NL1007037C2

NL1007037C2 - Hefinrichting voor het opheffen en/of neerlaten van een geordende stapel voorwerpen.

Info

Publication number: NL1007037C2
Application number: NL1007037A
Authority: NL
Inventors: Bart Van Walderveen; Martin Doornekamp
Original assignee: Food Processing Systems
Priority date: 1997-09-15
Filing date: 1997-09-15
Publication date: 1999-03-16
Also published as: TW533187B; MY133060A; EP1015357B1; WO1999014138A1; DE69803863D1; DE69803863T2; EP1015357A1; US6402456B1; JP2001516686A; AU9097698A

Description

VO 1174 a

Titel: Hefinrichting voor het opheffen en/of neerlaten van een geordende stapel voorwerpen.

De uitvinding heeft betrekking op een hefinrichting voor het opheffen en/of neerlaten van een geordende stapel voorwerpen, welke hefinrichting is bestemd voor samenwerking met een ontstapel- en/of stapelinrichting en met een 5 stapeltoe-, respectievelijk stapelafvoertransporteur.

De inrichting is met name bestemd voor een ontstapel-en/of stapelinrichting waarbij de toe-, respectievelijk af te voeren voorwerpen van bovenaf worden aangevoerd, respectievelijk afgevoerd. De stapels die worden ontstapeld 10 of juist worden gevormd in de hefinrichting, worden met een stapeltoevoertransporteur naar de hefinrichting gebracht, respectievelijk met een stapelafvoertransporteur uit de hefinrichting afgevoerd.

Een probleem bij bekende hefinrichtingen die bestemd 15 zijn voor samenwerking met ontstapel- en/of stapelinrichtingen is dat het ontstapel- en/of stapelproces wordt onderbroken wanneer een volledige stapel in de hefinrichting is ontstapeld, respectievelijk gevormd en een nieuwe stapel in de hefinrichting moet worden gebracht, 20 respectievelijk de gevormde stapel uit de hefinrichting moet worden verwijderd. Tijdens het aan-, respectievelijk afvoeren van een volledige stapel uit de hefinrichting is het bij de bekende inrichtingen niet mogelijk om het ontstapel- of stapelproces reeds voort te zetten ten behoeve 25 van het stapelen, respectievelijk vormen van een volgende stapel voorwerpen. Als gevolg hiervan kan de afvoer van de uit een stapel verwijderde voorwerpen, respectievelijk de toevoer van aan een te vormen stapel toe te voegen voorwerpen bij de bekende hefinrichtingen niet op continue 30 wijze plaatsvinden. Een dergelijke discontinue af-, respectievelijk toevoer van voorwerpen is in het algemeen ongewenst.

100703’ - 2 -

De uitvinding beoogt een hefinrichting zonder de hierboven genoemde bezwaren.

De hefinrichting van het in de aanhef vermelde type wordt hiertoe gekenmerkt doordat de hefinrichting is 5 voorzien van eerste hefmiddelen en tweede hefmiddelen, welke eerste hefmiddelen en tweede hefmiddelen zodanig samenwerken dat de inrichting continu een bovenste voorwerp van een zich in de hefinrichting bevindende stapel op een vast gewenst niveau houdt.

10 Door de bijzondere samenwerking van de eerste hefmiddelen en de tweede hefmiddelen kan bij samenwerking met een ontstapelinrichting het bovenste voorwerp van een zich in de hefinrichting bevindende stapel telkens vanaf dezelfde plaats op continue wijze worden afgenomen. Onder 15 continu dient in deze tenminste met een vast ritme te worden begrepen. Zodra een voorwerp van de stapel is verwijderd zullen de hefmiddelen de zich in de hefinrichting bevindende stapel iets omhoog bewegen zodat een volgend bovenste voorwerp zich op het vaste gewenste niveau bevindt vanwaar 20 dat volgende voorwerp dan weer kan worden verwijderd door de ontstapelinrichting. Wanneer de hefinrichting volgens de uitvinding samenwerkt met een stapelinrichting geldt dat op het bovenste voorwerp van een zich in de hefinrichting bevindende stapel telkens een volgend voorwerp kan worden 25 geplaatst dat daarna het bovenste voorwerp vormt en dat door de hefmiddelen iets te laten zakken weer op het vaste gewenste niveau wordt gebracht.

