NL1004091C2 - Werkwijze voor het tijdelijk stabiliseren van een vrachtschip; alsmede een vrachtschip. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het tijdelijk stabiliseren van een vrachtschip; alsmede een vrachtschip

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het stabiliseren van een vrachtschip tijdens het laden of lossen van zware lading, bij voorkeur met behulp van een aan boord van het schip geplaatst hijswerk-5 tuig, waarbij aan ten minste een zijde van het schip een drijflichaam met ballast wordt uitgezet en in het water wordt ingedompeld; alsmede op een met stabilisatiemiddelen uitgevoerd vrachtschip voor het transport van zware lading, zoals containers, voorzien van een romp met een dek, bij 10 voorkeur een op het dek geplaatst hijswerktuig, ten minste een ruim voor het opnemen van lading en een aan ten minste één zijde van de romp plaatsbaar drijflichaam met ballast, dat met behulp van bedieningsmiddelen uitzetbaar en intrekbaar is.

15 In het bijzonder bij de binnenvaart worden aan de schepen en laad- en losplaatsen eisen gesteld die tegenstrijdig zijn en die tot nu toe een wijd verbreid gebruik van binnenvaartschepen voor het transporteren van zware ladingen, zoals containers, verhinderen. Allereerst dienen 20 vrachtschepen niet al te groot en relatief smal te zijn teneinde ook minder brede vaarwegen te kunnen bevaren. De relatief smalle bouw van de schepen zorgt er echter voor dat de schepen een relatief kleine stabiliteit tegen kenteren hebben. Hierdoor kunnen deze vrachtschepen niet met eigen 25 middelen voor het laden en lossen, zoals een kraan, worden uitgerust omdat bij het opnemen of neerzetten van lading te grote kantelmomenten op het schip worden uitgeoefend in verhouding tot de eigen stabiliteit van het schip. Dit heeft tot gevolg dat de schepen meestal alleen zware lading kunnen 30 ophalen en afgeven op plaatsen waar een kraan op de kant aanwezig is. Dit beperkt de transportmogelijkheden aanzienlijk.

1 0 0 ·' o 9 1 2

Teneinde aan het beschreven stabiliteitsprobleem tegemoet te komen, is in de Nederlandse octrooiaanvrage 7512927 reeds voorgesteld een schip uit te rusten met eventueel te ballasten drijflichamen die tijdens het laden 5 en lossen zijdelings van het schip kunnen worden uitgezet, en enerzijds door hun werking als contragewicht en anderzijds door hun opwaartse kracht ten gevolge van de onderdompeling de tijdens het laden en lossen veroorzaakte momenten kunnen compenseren.

10 De uitvinding beoogt nu de bekende werkwijze en het daarbij gebruikte vrachtschip verder te verbeteren.

Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat lading van het schip als ballast op, in of aan het drijflichaam wordt geplaatst. Het vrachtschip 15 volgens de uitvinding bezit het kenmerk dat het drijflichaam is ingericht voor het opnemen van lading als ballast.

Volgens de uitvinding wordt aldus de lading van het schip zelf als ballast gebruikt, waardoor relatief grote contramomenten kunnen worden bereikt. Doordat het vracht-20 schip vanwege de grote stabiliteit zelf van een hijswerktuig voor het laden en lossen kan worden voorzien, zal ook de manier van gebruik van het schip anders zijn. Doordat namelijk het vrachtschip onafhankelijk wordt van grote losen laadplaatsen c.q. havens kan de lading vaker direct bij 25 de afnemer worden afgegeven, resp. opgehaald, waardoor het veel minder vaak zal voorkomen dat het schip op één plaats de gehele lading inneemt en op een volgende plaats in zijn geheel afgeeft. Met vrachtschepen volgens de uitvinding is het veel eerder denkbaar om op verschillende plaatsen een 30 gedeelte van de lading te laden en op andere plaatsen weer een gedeelte te lossen. Als gevolg hiervan is vrijwel altijd lading op het schip aanwezig, die als ballast kan worden gebruikt .

In het bijzonder wanneer lading, die tijdens het 35 transport boven andere lading in het ruim is opgesteld, ten behoeve van het laden of lossen van die andere lading naar het drijflichaam wordt verplaatst, heeft de uitvinding een 1 u Ü * o 9 1 3 bijkomend voordeel, dat tijdens het laden en lossen het ruim gemakkelijker toegankelijk is, waardoor op een eenvoudige wijze slechts een gedeelte van de lading kan worden geladen of gelost.

