NL1006105C1 - Gevelconsole. - Google Patents

Description

Gevelconsole

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een gevelconsole, te bevestigen aan een wand of ander deel van een bouwkundige constructie voor het ondersteunen van een geveldeel, omvattende een aan die 5 wand te bevestigen deel, een het gevelelement dragend deel, bevesti-gingsdeel en de lateiconstructie verbindend deel, waarbij het bevesti-gingsdeel omvat twee op afstand liggende plaatdelen. Dergelijke gevel-consoles zijn in de stand der techniek algemeen bekend. Daarbij bestaat het bevestigingsdeel bij een variant uit een U-vormig omgevouwen 10 plaatdeel waardoor twee op afstand liggende plaatdelen verkregen worden. Daartussen kan een verankeringsbout zoals een hamerkopbout op hoogte gepositioneerd worden Een en ander wordt mogelijkerwijs gesteld met behulp van een daarvoor aanwezige stelhout. De vrije uiteinden van het omgevouwen plaatdeel worden naar elkaar toe gebogen voor het daar-15 tussen aangrijpen van een enkel uitgevoerd plaatdeel. Vervolgens wordt door lassen een verbinding verschaft. Dit enkel uitgevoerde plaatdeel of verbindingsdeel wordt nabij het vrije uiteinde daarvan door lassen voorzien van de zich horizontaal uitstrekkende lateiconstructie.

Dergelijke gevelconsoles worden bijvoorbeeld gebruikt bij be-20 tonnen constructies waarbij het gewenst is om na het vervaardigen van de ruwbouw in beton, gevelelementen zoals baksteen aan te brengen die een meer aantrekkelijk uiterlijk hebben. Indien dergelijke (bak)stenen toegepast worden, wordt op regelmatige hoogteafstand een hele laag (bak)stenen gedragen door een aantal naast elkaar aangebrachte gevel-25 consoles. Op deze wijze wordt dilatatie van de constructie mogelijk en wordt bovendien voorkomen dat (bak)stenen aan een te hoge druk door het gewicht van de bovenliggende baksteenlagen onderworpen worden.

Aan dergelijke consoles worden hoge eisen gesteld omdat deze gedurende de hele levensduur van het gebouw werkzaam moeten zijn. Dit 30 betekent dat thans in het algemeen deze vervaardigd worden uit roestvast staal. Daarbij vormt het lassen van de draagdeel aan het verbindingsdeel en het verbindingsdeel aan het wanddeel een probleem. Om voldoende sterkte van de lassen te waarborgen wordt uitgegaan van een minimum dikte van het gebruikte kostbare roestvaststalen materiaal. 35 Echter blijft het probleem bestaan dat niet gewaarborgd is dat bij langdurige belasting (meer dan 20 jaar) dergelijke lassen niet zullen falen door de in de las optredende structuurveranderingen. Bovendien gebruikt een dergelijke constructie verhoudingsgewijs veel materiaal.

1 Π ! i P ' m; 2

Doordat het verbindingsdeel zich uitstrekt over de lateiconstructie om in voldoende lasoppervlak te voorzien, is het noodzakelijk dat scheiding tussen twee gevelelementen precies daar aangebracht wordt waar het zich verticaal uitstrekkende verbindingsdeel bevindt. Om dit pro-5 bleem zoveel mogelijk te overwinnen is in de stand der techniek voorgesteld bij betonconstructies een opneemprofiel aan te brengen waarlangs de gevelconsoles traploos heen en weer geschoven kunnen worden. Echter blijven met name in de nabijheid van hoeken van bouwkundige constructies problemen bestaan omdat het dan noodzakelijk is dat de 10 gevelconsoles een minimum afstand tot de eigenlijke hoek hebben om voldoende draagsterkte te verwezenlijken hetgeen niet altijd overeenkomt met de gewenste positie van de betreffende geveldelen.

