag tijdens het lostrekken 20 van de ingewanden door de afknijprollen tussen deze rollen en de daarboven liggende van schroefribben voorziene transportassen ingesloten, waarbij hij door de schuine vertanding van de afknijprollen en de schroefribben van de transportassen met gelijke voorwaartse snelheid en dus zonder kantel-25 beweging wordt getransporteerd.

Evenals bij de inrichting volgens het genoemde Nederlandse octrooischrift 165.913 kan de aanvoer-inrichting zijn uitgevoerd met twee evenwijdig naast elkaar liggende, tegen elkaar in draaiende assen, waarvan er ten-30 minste één van een schroefribbe is voorzien. Volgens de uitvinding kunnen in dat geval de afknijprollen op de assen van de aanvoerinrichting zijn aangebracht en deze assen dicht achter de afknijprollen in een kussenblok zijn ondersteund, dat aan zijn bovenzijde in een V-vormige uitsparing het voor-35 einde van het geleidingsorgaan draagt.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de gecombineerde inrichting voor het verwerken van de spiermagen van geslachte vogels afgeheeld.

Fig. 1 is een zijaanzicht en ten dele een 8202240 * ‘ -4- verticale langsdoorsnede van de inrichting; fig. 2 is een bovenaanzicht van de inrichting van fig. 1; fig. 3 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn 5 III-III van fig. 1 van de afknijprollen en de daarboven liggende transportassen; fig. 4 is een dwarsdoorsnede van de aan-voerassen gezien volgens de lijn IV-IV van fig. 1; en fig. 5 is een dwarsdoorsnede van de pelwalsen 10 gezien volgens de lijn V-V van fig. 1.

De afgebeelde inrichting heeft een gestel met een grondplaat 1, een verticale montageplaat 2 en eind-wanden 3 en 4. De inrichting is in drie secties verdeeld en wel een aanvoersectie 5 voor het in de juiste stand bren-15 gen van de te behandelen spiermagen en het verwijderen van de ingewanden# een transportsectie 6 waarin de voortbewegende magen worden opengesneden, gereinigd en gespreid, en een pelsectie 7 voor het verwijderen van het maagvlies.

De aanvoersectie 5 heeft twee evenwijdig 20 naast elkaar liggende horizontale aanvoerassen 8 en 9, die enerzijds in de eindwand 3 en anderzijds in een aan de montagewand 1 bevestigd draagblok 10 zijn gelegerd. De as 8 draagt op zijn omtrek een schroefvormig verlopende ribbe 11, waarbij op diametraal tegenover elkaar liggende plaatsen 25 tussen de schroefgangen axiaal lopende nokken 12 zijn aangebracht. De as 9 is niet van een schroefribbe voorzien om de spleet 13 tussen de beide assen zo klein mogelijk te kunnen houden. Op de as 9 zijn nokken 14 aangebracht, die bij draaiing van de assen tussen de schroefgangen van de 30 as 8 vallen en wel tussen de nokken 12. Het aantal nokken 12 en 14 kan ook groter worden gekozen.

Aan hun rechter- of achtereinde dragen de assen 8 en 9 afknijprollen 15, die van in elkaar grijpende schuine tanden zijn voorzien (fig. 3) en samen een afschei-35 dingsinrichting voor het lostrekken van de darmen van de te behandelen magen vormen. Boven het vooreinde van de assen 8 en 9 bevindt zich een toevoertrechter 16, die van een verende klep 17 (fig. 2) is voorzien, welke de toegevoerde magen ëén voor één doorlaat.

8202240 -5-

De assen 8 en 9 worden in de in fig. 4 getekende tegengestelde draairichtingen aangedreven vanaf een hoofdas 18 via een gecombineerde tandwiel- en kettingover-brenging 19. De hoofdas 18 wordt op zijn beurt aangedreven 5 door een elektromotor 20 via een tandwielkast 21 en tandwielen 22, waarbij de hoofdas zich over de gehele lengte van de inrichting achter de montageplaat 2 uitstrekt en in de eindwanden 3 en 4 is ondersteund.

De transportsectie 6 heeft twee onderling 10 gelijke, evenwijdig naast elkaar liggende horizontale transportassen 23, die elk op hun omtrek een schroefribbe 23‘ dragen. Aan hun achtereinden zijn de assen 23 in een tegen de montagewand 1 bevestigd draagblok 24 ondersteund, terwijl hun vooreinden in een draagblok 25 zijn gelegerd, dat door 15 middel van een instelinrichting 26 verticaal instelbaar aan de montagewand 2 is opgehangen. De transportassen 23 zijn hoger geplaatst dan de aanvoerassen 8 en 9 en strekken zich aan de voorzijde dicht boven de afknijprollen 15 over de gehele lengte daarvan uit (fig. 1). De assen 23 worden vanaf 20 de hoofdas 18 via een kettingoverbrenging 27 en een in fig.

