NL1004180C2 - Menginrichting en werkwijze voor het mengen van veevoeder. - Google Patents

Description

MENGINRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET MENGEN VAN VEEVOEDER

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voorzien 5 van een kamer waarin veevoeder of dergelijk materiaal kan worden gedeponeerd via een vulopening, in het bijzonder voor het mengen van veevoeder, in welke kamer staafvormige elementen in hun dwarsrichting worden bewogen in een eindloze baan die langs de vulopening loopt. De staafvormige 10 elementen kunnen zich daarbij door het veevoeder bewegen, waardoor het veevoeder los gemaakt wordt en/of verschillende bestanddelen van het veevoeder worden gemengd. Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-A-0 679 329.

15 Uit WO-A-9608963 is een dergelijke inrichting bekend waarbij, waarbij nabij een rand van de vulopening een snij orgaan is aangebracht waarlangs de elementen zich kunnen verplaatsen zodat een rand van elk element en een rand van het snijorgaan samen een snijbewerking uitvoeren op veevoeder 20 dat zich bij de randen bevindt en waarbij de rand van het snijorgaan, althans gedeeltelijk, een hoek maakt met de daarmee samenwerkende rand van het element.

Bij een dergelijke inrichting kan de baan waarin de staaf-25 vormige elementen zich in dwarsrichting bewegen zich langs de bodem en de wanden van de kamer bevinden, zodat het veevoeder langs de bodem naar een wand van de kamer wordt meegenomen en daar in opwaartse richting wordt verplaatst, waarna het weer naar beneden valt, hetgeen een goede 30 menging van het veevoeder tot gevolg heeft. Daarbij kan bovendien een uitstroomopening in de wand van de mengkamer aanwezig zijn, waardoorheen het veevoeder door de werking van de staafvormige elementen, tot buiten de mengkamer kan worden gebracht. Het veevoeder kan daarbij op een 35 transportband worden gedeponeerd die het naar een plaats vervoerd waar het veevoeder door het vee kan worden geconsumeerd.

1004180 2

Bij een dergelijke inrichting, waarbij de staafvormige elementen in een eindloze baan worden bewogen, is de vulopening doorgaans zodanig aangebracht dat het veevoeder dat door de vulopening in de kamer wordt gebracht de genoemde 5 baan van de staafvormige elementen passeert. Daarbij kan veevoeder op de staafvormige elementen terecht komen, waardoor het mogelijk is dat deze staafvormige elementen vastlopen doordat het veevoeder tussen de staafvormige elementen en de wand van de kamer wordt geklemd.

10

De eerdergenoemde publikatie EP-A-0 679 329 beschrijft een oplossing voor dit probleem, waarbij speciaal aangebrachte middelen het veevoeder, dat bij het vullen van de mengkamer op de staafvormige elementen terecht is gekomen, van deze 15 staafvormige elementen verwijderen. In de praktijk is gebleken dat bij bepaalde soorten veevoeder deze oplossing minder optimaal functioneert.

De eerdergenoemde publikatie WO-A-6908963 beschrijft een 20 snij inrichting met een V-vormig staafvormige element, hetgeen de snijwerking bevordert. Wanneer het staafvormige element echter door middel van twee kettingen wordt voort-getrokken zou zo'n V-vormig staafvormig element moeilijk in de juiste positie kunnen worden gehouden.

25

De uitvinding beoogt een inrichting voor het mengen van veevoeder, waarbij het veevoeder via een vulopening in een mengkamer wordt gedeponeerd, en waarbij de mengorganen die gevormd worden door staafvormige elementen die zich in 30 dwarsrichting bewegen niet kunnen vastlopen doordat veevoeder bij vullen van de mengkamer op de staafvormige elementen terecht komt.