Doordat de hefinrichting beschikt over eerste hefmiddelen en tweede hefmiddelen kunnen zich tegelijkertijd 30 in de inrichting een volledig gevormde stapel en een gedeeltelijk gevormde stapel bevinden. Als gevolg hiervan kan, wanneer de hefinrichting samenwerkt met een ontstapelinrichting, een tweede volledige stapel aan de hefinrichting worden toegevoerd en door de eerste 35 hefmiddelen worden opgenomen, terwijl de tweede hefmiddelen een reeds gedeeltelijk ontstapelde eerste stapel ondersteunen, zodat een bovenste voorwerp van deze eerste 1 007037 - 3 - stapel telkens op het gewenste vaste niveau wordt gehouden. Zodra de eerste stapel volledig is ontstapeld, wordt het bovenste voorwerp van de tweede stapel op het gewenste vaste niveau gebracht, zodat de ontstapelprocedure ononderbroken 5 kan worden voortgezet. Ondertussen kunnen de tweede hefmiddelen na verloop van tijd de tweede stapel overnemen van de eerste hefmiddelen waarna de eerste hefmiddelen in een positie worden gebracht waarin deze klaarstaan voor het opnemen van een derde stapel.

10 Bij samenwerking met een stapelinrichting kunnen na vorming van een volledige stapel die zich op de eerste hefmiddelen bevindt de tweede hefmiddelen in een positie worden gebracht waarin deze het onderste voorwerp van een tweede te vormen stapel kunnen ontvangen. Ondertussen kan de 15 eerste gevormde stapel uit de hefinrichting worden afgevoerd terwijl de vorming van de tweede stapel op continue wijze wordt vervolgd. Na gedeeltelijke vorming van de tweede stapel wordt deze door de eerste hefmiddelen overgenomen van de tweede hefmiddelen, zodat de tweede hefmiddelen direct 20 na volledige vorming van de tweede stapel in een positie kunnen worden gebracht waarin zij klaarstaan voor het opnemen van het onderste voorwerp van een derde stapel.

Samenvattend kan worden gesteld dat door aanwezigheid van de eerste hefmiddelen en de tweede hefmiddelen een 25 continu ontstapel- en/of stapelproces mogelijk wordt, welk ontstapel- en/of stapelproces niet behoeft te worden onderbroken voor het aan-, respectievelijk afvoeren van een volledige stapel voorwerpen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is 30 het bijzonder gunstig wanneer de eerste hefmiddelen zijn uitgevoerd als een omhoog en omlaag verstelbare heftafel, waarbij de tweede hefmiddelen zijn uitgevoerd als heflij sten, waarbij de heftafel aangrijpt op een eerste gebied van een onderzijde van een onderste voorwerp van de 35 stapel, waarbij de heflij sten in neergeklapte stand aangrijpen op een tweede gebied van de onderzijde van het onderste voorwerp van de stapel, waarbij het eerste gebied 1007037 - 4 - en het tweede gebied niet samenvallen, en waarbij de heflij sten in een opgeklapte stand een stapel in verticale richting kunnen passeren.

Een dergelijke uitvoering van de hefinrichting kan op 5 relatief eenvoudige wijze worden gerealiseerd en is derhalve op economische wijze te vervaardigen. Doordat de heflij sten vanuit een neergeklapte stand in een opgeklapte stand kunnen worden gebracht, kunnen de heflij sten een geheel of gedeeltelijk gevormde stapel in verticale richting passeren, 10 hetgeen van belang is om het ontstapel- en/of stapelproces op continue wijze te kunnen laten verlopen.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening, 15 verder worden verduidelijkt.