1 schematisch aangeduide overbrenging 28 met schuine assen en cardankoppelingen in de in fig. 3 getekende draairichtingen aangedreven.

Onder de transportassen 23 is een roterend 25 mes 29 opgesteld, dat over enige afstand in de ruimte tussen deze assen naar binnen steekt en door een tegen de montagewand 2 bevestigde elektromotor 30 wordt aangedreven. Op enige afstand achter het mes 29 zijn naast elkaar twee roterende borstelorganen 31 geplaatst, die vanaf de tandwielkast 30 21 aangedreven worden.

Vanaf het draagblok 10 strekt zich achterwaarts tot voorbij de as van het mes 29 een geleidingsplaat 32 uit, waarbij het mes 29 door een spleet in deze plaat heen steekt. De plaat 32 heeft in het midden een langsgoot 35 33 van V-vormig profiel, die in een corresponderend gevormde uitsparing in de bovenzijde van het draagblok 10 past en aansluit op de kneep tussen de afknijprollen 15, zodanig, dat de uit deze rollen tredende, van de ingewanden ontdane magen volgens een doorlopende rechte baan vanuit de afknijprollen 8202240 -6-' 15 in de goot van de geleidingsplaat 32 kunnen overgaan.

Op het mes 29 sluit een verticale leistrip 34 aan, die zich midden onder de assen 23 tot aan de pelsec-tie 7 uitstrekt en daarbij tussen de beide borstels 31 door-5 loopt. De leistrip 34 is door middel van steunen 35 verticaal instelbaar aan de montagewand 2 bevestigd. Tegen de beide zijden van de leistrip 34 zijn zijwaarts uitstaande spreidorganen 36 en 37 bevestigd, die zich respectievelijk tussen het mes 29 en de borstels 31 en de borstels 31 en de 10 pelsectie 7 uitstrekken. Deze op zichzelf bekende spreidorganen kunnen bestaan uit onder verschillende hoeken geplaatste stangen, die de beide helften van de opengesneden magen geleidelijk spreiden en gespreid houden.

De pelsectie 7 bestaat op bekende wijze 15 uit een viertal evenwijdige pelwalsen 38, die van een schuine vertanding zijn voorzien en paarsgewijs in elkaar grijpen (zie ook fig. 5). De pelwalsen zijn aan hun vooreinden in een aan de montageplaat 2 opgehangen draagblok 39 en aan hun achtereinden in de eindwand 4 draaibaar ondersteund en 20 worden door een ketting- en tandwieloverbrenging 40 in de in fig. 5 aangegeven draairichtingen aangedreven. Zoals in fig. 1 is te zien overlappen de transportassen 23 en de lager geplaatste pelwalsen 39 elkaar over enige afstand, waarbij de spreidorganen 37 op deze pelwalsen aansluiten. Boven 25 het achtereinde van de pelwalsen is tenslotte een schoepen-wiel 41 voor het reinigen van de bovenzijde van de gespreide magen, welk wiel vanaf de tandwielkast 21 door een overbrenging 42 wordt aangedreven.

De werking van de beschreven gecombineerde 30 inrichting is alsvolgt. De te behandelen spiermagen met ingewanden worden in de trechter 16 geplaatst en door de klep 17 één voor één vrijgegeven, waarbij zij op de aanvoerassen 8 en 9 terechtkomen (fig. 4). De aan de magen 43 vastzittende ingewanden 44 worden door de nokken 12 en 14 van de aan-35 voerassen 8 en 9 telkens aangegrepen en door de spleet 13 tussen deze assen omlaag getrokken, waarbij de maag 43 zelf echter op de assen blijft liggen en door de schroefribbe 11 naar voren wordt getransporteerd. Daarbij neemt derhalve de maag 43 gedwongen een stand in, waarin de verbindingsplaat- 8202240 * -7- = « sen van de maag met de ingewanden (krop, slokdarm en voor-maag enerzijds en darmen anderzijds) zich aan de onderzijde bevinden. Als de maag de afknijprollen 15 bereikt (fig. 3) worden de ingewanden door de in elkaar grijpende tanden van 5 deze rollen afgeknepen en van de maag losgetrokken, waardoor een gat in de maagwand ontstaat. Bij de passage van de maag over de afknijprollen 15 wordt hij door de daarboven liggende transportassen 23 opgesloten gehouden, en daarbij met dezelfde voorwaartse snelheid verplaatst als door de 10 afknijprollen 15. Na het verlaten van de afknijprollen 15 treedt de maag in een recht doorlopende beweging in de goot 33 van de geleidingsplaat 32, waarbij de de maag aan de bovenzijde aangrijpende schroefribben 24 van de assen 23 de maag continu voorwaarts bewegen en tevens opgesloten houden.

