NL1008187C2 - Doorlaatbaarheidsmeting. - Google Patents

Doorlaatbaarheidsmeting. Download PDF

Info

Publication number
NL1008187C2
NL1008187C2 NL1008187A NL1008187A NL1008187C2 NL 1008187 C2 NL1008187 C2 NL 1008187C2 NL 1008187 A NL1008187 A NL 1008187A NL 1008187 A NL1008187 A NL 1008187A NL 1008187 C2 NL1008187 C2 NL 1008187C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
floor
air
hole
test nipple
test
Prior art date
Application number
NL1008187A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1008187A1 (nl
Inventor
Johannes Antonius Wout Belgers
Original Assignee
Zeven Son Bv De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19766452&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL1008187(C2) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Zeven Son Bv De filed Critical Zeven Son Bv De
Priority to NL1008187A priority Critical patent/NL1008187C2/nl
Priority to AT99200249T priority patent/ATE322674T1/de
Priority to PT99200249T priority patent/PT933628E/pt
Priority to DE69930682T priority patent/DE69930682T2/de
Priority to DK99200249T priority patent/DK0933628T3/da
Priority to ES99200249T priority patent/ES2264576T3/es
Priority to EP99200249A priority patent/EP0933628B1/en
Publication of NL1008187A1 publication Critical patent/NL1008187A1/nl
Publication of NL1008187C2 publication Critical patent/NL1008187C2/nl
Application granted granted Critical
Priority to CY20061101875T priority patent/CY1107511T1/el

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N15/00Investigating characteristics of particles; Investigating permeability, pore-volume or surface-area of porous materials
    • G01N15/08Investigating permeability, pore-volume, or surface area of porous materials
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01MTESTING STATIC OR DYNAMIC BALANCE OF MACHINES OR STRUCTURES; TESTING OF STRUCTURES OR APPARATUS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • G01M3/00Investigating fluid-tightness of structures
    • G01M3/02Investigating fluid-tightness of structures by using fluid or vacuum
    • G01M3/04Investigating fluid-tightness of structures by using fluid or vacuum by detecting the presence of fluid at the leakage point
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01MTESTING STATIC OR DYNAMIC BALANCE OF MACHINES OR STRUCTURES; TESTING OF STRUCTURES OR APPARATUS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • G01M3/00Investigating fluid-tightness of structures
    • G01M3/02Investigating fluid-tightness of structures by using fluid or vacuum
    • G01M3/04Investigating fluid-tightness of structures by using fluid or vacuum by detecting the presence of fluid at the leakage point
    • G01M3/06Investigating fluid-tightness of structures by using fluid or vacuum by detecting the presence of fluid at the leakage point by observing bubbles in a liquid pool

Landscapes

  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Examining Or Testing Airtightness (AREA)
  • Materials For Medical Uses (AREA)
  • Separation Using Semi-Permeable Membranes (AREA)
  • Testing Of Devices, Machine Parts, Or Other Structures Thereof (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)
  • Chemical And Physical Treatments For Wood And The Like (AREA)
  • Working Measures On Existing Buildindgs (AREA)
  • Analysing Materials By The Use Of Radiation (AREA)
  • Cable Accessories (AREA)