Hiertoe is volgens de uitvinding bij een inrichting met 35 twee eindloze kettingen waartussen de staafvormige elementen zich uitstrekken en waaraan die elementen met hun uiteinden zijn verbonden, de rand van het staafvormige 1004180 3 element in hoofdzaak recht. Daarbij maakt de rand van het snijorgaan, althans gedeeltelijk, een hoek met de daarmee samenwerkende rand van het element, zodat, ondanks de rechte rand van het element, toch een goede knip- of snij-5 beweging worden verkregen waarbij de snijbewerking wordt uitgevoerd tijdens de verplaatsing van het element over een bepaalde afstand. Hierdoor wordt het veevoeder dat zich op een mengorgaan bevindt niet in een keer doorgesneden of doorgeknipt, maar gebeurt dit gedurende het voortbewegen 10 van het staafvormige element, zodat wordt voorkomen dat het vermogen om het veevoeder door te snijden gedurende een zeer korte tijd moet worden geleverd. Daarmee worden plotselinge grote krachten vermeden.

15 Op deze wijze wordt het veevoeder, in het bijzonder de bestanddelen van het veevoeder die uit langere vezels bestaat, zoals gras, doorgesneden ofwel doorgeknipt wanneer deze vezels de voortgang van de beweging van de staafvormige elementen dreigt te blokkeren. Na het doorsnijden van 20 deze vezels zullen zij naar beneden vallen op de bodem van de mengkamer, waarna zij aan de mengbewerking zullen worden onderworpen.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding heeft het 25 staafvormige element en/of het snijorgaan een dwarsdoorsnede waarin de betreffende rand een scherpe hoek heeft, bij voorkeur een hoek die kleiner is dan 45*. In de praktijk is gebleken dat een goede werking kan worden verkregen met staafvormige elementen met een in hoofdzaak rechthoekige 30 dwarsdoorsnede en een snijorgaan dat een rand heeft waarvan de genoemde hoek ongeveer 45’ is.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan een tweede snijorgaan aanwezig zijn dat in hoofdzaak evenwijdig aan 35 het genoemde snijorgaan is aangebracht, tussen welke snij-organen het staafvormige element zich kan verplaatsen, 1004180 4 waarbij het element met elk van de snijorganen een snijbe-werking uitvoert.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de rand van 5 het snijorgaan V-vormig uitgevoerd, waarbij dit snijorgaan zich aan de laagste rand van de vulopening bevindt, zodat deze rand zich naar het midden toe schuin naar beneden uitstrekt. De rand van het snijorgaan kan in een andere voorkeursuitvoeringsvorm ook gekarteld of gegolfd zijn 10 uitgevoerd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn stationaire gelei-dingsrails aanwezig voor het geleiden van de uiteinden van de staafvormige elementen tijdens hun verplaatsing langs 15 het snijorgaan. Dit bevordert een goede positie van de staafvormige elementen tijdens het uitvoeren van de snijbe-werking.

Bij voorkeur is volgens de uitvinding een slipkoppeling of 20 breekkoppeling aanwezig in de aandrijving voor de beweging van de elementen, zodat de voortbeweging van de staafvormige elementen stopt zodra bij de snijbewerking of anderszins een te grote kracht wordt gevraagd. Daarmee wordt voorkomen dat de inrichting wordt onderworpen aan te hoge krachten.

25

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het deponeren van veevoeder of dergelijk materiaal via een vulopening in een kamer waarin het veevoeder kan worden gemengd. Volgens de uitvinding wordt het veevoeder dat op 30 of nabij een rand van de vulopening terecht komt doorgesneden door een snijorgaan dat aan de rand van de vulopening is aangebracht, welk snijorgaan bij het snijden samenwerkt met een staafvormig element dat langs het snijorgaan wordt bewogen. Het veevoeder kan bij genoemde rand terechtkomen 35 doordat het tijdens het vullen daarop valt, het kan daar ook terecht komen doordat het op een staafvormig element terecht komt dat vervolgens naar deze rand wordt bewogen.