Een deel van de hierboven beschreven problemen wordt in de stand der techniek vermeden door consoles in verschillende maten te 15 leveren hetgeen echter het op voorraad houden kostbaarder maakt.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding de hierboven beschreven nadelen te vermijden en in een verbeterde gevelconsole te voorzien.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven constructie verwe-20 zenlijkt doordat het verbindingsdeel omvat één voorconsole en één achterconsole bestaande uit twee op afstand liggende plaatdelen die een voortzetting zijn van de twee plaatdelen van het bevestigingsdeel, en bij de voorconsole voorzien zijn van uitsteeksels/uitsparingen voor het verwijderbaar opnemen van de lateiconstructie, welke lateicon-25 structie voorzien is van met die uitsteeksels/uitsparingen samenwerkende uitsparingen/uitsteeksels.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag de sterkte technische vormgeving en het lassen zoveel mogelijk of in het geheel te vermijden en de montage te versnellen. De lateiconstructie wordt 30 thans eenvoudigweg door insteken met het verbindingsdeel verbonden. Omdat het verbindingsdeel uit twee op afstand liggende plaatdelen bestaat, bestaan geen problemen met betrekking tot kantelen van het verbindingsdeel. Daardoor is een insteekverbinding mogelijk. Door deze twee plaatdelen ( voorconsole) een voortzetting te laten zijn van de 35 plaatdelen gebruikt voor het wanddeel (achterconsole), kan bijzonder eenvoudige productie voorzien worden waarbij het niet noodzakelijk is een lasverbinding aan te brengen tussen het wanddeel en het verbindingsdeel .

’006;05 3

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvat de lateiconstructie een bovenlatei en onderlatei die in gemonteerde toestand in elkaar geschoven/gehaakt en verbonden zijn en als zodanig een verstevigde constructie zijn ten opzichte van bestaande 5 lateiconstructies. Hierbij bestaat de bovenlatei uit een eerste diagonaal deel ter versterking van het horizontale deel, daarop aansluitend een horizontaal deel voor het dragen van een gevelelement en daarop aansluitend een tweede diagonaal deel dat aan de bovenkant is omgebogen zodat, in gemonteerde toestand, het tweede verticale deel van de 10 onderlatei hier in past. De onderlatei bestaat uit een horizontaal deel waar, in gemonteerde toestand, het horizontale deel van de bovenlatei op steunt, daarop aansluitend een eerste verticaal deel, dat in gemonteerde toestand ten minste tegen een van die plaatdelen van het verbindingsdeel ligt, daarop aansluitend een eerste diagonaal deel dat 15 in gemonteerde toestand grotendeels in een uitsparing in de plaatdelen van het verbindingsdeel ligt, daarop aansluitend een tweede diagonaal deel dat in gemonteerde toestand grotendeels in een uitsparing in de plaatdelen van het verbindingsdeel ligt en daarop aansluitend een tweede verticaal deel dat in gemonteerde toestand inhaakt op de ombui-20 ging van het tweede diagonale deel van de bovenlatei. Op deze wijze is enerzijds eenvoudig in elkaar steken mogelijk en wordt anderzijds een voldoende draagvlak voor het lateiconstructie gecreëerd. Bovendien is de voorconsole voorzien van een borgconcept dat er toe dient om kanteling van de lateiconstructie in gemonteerde toestand te voorkomen.

25 Het stellen van de gevelconsole ten opzichte van de achterlig gende wand of ander deel van de bouwkundige constructie kan op elke in de stand der techniek bekende wijze met stelhouten en dergelijke uitgevoerd worden.

Doordat echter het tegen de wand rustende deel van het gevel-30 console uit de twee plaatdelen bestaat, is het mogelijk van de daardoor verkregen stabiliteit gebruik te maken door het aanbrengen van een stelconcept. Door het inbrengen van een dergelijk stelconcept kan na het (gedeeltelijk) vastdraaien van de bevestiging tussen het gevelconsole en de wand en door meer of minder ver aandraaien van de inbus-35 bout van het stelconcept op bijzonder eenvoudige wijze exacte positionering van het gevelconsole ten opzichte van de wand of andere bouwkundige constructie verkregen worden.

