NL1006050C2 - Draaideur. - Google Patents

Description

Draaideur

De uitvinding heeft betrekking op een draaideur voorzien van aangedreven deurvleugels welke beweegbaar zijn opgesteld rond een centraal omloopdeel, waarbij iedere deurvleugel een individuele aandrijving heeft. Een dergelijke 5 draaideur is bekend uit DE-A-44 25 047.

De bekende draaideur is gekarakteriseerd doordat als centraal omloopdeel een cirkelvormige rotatieschacht wordt toegepast rond welke vier deurvleugels roteren onder invloed van separate lineaire aandrijfmotoren voor de deurvleugels.

10 Een andere bekende draaideur is erdoor gekarakteri seerd dat als centraal omloopdeel een langwerpige schacht wordt toegepast, een en ander zodanig dat aan weerszijden van deze schacht zijwanden zijn geplaatst die te zamen met de schacht twee gangpaden verschaffen door welke de deurvleugels 15 bewogen worden.

Een nadeel van deze bekende uitvoeringsvormen van de draaideur is dat haar dimensionering, en met name de omtreks-lengte van de zijwanden, door de omstandigheden bepaald wordt. Dit geldt vooral indien het gaat om de uitvoeringsvorm 20 die is voorzien van een centrale rotatieschacht waarbij de zijwanden in de vorm van cirkelsegmenten zijn uitgevoerd. Bij de draaideur volgens de stand van de techniek bestaat de eis dat de afmetingen van deze zijwanden zodanig zijn dat gedurende rotatie van de deurvleuaels altijd ten minste een paar 25 deurvleugels de vrije doorgang ten behoeve van het verschaffen van een tochtafdichting blokkeert. Dit brengt met zich mee dat de diameter van de draaideur tevens bepalend is voor de afmetingen die gegeven moeten worden aan de zijwanden. Met de uitvinding wordt nu beoogd een grotere ontwerpvrijheid te 30 verschaffen waarbij het mogelijk is tochtwerendheid te garanderen onafhankelijk van de situationele omstandigheden met betrekking tot de beschikbare afmetingen van de draaideur en de omgeving waarin deze moet worden toegepast.

Daartoe wordt volgens de uitvinding de draaideur 35 erdoor gekenmerkt dat van iedere deurvleugel de aandrijf- 100 6050 2 snelheid is gekozen in afhankelijkheid van de positie die althans deze deurvleugel in haar omlooptraject inneemt. Met deze verrassend eenvoudige maatregel kan de positionering van de onderscheiden deurvleugels onder alle gebruiksomstandighe-5 den op elkaar worden afgestemd zodanig dat telkens aan de gebruikseisen van de draaideur kan worden voldaan.

In een bepaalde uitvoeringsvorm van de draaideur volgens de uitvinding kan erin zijn voorzien dat ieder paar deurvleugels beschikt over een individuele aandrijving. Daar-10 bij is het wenselijk dat de deurvleugels die een paar vormen symmetrisch ten opzichte van elkaar zijn opgesteld in relatie tot het centrale omloopdeel.

Een draaideur volgens de uitvinding die in bedrijf is, onderscheidt zich van een draaideur volgens de bekende 15 stand van de techniek in de omstandigheid dat de deurvleugels niet langer een eenparige omloopsnelheid hebben, maar dat deze omloopsnelheid kan variëren tijdens de omloop om het centrale omloopdeel. Daarbij is dan wenselijk dat de aandrijf snelheid van de deurvleugels zo wordt gevarieerd dat 20 tijdens normaal bedrijf telkens ten minste een paar deurvleugels een tochtafdichting vormt tussen het centrale omloopdeel en de zijwanden.

In een verder aspect is de draaideur volgens de uitvinding erdoor gekenmerkt dat voorzien is in een invoerorgaan 25 voor het indiceren van een panieksituatie of een zomerstand, en dat bij een geactiveerd invoerorgaan de aandrijvingen van de deurvleugels zijn ingericht om deze naar een stand te bewegen en te houden waarin een vrije doorgang wordt verschaft.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de 30 hand van de tekening in welke: fig. 1 schematisch een draaideur volgens de bekende stand van de techniek toont; fig. 2a-2c schematisch een volgordediagram van een eerste uitvoeringsvorm van een draaideur volgens de uitvin-35 ding toont; fig. 2d een paniekstand van de draaideur in haar eerste uitvoeringsvorm toont; en

100 60 5 Q

3 fig. 3a-3b een tweede uitvoeringsvorm van een draaideur volgens de uitvinding in schematisch boven- en vooraanzicht toont.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers 5 verwijzen naar dezelfde onderdelen.