1004180 5

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding worden verschillende bestanddelen van het te mengen veevoeder door de vulopening in de kamer gedeponeerd, waarbij eerst bestanddelen worden gedeponeerd die uit langere delen bestaan, 5 zoals gras. Bij het vullen van de mengkamer kunnen met name deze langere delen terecht komen nabij de rand van de vulopening zodat deze moeten worden doorgesneden. Door deze langere delen eerst in de mengkamer te deponeren wordt de snijbewerking aan de rand van de vulopening met name uitge-10 voerd op momenten dat de mengkamer nog slechts gedeeltelijk is gevuld met veevoeder, zodat het mengen op dat moment minder energie van de mengorganen vraagt. Er is dan meer vermogen aanwezig om de genoemde snijbewerking uit te voeren.

15

Verdere kenmerken van de uitvinding, die zowel afzonderlijk als in combinatie kunnen worden toegepast, zijn beschreven in de figuurbeschrijving en worden genoemd in de conclusies .

20

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting voor het mengen van veevoeder worden toegelicht.

25 Figuur 1 toont een inrichting voor het mengen van veevoeder;

Figuur 2 toont een langsdoorsnede van de inrichting volgens figuur 1;

Figuren 3, 4 en 5 tonen een gedeelte van figuur 2 met elk 30 een alternatieve uitvoeringsvorm;

Figuur 6 toont een gedeelte van figuur 2 met nog een ander uitvoeringsvoorbeeld, en

Figuur 7 toont een aanzicht van een snij orgaan.

35 De figuren zijn slechts schematische weergaven, waarbij overeenkomende onderdelen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangegeven.

1004180 6

De in figuur 1 getoonde inrichting is voorzien van wielen 1 en kan door middel van koppelingsmiddelen 2 aan een landbouwtrekker worden gekoppeld. De inrichting bestaat in hoofdzaak uit een mengkamer 3 die voorzien is van een bodem 5 4, twee zijplaten 5, waarvan de voorste in figuur 1 is weggelaten teneinde in de inrichting te kunnen kijken, en verdere wanden 6 die de mengkamer omsluiten. In de mengkamer 3 bevinden zich twee eindloze kettingen 7 die door middel van geleidingswielen 8 (kettingwielen) in een baan 10 door de mengkamer 3 worden geleid. De kettingen 7 worden aangedreven door middel van een motor 9, en de beide kettingen 7 zijn onderling zodanig gekoppeld dat zij met dezelfde snelheid bewegen. Motor 9 is bijvoorbeeld een hydraulische motor. De kettingen 7 met de mengorganen 10 15 kunnen ook worden aangedreven via de aftakas van de trekker.

Tussen de kettingen 7 zijn mengorganen 10 aangebracht, welke mengorganen bestaan uit een metalen staven die met de 20 uiteinden verbonden zijn met de kettingen 7. Door het bewegen van mengorganen 10 door de mengkamer 3 wordt het in de mengkamer aanwezige veevoeder, of ander materiaal, losgemaakt en gemengd.

25 Het in de mengkamer gemengde en losgemaakte veevoeder kan uit de mengkamer 3 worden afgevoerd via afvoeropening 11 die kan zijn voorzien van een overigens niet weergegeven afsluitklep om te worden geopend en gesloten. Het veevoeder dat via afvoeropening 11 wordt verwijderd uit de mengkamer 30 komt terecht op transportband 12 die in beide richtingen kan worden aangedreven, zodat het veevoeder naar wens aan de linkerkant of aan de rechterkant van de inrichting kan worden afgegeven op de voederplaats van de dieren.

35 Teneinde het veevoeder of ander materiaal, bijvoorbeeld silagemateriaal, in de mengkamer te deponeren is vulopening 13 aanwezig. Teneinde de mengkamer te vullen kan de trekker 1004180 7 met de inrichting tot nabij ingekuild veevoeder rijden, waarna stukken afgesneden of afgezaagd veevoeder langs het cilindervormige wandgedeelte 14 naar boven wordt bewogen om vervolgens door vulopening 13 te vallen. Om het veevoeder 5 op deze wijze in de mengkamer te brengen, kan de inrichting voorzien zijn van speciale middelen die niet zijn weergegeven in de figuren, maar bijvoorbeeld worden beschreven in EP-A-0 506 158. De stukken silagemateriaal die op deze wijze in de mengkamer 3 zijn gebracht, worden in de mengka-10 mer losgemaakt en eventueel gemengd met andere voederbe-standdelen.