Description

Titel: Doorlaatbaarheidsmeting
De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het meten van de mate van dichtheid (of omgekeerd: de mate van doorlaatbaarheid) van een vloer. De onderhavige uitvinding heeft in het 5 bijzonder, maar niet uitsluitend, betrekking op het onderzoeken of een vloer van een tankstation, inclusief de daarin eventueel aangebrachte doorvoeringen en/of aansluitingen, lekkages vertoont, en zal daarom in het hiernavolgende voor dit toepassingsvoorbeeld worden uitgelegd. Met nadruk wordt echter 10 opgemerkt, dat de uitvinding ook op andere gebieden kan worden toegepast, zoals bijvoorbeeld vloeren in de industrie (zoals bijvoorbeeld petrochemie, landbouw, werkplaatsen en dergelijke).
Ter bescherming van het milieu zijn de laatste jaren 15 steeds meer wettelijke voorschriften verschenen waaraan vloerconstructies moeten voldoen, teneinde te voorkomen dat schadelijke en/of giftige stoffen door de vloer heen in de bodem en/of in het grondwater terecht kunnen komen. Dergelijke voorschriften, gebaseerd op nationale of internationale regel-20 geving, hebben bijvoorbeeld betrekking op vloerconstructies bij garagebedrijven, bedrijfsruimten en opslagruimten in land- en tuinbouw, bedrijfsruimten en opslagruimten in de industrie, etc. Een voorbeeld van een dergelijke situatie is de vloer van een tankstation: aangezien altijd de kans bestaat dat brandstof 25 (benzine) wordt gemorst tijdens het tanken, moet de vloer van een tankstation vloeistofdicht zijn, dat wil zeggen niet-doorlaatbaar zijn voor vloeistof, om te voorkomen dat gemorste brandstof door de vloer kan dringen en in de onder die vloer gelegen bodem terecht kan komen. Uiteraard zal met enige 30 regelmaat gecontroleerd moeten worden, of de vloer inderdaad 1008187 2 nog steeds vloeistofdicht is, en zullen eventuele geconstateerde lekken gedicht moeten worden. Een dergelijke regelmatige controle is zelfs wettelijk voorgeschreven (thans: minimaal één maal per jaar). Voorts zal met enige regelmaat gecontroleerd 5 moeten worden, of de bodem onder de vloer is vervuild door het binnendringen van schadelijke stoffen.
Een in de praktijk bekende werkwijze voor het controleren van de vloeistofdichtheid van de vloer, dat wil zeggen het meten van de mate waarin de vloer "doorlaatbaar" is voor 10 vloeistoffen, is gebaseerd op het meten van de doorlaatbaarheid voor gas. Kort samengevat wordt de druk van de lucht onder de vloer verhoogd, en wordt boven de vloer gecontroleerd of er lucht door de vloer ontsnapt; doorgaans wordt daartoe de bovenkant van de vloer ingesmeerd met een zeepoplossing: daar 15 waar lucht door de vloer lekt, ontstaan zeepbellen.
Een werkwijze voor het onderzoeken van de mate van eventuele vervuiling van de bodem is gebaseerd op het bemonsteren van de lucht in die bodem, en het analyseren van de gasinhoud van de verkregen luchtmonsters: de aanwezigheid van bijvoor-20 beeld benzine in de bodem zal zich direct verraden door de aanwezigheid van bijvoorbeeld benzinedamp in de luchtmonsters.
In de praktijk bekende apparatuur voor het uitvoeren van de genoemde werkwijze voor het controleren van de dichtheid van de vloer omvat een in de bodem ingegraven stelsel van leidingen 25 en filters, alsmede een (doorgaans bovengronds opgestelde) bron voor lucht met verhoogde druk, zoals bijvoorbeeld een compressor. De filters zijn verdeeld aangebracht over het door de vloer gedefinieerde oppervlak, en zijn door de genoemde leidingen verbonden met de genoemde blower. De filters zijn 30 ontworpen om het in de leidingen binnendringen van zand en dergelijke, waardoor de leidingen verstopt zouden kunnen raken, te verhinderen, en om het uittreden van lucht uit de leidingen toe te laten.
1008187 3
Dezelfde apparatuur kan gebruikt worden voor het nemen van gasmonsters uit de bodem, en wel door aan de leidingen te zuigen en de afgezogen lucht te bemonsteren.
Deze bekende apparatuur, die ook wordt aangeduid met de 5 term "horizontaal systeem", heeft enkele belangrijke nadelen.
In de eerste plaats kan deze apparatuur alleen worden geïnstalleerd door het ingraven van filters en leidingen, hetgeen arbeidsintensief is, veel tijd vergt en relatief duur is. Tijdens aanleg of renovatie van de vloer, waarbij de bodem 10 over een bepaalde diepte wordt afgegraven, kunnen de leidingen en filters nog relatief eenvoudig worden neergelegd op de afgegraven bodem; het systeem is dan echter nog vrij kwetsbaar, in de zin dat er een kans bestaat dat door het later boven het syteem uit te voeren grondwerk schade aan het systeem wordt 15 toegebracht. In een bestaande situatie is het echter noodzakelijk om de vloer over een groot oppervlak te openen (en daarna weer vloeistofdicht te sluiten) of, als alternatief, vanuit een werkput horizontale leidingen in de bodem te drukken.
20 In de tweede plaats is de benodigde apparatuur zelf (leidingen, filters) vast geassocieerd met één enkele lokatie, dat wil zeggen: één enkele te controleren vloer, hetgeen betekent een vrij hoge investering voor een meting.
Voorts is het een bezwaar, dat het moeilijk of zelfs 25 onmogelijk kan zijn om een leiding of filter ter reparatie te verwijderen.
Voorts is het een bezwaar, dat de leidingen en de filters boven het grondwater moeten blijven.
Om een deel van deze nadelen van het horizontale systeem 30 te verminderen, is recent apparatuur ontwikkeld en in de praktijk gebracht, welke ook wordt aangeduid met de term "vertikaal systeem", waarbij een filter door de bestaande vloer heen wordt gepositioneerd in de bodem. Een voorbeeld van dit verticale systeem is beschreven in het Nederlandse octrooi 35 1005931. Ten opzichte van het horizontale systeem biedt een 1008187 4 dergelijk vertikaal systeem het voordeel, dat de vloer niet verwijderd hoeft te worden, maar dat men kan volstaan met het boren van een gat in de vloer en de bodem. Een belangrijk nadeel van dit vertikale systeem is echter, dat men een 5 dergelijk filter niet op elke willekeurige positie in de vloer kan aanbrengen, omdat men rekening moet houden met de mogelijke aanwezigheid van leidingen in de bodem, zoals bijvoorbeeld vloeistofleidingen en elektrische kabels. Het moge duidelijk zijn dat de gevolgen van het vernielen van een benzineleiding, 10 of een gasleiding, of een elektriciteitskabel, desastreus kunnen zijn. Het aanbrengen van een vertikaal systeem omvat derhalve relatief veel voorbereidende werkzaamheden, die tijdrovend, arbeidsintensief en duur zijn: eerst moeten tekeningen van de aangebrachte leidingen worden opgevraagd, dan 15 moet men aan de hand van de tekeningen en eventuele controle-metingen nagaan waar precies de leidingen en kabels lopen.
Hoewel het verticale systeem enkele voordelen kan hebben ten opzichte van het horizontale systeem, hebben beide systemen enkele principiële nadelen gemeenschappelijk. De gebruikte 20 filters kunnen vervuilen'en/of verstopt raken: er zal dus onderhoud moeten worden uitgevoerd, en het kan zelfs voorkomen dat filters moeten worden vervangen.
Voorts hebben beide bekende systemen het nadeel, dat zij noodzakelijkerwijs een luchtverplaatsing door de bodem zelf 25 heen veroorzaken. Door deze luchtverplaatsing kunnen eventueel aanwezige verontreinigingen in de bodem worden verspreid. Hierdoor kan het volume van de verontreinigde bodem toenemen, en kunnen de kosten van het eventueel reinigen van de bodem toenemen. Vergelijkbare bezwaren gelden voor het geval dat 30 luchtmonsters worden genomen door het afzuigen van lucht in plaats van het inblazen van lucht. Door het uitvoeren van de meting kan het probleem worden verergerd. Daarenboven is het resultaat van de meting moeilijk interpreteerbaar, omdat het niet direct duidelijk is waar de geanalyseerde lucht precies 35 vandaan komt.
1008187 5
Daarenboven moet bij het verticale systeem een boorgat in de bodem een grotere diameter hebben dat het te plaatsen filter, en wordt het boorgat na plaatsing van het filter opgevuld met grind. Het verticale boorgat met het daarin 5 geplaatste filter en de grindvulling vormt dan een verticaal lekkanaal: Indien de vloer een lek heeft en er een verontreiniging in de bodem terecht komt, kan die verontreiniging door dat lekkanaal vrij gemakkelijk dieper doordringen in de bodem en bijvoorbeeld het grondwater bereiken. Met andere woorden: het 10 verticale systeem verstoort de integriteit van de bodem, meer in het bijzonder de weerstand die de bodem biedt tegen verticale migratie van verontreinigingen. Hoe groter de kans op lekkage-vervuiling, des te groter is dit probleem.
Een verder nadeel van de noodzaak van het boren van een 15 relatief groot boorgat dat naderhand moet worden opgevuld, is dat de opvulling in het boorgat de neiging heeft om in te klinken waardoor de vloer plaatselijk kan verzakken. Voorts kan het boren van een relatief groot boorgat problematisch zijn in situaties waar de vloer is opgebouwd uit elementen zoals tegels 20 met relatief kleine afmetingen.
Een verder nadeel van de bekende systemen is, dat een relatief groot drukverlies optreedt over het filter en de bodem, waardoor voor het verkrijgen van een bepaalde meetdruk onder de vloer een relatief grote ingangsdruk bij de ingangs-25 aansluiting van het filter nodig is.
Een verder nadeel van de bekende systemen is dat de filters door verontreiniging onbruikbaar kunnen worden voor het doen van betrouwbare gasbemonsterings-metingen, terwijl het reinigen van de filters betrekkelijk lastig is.
