BE1006753A3 - Inrichting voor het kantelen van een voorwerp. - Google Patents
Inrichting voor het kantelen van een voorwerp. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1006753A3 BE1006753A3 BE9300156A BE9300156A BE1006753A3 BE 1006753 A3 BE1006753 A3 BE 1006753A3 BE 9300156 A BE9300156 A BE 9300156A BE 9300156 A BE9300156 A BE 9300156A BE 1006753 A3 BE1006753 A3 BE 1006753A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- support
- flexible element
- moving
- height
- flexible
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H15/00—Overturning articles
- B65H15/02—Overturning piles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H15/00—Overturning articles
- B65H15/008—Overturning articles employing belts
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/30—Orientation, displacement, position of the handled material
- B65H2301/33—Modifying, selecting, changing orientation
- B65H2301/332—Turning, overturning
- B65H2301/3321—Turning, overturning kinetic therefor
- B65H2301/33214—Turning, overturning kinetic therefor about an axis perpendicular to the direction of displacement and parallel to the surface of material
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Pile Receivers (AREA)
Abstract
Inrichting voor het kantelen van een voorwerp, in het bijzonder een stapel (9), welke inrichting een steun (5, 7) voor het voorwerp (9) bevat en middelen (6, 8) om het voorwerp (9) op deze steun (5, 7) te brengen en na het kantelen van deze steun af te voeren, daardoor gekenmerkt dat ze ten minste één soepel element (16) bevat dat naast de steun (5, 7) of tussen delen van de steun (5, 7) opwaarts verplaatsbaar is, en middelen (19, 20, 32) om de einden van het soepel element (16) op en neer te verplaatsen zodat een op de steun (5, 7) geplaatst voorwerp (9) kan opgenomen worden en door een opwaartse verplaatsing van het ene einde en een neerwaartse verplaatsing van het andere einde gekanteld kan worden en tenslotte terug op de steun (5, 7) kan geplaatst worden.
Description
<Desc/Clms Page number 1> Inrichting voor het kantelen van een voorwerp. De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het kantelen van een voorwerp, in het bijzonder een stapel, welke inrichting een steun voor het voorwerp bevat en middelen om het voorwerp op deze steun te brengen en na het kantelen van deze steun af te voeren. Dergelijke inrichtingen worden onder meer gebruikt voor het over 180'omkeren van stapels gedrukte losse bladen of kettingformulieren waarbij de bedrukte zijde naar onder gericht is en die voor verdere behandeling met hun bedrukte zijde naar boven moeten gericht zijn. Bekende inrichtingen voor het kantelen van deze soort bevatten twee hydraulisch ten opzichte van elkaar verplaatsbare en samen wentelbare armen, waartussen het voorwerp gegrepen wordt en waarmee dit voorwerp opgelicht, gekanteld en terug neergeplaatst wordt. Deze inrichtingen zijn door het hydraulische gedeelte evenwel relatief ingewikkeld en duur en relatief traag in werking. De uitvinding heeft tot doel dit nadeel te verhelpen en een inrichting voor het kantelen van een voorwerp te verschaffen die het relatief snel kantelen mogelijk maakt en relatief eenvoudig en goedkoop is. Tot dit bevat de inrichting ten minste één soepel element dat naast de steun of tussen delen van de steun opwaarts verplaatsbaar is, en middelen om de einden van het soepel element op en neer te verplaatsen zodat een op de steun geplaatst voorwerp kan opgenomen worden en door een opwaartse verplaatsing van het ene einde en een neerwaartse <Desc/Clms Page number 2> verplaatsing van het andere einde gekanteld kan worden en tenslotte terug op de steun kan geplaatst worden. Doelmatig bevatten de middelen om de einden van het soepele element te verplaatsen, middelen om een einde omhoog te verplaatsen over een afstand ten opzichte van de steun die nagenoeg gelijk aan de som van de hoogte van het