De verbinding tussen de twee op afstand liggende plaatdelen kan J006? 05 elke in de stand der techniek bekende constructie omvatten. Het is mogelijk deze door omvouwen te verwezenlijken. Bovendien is het mogelijk bussen aan te brengen die door klemmen aan de plaatdelen bevestigd zijn. Tot slot is het mogelijk in deze verbinding schroefdraad 5 aan te brengen.

Met de constructie volgens onderhavige uitvinding is het bijzonder eenvoudig een drager voor een geveldeel te verwezenlijken welke uit verscheidene gevelconsoles bestaat. Immers het is uitsluitend noodzakelijk een aantal gevelconsoles bestaande uit de hierboven ge-10 noemde verbindingsplaten en bevestigingsmiddelen tegen de wand of ander deel van de bouwkundige constructie aan te brengen en vervolgens een langwerpige lateiconstructie door insteken in de betreffende verbindingsdelen van de gevelconsoles aan te brengen. Omdat een nauwkeurige positionering niet langer van belang is, is het mogelijk op de 15 bouwplaats bij het vervaardigen van de constructie door eenvoudig stellen aanpassingen te verwezenlijken. In de stand der techniek was dit niet mogelijk omdat daarbij het dragerdeel vast door lassen verbonden was met de overige delen van de twee gevelconsoles en aanpassingen slechts mogelijk waren door het verbreken van deze lasverbin-20 dingen en op een andere plaats aanbrengen daarvan.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen in perspectivisch aanzicht: 25 Fig. 1 in aangebrachte toestand de samenstelling van de gevel- console volgens de uitvinding;

Fig. 2 de gevelconsole in aangebrachte toestand; 30 Fig. 3 uitgetrokken samenstelling van de gevelconstole.

Een eerste uitvoering volgens onderhavige uitvinding zal aan de hand van fig. 1 beschreven worden met. verwijdingen naar, de diverse en 0 diergelijke wan'd affdere delen van een constructie gebruikt kunnen worden voor de bevestiging van de gevel- ?°0ej q5 5 consoles. In deze, hier in beton gestorte, wand is een opneemprofiel aangebracht. Dit profiel is ingericht voor het ontvangen van een kop van een bout pos. 8 fig. 3« zoals bijvoorbeeld een hamerkopbout. Begrepen dient te worden dat in plaats van een hamerkopbout ook andere 5 bouten gebruikt kunnen worden. Zoals uit de figuren blijkt, wordt deze gestoken tussen de twee plaatdelen van de voor- en achterconsole, aangegeven met fig. 1 pos. 01 en 02. Deze, door ombuigen, verbonden plaatdelen vormen het wanddeel en bevestigingsdeel van de gevelconso-le. Door het vastzetten van een moer pos. 04 worden deze op afstand 10 liggende plaatdelen tegen de wand gedrukt. De hoogtepositie van de voorconsole pos. 01 ten opzichte van de achterconsole pos. 02 en bout pos. 04 wordt bepaald doordat genoemde consoles onafhankelijk van pos. 02 in hoogte verstelbaar is waarbij de vertandingen van voorconsole pos. 01 en achterconsole pos. 02, die in elkaar vallen bij het aan-15 draaien van moer pos.04, zorgen voor het niet verticaal verschuiven van de beide consoles ten opzichte van elkaar. Tevens wordt op de bout pos. 08 een centreerring pos. 03 aangebracht die de positie van de voorconsole 01 handhaaft ten opzichte van bout pos.08 wat er tevens voor zorgt dat voor- en achterconsole niet horizontaal kunnen ver-20 schuiven ten opzichte van elkaar.

Het is mogelijk om de positie van de plaatdelen van voorconsole 01 en achterconsole 02 ten opzichte van de wand te stellen door het aanbrengen van een of meer ringen tussen het opneemprofiel in de wand en de plaatdelen van achterconsole 02.

25 Het is eveneens mogelijk de plaatdelen pos.06,07 te kantelen ten opzichte van de wand. Daartoe zijn de plaatdelen van achterconsole pos. 02 aan de onderzijde voorzien van uitsparingen volgens fig. 1, voor het opnemen van een stelconcept volgens fig 3· Door de inbusbout pos.Oóa van dit stelconcept meer of minder ver aan te draaien worden 30 de plaatdelen van voor- en achterconsole pos. 01 en pos.02 meer of minder ver naar de wand gedrukt.