30
De onderhavige uitvinding beoogt de genoemde nadelen op te heffen, althans te verminderen.
Een belangrijk doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor het controleren van de 1008187 6 dichtheid van een vloer, die kan worden uitgevoerd met apparatuur waarvoor de kosten per lokatie zijn verminderd.
Een ander belangrijk doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en inrichting waarmee op 5 relatief eenvoudige wijze de dichtheid van een reeds bestaande vloer kan worden gecontroleerd.
De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat het voordelen biedt om de lucht niet in te blazen in de bodem maar direct onder de vloer of in de eventuele voegen van de vloer.
10 Hierdoor wordt het mogelijk om het controleren uit te voeren met relatief eenvoudige apparatuur die zeer eenvoudig te installeren is.
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding wordt in de te controleren vloer een doorgang 15 gemaakt, en wordt via die doorgang lucht geperst direct onder die vloer. De lucht zal zich verspreiden op het grensvlak tussen bodem en vloer, en in de eventuele voegen, waarbij de lucht relatief weinig weerstand ondervindt. Aldus is het niet nodig om in de bodem een netwerk van leidingen en filters aan 20 te brengen.
In een ander aspect verschaft de onderhavige uitvinding een mobiel luchttestsysteem dat kan worden aangesloten op een in een vloer aanwezig gat, waardoor de kosten van het systeem verder zijn verminderd.
25 Opgemerkt wordt, dat op zich uit DE-3.331.486 een werkwijze bekend is voor het op dichtheid controleren van een uit kunststoffolie bestaande dakbedekking door middel van het inblazen van een zichtbaar gas door de dakbedekking heen. Daarbij is echter een aansluitmondstuk nodig met een aansluit-30 flens, die geplaatst moet worden vóór het aanbrengen van de dakbedekking, terwijl de kunststoffolie van de dakbedekking aan die flens moet worden vastgelast.
De genoemde en andere aspecten, kenmerken en voordelen 35 van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt 1008187 7 door de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een meetuitrusting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen 5 aanduiden, en waarin: figuur 1 schematisch bekende meetapparatuur volgens het horizontale systeem illustreert; de figuren 2A en 2B schematisch bekende meetapparatuur volgens het vertikale systeem illustreren; 10 figuur 3 schematisch het principe van de onderhavige uitvinding illustreert; figuur 4 schematisch de constructie van een afdekkap illustreert; de figuren 5A-B schematisch uitvoeringsvormen van een test-15 nippel volgens de onderhavige uitvinding illustreren; figuur 6 schematisch een geïntegreerde uitvoeringsvorm van een testnippel volgens de onderhavige uitvinding illustreert; en figuur 7 schematisch een eenvoudige uitvoeringsvariant van de onderhavige uitvinding illustreert.
20
Figuur 1 illustreert de situatie van een tankstation 1 dat is voorzien van een bekend horizontaal controlesysteem. In figuur 1 is een bovenste gedeelte van de bodem, dat doorgaans voor ongeveer een meter diep bestaat uit een zandbed, aangeduid 25 met het verwijzingscijfer 10. Op de bodem 10 is een vloer of bestrating 20 aangebracht. Het tankstation omvat één of meerdere pompeenheden 2, die gepositioneerd zijn op een pomp-eiland 3. De pompeenheid 2 is via één of meerdere vloeistof-leidingen verbonden met één of meerdere voorraadtanks voor 30 brandstof. Deze vloeistofleidingen zijn, evenals elektrische kabels voor het verschaffen van energie aan een pompmotor van de pompeenheid 2, aangebracht in de bodem 10, onder de vloer 20, maar zijn ter wille van de eenvoud in figuur 1 niet getoond.
1008187 8
De vloer 20 is ontworpen om vloeistofdicht te zijn, en bestaat bijvoorbeeld uit betonplaten of betontegels die vloeistofdicht tegen elkaar zijn geplaatst. De vloer 20 kan ook als een geheel zijn vervaardigd van beton of asfalt. Ten 5 behoeve van afwatering zijn op een rioleringssysteem aangesloten putten aangebracht in de bodem 10, welke putten uitkomen in een in de vloer 20 aangebracht gat, maar ook dat is ter wille van de eenvoud niet weergegeven. Het tankstation is voorzien van een horizontaal controlestelsel 30 voor het 10 controleren van de vloeistofdichtheid van de vloer 20. Het controlestelsel 30 omvat een in de bodem 10 aangebracht filter 31, dat via een in de bodem 10 aangebrachte leiding 32 kan worden aangesloten op een compressor 33. Het filter 31 is doorgaans uitgevoerd als een pijp van PVC of harde PE, waarbij 15 in de wand van de pijp doorlaatopeningen zijn aangebracht, en waarbij om die pijp een kous is aangebracht die doorlaatbaar is voor gas en vloeistof maar niet voor zand, zodat het binnendringen van zand wordt tegengegaan. In de praktijk zullen, verdeeld onder de vloer 20, meerdere filters 31 zijn 20 aangebracht, en zal het controlestelsel meerdere leidingen 32 omvatten, maar ter wille van de eenvoud is in figuur 1 slechts één filter 31 en slechts één leiding 32 weergegeven.
De werking van het bekende controlestelsel 30 is als volgt. Als het gewenst is om de dichtheid van de vloer 20 te 25 controleren, wordt het bovenvlak van de vloer 20 ingesmeerd met een geschikte zeepoplossing. Dan wordt de compressor 33 aangeschakeld om lucht onder verhoogde druk in de leidingen 32 te blazen. Deze lucht treedt uit de filters 31 uit, waarbij de luchtdruk zich een weg zoekt door de bodem 10 en uiteindelijk 30 de vloer 20 bereikt. Als de vloer 20 en/of de aansluitnaden bij bijvoorbeeld een pompeiland 3 of een afwateringsput, een defect bevatten zoals bijvoorbeeld een breuk of een scheur, zal een dergelijke plaats een doorgang bieden voor de lucht onder de vloer 20 om door de vloer 20 te ontsnappen, waarbij op het 35 bovenvlak van de vloer 20 zeepbellen worden gevormd, die door 1008187 9 een operateur van het controlestelsel 30 visueel kunnen worden waargenomen. Aldus kunnen zelfs zeer kleine lekken worden opgespoord, om vervolgens gerepareerd te kunnen worden.
Lekkages in de vloer 20 kunnen leiden tot vervuiling van 5 de bodem 10; daarenboven kan de bodem 10 ook door andere oorzaken vervuilen, bijvoorbeeld door lekkage van een in de bodem 10 lopende brandstofleiding of riolering. Met het controlestelsel 30 kan ook de mate van vervuiling van de bodem 10 worden onderzocht. Daartoe wordt de werkingsrichting van de 10 compressor 33 omgekeerd (of de compressor 33 wordt vervangen door een afzuiginrichting), om via de leiding 32 en het filter 31 lucht uit de bodem 10 weg te zuigen. De weggezogen lucht kan bemonsterd worden, en de monsters kunnen in een laboratorium worden onderzocht op bijvoorbeeld de aanwezigheid van benzine-15 damp.
Een dergelijk horizontaal controlestelsel 30 heeft nadelen die in de inleiding reeds uitgebreid zijn beschreven.
De installatiekosten zijn hoog, en het is niet mogelijk om binnen korte termijn metingen te verrichten in een bestaande 20 situatie waar geen controlestelsel geïnstalleerd is.
Daarenboven zijn veel onderdelen van het bekende controlestelsel 30 zogenaamde "dedicated" onderdelen, waarmee wordt bedoeld dat deze onderdelen (filters 31, leidingen 32) na installatie in de bodem 10 blijven rusten, vast geassocieerd 25 met de betreffende locatie. Stel dat de controle-metingen éénmaal per jaar worden verricht, dan is het stelsel één dag in bedrijf en 364 dagen onbenut.
De figuren 2A-B illustreren schematisch een bekend 30 vertikaal controlestelsel 130. Dit controlestelsel 130 omvat een langwerpig buisfilter dat in zijn algemeenheid is aangeduid met het verwijzingscijfer 131, waarvan de lengteas vertikaal is gericht. Meer in het bijzonder omvat het bekende buisfilter 131 een cirkelronde buis 132 die bij zijn bovenuiteinde is 35 afgedicht door een sluitplaat 133. In de sluitplaat 133 is een 1008187 10 aansluitkoppeling 134 aangebracht voor het daarop aansluiten van een luchtslang (niet weergegeven). Normaliter is de aansluitkoppeling 134 gesloten. Wanneer op de aansluitkoppeling 134 een luchtslang is aangesloten, communiceert die luchtslang 5 met het inwendige van de buis 132. Door een compressor (eveneens niet weergegeven) wordt via de luchtslang en de aansluitkoppeling 134 de luchtdruk in het inwendige van de buis 132 verhoogd. De lengte van de buis 132 is ongeveer 1 m. In de wand van de buis 132 is een veelvoud van doorlaatopeningen 135 10 aangebracht, in de vorm van horizontale zaagsneden, waardoorheen lucht de buis 132 kan verlaten. Deze doorlaatopeningen zijn afwezig in een bovengedeelte 136 van de buis, welk bovengedeelte een lengte (vertikale maat) heeft van ongeveer 20 cm. Meer in het bijzonder is dit bovengedeelte 136 geheel 15 ondoorlaatbaar voor lucht. Om het binnendringen van zand en dergelijke te voorkomen, is om de buis 132 een kous 137 gespannen. Bij het bovengedeelte 136 van de buis 132 wordt de kous 137 vastgehouden door een klem 138. Bij het onderuiteinde van de buis 132 is klemmend een sluitdop 139 aangebracht, die 20 enerzijds het onderuiteinde van de buis 132 afdicht en anderzijds de kous 137 op zijn plaats vastklemt.