voorwerp en de dwars op het soepele element gemeten breedte van de bovenzijde van het voorwerp en om het hoogste einde omlaag en het laagste einde omhoog te verplaatsen over ongeveer voornoemde afstand. In deze uitvoeringsvorm laat de inrichting het wentelen over 180'toe. In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de middelen om de einden van het soepele element op en neer te verplaatsen, middelen om eerst een einde aan een zijde van het voorwerp ten minste tot boven het voorwerp omhoog te verplaatsen, om het andere einde van het soepele element opwaarts te verplaatsen tot het element onderaan tegen het voorwerp aansluit, om door opwaartse verplaatsing van een of beide einden het voorwerp van de steun op te lichten, om het hoogste einde van het soepele element omlaag te verplaatsen en het laagste einde over nagenoeg over dezelfde afstand omhoog te verplaatsen zodat daarbij het voorwerp kantelt, en om door het dalen van een of beide einden het gekantelde voorwerp terug op de steun te laten zakken. In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de inrichting twee dwarselementen, een voorste en een achterste, waaraan het soepele element met zijn ene respektievelijk zijn andere einde vastgemaakt is, en die in <Desc/Clms Page number 3> hoogte verplaatsbaar ten opzichte van de steun gemonteerd zijn. Doelmatig bevat de inrichting meerdere naast elkaar gelegen soepele stroken waarvan een einde aan het ene dwarselement en het andere einde aan het andere dwarselement vastgemaakt zijn. In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de middelen om de einden van het soepele element op en neer te verplaatsen een elektronische besturingsinrichting die de grootte van de veplaatsingen van de einden bestuurt in funktie van de hoogte van het voorwerp en de dwars op het soepele element gemeten breedte van de bovenzijde van het voorwerp. Daarbij kan de inrichting een op deze besturingsinrichting aangesloten hoogtedetektor bevatten die de hoogte van het voorwerp meet. De middelen om de einden van het soepele element op en neer te verplaatsen kunnen ten minste twee opwaarts gerichte transportinrichtingen zonder einde bevatten waarmee het soepele element met zijn einden verbonden is. Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een inrichting voor het kantelen van een voorwerp, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen, waarin : <Desc/Clms Page number 4> figuur 1 een zijaanzicht weergeeft van een inrichting voor het kantelen van een voorwerp volgens de uitvinding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II uit figuur 1 ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn III-III uit figuur 1 ; de figuren 4 tot 8 schematisch een gedeelte van de inrichting uit de vorige figuren weergeven voor vijf opeenvolgende standen tijdens het kantelen van een stapel. De inrichting voor het kantelen volgens de figuren 1 tot 3 bevat een gestel l dat in hoofdzaak bestaat uit een onderste wagen 2 dat door wielen 3 gedragen is, twee evenwijdig daarop gemonteerde vertikale zijwanden 4 en ter hoogte van de bovenkant van de wagen 2 een aantal evenwijdig aan de zijwanden 4 gerichte latten 5 die een vaste steun vormen en die tegenover het midden van de zijwanden 4 gelegen zijn. Bovenaan de wagen 2 zijn drie transportinrichtingen zonder einde 6,7 en 8 gemonteerd die evenwijdig aan zijwanden 4 gericht zijn en op elkaar aansluiten, met hun bovenkant op dezelfde hoogte. Met behulp van deze transportinrichtingen 6,7 en 8 kan een te kantelen stapel 9 tussen de zijwanden 4 door verplaatst worden. De verplaatsingszin is in de figuren 1 en 3 door de pijl 10 aangeduid. Elk van de transportinrichtingen 6,7 en 8 bestaat uit een aantal riemen 11 zonder einde die over twee wielen 12 lopen. De wielen 12 die vooraan zijn gelegen, zijn <Desc/Clms Page number 5> gemonteerd op een gemeenschappelijke horizontale dwarsas 13 die in de wagen 2 is gelegerd en die