De plaatdelen die identiek zijn en door verbuiging verbonden, zijn bovendien voorzien van uitsparingen. Deze dienen voor het daartussen opnemen van de lateiconstructie pos.07· Lateiconstructie pos.07 35 bestaat uit een boven- en onderlatei, in fig 3 aangegeven met pos.07a en 07b. De bovenlatei bestaat uit een eerste diagonaal deel ter versterking van het horizontale deel, daarop aansluitend een horizontaal deel voor het dragen van gevelelementen zoals (bak)stenen . Daarop 100R1nr 6 sluit een tweede diagonaal deel aan dat zich in hoofdzaak naar boven uitstrekt en aan de bovenzijde omgebogen is. De onderlatei bestaat uit een horizontaal deel, daarop sluit een eerste verticaal deel aan, daarop sluit aan een eerste diagonaal deel dat zich licht schuin naar 5 beneden uitstrekt. Vervolgens sluit daar een tweede diagonaal deel aan dat zich in hoofdzaak naar boven uitstrekt en daar sluit weer een tweede verticaal deel aan.

Na het bevestigen van de twee plaatdelen aan de wand door het aandraaien van een moer pos.04 en eventueel stellen met behulp van 10 stelconcept pos.06, kan lateiconstructie pos. 07 in de opname, zoals getoond is in fig.3* gehaakt worden. Het is vanzelfsprekend mogelijk deze handeling vooraf uit te voeren. Daarbij steunen het eerste verticale deel, het eerste diagonale en tweede diagonale deel van de onderlatei op de plaatvormige delen pos. 7a en 7b. Begrepen wordt dat het 15 voor deze ondersteuning niet absoluut noodzakelijk is dat het eerste verticale deel zich zuiver verticaal uitstrekt. In het uiterste geval zou deze door een enkel zich schuin uitstrekkend deel vervangen kunnen worden. Hetzelfde geldt voor het eerste horizontale deel. Dit kan afhankelijk van de eisen gesteld door de te dragen gevelelementen 20 aangepast worden.

Na het aanbrengen van lateiconstructie pos.07 aan de plaatdelen van de voorconsole 01 kan in borging voorzien worden, doordat in de voorconsole een borgconcept pos.05 is aangebracht, bestaande uit een as pos. 05a en een bar pos. 05b zoals dit te zien is op fig. 3· Dit 25 borgconcept is met behulp van die as pos. 05a aangebracht in zowel de openingen van de voorconsole, zoals te zien in fig. 3 als de opening van bar pos. 5 volgens fig. 3· Na aanbrenging van het borgconcept 05 in de voorconsole pos. 01 wordt het borgconcept pos. 05 verzekerd door platslaan/persen van de uiteinden van de as van het borgconcept pos. 30 05 en resulteert dit in een bar die beperkt draaibaar is om een as die in de voorconsole bevestigd. De bar van het borgconcept pos.05 is voorzien van een haakvormig uiteinde zodat, in gemonteerde toestand, dit haakvormige deel valt over de bovenkant van de lateiconstructie pos.07 zodat dit borgconcept pos.05 kanteling van de lateiconstructie 35 pos.07 tegengaat. Na aanbrenging van de lateiconstructie pos.07 door eenvoudige inlegging/insteking in de uitsparing van de voorconsole pos.01 is het door de draaibaarheid van de haakvormige bar erg eenvoudig om voor vergrendeling te zorgen van de lateiconstructie pos.07· ï 00 6 705 7

Uit fig. 1 en fig. 2 blijkt dat de positie van horizontaal deel van lateiconstructie 07 waar gevelelement, bijvoorbeeld baksteen, op rust ten opzichte van gevelelement, bijvoorbeeld baksteen, niet kritisch is. Dat wil zeggen indien enige verplaatsing naar links of 5 rechts in die richting plaatsvindt, heeft dit geen enkel effect op de ondersteuning zodat nauwkeurige positionering links/rechts niet noodzakelijk is.