Het filter 131 wordt aangebracht door eerst in de vloer 20 een gat 24 te boren, welk gat wordt voortgezet in een boorgat 14 in de bodem 10. Vervolgens wordt de buis 132 door 25 het gat 24 heen, in het boorgat 14 op zijn plaats gezet, min of meer centraal, zodanig dat de sluitplaat 133 zich minimaal 3 cm boven het niveau van de onderkant van de vloer 20 bevindt terwijl het bovenuiteinde van de koppeling 134 zich minimaal enkele centimeters onder het niveau van de bovenkant van de 30 vloer 20 bevindt. Dan wordt de ruimte tussen de buis 132 en de wand van het boorgat 14 opgevuld met grind 12, dat onder meer dient om het wegzakken van de bodem 10 te voorkomen.
Vervolgens wordt tussen het bovenuiteinde van de buis 132 en de wand van het gat 24 een ringvormige afdichtmanchet 150 35 aangebracht. Deze manchet 150 omvat een ringvormig elastisch 1008187 11 rubberen afdichtlichaam 151, waarvan de buitendiameter een weinig kleiner is dan de diameter van het gat 24, en waarvan de binnendiameter een weinig groter is dan de buitendiameter van de buis 132. Het afdichtlichaam 151 is opgesloten tussen twee 5 metalen aandrukringen 152 en 153, die op hun plaats worden gehouden door een aantal door het afdichtlichaam 151 heen reikende schroeven 154 en moeren 155. De schroeven 154 zijn aan de onderste aandrukring 152 vastgemaakt om rotatie van de schroeven te voorkomen. Door de moeren 155 vast te draaien 10 wordt de axiale lengte van het afdichtlichaam 151 verkleind waardoor de radiale afmeting wordt vergroot en het afdichtlichaam 151 zich afdichtend vastklemt tegen de wand van het gat 24 enerzijds en de buitenwand van de buis 132 anderzijds.
Wanneer het controlestelsel 130 niet wordt gebruikt voor 15 het doen van metingen, is het gat 24 afgedekt met een vloeistofdicht afsluitend deksel 140. Het deksel 140 omvat een schijfvormig rubberen afdichtlichaam 141 waarvan de buitendiameter een weinig kleiner is dan de diameter van het gat 24. Het afdichtlichaam 141 is opgesloten tussen een onderplaat 142 20 die in het gat 24 past, en een bovenplaat 143 met een diameter groter dan die van het gat 24. In de onderplaat 142 zijn schroefgaten 144 aangebracht, waarop schroeven 145 aangrijpen. Door de schroeven 145 vast te draaien wordt de axiale lengte van het afdichtlichaam 141 verkleind waardoor de radiale 25 afmeting wordt vergroot en het afdichtlichaam 141 zich afdichtend vastklemt tegen de wand van het gat 24.
Wanneer het gewenst is om de dichtheid van de vloer 20 te onderzoeken, verwijdert men de dekplaat 140 en sluit men een slang van een luchtpomp aan op de aansluiting 134. Vervolgens 30 brengt men, op vergelijkbare manier als eerder besproken onder verwijzing naar figuur 1, lucht onder verhoogde druk in in de buis 132, welke lucht door de openingen 135 heen de bodem 10 binnendringt. Ook kan men, op vergelijkbare wijze als eerder besproken onder verwijzing naar figuur 1, lucht uit de bodem 10 35 afzuigen voqr het nemen van gasmonsters, zoals gebruikelijk.
1008187 12
Een voordeel van het controlestelsel 130 ten opzichte van het conventionele meetstelsel 30 van figuur 1 is, dat in het geval van een bestaande situatie de installatiekosten zijn verlaagd en dat de installatie relatief snel gaat, omdat men 5 niet de bodem hoeft open te graven maar kan volstaan met het boren van een vertikaal gat.
Het vertikale controlestelsel 130 van figuur 2 heeft echter nog enkele in de inleiding reeds besproken nadelen, die de onderhavige uitvinding beoogt op te heffen of althans te 10 verminderen. Als belangrijkste nadeel geldt het risico van het vernielen van eventueel in de bodem 10 aanwezige kabels en/of leidingen, waarbij bedacht moet worden dat de buis 132 van het bekende vertikale controlestelsel 130 van figuur 2 een lengte heeft van ongeveer 1 m. Voorts zijn de kosten van het in de 15 bodem 10 te plaatsen filter 131 ("dedicated" onderdeel) nog relatief hoog. Voorts is het een nadeel dat, indien door welke oorzaak ook de buis 132 verontreinigd of beschadigd is, het reinigen en/of vervangen daarvan vrij moeilijk is, en in elk geval tijdrovend is.
20 Voorts is het een nadeel, dat het plaatsen van het filter 131 een relatief ingewikkelde procedure vergt. Het gat 14 in de bodem 10 kan in het algemeen niet even groot zijn als de diameter van de buis 132, omdat de bodem 10 onvoldoende stabiliteit heeft om een dergelijk gat in stand te houden bij 25 het daarin schuiven van de buis 132. Anderzijds kan het te ruime gat 14 niet in stand blijven na positionering van de buis 132, omdat met verloop van tijd materiaal van onder de tegel 21 zich kan verplaatsen het gat 14 in, zodat de tegel 21 kan verzakken. Om dit tegen te gaan, moet het gat 14 na het 30 positioneren van de buis 132 worden opgevuld met grind 12. Dit impliceert, dat de manchet 150 niet als een geheel met de buis 132 kan worden verschaft, maar als los onderdeel dat moet worden vastgezet op de buis 132 nadat het grind 12 is aangebracht. Aan de ring 151 van de manchet 150 worden dus de 35 eisen gesteld, dat deze aan zijn buitenomtrek kan afdichten ten 1008187 13 opzichte van het gat 24 en dat deze aan zijn binnenomtrek kan afdichten ten opzichte van de buis 132.
Daarenboven is in de praktijk gebleken, dat de voor het controleren van de dichtheid van de vloer 20 benodigde 5 luchtdruk bij de ingang van het filter 131 relatief hoog is.
Bij een gangbare constructie van de vloer 20 bestaat deze uit betontegels met een dikte (vertikale afmeting) van ongeveer 10 cm, waarbij de voegen tussen de tegels zijn dichtgekit. Het soortelijk gewicht van dergelijke tegels is ongeveer 10 2400 kg/m3. Een dergelijke vloer oefent op de dragende bodem een druk uit van 240 kg/m2. Dit betekent dat de vloer wordt opgetild van de bodem indien de luchtdruk (overdruk) onder de vloer ca. 240 kg/m2 (0,24 bar) bedraagt (een uit tegelelementen opgebouwde vloer gaat dan "zweven", maar een gestorte beton-15 vloer zal breken). In de praktijk is echter gebleken, dat pas bij een ingangsdruk van 3 baro, gemeten bij de ingangs-aansluiting van het filter 131, de vloer de neiging krijgt om te gaan zweven. Hieruit wordt geconcludeerd, dat een groot drukverlies optreedt over het filter 131 en de bodem 10.
20
Figuur 3 illustreert schematisch het principe van een voorkeursuitvoeringsvorm van een mobiel luchttestsysteem 200 volgens de onderhavige uitvinding. Het mobiele luchttestsysteem 200 omvat een geschikte luchtbron 210 met een voldoende 25 capaciteit zoals bijvoorbeeld een compressor of blower, met een uitgangsaansluiting 211. De uitgangsaansluiting 211 van de compressor 210 is door middel van een flexibele slang 212 met een voldoende diameter aangesloten op een ingangsaansluiting 221 van een filtereenheid 220. De filtereenheid 220 omvat een 30 aantal in serie gekoppelde filters 222, 223, 224, waarvan er in figuur 3 drie zijn weergegeven. De filters 222, 223, 224 zijn ontworpen voor het uit de door de compressor 210 verschafte gecomprimeerde lucht verwijderen van ongewenste bestanddelen zoals water, vet en olie. Bij voorkeur, en zoals geïllustreerd, 35 zijn de opeenvolgende filters 222, 223, 224 vast met elkaar 1008187 14 verbonden door middel van bijvoorbeeld metalen koppelstukken 225, 226 van voldoende diameter, om een rigide geheel te vormen met een geringe stromingsweerstand. Op de uitgang van het laatste filter 224 is bij voorkeur, en zoals geïllustreerd, een 5 verdeelstuk 227 met meerdere uitgangsaansluitingen 228 gemonteerd, in het getoonde voorbeeld vier.
Een uitgangsaansluiting 228 van de filtereenheid 220 is door middel van een flexibele slang 229 met een voldoende diameter aangesloten op een ingangsaansluiting 231 van een 10 connectoreenheid 230. De hierna meer gedetailleerd te bespreken connectoreenheid 230 dient voor aansluiting op een in een gat 24 van een vloer 20 te monteren testnippel 250. Opgemerkt wordt, dat de aansluitingen 211, 221, 228 en 231 bij voorkeur zijn voorzien van afsluitkranen, maar dat is ter wille van de 15 eenvoud niet weergegeven in figuur 3.
In het weergegeven toepassingsvoorbeeld is de op de bodem 10 aangebrachte vloer 20 een elementenvloer met tegels 21, 21’. Tussen de aangrenzende tegels 21, 21' bevindt zich een smalle 20 tussenruimte of voeg 22, waarin, nabij het bovenoppervlak van de tegels, een afdichting 23 is aangebracht, bijvoorbeeld een plastische kit. In de tegel 21 is een vertikaal gat 24 geboord met een geschikte diameter, bijvoorbeeld ongeveer 12 cm. In het gat 24 is een testnippel 250 aangebracht. In een eenvoudige 25 uitvoeringsvorm heeft de testnippel 250 een schijfvormige configuratie die met zijn buitenrand afdichtend is vastgeklemd in het gat 24. Nabij zijn centrum is de testnippel 250 voorzien van een normaliter gesloten aansluitorgaan 251, bij voorkeur een snelkoppeling. Aangezien de constructie van een 30 snelkoppeling op zich bekend is en geen onderwerp vormt van de onderhavige uitvinding, zal deze hier niet nader worden besproken.
Mogelijke uitvoeringsvormen van de testnippel 250 zullen later meer gedetailleerd worden besproken. Op deze plaats wordt 1008187 15 volstaan met op te merken, dat de testnippel 250 losmaakbaar is bevestigd in het gat 24.
De weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm van de connector-eenheid 230 omvat een (tijdens bedrijf vertikaal georiënteerde) 5 buis 232, bij voorkeur van metaal, met een voldoende binnen-diameter, bij voorkeur 15 mm of meer. Bij zijn onderuiteinde is de buis 232 voorzien van een aansluitorgaan 233, dat past in de snelkoppeling 251. Het inwendige van de buis 232 communiceert met de genoemde ingangsaansluiting 231, waarbij tussen die 10 ingangsaansluiting 231 en de buis 232 een instelbaar drukregel-ventiel 234 is opgenomen. Door middel van een manometer 235 of dergelijke kan de in de buis 232 heersende druk worden afgelezen.