gedreven is door een stappenmotor 14. De achteraan gelegen wielen 12 zijn vastgemaakt op een niet gedreven gemeenschappelijke horizontale dwarsas 15 die eveneens in de wagen 2 gelegerd is. De latten 5 van de vaste steun zijn gelegen tussen de riemen 11 van de middelste transportinrichting 7, die een bewegende steun vormen. Voor het eigenlijke kantelen bevat de inrichting een aantal door riemen gevormde soepele elementen 16 die met één einde zijn vastgemaakt aan een voorste dwarselement 17 en met hun anderste einde aan een achterste dwarselement 18. Beide dwarselementen 17 en 18 zijn op en neer verplaatsbaar gemonteerd tussen de zijwanden 4. Het voorste dwarselement 17 is met zijn twee einden vastgemaakt aan een voorste transportinrichting zonder einde 19 die zieh vertikaal tussen de twee zijwanden 4 uitstrekt. Het achterste dwarselement 18 is op analoge manier met zijn einden vastgemaakt aan een achterste transportinrichting zonder einde 20 die zieh eveneens vertikaal tussen de zijwanden 4 uitstrekt. Elk van de transportinrichtingen 19 en 20 bestaat uit een twee kettingen zonder einde 21 die elk bovenaan omkeren over een kettingwiel 22 en onderaan over een kettingwiel 23. De bovenste kettingwielen 22 van de voorste transportinrichting 19 zijn vast op een in de zijwanden 4 gelegerde dwarsas 24 die door een stappenmotor 25 is gedreven. De onderste kettingwielen 23 van deze voorste transportinrichting 19 zijn vast op een in de wagen 2 onder de voorste transportinrichting 6 gelegerde niet-gedreven dwarsas 26. De bovenste kettingwielen 22 van de achterste <Desc/Clms Page number 6> transportinrichting 20 zijn vast op een in de zijwanden gelegerde dwarsas 27 die door een stappenmotor 28 gedreven is. De onderste kettingwielen 23 van deze achterste transportinrichting 20 zijn vastgemaakt op een dwarsas 29 die onder de achterste transportinrichting 8 in de wagen 2 gelegerd is. De transportinrichtingen 6 en 8 zijn tussen de kettingen 21 van de voorste respektievelijk de achterste transportinrichtingen 19 en 20 gelegen en op zulkdanige afstand van de middelste transportinrichting 7 dat de dwarselementen 17 en 18 ertussen kunnen gelegen zijn. De afstand tussen de transportinrichtingen 19 en 20 in de met de pijl 10 weergegeven verplaatsingszin is nagenoeg gelijk aan de lengte van de middelste transportinrichting 7 en groter dan de grootste breedte in deze verplaatsingszin van de stapel 9. De riemen 16 zijn gelegen tegenover open ruimtes tussen de riemen 11 van de middelste transportinrichting 7 en de latten 5 van de vaste steun en kunnen zich vrij tussen deze riemen 11 en latten 5 door open neerwaarts bewegen. De bovenste kettingwielen 22 zijn zo hoog gelegen dat het gedeelte van de kettingen 21 dat boven de latten 5 gelegen is groter is dan de som van de hoogte en de in de zin van de pijl 10 gemeten breedte van de bovenzijde van de grootste te kantelen stapel 9 die met de inrichting moet gekanteld worden. De hoogte van de stapel die over een toevoerinrichting 30, bij voorbeeld van een drukstation, toegevoerd wordt aan de inrichting, wordt gemeten door een daarboven gemonteerde hoogtedetektor 31. Deze hoogtedetektor 31 sluit aan op een elektronische besturingsinrichting 32 die in de wagen 2 gemonteerd is en <Desc/Clms Page number 7> elektrisch verbonden is met de voornoemde drie stappenmotoren 14 en de stappenmotoren 25 en 28. De besturing voor deze besturingsinrichting en het kantelen geschieden als volgt : In rusttoestand, dit is dus wanneer niet gekanteld wordt, bevinden de twee dwarselementen 17 en 18 zieh onderaan respektievelijk tussen de transportinrichtingen 6 en 7 en tussen de transportinrichtingen 7 en 8. De riemen 16 hangen slap onder de middelste transportinrichting 7 en de latten 5 zoals schematisch weergegeven in figuur 4. Wanneer een stapel 9, bijvoorbeeld een stapel kettingformulieren, over de toevoerinrichting 30 aangevoerd wordt, detekteert