In fig. 1 wordt schematisch een draaideur volgens de bekende stand van de techniek getoond welke is voorzien van eenparig aangedreven deurvleugels 1 en 2 welke om een centrale rotatieas 3 roteren tussen een linker zijwand 4 en een 10 rechter zijwand 5. De deurvleugels 1 liggen in eikaars verlengde en vormen een paar alsook de deurvleugels 2. Tussen het paar deurvleugels 1 en het paar deurvleugels 2 wordt een rechte hoek gehandhaafd, een en ander zodanig dat wanneer de uiteinden van de deurvleugels 2 bij de met de pijlen A aange-15 geven punten de zijwanden 4 en 5 verlaten, de deurvleugels 1 bij de met pijlen B aangegeven punten deze zijwanden 4 en 5 reeds bereikt hebben zodat tijdens dit normale rotatiebedrijf doorlopend een tochtwerende afsluiting van de doorgang gewaarborgd is. Het eenparig en synchroon bewegen van de 20 (paren) deurvleugels 1 en 2 is volgens de uitvinding, zoals hierna verder toegelicht aan de hand van de fig. 2a-2c en 3a-3b, doorbroken doordat iedere deurvleugel 1 respectievelijk 2 is voorzien van een individuele aandrijving. In de hierna te bespreken uitvoeringsvorm zijn telkens de deurvleugels 1 res-25 pectievelijk 2 paarsgewijs van een individuele aandrijving voorzien. Daarmede wordt de hierna nader aan de hand van de fig. 2a-2c toe te lichten bedrijfswijze mogelijk.

Teneinde de doorlopende tochtwerendheid te garanderen is de draaideur volgens de uitvinding erdoor gekarakteri-30 seerd dat telkens ten minste één paar deurvleugels 1 respectievelijk 2 een tochtafdichting vormt tussen het centrale omloopdeel 3 en de zijwanden 4 en 5. Zodra bijvoorbeeld zoals getoond in fig. 2a een paar deurvleugels 2 zich verwijdert van de zijwanden 4 en 5 dient een ander paar deurvleugels 1 35 bij de zijwanden 4 en 5 gearriveerd te zijn. Aangezien de zijwanden 4 en 5 volgens de uitvinding een geringere omtrek-slengte kunnen hebben dan het geval is in de stand van de techniek dienen daarbij de deurvleugels 1 met een verhoogde snelheid te arriveren bij de zijwanden 4 en 5 (gesymboliseerd 1006050 4 door een dubbele snelheidsvector) waarna op een normale omloopsnelheid zoals getoond is in fig. 2b kan worden teruggeschakeld (gesymboliseerd door een enkele snelheidsvector). De deurvleugels 2 welke zojuist de zijwanden 4 en 5 verlaten 5 hebben dienen vervolgens (zoals tevens getoond in fig. 2b en 2c) zich met verhoogde snelheid voort te bewegen teneinde tijdig te arriveren aan de tegenoverliggende zijde van de zijwanden 4 en 5. Tijdig is hierbij te noemen dat de deurvleugels 2 uiterlijk arriveren op het moment dat de deurvleu-10 gels 1, welke met normale snelheid tussen de zijwanden 4 en 5 roteren, op het punt staan deze zijwanden 4 en 5 te verlaten. Volgens de uitvinding dient derhalve van iedere deurvleugel 1 en 2 de aandrijfsnelheid zodanig gekozen te zijn dat deze afhankelijk is van de positie die althans de desbetreffende 15 deurvleugel 1 respectievelijk 2 in haar omlooptraject inneemt .

In fig. 2d is nog de situatie getoond welke resulteert in geval van een panieksituatie of een gewenste zomer-stand van de draaideur. Daartoe is de draaideur volgens de 20 uitvinding voorzien van een niet getoond invoerorgaan waarmede de panieksituatie of de zomerstand geïndiceerd kan worden, waarbij een en ander zo is ingericht dat bij een geactiveerd invoerorgaan de aandrijvingen van de deurvleugels 1 en 2 deze deurvleugels naar een stand bewegen en houden waarin een 25 vrije doorgang wordt verschaft.