Bij voorkeur, en zoals geïllustreerd, is de connector-15 eenheid voorzien van een bestuurbare klep 237, die wordt bestuurd door een instelbare druksensor 236. De druksensor 236 is ingericht voor het meten van de momentaan in de buis 232 heersende druk, en voor het vergelijken van de gemeten druk met een vooraf ingestelde drempelwaarde. De klep 237 heeft twee 20 standen: volledig gesloten of volledig open; normaliter is de klep 237 gesloten. Zodra de gemeten druk de ingestelde drempelwaarde overschrijdt, geeft de druksensor 236 een stuursignaal aan de klep 237 om de klep 237 om te zetten naar de volledig open stand, waardoor het inwendige van de buis 232 via een 25 steeds open uitgang 238 in open verbinding met de omgeving wordt gebracht.
In het hiernavolgende zal de werking van het mobiele luchttestsysteem 200 volgens de onderhavige uitvinding worden uitgelegd, uitgaande van een situatie waarin bij een te 30 onderzoeken vloer 20 nog geen dichtheidstest-voorzieningen zijn aangebracht.
Eerst zal een operateur in de vloer 20, meer in het bijzonder in de tegel 21, een gat 24 boren, welk gat, in tegenstelling tot dat wat gebruikelijk is bij het bekende 35 vertikale systeem, niet wordt voortgezet in een boorgat in de 1008187 16 bodem 10. Vervolgens wordt in dat gat de testnippel 250 vastgeklemd.
Het is dus niet nodig om dieper te boren dan de dikte van de tegel 21, en de bodem 10 kan onaangetast blijven. Hieruit 5 blijkt reeds een belangrijk voordeel van de onderhavige uitvinding: omdat niet geboord wordt in de bodem 10, is er geen risico dat leidingen of kabels worden beschadigd, zodat de tegel 21 waarin het gat 24 is geboord, een willekeurige tegel kan zijn. Hiermee wordt bedoeld, dat geen voorbereidende 10 werkzaamheden nodig zijn om te onderzoeken waar zich onder de vloer 10 leidingen en kabels bevinden, omdat de bodem 10 in hoofdzaak intact wordt gelaten. In een situatie waar het gewenst is om een controle uit te voeren, kan relatief snel worden overgegaan tot het uitvoeren van de controle, omdat de 15 voorbereidende werkzaamheden beperkt zijn tot het boren van een gat in een tegel 21 en het plaatsen van de testnippel 250, hetgeen weinig tijd kost.
Vervolgens wordt de connectoreenheid 230 via de aansluitingen 233 en 251 aangesloten op de testnippel 250, 20 wordt de connectoreenheid 230 via de slang 229 aangesloten op de filtereenheid 220, en wordt de filtereenheid 220 via de slang 212 aangesloten op de compressor 210. Dan wordt de compressor 210 aangeschakeld, en wordt lucht geblazen direct onder de in de tegel 21 afdichtend vastgeklemde testnippel 250. 25 Hierdoor stijgt de druk in het gedeelte van het gat 24 onder de testnippel 250, waardoor de testnippel 250 en daarmede de tegel 21 een weinig wordt opgetild ten opzichte van de aangrenzende tegels 21’, zoals overdreven geïllustreerd in figuur 3.
Hierdoor ontstaat langs het grensvlak tussen bodem 10 en tegel 30 21 een spieetvormige verbinding tussen het gat 24 en de voegen 22. De ingeblazen lucht kan zich nu snel onder de te onderzoeken vloer 20, althans kan zich snel verdelen in de voegen 22. Daarbij zullen ook de aangrenzende tegels 21' een weinig opgetild kunnen worden, zodat zich een spieetvormige 35 ruimte vormt langs het grensvlak 11 tussen de vloer 20 en de 1008187 17 bodem 10. Hieruit blijkt een verder belangrijk voordeel van de onderhavige uitvinding, namelijk dat de luchtdruk zich niet hoeft voort te planten door de bodem 10 (zoals gebruikelijk is bij de bekende horizontale en vertikale systemen) maar zich 5 zeer snel, praktisch zonder weerstand, kan voortplanten langs het grensvlak 11 tussen de bodem 10 en de vloer 20 en in de zich onder de afdichting 23 bevindende gedeelten van de voegen 22. Zelfs als de bodem 10 een grote stromingsweerstand biedt voor lucht, kan de controle-werkwijze volgens de onderhavige 10 uitvinding worden toegepast, waarbij het van voordeel is dat zeer snel testresultaten beschikbaar zijn.
Opgemerkt wordt dat, indien de vloer niet is opgebouwd uit elementen (tegels) maar als een geheel, bij voorbeeld een gestorte betonvloer, ook in dat geval de lucht zich vrijwel 15 ongehinderd zal kunnen verplaatsen langs het grensvlak 11.
Bij een proef met de in figuur 3 geschetste opstelling bleek inderdaad, dat de vloer 20 reeds de neiging krijgt om te gaan zweven bij een luchtdruk van ongeveer 0,20 - 0,25 baro, door middel van de manometer 235 gemeten aan de ingang van de 20 testnippel 240; bij een druk van 0,25 baro was het duidelijk, dat de vloer 20 zweefde.
Verschillende vloeren kunnen onderling verschillende dikten hebben, en in het algemeen kunnen dikkere vloeren hogere drukken verdragen. Onder meer om die reden is het drukregel-25 ventiel 234 instelbaar. Het zou dan echter kunnen gebeuren, dat een operateur de druk per ongeluk op een te hoge waarde heeft ingesteld. Ook is het mogelijk, bijvoorbeeld doordat de bodem 10 is opgesloten door of grenst aan een fundering, dat de lucht in de bodem 10 niet naar opzij weg kan, en dat bij verder 30 inblazen van lucht de druk onder de vloer 20 plotseling gaat stijgen. Daarbij zou schade aan de vloer 20 kunnen worden toegebracht. Indien een operateur het stijgen van de vloer 20 waarneemt, zal hij het drukregelventiel sluiten of de regeldruk verminderen, maar de lucht onder de vloer 20 houdt dan nog zijn 35 hoge druk, en zal slechts relatief langzaam in druk dalen. Deze 1008187 18 problemen worden geëlimineerd door de combinatie van druksensor 236 en de daardoor bestuurde klep 237: als de klep 237 wordt geopend, wordt de druk onder de vloer 20 binnen zeer korte tijd verlaagd tot de omgevingsdruk.
5
Als de controle van de vloer is voltooid, koppelt men de connectoreenheid 230 los van de testnippel 250, maakt men de testnippel 250 los van de tegel 21, en verwijdert men de testnippel 250 uit de tegel 21. Vervolgens sluit men het gat 24 in 10 de tegel 21 door het aanbrengen van een afdichtende afdekkap 240. Hieruit blijkt als belangrijk voordeel van de onderhavige uitvinding, dat er (op de afdekkap 240 na) geen "dedicated" onderdelen achterblijven in de vloer 20 en/of de bodem 10: het gehele systeem kan op meerdere plaatsen worden ingezet, en is 15 dus bijzonder rendabel te exploiteren.
Opgemerkt wordt, dat het voor het nemen van gasmonsters uit de bodem gewenst kan zijn, dat men de gassen meet die zich onder de vloer 20 hebben verzameld, zonder vermenging met de buitenlucht. In dat geval kan men de testnippel 250 enige tijd, 20 bijvoorbeeld één of meerdere dagen, in zijn positie in de tegel 21 achterlaten, waarbij men desgewenst gedurende die tijd het gat 24 afdekt met genoemde afdekkap 240. Bij voorkeur zuigt men dan eerst de lucht onder de testnippel 250 uit het gat 24 weg. Na genoemde "wacht"tijd doet men dan de gasmonstername. Daarna 25 kan men, zoals eerder beschreven, de testnippel 250 verwijderen en het gat 24 afdekken ven de afdekkap 240.
Figuur 4 toont details van een mogelijk toe te passen uitvoeringsvorm van een geschikte afdekkap 240. Deze afdekkap 240 omvat een afdekplaat 241 met een diameter groter dan de 30 diameter van het af te dekken gat 24. Onder de afdekplaat 241 is een cilinder 242 bevestigd van een elastisch materiaal, bijvoorbeeld rubber. De buitendiameter van deze cilinder 242 is een weinig kleiner dan de diameter van het gat 24, zodat in de ontspannen toestand van deze cilinder 242 de afdekkap 240 35 eenvoudig op het gat 24 kan worden geplaatst met de cilinder 1008187 19 242 in het gat 24, waarbij de afdekplaat 241 op de bovenkant van de tegel 21 rust, zoals weergegeven in de rechterhelft van figuur 4.
De afdekkap 240 omvat voorts een aandrukorgaan 243, dat 5 is opgesteld binnen de cilinder 242, en dat een buitenmantel heeft waarvan althans een gedeelte 244 taps is gericht. Een bovenuiteinde van dat tapse mantelgedeelte 244 heeft een diameter kleiner dan de binnendiameter van de genoemde cilinder 242, en een onderuiteinde van dat tapse mantelgedeelte 244 10 heeft een diameter groter dan de binnendiameter van de genoemde cilinder 242. Het aandrukorgaan 243 is door middel van een schroef 245 gekoppeld met de afdekplaat 241. Deze schroef 245 is vanaf de bovenzijde van de afdekplaat 241 toegankelijk. De afdekkap 240 kan in het gat 24 worden gefixeerd door de schroef 15 245 te verdraaien, zodanig dat de onderlinge vertikale afstand tussen de afdekplaat 241 en het aandrukorgaan 243 wordt verkleind, waarbij de elastische cilinder 242 door genoemd taps mantelgedeelte 244 van het aandrukorgaan 243 naar buiten wordt geforceerd en zich vastklemt tegen de wand van het gat 24.
20
Figuur 5A illustreert een eerste, bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm van de testnippel 250 volgens de onderhavige uitvinding. De testnippel 250 omvat een steunschijf 252, bijvoorkeur van roestvast staal, waarvan de diameter kleiner is 25 dan de diameter van het gat 24, en waarin de snelkoppeling 251 is gemonteerd.