Figuur 1 toont een voor-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting in een eerste toestand; figuur 2 toont een soortgelijk voor-aanzicht als 20 weergegeven in figuur in een tweede toestand; figuur 3 toont een soortgelijk voor-aanzicht als weergegeven in figuren 1 en 2 in een derde toestand; figuur 4 toont een bovenaanzicht van de inrichting die is weergegeven in de figuren 1-3; en 25 figuur 5 toont een linkerzij-aanzicht van de in figuren 1-3 weergegeven hefinrichting.

De hefinrichting die is weergegeven in de figuren 1-5 is bestemd voor het opheffen en/of neerlaten van een geordende stapel S voorwerpen V. In het onderhavige geval 30 betreft het trays die zijn gevuld met eieren. Het kunnen echter ook dozen eieren betreffen of andere te stapelen voorwerpen met een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede. De hefinrichting is met name bestemd voor samenwerking met een ontstapel- en/of stapelinrichting en met een stapeltoe-, 35 respectievelijk stapelafvoertransporteur.

De hefinrichting is voorzien van eerste hefmiddelen die zijn uitgevoerd als een omhoog en omlaag verstelbare 1007037 - 5 - heftafel 1 en van tweede hefmiddelen die zijn uitgevoerd als heflij sten 2. Ook deze heflij sten zijn omhoog en omlaag verstelbaar en kunnen bovendien een neergeklapte stand en een opgeklapte stand aannemen. De heftafel 1 grijpt aan op 5 een eerste gebied van de onderzijde van een onderste voorwerp Vb van een stapel S. De heflij sten 2 grijpen in een neergeklapte stand aan op een tweede gebied van de onderzijde van het onderste voorwerp Vb van de stapel S, waarbij het eerste gebied en het tweede gebied niet 10 samenvallen. In de opgeklapte stand kunnen de heflij sten 2 een stapel S in verticale richting passeren. Zoals duidelijk blijkt uit figuur 4, zijn de heftafel 1 en de heflijsten 2 zodanig uitgevoerd dat het eerste gebied wordt gevormd door een centraal deel van de onderzijde van het onderste 15 voorwerp Vb, terwijl het tweede gebied wordt gevormd door een, het centrale deel omgevend deel van de onderzijde van de het onderste voorwerp Vb.

De hefinrichting volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van eerste aandrijfmiddelen 20 3,4 die bestemd zijn voor het verstellen van de hoogte van de heftafel 1 en van tweede aandrijfmiddelen 5, 6 die bestemd zijn voor het verstellen van de hoogte van de heflijsten 2.

De eerste hefmiddelen zijn voorzien van een 25 aandrijfnok 3 die de stand van een hefboom 4 bestuurt. De nok 3 wordt aangedreven met behulp van een aandrijfmotor 7. De hefboom 4 is met een uiteinde 4a schamierbaar en/of verschuifbaar verbonden met een deel dat vast is verbonden met de heftafel 1. Rotatie van de nok 3 heeft een 30 verzwenking van de hefboom 4 tot gevolg, welke verzwenking weer leidt tot een hoogteverstelling van de tafel 1. De tweede aandrijfmiddelen 5, 6 omvatten eveneens een nok 5 die de stand van een schamierbaar gelegerde hefboom 6 bepaalt. De hefboom 6 is met een uiteinde 6a schamierbaar en/of 35 verschuifbaar verbonden met een deel dat vast is verbonden met de heflijsten 2. De stand van de hefboom 6 en daarmee de verticale positie van de heflij sten 2 wordt bepaald door de 1007037 - 6 - rotatieve stand van de nok 5, welke rotatieve stand weer wordt bepaald door de aandrijfmotor 7. Beide nokken 3, 5 zijn rotatievast gemonteerd op een gemeenschappelijke as 10 die wordt aangedreven via een ketting of riem 11 die weer 5 wordt aangedreven met behulp van de motor 7. Om ervoor te zorgen dat een volledige stapel S bij het in, respectievelijk uit de hefinrichting schuiven daarvan volledig wordt ondersteund, bevindt zich bij voorkeur ter hoogte van de onderste positie van de heftafel 1 aan 10 weerszijden van deze heftafel 1 een ondersteuningselement 8, 9. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn deze ondersteuningselementen 8, 9 uitgevoerd als eindloze transporteurs 8, 9 die met een aanvoereinde 8a, 9a bestemd zijn om aan te sluiten op een stapeltoe-, respectievelijk 15 stapelafvoerinrichting, zoals bijvoorbeeld een transportband. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is ook de aandrijving van deze eindloze transporteurs 8, 9 via kettingwielen of pullies en daarmee samenwerkende kettingen of riemen verbonden met de aandrijfmotor 7. Aldus wordt 20 bewerkstelligd dat alle bewegingen van de heftafel 1, de heflij sten 2, en de eindloze transporteurs 8, 9 met elkaar zijn gekoppeld. Opgemerkt zij dat in plaats van de eindloze transportbanden 8, 9 als ondersteuningselementen ook plaatdelen kunnen worden toegepast die zich aan weerszijden 25 van de heftafel 1 uitstrekken om aldus met de heftafel 1 een steunoppervlak te verschaffen dat de gehele stapel volledig ondersteunt.