In fig. 3a-3b is nog een alternatieve uitvoeringsvorm van de draaideur volgens de uitvinding getoond, namelijk die waarin voorzien is in een centraal omlooporgaan 3 in de vorm van een langwerpige schacht die aan weerszijden te zamen 30 met de zijwanden 4 en 5 twee gangpaden definieert door welke de deurvleugels 1 respectievelijk 2 bewogen kunnen worden. Schematisch is in fig. 3a-3b een eerste aandrijving 6 en een tweede aandrijving 7 aangeduid waarmee respectievelijk het paar deurvleugels 2 en het paar deurvleugels 1 rond het cen-35 trale omloopdeel 3 worden bewogen. Door toepassing van deze separate aandrijfdelen 6 en 7 kunnen de paren deurvleugels 1 en 2 onafhankelijk van elkaar en derhalve met een individueel bepaalde en momentaan instelbare omloopsnelheid voortbewogen worden. Dientengevolge kunnen de afmetingen van de zijwanden 1006050 5 4 en 5 uit een groot bereik van mogelijke afmetingen gekozen worden waarbij voldaan kan blijven worden aan de wenselijke gebruikseigenschappen zoals tochtafdichting van de draaideur. Verdere voordelen die met de draaideur volgens de uitvinding 5 bereikt zijn liggen erin dat bij het wisselen van een deurvleugel tussen de linker doorgang en de rechter doorgang een tijdelijk grotere omloopsnelheid van de desbetreffende deurvleugels kan worden ingesteld ter compensatie van de grotere afstand die op dat moment tengevolge van de bocht moet worden 10 afgelegd.

De draaideur volgens de uitvinding laat zich voorts in al haar uitvoeringsvormen tevens goed lenen als veiligheidsdeur waarbij de aandrijving van de onderscheiden deurvleugels 1 en 2 geblokkeerd kan worden indien zich een daar-15 toe aanleiding gevende situatie voordoet.

Met betrekking tot de uitvoeringsvorm getoond in de fig. 3a-3b is nog op te merken dat de onderscheiden deurvleugels 1 en 2 ter gelegenheid van een panieksituatie of om invulling te geven aan een wenselijke zomerstand zodanig kunnen 20 worden opgesteld dat een tweetal parallelle vrije doorgangen worden geboden. Het belangrijkste voordeel van de uitvinding is echter dat de separate aandrijving voor de deurvleugelpa-ren 1 en 2 ontwerpvrijheid biedt voor de gehele constructie van de toegang tot het gebouw waarin de draaideur wordt toe-25 gepast waarbij met name vrijheid ontstaat in de keuze van de afmetingen van de diverse onderdelen van de toegangsconstruc-tie.

Het is daarbij voor de vakman duidelijk dat binnen het kader van de navolgende conclusies diverse varianten 30 denkbaar zijn en dat het voorgaande slechts dient te worden begrepen als een toelichting op de inhoud van deze conclusies .

1006050

Claims (5)

1. Draaideur voorzien van aangedreven deurvleugels welke beweegbaar zijn opgesteld rond een centraal omloopdeel, waarbij iedere deurvleugel een individuele aandrijving heeft, met het kenmerk, dat van iedere deurvleugel de aandrijfsnel- 5 heid is gekozen in afhankelijkheid van de positie die althans deze deurvleugel in haar omlooptrajeet inneemt.

2. Draaideur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ieder paar deurvleugels voorzien is van een aandrijving.

3. Draaideur volgens conclusie 2, met het kenmerk, 10 dat de deurvleugels die een paar vormen symmetrisch ten opzichte van elkaar zijn opgesteld in relatie tot het centrale omloopdeel.

4. Draaideur volgens conclusie 3, waarbij deze voorts zijwanden omvat zodanig dat iedere deurvleugel die 15 zich tussen een zijwand en het centrale omloopdeel bevindt een tochtafdichting vormt, met het kenmerk, dat de aandrijfs-nelheid van de deurvleugels zo wordt gevarieerd dat tijdens normaal bedrijf telkens ten minste een paar deurvleugels een tochtafdichting vormt tussen het centrale omloopdeel en de 20 zijwanden.

5. Draaideur volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorzien is in een invoerorgaan voor het indiceren van een panieksituatie of een zomerstand, en dat bij een geactiveerd invoerorgaan de aandrijvingen van de 25 deurvleugels zijn ingericht om deze naar een stand te bewegen en te houden waarin een vrije doorgang wordt verschaft. 1006050