de hoogtedetektor 31 de hoogte ervan en zendt hij deze informatie naar de besturingsinrichting 32 die in werking treedt en achtereenvolgens de stappenmotoren 14 van de voorste en middelste transportinrichtingen 6 en 7 in werking brengt. Hierdoor wordt de stapel 9 verplaatst tot boven de latten 5. De besturingsinrichting 32 stopt de stappenmotoren 14 en start de stappenmotor 25 zodat het achterste dwarselement 18 door de achterste kettingen 21 omhoog verplaatst wordt en wel over zulkdanige afstand dat het dwarselement 18 komt te liggen op een hoogte boven de latten 5 die iets groter is dan de som van de hoogte van de stapel 9 en de gekende breedte van zijn bovenzijde gemeten in de zin van de pijl 10. Deze gekende breedte is bij kettingformulieren de breedte van een blad en is praktisch altijd dezelfde. Deze breedte werd door de gebruiker in de besturingsinrichting 32 ingebracht, welke besturingsinrichting de som van de hoogte en de breedte uitrekent. De kantelinrichting bevindt zich in de toestand schematisch weergegeven in figuur 5. <Desc/Clms Page number 8> De besturingsinrichting 32 beveelt daarna het in werking treden van de voorste transportinrichting 19 en dus meer bepaald de werking van de stappenmotor 25 op zodanige manier dat het voorste dwarselement 17 zich opwaarts verplaatst tot de riemen 16 tegen de onderkant van de stapel 9 aansluiten zoals weergegeven in figuur 6. De besturingsinrichting 32 kan deze opwaartse verplaatsing berekenen uitgaande van de gekende verplaatsing van het achterste dwarselement 18 en de gekende lengte van de riemen 16. Het eigenlijke kantelen wordt verkregen doordat de besturingsinrichting 32 gelijktijdig de twee stappenmotoren 25 en 28 drijft en wel op zodanige manier dat de twee dwarselementen 17 en 18 in hoogte omgewisseld worden. Het achterste dwarselement 18 wordt dus omlaag verplaatst door de transportinrichting 20 tot op de hoogte weergegeven in figuur 8, dit is de hoogte waarop het voorste dwarselement 17 zieh bevond, terwijl het voorste dwarselement 17 in dezelfde mate en over dezelfde afstand omhoog verplaatst wordt tot in de stand weergegeven in figuur 8. In figuur 7 is een tussenstand na het kantelen over 90. van de stapel 9 weergegeven. Na de omwisselende beweging en dus in de stand weergegeven in figuur 8, is de stapel 9 over 180. gekanteld. Ten slotte beveelt de besturingsinrichting 32 de stappenmotor 25 in tegengestelde richting te drijven zodat het voorste dwarselement 17 terug neerwaarts verplaatst wordt tot zijn laagste stand. Tevens wordt de stappenmotor 28 verder gedreven zodat ook het achterste dwarselement 18 verder omlaag tot zijn laagste stand wordt verplaatst en de soepele riemen 16 zieh terug in een ruststand zoals weergegeven in figuur 4 bevinden. Daarna beveelt de besturingseenheid 32 het in werking treden van de <Desc/Clms Page number 9> stappenmotoren 14 van de transportinrichtingen 7 en 8 waardoor de gekantelde stapel 9 uit de inrichting wordt afgevoerd. De inrichting is relatief eenvoudig van konstruktie en laat vooral een zeer snelle kanteling toe. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de oktrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen worden aangebracht onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de elementen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt. Alhoewel voor de duidelijkheid de opwaartse en neerwaartse bewegingen van de dwarselementen in verschillende opeenvolgende stappen uiteengezet werden, kunnen in de praktijk deze stappen onmiddellijk op elkaar aansluiten en de bewegingen dus in feite kontinu zonder stilstanden plaatsvinden. Het te wentelen voorwerp hoeft niet noodzakelijk een stapel van bijvoorbeeld kettingformulieren zijn. Eender welk kantelbaar voorwerp kan gekanteld worden. De steun om tijdelijk het te kantelen voorwerp te ondersteunen hoeft niet noodzakelijk uit een vaste steun en een transportinrichting bestaan.