Zoals hierboven aangegeven is, bestaan wel uitgebreide mogelijkheden om de plaatdelen in hoogte ten opzichte van de wand te stel-10 len. Ook de afstand tot de wand en de hoek ten opzichte van de wand is met deze constructie instelbaar.

De hierboven beschreven bevestiging tussen bout pos.04 en op-neemprofiel in de wand is in de stand de techniek algemeen gebruikelijk, zodat het niet noodzakelijk is nieuwe technieken te ontwikkelen 15 voor het aanbrengen van de gevelconsole volgens de uitvinding. Met de hier beschreven constructie is het zoals bij alle gevelconsoles mogelijk om belasting van de buitengevel over te brengen naar de achterliggende constructie.

Begrepen zal worden dat de verschillende onderdelen van de 20 constructie van versterkingsribben of groeven voorzien kunnen worden. Bovendien zal begrepen worden dat het bijzonder eenvoudig is om thans een doorlopende lateiconstructie pos.07 aan te brengen zoals te zien op fig. 2. Dat wil zeggen, eerst worden twee gevelconsoles eventueel inclusief lateiconstructie pos.07 aangebracht. De positie links/rechts 25 van de twee stellen plaatdelen ten opzichte van elkaar is niet langer kritisch zoals in de stand der techniek, hetgeen het aanbrengen aanzienlijk vereenvoudigt.

Zoals hierboven aangegeven vindt de verbinding tussen de twee identieke plaatdelen van de voor- en achterconsole pos. 01 en 02 30 plaats door verbuiging. Een degelijke bevestiging heeft als voordeel dat geen structuurveranderingen in het materiaal van de plaatdelen van de voor en achterconsole pos. 01 en 02 optreedt. Begrepen dient te worden dat andere verbindingstechnieken tussen de twee plaatdelen van de voor- en achterconsole pos. 01 en 02 mogelijk zijn zoals het aan-35 brengen van bussen die door klemmen of felsen bevestigd kunnen worden.

Na bovenstaande zal het voor degenen bekwaam in de tand der techniek voor de hand liggend zijn dat verdere varianten te bedenken die liggen binnen het bereik van de bijgevoegde conclusies.

Inn5105

Claims (6)

1. Gevelconsole (zie fig 1), te bevestigen aan een wand (12) of een ander deel van een bouwkundige constructie voor het dragen van een geveldeel (11), omvattende een wand te bevestigen deel, een het gevel- 5 element dragend deel (7) en een het bevestigingsdeel en het lateicon-structie verbindend deel, waarbij dat bevestigingsdeel omvat twee op aansluitende plaat delen (1,2) die voortzetting zijn van de twee plaatdelen van het bevestigingsdeel, en, voorzien zijn van specifieke vormgeving voor het verwijderbaar opnemen van de lateiconstructie (7), 10 de lateiconstructie is voorzien van complementaire vormgeving.

2. Gevelconsole volgens conclusie 1, waarbij het draagstel omvat een eerste horizontaal deel (7a) voor het dragen van een gevelelement (11), dat in gemonteerde toestand ten minste tegen een van die plaatdelen (2) en daarop aansluitend een tweede in hoofdzaak verticaal 15 deel (7a,b) dat in gemonteerde toestand ten minste gedeeltelijk in een uitsparing(5) in de plaatdelen van het verbindingsdeel ligt.

3· Gevelconsole volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verbinding tussen de plaatdelen (6) omvat die in openingen van die plaatdelen vastgezet zijn.

4. Gevelconsole volgens conclusie 3, waarbij de pennen vastge klemd zijn.

5. Gevelconsole volgens een van de conclusies 1-4, waarbij de verbinding tussen de plaatdelen het omvouwen daarvan omvat.

6. Drager voor een gevel, omvattende ten minste twee naast 25 elkaar aangebracht gevelconsole volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het draagstel(7) zich ononderbroken tussen de gevelcon-soles uitstrekt. ] ÜUft , . £;