Tegen de onderzijde van de steunschijf 252 is een elastische ring 253 aangebracht, waarvan de buitenomtrek een diameter heeft die, in de ontspannen toestand van de ring 253, 30 in geringe mate kleiner is dan de diameter van het gat 24 in de tegel 21, zoals weergegeven in de rechterhelft van figuur 5A.
De binnendiameter van de ring 253 is niet kritisch.
De elastische ring 253 is gemaakt van een materiaal dat bestand is tegen de te verwachten vloeistoffen op de vloer 20; 35 in het geval van een tankstation dient de ring 253 in ieder 1008187 20 geval bestand te zijn tegen benzine, en is een geschikt materiaal voor de ring 253 rubber. Onder de elastische ring 253 bevindt zich een aandrukring 254, bij voorkeur eveneens van roestvast staal. De aandrukring 254 is voorzien van een aantal 5 vertikaal omhoog gerichte stiften 255, waarvan er in figuur 5A ter wille van de eenvoud slechts één is weergegeven. De stiften 255 reiken omhoog door de ring 253 en de steunschijf 252, en zijn bij hun bovenuiteinde voorzien van schroefdraad waarop moeren 256 zijn geschroefd. Als alternatief kan de aandrukring 10 254 zijn voorzien van schroefgaten, waarbij dan schroeven van bovenaf door de steunschijf 252 en de ring 253 in die schroefgaten zijn geschroefd, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn en niet afzonderlijk is geïllustreerd.
Bij wijze van variant kan de opbouw van de testnippel 250 15 van figuur 5A worden omgekeerd. In een dergelijke variant bevindt de plaat 252 zich onder en bevindt de aandrukring zich boven. Een voordeel van een dergelijke variant kan zijn, dat de aandrukring dan tevens als bescherming voor de snelkoppeling 251 kan dienen.
20 Zoals in het voorgaande is uitgelegd, is het een belangrijk aspect van de uitvinding dat de testnippel 250 niet bij de te onderzoeken locatie hoeft achter te blijven: het systeem is mobiel. Dat neemt niet weg dat het desgewenst uiteraard wel mogelijk is om de testnippel 250 in het gat 24 25 achter te laten. Een probleem dat daarbij mogelijk zou kunnen zijn, is dat er zand of dergelijke in de koppeling 251 terecht komt. Ook in het geval men gasmonsters wil nemen, dat wil zeggen dat er een luchtstroom door de koppeling 251 omhoog plaatsvindt, zou zand meegezogen kunnen worden. Figuur 5B 30 illustreert een variant van de in figuur 5A geïllustreerde uitvoeringsvorm die beter geschikt is voor dergelijke omstandigheden, door de aanwezigheid van een bodemfilter 257, dat is gevormd door een onder de aandrukring 254 bevestigde luchtdoorlatende korf 259, bij voorbeeld gemaakt van 35 metaalgaas, bij voorkeur eveneens van roestvast staal. Ook is 1Π08187 21 het mogelijk dat de korf 259 is gemaakt van een geschikte kunststof. In de korf 259 bevindt zich een relatief grof filtermateriaal 258, bij voorbeeld grind of andere korrels.
Steeds geldt echter, dat de vertikale afstand tussen de 5 afdichtring 253 en het onderuiteinde van de korf 259 kleiner is dan de dikte van de vloer 20, zoals duidelijk weergegeven in figuur 5B. (Een standaard tegel die gebruikt wordt voor de vloer 20 van een tankstation, is zeshoekig en heeft een dikte van ongeveer 10 cm.) Aldus past de testnippel 250 geheel binnen 10 het cilindervormige gat 24 in de tegel 21, zoals weergegeven, zonder de bodem 10 onder de vloer 20 te verstoren.
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding kan de testnippel 250 op eenvoudige wijze worden gepositioneerd, en wel door de testnippel 250 van bovenaf in 15 het gat 24 te laten zakken, tot hij rust op de bodem 10.
Hierbij is de elastische ring 253 ontspannen. Vervolgens wordt de testnippel 250 gefixeerd in het gat 24 door de moeren 256 vast te draaien, waardoor de axiale afstand tussen de aandruk-ring 254 en de steunschijf 252 wordt verkleind en de zich 20 daartussen bevindende elastische ring 253 radiaal naar buiten wordt geforceerd, zoals weergegeven in de linkerhelft van figuur 5A. Hierbij klemt de ring 253 zich vast tegen de wand van het gat 24, en wordt een gas- en vloeistofdichte afdichting tot stand gebracht tussen de steunschijf 252 en de wand van het 25 gat 24.
Figuur 6 illustreert een voorkeursuitvoeringsvorm van een testnippel 300 volgens de onderhavige uitvinding, voorzien van een geïntegreerde afdekkap. De testnippel 300 omvat een 30 elastische ring 301, vergelijkbaar met de eerder genoemde ring 253, die is gepositioneerd tussen een steunplaat 302 en een aandrukring 303. In de steunplaat 302 is een snelkoppeling 304 of dergelijke gemonteerd. Onder de steunplaat 302 is bij voorkeur, en zoals getoond, een met grind 305 gevulde korf 306 f008187 22 aangebracht, waarvan de constructie en functie vergelijkbaar is met die van de eerder genoemde korf 259.
Boven de aandrukring 303 bevindt zich een dekselplaat 310. De steunplaat 302, de elastische ring 301, de aandrukring 5 303 en de dekselplaat 310 zijn voorzien van met elkaar uitgelijnde gaten 307, 308, 309 en 311. De gaten 307 in de steunplaat 302 zijn voorzien van schroefdraad, waarin een door de gaten 311, 309 en 308 reikende schroef 312 ingrijpt.
Tussen de dekselplaat 310 en de aandrukring 303 zijn 10 afstandshouders 313 opgenomen, bijvoorbeeld en zoals weergegeven in de vorm van om de schroeven 312 heen geplaatste cilinderbussen. In een vanwege de sterkte en de eenvoud van assemblage de voorkeur genietende uitvoeringsvorm kunnen de dekselplaat 310, de aandrukring 303 en de afstandshouders 313 15 als een geheel zijn vervaardigd.
De dekselplaat 310 is voorzien van een toegangsgat 315, waarin een losneembare stop 314 past. Eventueel is de stop 314 voorzien van een afdichtende O-ring 316.
Hoewel de testnippel 300, evenals de eerder besproken 20 testnippel 250, geschikt is om na elke onderzoek-sequentie te worden verwijderd uit het gat 24, is hij bedoeld voor definitieve plaatsing in een gat 24, waarbij hij wordt vastgemaakt door de schroeven 312 vast te draaien. Om de snelkoppeling 304 toegankelijk te maken, hoeft men alleen de 25 stop 314 te verwijderen.
Opgemerkt wordt, dat de aandrukring 303 ook kan zijn uitgevoerd als steunplaat met daarin gemonteerde snelkoppeling, in welk geval de steunplaat 302 zal zijn uitgevoerd als aandrukring.
30 Een voordeel van deze geïntegreerde uitvoeringsvorm is, dat bij het positioneren de diepte van de afdichtring 301 altijd op een voorafbepaalde waarde wordt gedefinieerd door de lengte van de afstandshouders 313. Voorts is het een voordeel, dat slechts één afdichtring 301 nodig is. Voorts is de 35 snelkoppeling makkelijker toegankelijk.
100818? 23
Figuur 7 illustreert een eenvoudige uitvoeringsvariant 430 van het "mobiele systeem", die bestemd is voor gebruik bij vloeren 20 met voegen 22 welke zijn gedicht met een plastisch afdichtmateriaal zoals kit 23, zoals besproken onder verwijzing 5 naar figuur 5A, waarbij nog geen gaten 24 zijn aangebracht in de vloer 20. Bij deze eenvoudige uitvoeringsvariant 430 is het aanbrengen van gaten 24 in de vloer 20 niet nodig. Bij deze eenvoudige uitvoeringsvariant 430 is een doorvoerorgaan uitgevoerd als een holle naald of buis 431 waarvan het uiteinde 10 bij voorkeur enigszins spits toeloopt.
Bij deze eenvoudige uitvoeringsvariant 430 zijn geen voorbereidende werkzaamheden nodig. Wanneer het gewenst is om controlemetingen te doen, forceert men een gat in de afdichting 23, bij voorkeur met behulp van de holle buis 431 zelf, waarna 15 men direct kan beginnen met het inblazen van lucht in de voeg 22 onder de afdichting 23 door de holle buis 431 heen. De ingeblazen lucht kan zich in het stelsel van voegen 22 en langs de grenslaag 11 verplaatsen, zoals in het voorgaande reeds besproken.
20 Na het beëindigen van de controlemetingen trekt men de buis 431 terug uit de afdichting 23. Afhankelijk van het voor de afdichting 23 gebruikte materiaal (de afdichting 23 kan zelf-dichtend zijn) sluit men het achterblijvende gat in de afdichting 23 af met een prop afdichtmateriaal, bijvoorbeeld 25 een geschikte kit die ook gebruikt wordt voor het repareren van eventuele lekken in de voegafdichtingen.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang 30 van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan raogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om in 35 plaats van lucht een ander gas te gebruiken.
1008187 24
In het hiervoorgaande is de vloer 20 beschreven als een tegelvloer; het zal echter duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding ook toepasbaar is bij vloeren die als een geheel zijn gevormd, bijvoorbeeld als een gestorte laag beton of 5 asfalt.
Het principe van de onderhavige uitvinding is niet uitsluitend toepasbaar bij vloeren, maar ook bij wanden en plafonds. Voorts wordt opgemerkt, dat de onderhavige uitvinding ook kan worden toegepast bij het onderzoeken van een vloer 10 waarvan het jüist gewenst is dat deze poreus is, om na te gaan of die vloer wel in voldoende mate doorlaatbaar is en niet verstopt is geraakt.
Steeds is het een belangrijk voordeel van de onderhavige uitvinding, dat de ingeblazen lucht zich horizontaal kan 15 verplaatsen, direct onder het te onderzoeken vloeroppervlak, in plaats van, zoals bij de thans gangbare techniek, dat de lucht zich vertikaal door de bodem heen moet verplaatsen. Omdat volgens de door de onderhavige uitvinding geboden voordelen bijzonder weinig drukverlies plaatsvindt tussen het druk-20 reduceerventiel 234 en de ruimte onder de vloer 20, kan de compressor worden vervangen door een blower, waardoor bespaard kan worden op apparatuurkosten.
1008187

