NL1004200C2 - Hulpstukkoppeling. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Hulpstukkoppeling.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op koppelingen voor hulpstukken en meer in het bijzonder voor hulpstukken voor het gebruik bij grondverzetmachines, zoals graafmachines, laadschoppen, bulldozers e.d. (hierna ge-5 noemd "machines").

In het bijzonder in de bouw zullen machines moeten worden uitgerust met verschillende hulpstukken die geschikt zijn voor bepaalde werkzaamheden. Deze hulpstukken kunnen graafemmers, grondboren, rotsbrekers e.d. zijn.

10 Er zijn reeds verschillende voorstellen gedaan voor de koppeling van hulpstukken aan machines, waarbij enkele van deze voorstellen betrekking hebben op het automatisch of semi-automatisch koppelen en snelkoppelen van dergelijke hulpstukken. In veel gevallen echter kan het nuttig zijn 15 als de hulpstukken een zijwaartse beweging of kanteling kunnen uitvoeren, hetgeen met de tot nu toe beschikbare voorstellen niet mogelijk is geweest. Het zal duidelijk zijn, dat bijvoorbeeld bij een graaf bewerking, als grond wordt uitgegraven en verwijderd, het van voordeel kan zijn 20 als de graafemmer een zijwaartse kantelbeweging kan maken, naast de gebruikelijke voorwaartse en achterwaartse beweging.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een koppeling voor een hulpstuk aan een machine te verschaffen die nade-25 len van dergelijke tot nu toe beschikbare koppelingen zal ondervangen of die ten minste de gebruiker een bruikbare keuze zal verschaffen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een koppeling voor het koppelen van een hulpstuk aan een machi-30 ne, welke koppeling een eerste gedeelte omvat dat is ingericht om te worden verbonden met de machine en een tweede gedeelte dat is ingericht om te worden verbonden met een hulpstuk, waarbij het eerste en tweede gedeelte om een in hoofdzaak centraal draaimiddel draaibaar met elkaar zijn 35 verbonden, een hydraulische vijzelmiddel het eerste en ï w I.. .

-2- tweede gedeelte aan weerszijden van het centrale draaimid-del met elkaar verbinden, waardoor tijdens gebruik voor het in dwarsrichting schuin zetten van het hulpstuk ten opzichte van de machine, het hydraulische vijzelmiddel het tweede 5 gedeelte naar keuze kan draaien ten opzichte van het eerste gedeelte.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de koppeling volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de afhankelijke conclusies.

In de hiernavolgende beschrijving zullen enige uitvoe-10 ringsvormen van de uitvinding bij wijze van voorbeeld worden beschreven aan de hand van de bijgaande tekening, waarin:

Fig. 1 zeer schematisch een vooraanzicht van een koppeling volgens de uitvinding weergeeft; 15 Fig. 2 de koppeling van fig. 1 weergeeft, waarbij een kantelbeweging is uitgevoerd;

Fig. 3 een achteraanzicht is van de koppeling van fig. 1 en 2;

Fig. 4 een zijaanzicht is van de koppeling van de 20 voorgaande figuren;

Fig. 5 een zijaanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van de koppeling volgens de uitvinding;

Fig. 6 een eindaanzicht is van de koppeling van fig.

5; 25 Fig. 7 en 8 schematisch zijaanzichten zijn van andere mogelijke uitvoeringsvormen van de koppeling volgens de uitvinding,

Fig. 9 zeer schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een koppeling volgens de uitvinding weergeeft waarbij 30 de koppeling een graafemmer verbindt met een machine.

In fig. 1-4 is een bepaalde uitvoeringsvorm van een koppeling volgens de onderhavige uitvinding in het algemeen aangeduid met 1. De koppeling 1 omvat een eerste koppe-lingsgedeelte 2 dat verbonden kan worden met een machine, 35 en een tweede koppelingsgedeelte 3 dat verbonden kan worden verbonden met een benodigd hulpstuk, zoals een graafemmer.

Een bovenste steunsamenstel 4 is via een in hoofdzaak 1004200 -3- centrale draaipen 5 draaibaar verbonden met een onderste steunsamenstel 6. Het steunsamenstel 6 is verbonden met het koppelingsgedeelte 2 door middel van een hydraulische vijzel 7, die is aangegeven door middel van de onderbroken 5 lijnen en is aangebracht tussen respectieve openingen 8, onder een hoek ten opzichte van de hartlijn van de draaipen 5.

Overeenkomstige openingen 8 zijn aangebracht aan de tegenoverliggende zijde van de koppeling 1 en voorzien van 10 een overeenkomstige hydraulische vijzel.

In fig. 2 is het koppelingsgedeelte 3 door middel van de bediening van de hydraulische vijzel 7 onder een hoek of gekanteld ten opzichte van het koppelingsgedeelte 2 weergegeven. Kenmerkend kan de hoekverplaatsing in dwarsrich-15 ting van het koppelingsgedeelte 3 ten opzichte van het koppelingsgedeelte 2 tot ongeveer 45° naar weerszijden van de koppeling 1 bedragen, hetgeen wordt bereikt door de selectieve bediening van een betreffende hydraulische vijzel 7.