Claims (11)
1. - Inrichting voor het kantelen van een voorwerp, in het bijzonder een stapel (9), welke inrichting een steun (5,7) voor het voorwerp (9) bevat en middelen (6,8) om het voorwerp (9) op deze steun (5,7) te brengen en na het kantelen van deze steun af te voeren, daardoor gekemmerkt dat ze ten minste één soepel element (16) bevat dat naast de steun (5,7) of tussen delen van de steun (5,7) opwaarts verplaatsbaar is, en middelen (19,20, 32) om de einden van het soepel element (16) op en neer te verplaatsen zodat een op de steun (5,7) geplaatst voorwerp (9) kan opgenomen worden en door een opwaartse verplaatsing van het ene einde en een neerwaartse verplaatsing van het andere einde gekanteld kan worden en tenslotte terug op de steun (5,7) kan geplaatst worden.
2.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de middelen (19,20, 32) om de einden van het soepele element (16) te verplaatsen, middelen bevatten om een einde omhoog te verplaatsen over een afstand ten opzichte van de steun (5,7) die nagenoeg gelijk aan de som van de hoogte van het voorwerp (9) en de dwars op het soepele element (16) gemeten breedte van de bovenzijde van het voorwerp (9) en om het hoogste einde omlaag en het laagste einde omhoog te verplaatsen over ongeveer voornoemde afstand.
3.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de middelen (19,20, 32) om de einden van het soepele element (16) op en neer te verplaatsen, middelen bevatten om eerst een einde aan een zijde van het voorwerp (9) ten minste tot boven het voorwerp (9) omhoog te verplaatsen, om het andere einde van
<Desc/Clms Page number 11>
het soepele element (16) opwaarts te verplaatsen tot het element (16) onderaan tegen het voorwerp (9) aansluit, om door opwaartse verplaatsing van een of beide einden het voorwerp (9) van de steun (5,7) op te lichten, om het hoogste einde van het soepele element (16) omlaag te verplaatsen en het laagste einde over nagenoeg over dezelfde afstand omhoog te verplaatsen zodat daarbij het voorwerp (9) kantelt en om door het dalen van een of beide einden het gekantelde voorwerp (9) terug op de steun (5,7) te laten zakken.
4.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat ze twee dwarselementen (17,18) bevat, een voorste en een achterste, waaraan het soepele element (16) met zijn ene respektievelijk zijn andere einde vastgemaakt is, en die in hoogte verplaatsbaar ten opzichte van de steun (5,7) gemonteerd zijn.
5.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat ze meerdere naast elkaar gelegen soepele stroken (16) bevat waarvan een einde aan het ene dwarselement (17) en het andere einde aan het andere dwarselement (18) vastgemaakt zijn.
6.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de middelen (19,20, 32) om de einden van het soepele element (16) op en neer te verplaatsen, een elektronische besturingsinrichting (32) bevatten die de grootte van de verplaatsingen van de einden bestuurt in funktie van de hoogte van het voorwerp (9) en de dwars op het soepele element (16) gemeten breedte van de bovenzijde van het voorwerp (9).