De werking van de hefinrichting is, wanneer deze is bestemd voor samenwerking met de ontstapelinrichting als 30 volgt:

Bij het invoeren van een eerste stapel voorwerpen in de hefinrichting bevindt de heftafel 1 zich in een onderste stand. Eventueel kunnen de heflij sten 2 het laatste voorwerp of de laatste paar voorwerpen van een voorgaande stapel 35 ondersteunen en bevinden deze heflij sten zich vrijwel in de bovenste stand. Deze toestand is weergegeven in figuur 1 waarin zich de heftafel 1 in de onderste stand bevindt en de 1007037 - 7 - heflijsten 2 in een bovenste stand en wel in neergeklapte toestand. Wanneer het laatste voorwerp VT van de voorgaande stapel van de heflijsten 2 is verwijderd worden de heflij sten 2 opgeklapt en wordt de heftafel 1 stapsgewijs 5 omhoog bewogen, zodat telkens het bovenste voorwerp VT van de stapel S kan worden afgenomen en ervoor wordt gezorgd dat het bovenste voorwerp VT van de stapel S zich steeds op hetzelfde vaste niveau bevindt. De inmiddels opgeklapte heflijsten 2 worden naar een niveau onder de heftafel 1 10 gebracht. Deze toestand is weergegeven in figuur 2.

Vervolgens kunnen de heflijsten 2 worden neergeklapt en wederom omhoog worden bewogen om de ondersteuning van de stapel S over te nemen. Deze toestand is weergegeven in figuur 3. In figuur wordt de stapel S nog ondersteund door 15 de heftafel 1 maar de heflijsten 2 staan op het punt de ondersteuning van de stapel S over te nemen. Vervolgens wordt de heftafel 1 naar de onderste stand gebracht, zodat deze klaar staat voor het ontvangen van een volgende stapel voorwerpen terwijl de heflijsten 2 stapsgewijs omhoog 20 bewegen. Ook het stapsgewijs omhoog bewegen van de heflijsten 2 vindt zodanig plaats dat het bovenste voorwerp Vt van de stapel S zich steeds op het juiste moment gedurende de gewenste tijdsduur op hetzelfde vaste niveau bevindt. In deze toestand is de hefinrichting gereed om de 25 hierboven beschreven procedure te herhalen voor een volgende stapel.

Wanneer de hefinrichting bestemd is voor samenwerking met een stapelinrichting worden de heflijsten 2 in een bovenste stand gebracht waarin deze in een neergeklapte 30 toestand worden gebracht terwijl de heftafel 1 zich in een onderste stand bevindt voor het uit de hefinrichting afvoeren van een reeds volledig gevormde eerste stapel S. Vervolgens worden de heflijsten 2 stapsgewijs omlaag bewogen onder opname van telkens een voorwerp V ter vorming van de 35 tweede stapel S. Nadat of terwijl de tweede stapel S