Claims (14)

1. Werkwijze voor het onderzoeken van de dichtheid respectievelijk doorlaatbaarheid van een vloer (20) van een hard materiaal, zoals bijvoorbeeld asfalt of beton of dergelijke, welke vloer (20) rust op een bodem (10) van bijvoorbeeld zand 5 of dergelijke, waarbij men van boven af door de vloer (20) heen lucht pompt naar een ruimte direct onder de betreffende vloer en in hoofdzaak boven de bodem (10) onder die vloer (20), en men, bijvoorbeeld door waarneming van aan de bovenzijde van de vloer zich vormende zeepbellen, onderzoekt of er lucht door de 10 vloer dringt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij men in de vloer (20) een opening tot stand brengt respectievelijk gebruik maakt van een reeds bestaande opening in die vloer, in die opening 15 een testnippel (250; 300; 431) aanbrengt, en via die testnippel lucht onder die vloer pompt.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de opening wordt vervaardigd door het boren van een gat (24) in een vloerplaat 20 of tegel (21), en waarbij een testnippel (250; 300) wordt gebruikt dat is ingericht om afdichtend te passen in het gat (24) .
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de testnippel (250; 25 300) na gebruik wordt verwijderd uit het genoemde gat (24), en vervolgens kan worden gebruikt bij meting bij een ander gat (24) op een andere locatie.
5. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de opening wordt 30 vervaardigd door in een voegafdichting (23) een opening te prikken, en waarbij een doorvoerorgaan (431) wordt gebruikt waarvan althans het uiteinde de vorm heeft van een holle naald of buis. 1008187
6. Testnippel (250; 300) voor gebruik bij een werkwijze voor het controleren van de dichtheid van een vloer (20) , welke testnippel is ingericht om te worden aangebracht in een gat (24) in een vloerplaat of tegel (21) en omvat: 5 een steunplaat (252; 302) die is voorzien van een koppeling (251; 304) voor het daarop aansluiten van een met een luchtpomp (210) koppelbare slang of dergelijke; afdichtmiddelen (253; 301) voor het tot stand brengen van een luchtdichte afdichting tussen genoemde steunplaat (252; 302) en 10 de wand van het gat (24) .
7. Testnippel volgens conclusie 6, waarbij genoemde afdichtmiddelen (253; 301) een elastische ring (253; 301) omvatten die afdichtend is gekoppeld met de steunplaat (232); en middelen 15 (254, 255, 256; 303, 312) voor het axiaal comprimeren van de elastische ring (253; 301) zodat deze radiaal expandeert.
8. Testnippel volgens één der conclusies 6-7, waarbij de vertikale afstand tussen genoemde afdichtmiddelen (253; 301) en 20 het onderuiteinde van de testnippel kleiner is dan de dikte van een tegel (21).
9. Testnippel volgens conclusie 7 of 8, omvattende: een dekplaat (310); 25 door de dekplaat (310) en de afdichtring (301) reikende schroeven (312); tussen de dekplaat (310) en de afdichtring (301) opgestelde afstandhouders (313); een met de koppeling (304) in de steunplaat (302) uitgelijnd 30 toegangsgat (315) in de dekplaat (310); en een in het toegangsgat (315) passende stop (314) .
10. Testnippel volgens conclusie 9, waarbij de steunplaat (302) zich onder de afdichtring (301) bevindt en is voorzien 35 van schroefgaten (307) voor genoemde schroeven (312), en 1008187 waarbij boven de afdichtring (301) een aandrukring (303) is geplaatst.
11. Testnippel volgens een willekeurige der conclusies 6-10, 5 voorts voorzien van een onder de afdichtring (253; 301) aangebracht zandfilter (257), bij voorbeeld in de vorm van een met grind of andere korrels (258; 305) gevulde korf (259; 306).
12. Mobiel luchttestsysteem (200) voor het onderzoeken van de 10 dichtheid van een vloer (20), omvattende: een bron (210) voor gas, bijvoorbeeld lucht, onder verhoogde druk, bijvoorbeeld een compressor of een blower; een filtereenheid (220) met een ingang (221) voor het ontvangen van door genoemde bron (210) verschafte lucht; één of 15 meerdere filters (222, 223, 224) voor het filteren van die lucht; en ten minste één uitgang (228); een testnippel volgens één der conclusies 6-11; een connectoreenheid (230), met een ingang (231) en een op genoemde testnippel passende uitgang (233), waarbij tussen 20 genoemde ingang (231) en genoemde uitgang (233) een instelbaar drukregelventiel (234) is geplaatst.
13. Mobiel luchttestsysteem volgens conclusie 12, omvattende een buis (232) waarbij genoemde uitgang (233) is aangebracht 25 bij het uiteinde van genoemde buis (232) .
14. Mobiel luchttestsysteem volgens conclusie 12 of 13, voorts voorzien van een met genoemde uitgang (233) communicerende, bestuurbare klep (237), en een instelbare druksensor (236) voor 30 het meten van de bij genoemde uitgang (233) heersende druk, waarbij genoemde sensor (236) is ingesteld om de gemeten druk te vergelijken met een instelbare drempelwaarde en genoemde klep (237) te openen zodra de gemeten druk genoemde drempelwaarde overschrijdt. 35 1008187
NL1008187A 1998-02-03 1998-02-03 Doorlaatbaarheidsmeting. NL1008187C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008187A NL1008187C2 (nl) 1998-02-03 1998-02-03 Doorlaatbaarheidsmeting.
DK99200249T DK0933628T3 (da) 1998-02-03 1999-02-01 Fremgangsmåde til at teste en bunds tæthed
PT99200249T PT933628E (pt) 1998-02-03 1999-02-01 Metodo para testar a impermeabilidade de um soalho
DE69930682T DE69930682T2 (de) 1998-02-03 1999-02-01 Verfahren zur Prüfung der Dichtheit eines Bodens
AT99200249T ATE322674T1 (de) 1998-02-03 1999-02-01 Verfahren zur prüfung der dichtheit eines bodens
ES99200249T ES2264576T3 (es) 1998-02-03 1999-02-01 Metodo para probar la impermeabilidad de un suelo.
EP99200249A EP0933628B1 (en) 1998-02-03 1999-02-01 Method for testing the tightness of a floor
CY20061101875T CY1107511T1 (el) 1998-02-03 2006-07-06 Μεθοδος για τη δοκιμασια στεγανοτητας ενος δαπεδου