7.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat ze een op deze besturingsinrichting (32)
<Desc/Clms Page number 12>
aangesloten hoogtedetektor (31) bevat die de hoogte van het voorwerp (9) meet.
8.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de middelen (19,20, 32) om de einden van het soepele element (16) op en neer te verplaatsen ten minste twee opwaarts gerichte transportinrichtingen zonder einde (19,20) bevatten waarmee het soepele element (16) met zijn einden is verbonden.
9.-Inrichting volgens de konklusies 7 en 8, daardoor gekenmerkt dat de transportinrichtingen (19 en 20) gedreven zijn door een afzonderlijke stappenmotor (25,28) die door de besturingsinrichting (32) bestuurd is.
10.-Inrichting volgens een van de konklusies 4 en 5 en een van de konklusies 8 en 9, daardoor gekenmerkt dat elke transportinrichting (19 en 20) twee elementen zonder einde (21,22, 23) bevat waartussen een dwarselement (17,18) vastgemaakt is.
11. - Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de steun (5,7) een vaste steun (5) bevat en een transportinrichting zonder einde (7) met soepele elementen (11) waartussen de vaste steun (5) of delen ervan gelegen is of zijn.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9300156A BE1006753A3 (nl) | 1993-02-18 | 1993-02-18 | Inrichting voor het kantelen van een voorwerp. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9300156A BE1006753A3 (nl) | 1993-02-18 | 1993-02-18 | Inrichting voor het kantelen van een voorwerp. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1006753A3 true BE1006753A3 (nl) | 1994-11-29 |
Family
ID=3886852
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9300156A BE1006753A3 (nl) | 1993-02-18 | 1993-02-18 | Inrichting voor het kantelen van een voorwerp. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1006753A3 (nl) |
Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS6137646A (ja) * | 1984-07-27 | 1986-02-22 | Nakamura Koki Kk | 反転装置 |
-
1993
- 1993-02-18 BE BE9300156A patent/BE1006753A3/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS6137646A (ja) * | 1984-07-27 | 1986-02-22 | Nakamura Koki Kk | 反転装置 |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 10, no. 193 (M-496)(2249) 8 Juli 1986 & JP,A,61 037 646 (NAKAMURA KOKI) 22 Februari 1986 * |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6866139B1 (en) | Conveyor system load transfer devices | |
CA2034138C (en) | Gripping head for loading packages into crates | |
AU705403B2 (en) | Belt accumulation conveyor | |
JPH10502040A (ja) | 傾斜トレイパッケージ選別装置 | |
EP0999152A1 (en) | Device for transferring goods | |
US4886410A (en) | Apparatus for the manipulation of spacer frames | |
US3987911A (en) | Self-aligning apparatus for stacker-unstacker elevator | |
BE1006753A3 (nl) | Inrichting voor het kantelen van een voorwerp. | |
US3137876A (en) | Dock leveler construction | |
WO2005021410A1 (en) | Conveyor with two supply conveyors, two discharge coveyors and transfer means therebetween | |
US3371769A (en) | Elevator conveyor | |
NL9200016A (nl) | Containerbeladings- en ontladingsinrichting. | |
NL1008184C2 (nl) | Transportsysteem. | |
CN116368085A (zh) | 用于翻转板材的设备 | |
NL2009428C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het stempelen van eieren. | |
JP3797112B2 (ja) | 仕分け設備 | |
JPH0444487Y2 (nl) | ||
JP2923599B2 (ja) | スパイラルコンベヤ | |
CA2224743A1 (en) | Pallet handling apparatus | |
JP3731519B2 (ja) | 自動倉庫 | |
JPH0367929B2 (nl) | ||
RU2087400C1 (ru) | Штабелер для штучных грузов | |
JP3865006B2 (ja) | 板材の移送装置 | |
WO2007108691A1 (en) | Conveyor for conveying and buffering products | |
JPH0340822Y2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: WEB CONVERTING EQUIPMENT N.V. Effective date: 19950228 |