2 0 In fig. 4 is het koppelingsgedeelte 3 weergegeven met een voorste bek 9, die om een dwarspen of dergelijke van het benodigde hulpstuk, zoals een graafemmer, kan grijpen. Achterste openingen kunnen een pen of dergelijke opnemen, die het koppelingsgedeelte 3 met het achterste gedeelte van 25 het hulpstuk kan verbinden.

Het steunsamenstel 6 omvat meerdere steunplaten 11 of dergelijke, die de in hoofdzaak centrale draaipen 5 opnemen. Het steunsamenstel 4 kan op dezelfde wijze meerdere platen 12 of dergelijke omvatten, waardoorheen de draaipen 30 5 zich uitstrekt.

Het koppelingsgedeelte 2 omvat voorste en achterste openingen 13, die montagepennen kunnen opnemen om het koppelingsgedeelte 2 te verbinden met de steunarm of dergelijke van de benodige machine.

35 In fig. 5 en 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van de koppeling volgens de uitvinding, in het algemeen aangeduid met 1', weergegeven met een zwaardere verbinding 1004200 -4- tussen de koppelingsgedeelten 2 en 3 via de draaipen 5, teneinde een grotere laadcapaciteit te hebben. De uitvoeringsvorm van fig. 5 en 6 kan bijvoorbeeld geschikt zijn tot 20 ton.

5 Een andere uitvoeringsvorm die is weergegeven in fig.

7 en 8 en in het algemeen is aangeduid met 1", heeft een andere alternatieve verbinding tussen de koppelingsgedeelten 2 en 3, die geschikt kan zijn voor alternatieve belastingen.

10 In fig. 9 is een uitvoeringsvorm van de koppeling volgens de onderhavige uitvinding in het algemeen aangeduid met 1"' en deze uitvoeringsvorm is aan weerszijden voorzien van een hydraulische vijzel 7 (slechts één is weergegeven) waardoor het mogelijk is een emmer 14 ten opzichte van de 15 steunarmen 15, 16 van een graafmachine of soortgelijke machine te kantelen.

Waar in de voorgaande beschrijving verwezen is naar bepaalde onderdelen van de koppeling volgens de uitvinding die bekende equivalenten hebben, zijn dergelijke equivalen-20 ten mede inbegrepen.

Hoewel de onderhavige uitvinding bij wijze van voorbeeld is beschreven aan de hand van mogelijke uitvoeringsvormen, zal het duidelijk zijn dat wijzigingen of verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten de bescher-25 mingsomvang van de uitvinding, zoals gedefinieerd in de bijgaande conclusies, te treden.

1004200

Claims (9)

1. Koppeling (1) voor het koppelen van een hulpstuk aan een machine, welke koppeling een eerste gedeelte (2) omvat dat is ingericht om te worden verbonden met de machine en een tweede gedeelte (3) dat is ingericht om te worden 5 verbonden met een hulpstuk, waarbij het eerste en tweede gedeelte om een in hoofdzaak centraal draaimiddel (5) draaibaar met elkaar zijn verbonden, een hydraulische vijzelmiddel (7) het eerste en tweede gedeelte aan weerszijden van het centrale draaimiddel met elkaar verbinden, 10 waardoor tijdens gebruik voor het in dwarsrichting schuin zetten van het hulpstuk ten opzichte van de machine, het hydraulische vijzelmiddel het tweede gedeelte naar keuze kan draaien ten opzichte van het eerste gedeelte.

2. Koppeling volgens conclusie 1, waarbij elk hydraulisch 15 vijzelmiddel (7) is aangebracht tussen twee openingen (8) die in het eerste en tweede gedeelte (2 resp. 3) zijn aangebracht.

3. Koppeling volgens conclusie 2, waarbij het hydraulische vijzelmiddel (7) onder een hoek staat ten opzichte van 20 de hartlijn van het centrale draaimiddel (5).

4. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste en tweede gedeelte (2 resp. 3) in dwarsrichting over een hoek tot in hoofdzaak 45° naar weerszijden van het centrale draaimiddel (5) ten opzichte van 25 elkaar kunnen worden gedraaid.

5. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tweede gedeelte (3) een bek (9) omvat dat is ingericht om om het verbindingselement van een hulpstuk te kunnen worden aangebracht. •t r < > / ' n I ·. ·-· “r . .. U -6-

6. Koppeling volgens conclusie 5, waarbij het tweede gedeelte (3) verder openingen (10) omvat die zijn ingericht om een verbinding met een achterste gedeelte van het hulpstuk te verschaffen.

7. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het centrale draaimiddel (5) is gemonteerd in steunplaatelementen (12, 11) die in elkaar kunnen grijpen en zich respectievelijk vanaf het eerste en tweede gedeelte (2 resp. 3) uitstrekken en waar doorheen zich een centrale 10 draaipen (5) kan uitstrekken.

8. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste gedeelte (2) voorste en achterste openingen (13) omvat die zijn ingericht om montagepennen voor de verbinding met een steunarm van de machine op te nemen.

9. Hulpstuk voor een machine voorzien van een koppeling volgens een der voorgaande conclusies. 1004200