Het is gebleken dat tijdens het vullen van de mengkamer delen van het materiaal zodanig op de mengorganen 10 te-15 recht kunnen komen dat het materiaal door de mengorganen 10 wordt meegenomen. Met name als zich lange vezels in het materiaal bevinden, kan het materiaal op deze wijze aan de mengorganen 10 blijven hangen. Teneinde te voorkomen dat dergelijk materiaal zodanig tussen een mengorgaan 10 en de 20 wand terecht komt dat daardoor het mengorgaan vastloopt, is aan de rand 15 van vulopening 13 een snijorgaan 16 (figuur 2) aangebracht dat in samenwerking met het staafvormige mengorgaan 10 een snijbewerking op het veevoeder kan uitoefenen. Daarbij worden de vezels in het veevoeder doorgesne-25 den en valt het veevoeder vervolgens naar beneden op de bodem 4 van mengkamer 3.

Figuur 2 toont een gelijksoortige inrichting als is weergegeven in figuur 1, en wel in langsdoorsnede. Bij de inrich-30 ting volgens figuur 2 worden de kettingen 7 aangedreven door middel van kettingwielen 8 en worden de kettingen overigens geleid door geleidingsrails 17 die op verschillende plaatsen langs de baan van de ketting aanwezig zijn. In figuur 2 is er van de mengorganen, waarvan de uiteinden 35 aan ketting 7 zijn bevestigd, slechts één mengorgaan 10 weergegeven.

1004180 8

De kettingen 7 met de mengorganen bewegen zich rechtsom in figuur 2, waarbij de mengorganen, wanneer zij zich boven in mengkamer 3 bevinden, de vulopening 13 passeren. Aan rand 15, aan de onderzijde van vulopening 13, is een snij orgaan 5 16 aangebracht, dat zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt, welk snijorgaan 16 samen met de er langs bewegende mengorganen 10 een snijbewerking kan uitvoeren. Op de plaats waar de mengorganen een snijbewerking uitvoeren zijn de kettingen 7, en daarmee beide uiteinden van het mengor-10 gaan 10, geleid door een speciale geleidingsrail 18 die zich nabij de rand van de vulopening bevindt.

Figuur 3 toont in meer detail de rand 15 aan de onderzijde van vulopening 13 met in dwarsdoorsnede het bij rand 15 15 aangebrachte snijorgaan 16. Snijorgaan 16 heeft een rand 19 met in dwarsdoorsnede een scherpe hoek, welke rand samen kan werken met rand 20 van mengorgaan 10, zodat bij het passeren van mengorgaan 10 langs het snijorgaan 16 een snijbewerking kan worden uitgevoerd.

20

Figuur 4 toont een uitvoeringsvoorbeeld waarbij het mengorgaan 10 is voorzien van een rand 20 met een scherpe hoek, terwijl de rand 19 van het snijorgaan 16 een in hoofdzaak rechte hoek heeft. Ook is het mogelijk, zoals weergegeven 25 in figuur 5, om beide randen 19,20 met een scherpe hoek uit te voeren.

In een ander uitvoeringsvoorbeeld, waarvan een detail is weergegeven in figuur 6, zijn twee snijorganen 16 aanwezig 30 aan weerszijden van mengorgaan 10. Beide snijorganen 16 zijn uitgevoerd met een rand met een scherpe hoek, terwijl het mengorgaan 10 met een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede is uitgevoerd. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld vinden er twee snijbewerkingen plaats, hetgeen de bedrijfs-35 zekerheid van de inrichting kan verhogen.