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008187 1998-02-03
NL1008187A NL1008187C2 (nl) 1998-02-03 1998-02-03 Doorlaatbaarheidsmeting.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1008187A1 NL1008187A1 (nl) 1999-02-15
NL1008187C2 true NL1008187C2 (nl) 1999-02-25

Family

ID=19766452

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1008187A NL1008187C2 (nl) 1998-02-03 1998-02-03 Doorlaatbaarheidsmeting.

Country Status (8)

Country Link
EP (1) EP0933628B1 (nl)
AT (1) ATE322674T1 (nl)
CY (1) CY1107511T1 (nl)
DE (1) DE69930682T2 (nl)
DK (1) DK0933628T3 (nl)
ES (1) ES2264576T3 (nl)
NL (1) NL1008187C2 (nl)
PT (1) PT933628E (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2270950T3 (es) * 2000-05-30 2007-04-16 De Zeven Son B.V. Metodo para comprobar la estanqueidad de un sello en una estructura de hormigon.
NL2004590C2 (nl) * 2010-04-21 2011-10-25 Haukes Van Der Hoeven Beheer B V Werkwijze, fluã¯dumtoevoersamenstel en testinstallatie.
DE102017004776A1 (de) * 2017-05-17 2018-11-22 Wolfgang Böttcher Verfahren zur Dichtheitsprüfung von Stahlbetonbehältern sowie Stahlbetonbehälter zur Durchführung des Verfahrens
FR3083314B1 (fr) * 2018-06-28 2020-11-13 Xavier Communier Installation et ensemble pour la detection de fuites d'une membrane d'etancheite d'un ouvrage
CN116735452A (zh) * 2023-06-14 2023-09-12 射阳县利德探伤设备制造有限公司 一种道路渗透检测设备及其检测方法

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH517302A (de) * 1970-08-13 1971-12-31 Ironflex Ag Verfahren zur Dichtigkeitsprüfung von grossflächigen Bauabdichtungen
DE3331486C1 (de) * 1983-09-01 1985-04-18 MUNTERS Trocknungs-Service GmbH, 2000 Hamburg Verfahren und Vorrichtung zur Prüfung der Dichtigkeit von wasserdichten auf einem Flachdach verlegten Dachbahnen
EP0147917A1 (en) * 1983-09-07 1985-07-10 Bl Technology Limited Detecting leaks
JPS6135327A (ja) * 1984-07-28 1986-02-19 Mitsubishi Heavy Ind Ltd 脱硝反応器の漏洩検出方法
US4979390A (en) * 1988-12-01 1990-12-25 Morris Schupack Method and apparatus for testing relative permeability of materials
FR2696828A1 (fr) * 1992-10-14 1994-04-15 Desinsectisation Moderne Procédé de détection de fuites dans une enceinte.
JPH1019715A (ja) * 1996-06-27 1998-01-23 Kyodo Sanso Kk 遮断構造物の漏水・漏気の検出方法

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH517302A (de) * 1970-08-13 1971-12-31 Ironflex Ag Verfahren zur Dichtigkeitsprüfung von grossflächigen Bauabdichtungen
DE3331486C1 (de) * 1983-09-01 1985-04-18 MUNTERS Trocknungs-Service GmbH, 2000 Hamburg Verfahren und Vorrichtung zur Prüfung der Dichtigkeit von wasserdichten auf einem Flachdach verlegten Dachbahnen
EP0147917A1 (en) * 1983-09-07 1985-07-10 Bl Technology Limited Detecting leaks
JPS6135327A (ja) * 1984-07-28 1986-02-19 Mitsubishi Heavy Ind Ltd 脱硝反応器の漏洩検出方法
US4979390A (en) * 1988-12-01 1990-12-25 Morris Schupack Method and apparatus for testing relative permeability of materials
FR2696828A1 (fr) * 1992-10-14 1994-04-15 Desinsectisation Moderne Procédé de détection de fuites dans une enceinte.
JPH1019715A (ja) * 1996-06-27 1998-01-23 Kyodo Sanso Kk 遮断構造物の漏水・漏気の検出方法

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 010, no. 190 (P - 474) 4 July 1986 (1986-07-04) *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 098, no. 005 30 April 1998 (1998-04-30) *

Also Published As

Publication number Publication date
PT933628E (pt) 2006-08-31
DK0933628T3 (da) 2006-08-07
DE69930682T2 (de) 2007-01-11
CY1107511T1 (el) 2013-03-13
ES2264576T3 (es) 2007-01-01
EP0933628A1 (en) 1999-08-04
EP0933628B1 (en) 2006-04-05
ATE322674T1 (de) 2006-04-15
DE69930682D1 (de) 2006-05-18
NL1008187A1 (nl) 1999-02-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4804050A (en) Method of underground fluid sampling
US4787772A (en) Device for detecting leaks in underground fluid tanks
US4110947A (en) Storage tank installation
CA2187356C (en) Method and apparatus for testing soil contamination
CN107462497B (zh) 一种单井注入-抽水示踪实验模拟分析系统
US7637692B1 (en) Sealed well cellar
US8881925B1 (en) Protective steel membrane system and method of erection for secondary containment for an above ground storage tank
Thornton et al. Venting for the removal of hydrocarbon vapors from gasoline contaminated soil
CA2072467A1 (en) Vapor probe for soil gas vapor sampler
US4896528A (en) Tank bottom leak testing and apparatus
NL1008187C2 (nl) Doorlaatbaarheidsmeting.
KR101759927B1 (ko) 맨홀 시험용 양수장치
US4770028A (en) Hydrocarbon tank leak detection system
US4408628A (en) System and method for repair of leaking storage tanks containing fluids which contaminate ground water
KR100839615B1 (ko) 환경오염 방지를 위한 상,하수관거시설의 누설검사장비
Wilson Methods for sampling fluids in the vadose zone
CN213181498U (zh) 一种用于破裂岩石试样注浆修复的可视化装置
US5347850A (en) Method for detecting and localizing leaks in above ground storage tanks
CN112114094A (zh) 一种用于破裂岩石试样注浆修复的可视化装置及使用方法
NL1005931C2 (nl) Installatie, apparatuur en werkwijze voor bodemluchtontsluiting en verhardingsdichtheidsonderzoek.
CN115929286A (zh) 钻井套管的密封检测系统及密封检测方法
Daniel¹ et al. Measurement of hydraulic properties of geosynthetic clay liners using a flow box
CA1316579C (en) Subterranean tank leak containment and detection system and method
US20030037597A1 (en) Method and apparatus for leak testing a liquid system
US5340238A (en) Method and apparatus for testing above ground liquid storage tanks for leaks

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up
UD Registration of licences with regard to patents

Free format text: 20000727

RD2A Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (for advice)
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050901