gedeeltelijk is gevormd wordt de heftafel 1 in een althans gedeeltelijk opgeheven stand gebracht om aldaar de 1007037 - 8 - gedeeltelijk gevormde tweede stapel S over te nemen van de heflijsten 2. Vervolgens beweegt de heftafel 1 stapsgewijs naar beneden tot in de onderste stand wanneer de tweede stapel S geheel is gevormd, terwijl tegelijkertijd de 5 heflij sten 2 in de opgeklapte toestand worden gebracht en naar een bovenste stand worden gebracht en aldaar in de neergeklapte toestand worden gebracht zodra de tweede stapel S volledig is gevormd. Vanaf dit moment kan de hierboven beschreven werkwijze worden herhaald ter vorming van een 10 derde stapel.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn. Zo kan bijvoorbeeld de aandrijving ook met behulp van twee 15 motoren plaatsvinden die via een tandwiel en een tandheugel op beweegbare framedelen aangrijpen waaraan de heflij sten 2 en de heftafel 1 zijn bevestigd. Ook de heflij sten 2 en de heftafel 1 kunnen een ander vorm hebben en de wijze voor het aan-, respectievelijk afvoeren van een stapel S uit de 20 hefinrichting kan worden gevarieerd. Gedacht zou bijvoorbeeld kunnen worden aan een duwplaat die een stapel uit, respectievelijk in de hefinrichting duwt. Essentieel is dat de hefinrichting is voorzien van eerste en tweede hefmiddelen, zodat het bovenste voorwerp van een bovenste, 25 zich in de hefinrichting bevindende stapel, zich steeds op hetzelfde niveau bevindt, zodat het stapel- en/of ontstapelproces op continue wijze doorgang kan vinden.

1 007037

Claims

1. Hefinrichting voor het opheffen en/of neèrlaten van een geordende stapel (S) voorwerpen (V), welke hefinrichting bestemd is voor samenwerking met een ontstapel- en/of stapelinrichting en met een stapeltoe,- respectievelijk 5 stapelafvoertransporteur, waarbij de hefinrichting is voorzien van eerste hefmiddelen (1) en tweede hefmiddelen (2), welke eerste hefmiddelen (1) en tweede hefmiddelen (2) zodanig samenwerken dat de inrichting continu een bovenste voorwerp (Vt) van een zich in de hef inrichting bevindende 10 stapel (S) op een vast gewenst niveau houdt.

2. Hefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste hefmiddelen (1) zijn uitgevoerd als een omhoog en omlaag verstelbare heftafel (1), waarbij de tweede hefmiddelen (2) zijn uitgevoerd als heflijsten (2), waarbij 15 de heftafel (1) aangrijpt op een eerste gebied van een onderzijde van een onderste voorwerp (Vb) van de stapel (S), waarbij de heflijsten (2) in een neergeklapte stand aangrijpen op een tweede gebied van de onderzijde van het onderste voorwerp (Vb) van de stapel (S), waarbij het eerste 20 gebied en het tweede gebied niet samenvallen, en waarbij de heflijsten (2) in een opgeklapte stand een stapel (S) in verticale richting kunnen passeren.

3. Hefinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de heftafel (1) en de heflijsten (2) zodanig zijn 25 uitgevoerd dat het eerste gebied wordt gevormd door een centraal deel van de onderzijde van het onderste voorwerp (Vb), terwijl het tweede gebied wordt gevormd door een, het centrale deel omgevend deel van de onderzijde van het onderste voorwerp (Vb).

4. Hefinrichting volgens één van de conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat deze is voorzien van eerste aandrijfmiddelen (3, 4) die bestemd zijn voor het verstellen van de hoogte van de heftafel (1) en van tweede aandrijfmiddelen (5, 6) die bestemd zijn voor het verstellen 35 van de hoogte van de heflijsten (2). 1007037 - 10 -

5. Hefinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede aandrijfmiddelen elk een nokken-en/of stangenstelsel (3, 4; 5, 6) omvatten, waarbij beide nokken- en/of stangenstelsel (3, 4; 5, 6) worden aangedreven 5 door een gemeenschappelijke motor (7), zodat de stand van beide nokken- en/of stangenstelsel (3, 4; 5, 6) is gekoppeld.

6. Hefinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich in hoofdzaak ter hoogte van de 10 onderste positie van de heftafel (1) aan weerszijden van de heftafel (1) een ondersteuningselement (8, 9) bevindt, zodat bij het invoeren, respectievelijk afvoeren van een stapel (S) in, respectievelijk uit de hefinrichting, deze stapel (S) over in hoofdzaak de gehele onderzijde van het onderste 15 voorwerp (Vb) daarvan wordt ondersteund.

7. Hefinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de beide zich aan weerszijden van de heftafel (1) bevindende ondersteuningselementen (8, 9) zijn uitgevoerd als eindloze transporteurs (8, 9) die met een aanvoereinde 20 (8a, 9a) bestemd zijn om aan te sluiten op de genoemde stapeltoe,- respectievelijk stapelafvoerinrichting.

8. Hefinrichting volgens ten minste conclusie 2, met het kenmerk, dat, wanneer deze is bestemd voor samenwerking met de ontstapelinrichting, de aandrijving van de heftafel (1) 25 en de heflij sten (2) zodanig is, dat bij het invoeren van een eerste stapel (SI) voorwerpen (V) in de hefinrichting de heftafel (1) zich in een onderste stand bevindt waarbij vervolgens de heftafel (1) stapsgewijs omhoog wordt bewogen totdat een aantal voorwerpen (V) van de eerste stapel (SI) 30 is afgenomen, waarbij vervolgens de heflijsten (2), die zich op een niveau onder de heftafel bevinden of daar worden gebracht, worden neergeklapt en vervolgens omhoog worden bewogen om de ondersteuning van de stapel (SI) voorwerpen (V) over te nemen, waarna vervolgens de heftafel (1) naar de 35 onderste stand wordt gebracht, zodat deze klaar staat voor ontvangen van een tweede stapel (S2) voorwerpen (V) terwijl de heflijsten (2) stapsgewijs omhoog bewegen, waarbij het 1007037 - 11 - stapsgewijs omhoog bewegen van zowel de heftafel (1) als de heflij sten (2) zodanig plaatsvindt dat het bovenste voorwerp (Vt) van de stapel (S) zich steeds op hetzelfde vaste niveau bevindt.

9. Hefinrichting volgens ten minste conclusie 2, met het kenmerk, dat, wanneer deze is bestemd voor samenwerking met de stapelinrichting, de aandrijving van de heftafel (1) en de heflij sten (2) zodanig is dat ter vorming van een volledige, tweede stapel (S2) in de hefinrichting de 10 heflijsten (2) in een bovenste stand worden gebracht waarin deze in een neergeklapte toestand worden gebracht terwijl de heftafel (1) zich in een onderste stand bevindt voor het uit de hefinrichting afvoeren van een reeds volledig gevormde, eerste stapel (S), waarbij vervolgens de heflijsten (2) 15 stapsgewijs omlaag bewegen onder opname van telkens een voorwerp (V) ter vorming van de tweede stapel (S), waarbij nadat of terwijl de tweede stapel (S) gedeeltelijk is gevormd de heftafel (1) in een althans gedeeltelijk opgeheven stand wordt gebracht om aldaar de gedeeltelijk 20 gevormde tweede stapel (S) over te nemen van de heflijsten (2), waarbij de vervolgens de heftafel (1) stapsgewijs naar beneden beweegt tot in de onderste stand wanneer de tweede stapel geheel is gevormd, terwijl tegelijkertijd de heflijsten (2) in de opgeklapte toestand worden gebracht en 25 naar een bovenste stand worden gebracht en aldaar in de neergeklapte toestand worden gebracht zodra de tweede stapel (S) volledig is gevormd, waarbij het stapsgewijs omlaag bewegen van zowel de heftafel (1) als de heflijsten (2) zodanig plaatsvindt dat het bovenste voorwerp (Vt) van de 30 stapel (S) zich steeds op hetzelfde niveau bevindt. 1007037