1004180 9

Figuur 7 toont een snijorgaan in vooraanzicht, in de richting van pijl VII in figuur 6. Daarbij is rand 19 van het snijorgaan 16 V-vorming uitgevoerd met twee rechte delen die onderling onder een hoek staan. Wanneer een staafvormig 5 mengorgaan dit snijorgaan passeert, staat de rand 20 van mengorgaan 10 onder een hoek ten opzichte van rand 19 van snijorgaan 16, zodat de snijbewerking wordt uitgevoerd gedurende een bepaalde verplaatsing van het mengorgaan. Daarbij wordt de snijbewerking uitgevoerd als een knipbewe-10 ging, hetgeen voorkomt dat ontoelaatbaar hoge krachten nodig zijn voor het uitvoeren van de snijbewerking.

De rand van het snijorgaan kan ook gekarteld of golfvormig zijn uitgevoerd, hetgeen de snij- of knipwerking kan verbe-15 teren.

De weergegeven uitvoeringsvormen van de uitvoering zijn slechts voorbeelden, de uitvinding kan ook op andere wijze worden toegepast.

20 inn4180

Claims (9)

1. Inrichting voorzien van een kamer waarin veevoeder of dergelijk materiaal kan worden gedeponeerd via een 5 vulopening, in welke kamer staafvormige elementen in hun dwarsrichting worden bewogen in een eindloze baan die langs de vulopening loopt, waarbij nabij een rand van de vulopening een snijorgaan is aangebracht waarlangs de elementen zich kunnen verplaatsen zodat 10 een rand van elk element en een rand van het snijor gaan samen een snijbewerking uitvoeren op veevoeder dat zich bij de randen bevindt en waarbij de rand van het snijorgaan, althans gedeeltelijk, een hoek maakt met de daarmee samenwerkende rand van het element, 15 met het kenmerk, dat twee eindloze kettingen aanwezig zijn waartussen de staafvormige elementen zich uitstrekken en waaraan die elementen met hun uiteinden zijn verbonden en dat de rand van het staafvormige element in hoofdzaak recht is. 20

2. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in dwarsdoorsnede van het element en/of van het snijorgaan de betreffende rand met een scherpe hoek is gevormd, bij voorkeur een hoek die 25 kleiner is dan 45 graden.

3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een tweede snijorgaan in hoofdzaak evenwijdig aan het genoemde snijorgaan is aan- 30 gebracht, tussen welke snijorganen het staafvormige element kan verplaatsen, waarbij het element met elk van de snijorganen een snijbewerking uitvoert.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 35 het kenmerk, dat de rand van het snijorgaan zich in een V-vorm uitstrekt. 1004180 ft

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rand van het snijorgaan gekarteld of gegolfd is uitgevoerd.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het geleiden van de elementen tijdens hun verplaatsing langs het snijorgaan aan beide uiteinden van de elementen een stationaire geleidingsrail aanwezig is. 10

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de aandrijving voor de beweging van de elementen een slipkoppeling of breekkoppeling aanwezig is. 15

8. Werkwijze voor het deponeren van veevoeder of dergelijk materiaal via een vulopening in een kamer waarin het veevoeder kan worden gemengd, waarbij veevoeder dat op of nabij een rand van de vulopening terecht 20 komt wordt doorgesneden door een snijorgaan dat aan die rand van de vulopening is aangebracht, waarbij een rand van het snij orgaan bij het snijden samenwerkt met de rand van een staafvormig element dat langs het snijorgaan wordt bewogen, met het kenmerk, 25 dat elk van de uiteinden van het staafvormige element aan een rondlopende eindloze ketting is bevestigd, dat de rand van het element recht is en dat de rand van het snijorgaan, althans gedeeltelijk, een hoek maakt met de passerende rechte rand van het element. 30

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat verschillende bestanddelen van het te mengen veevoeder door de vulopening in de kamer worden gedeponeerd, waarbij eerst bestanddelen worden gedeponeerd 35 die uit langere delen bestaan, zoals gras. 1004180