15 De maag wordt aldus zonder mogelijkheid tot kantelen aan het mes 29 toegevoerd en wel in een stand, waarin de daarin gevormde opening omlaag is gekeerd, zodat het mes de maag ter plaatse van deze opening zal insnijden en wel zover, dat de beide gevormde maaghelften aan de bovenzijde nog aan elkaar 20 vastzitten en zijwaarts uit elkaar kunnen worden gespreid.

Voor dit spreiden zorgen eerst de spreidorganen 36, die de maag voldoende openvouwen om het verwijderen van de maaginhoud door de beide roterende borstels 31 mogelijk te maken. Na het passeren van deze borstels wordt de maag door 25 de spreidorganen 37 verder opengespreid en tenslotte in min of meer vlakke toestand aan de pelwalsen 39 afgegeven (fig.

5), waarbij de maag bij de achtereinden van de assen 23 tegen de pelwalsen wordt gedrukt. Deze grijpen het maagvlies aan en trekken dit van de maag los, terwijl zij tevens de 30 maag verder voorwaarts verplaatsen tot onder het wiel 4l, dat de maag aan de bovenzijde reinigt. Tenslotte wordt de maag aan het uiteinde van de pelwalsen op verder niet aangegeven wijze afgevoerd.

Op bekende wijze kunnen voorzieningen zijn 35 getroffen om de pelwalsen 39 vanaf de onderzijde voortdurend schoon te spuiten (niet getekend), terwijl voorts onder de inrichting een lekgoot kan worden aangebracht voor het opvangen en afvoeren van de losgetrokken ingewanden en van de door de borstels 31 verwijderde maaginhoud alsmede van het 8202240 -8- •1 losgetrokken maagvlies en spoelwater. Voorts zullen uiteraard de verschillende overbrengingen en aandrijforganen door kappen zijn afgedekt.

8202240

Claims (4)

1. Gecombineerde inrichting voor het van de ingewanden afscheiden en verder verwerken van de spiermagen van geslachte vogels, met een zich horizontaal uitstrekkende inrichting voor het aanvoeren van de spiermaag met inge-5 wanden in een stand, waarin de ingewanden vanaf de spiermaag omlaag hangen, een inrichting voor het van de spiermaag scheiden en afvoeren van de omlaaghangende ingewanden, een daarop aansluitende transportinrichting voor het transporteren van de losse spiermaag langs een mes voor het open-10 snijden daarvan, over een spreidorgaan voor het openspreiden van de geopende maag en langs een reinigingsorgaan voor het verwijderen van de maaginhoud, en een pelinrichting voor het lostrekken van het maagvlies uit de opengesneden en gespreide spiermaag, waarbij de transportinrichting is voorzien van 15 een bewegend transportorgaan, dat de losse spiermaag aan de bovenzijde aangrijpt en over een zich onder het transport-orgaan uitstrekkend geleidingsorgaan van de scheidingsmidde-len naar het mes verplaatst, met het kenmerk, dat het transportorgaan (23) met zijn vooreinde boven de 20 scheidingsinrichting (15) ligt en het geleidingsorgaan (32, 33. althans nagenoeg ter hoogte van de transportweg van de maag door de aanvoerinrichting (5) op de scheidingsinrichting aansluit, zodanig dat de maag in een doorlopende horizontale baan door de inrichting wordt verplaatst.

2. Gecombineerde inrichting volgens conclu sie 1, waarbij het transportorgaan bestaat uit twee evenwijdig naast elkaar liggende, tegen elkaar in draaiende transportassen met daarop aangebrachte schroefribben van tegengestelde spoed, met het kenmerk, dat de 30 scheidingsinrichting bestaat uit een paar afknijprollen (15) met in elkaar grijpende schuine tanden en dat de transportassen (23) zich over de gehele lengte van de afknijprollen boven deze rollen uitstrekken, waarbij het geleidingsorgaan bestaat uit een langwerpige plaat (32) met een V-vormig ge-35 profileerd middendeel (33), dat aan de achterzijde van de afknijprollen dicht op de kneep tussen deze rollen aansluit.

3. Gecombineerde inrichting volgens conclu- 8202240 Λ “ΙΟ- sie 2, waarbij de pelinrichting bestaat uit een aantal naast elkaar liggende getande pelrollen, met het kenmerk, dat de transportassen (23) zich over enige afstand boven de pelrollen (39) uitstrekken.

4. Gecombineerde inrichting volgens con clusie 2 of 3, waarbij de aanvoerinrichting is uitgevoerd met twee evenwijdig naast elkaar liggende, tegen elkaar in draaiende assen, waarvan er tenminste één van de schroef-ribbe is voorzien, met het kenmerk, dat de af-10 knijprollen (15) op de achtereinden van de assen (8,9) van de aanvoerinrichting (5) zijn aangebracht en deze assen dicht achter de afknijprollen in een draagblok (10) zijn ondersteund, dat aan zijn bovenzijde in een V-vormige uitsparing het vooreinde van de geleidingsplaat (32) draagt. 8202240