5 Volgens de uitvinding zijn er verschillende moge lijkheden voor de constructie en het gebruik van het drijf-lichaam. Zo zou het drijflichaam of zouden de drijflichamen tijdens het transport voor het ondersteunen van lading kunnen worden gebruikt en voor het stabiliseren gezamenlijk 10 met lading buitenwaarts kunnen worden bewogen. Anderzijds is het mogelijk de ondersteuning van lading tijdens het transport en de ondersteuning van lading door het drijflichaam tijdens het laden en lossen te scheiden. De ballastlading wordt dan pas naar het drijflichaam verplaatst op het moment 15 dat dit reeds buitenboord is uitgezet en ook reeds gedeeltelijk is ingedompeld. Het voordeel daarvan is dat het drijf-vermogen van het drijflichaam al aanwezig is pp het moment dat de lading naar het drijflichaam wordt verplaatst, waardoor deze krachten elkaar tegenwerken en minder grote 20 moment-veranderingen op het schip worden uitgeoefend tijdens de verplaatsing van het drijflichaam en/of de lading.

Tijdens het laden en lossen, bijvoorbeeld met behulp van het hijswerktuig, kunnen optredende kenterende momenten worden gecompenseerd door één of meer van de 25 volgende maatregelen: a) het in meerdere of mindere mate verplaatsen van de lading ten opzichte van het schip, b) het wijzigen van de indompeldiepte van het drijflichaam, c) het eventueel op andere wijze dan door de lading 30 ballasten van het drijflichaam.

Teneinde de slagzij van het vrachtschip zo klein mogelijk te houden, kan het voordelig zijn de verplaatsing van het drijflichaam en/of de lading te koppelen aan bewegingen van het hijswerktuig.

35 De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen die uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding weergeven.

1004091 4

Fig. 1 is een zeer schematisch bovenaanzicht van een aan de kade liggend vrachtschip volgens de uitvinding tijdens het laden c.q. lossen.

Fig. 2 is een zeer schematische dwarsdoorsnede van 5 een vrachtschip met links en rechts een andere uitvoering van de stabilisatiemiddelen, die in dit geval in de transport stand zijn weergegeven.

Fig. 3 is een met fig. 2 overeenkomende dwarsdoorsnede die het in werking stellen van de stabilisatiemiddelen 10 illustreert.

Fig. 4 is een met fig. 2 overeenkomende dwarsdoorsnede met de stabilisatiemiddelen in de stabilisatiestand.

De tekeningen tonen een vrachtschip 1 dat in dit geval is ingericht voor het vervoer van containers 2.

15 Uiteraard is de uitvinding ook toepasbaar op vrachtschepen voor het transport van andere soorten ladingen, in het bijzonder stukgoederen, zoals pallets of bijzondere ladingen.

In fig. 1 is te zien dat het vrachtschip 1 is 20 gelegen aan een kade 3, terwijl het vrachtschip 1 is uitgerust met een eigen hijswerktuig, in dit geval een kraan 4 voor het verplaatsen van de containers tussen de kade 3 en het schip 1 of andersom. In deze uitvoering is de kraan 4 tussen twee ruimen 5, 6 aan boord van het schip opgesteld, 25 doch uiteraard zijn ook allerlei andere opstellingen mogelijk.

De fig. 2-4 tonen een dwarsdoorsnede van het vrachtschip 1, waarbij middelen zijn weergegeven voor het stabiliseren van het schip 1 tijdens het laden en lossen.

30 Deze middelen zijn ter beperking van het aantal tekeningen aan de linker- en rechterzijde van de tekeningen en dus van het schip 1 anders uitgevoerd. Beide uitvoeringen zullen hierna achtereenvolgens worden besproken.

In de uitvoering aan de linkerzijde van de tekenin-35 gen omvatten de stabilisatiemiddelen een drijflichaam 7 dat om een horizontaal, in langsrichting van het schip 1, nabij de zijkant van de romp verlopend scharnier 8 verzwenkbaar is 1 0 0 i 0 0 1 5 tussen een omhooggerichte, bijvoorbeeld verticale transport-stand (fig. 2) en een buitenwaarts gerichte, bijvoorbeeld horizontale stabilisatiestand (fig. 4). In de stabilisatie-stand is het drijflichaam 7 gedeeltelijk ingedompeld, zodat 5 een opwaartse kracht door het water op het drijflichaam 7 wordt uitgeoefend. De mate van indompeling zou eventueel door hoogteverstelling van het drijflichaam 7 kunnen worden gewijzigd. Uiteraard wijzigt de indompeldiepte ook bij wijziging van de belading van het schip. In de fig. 2-4 is 10 te zien dat een gedeelte van de containers 2 in het ruim 5, 6 is geladen, terwijl een aantal containers 2 zich op het dek bevinden en in dit geval op een zijdelings verplaatsbare deksteun 9 zijn geplaatst. Deze deksteun 9 is in dit geval met wielen 10 uitgerust die op rails 11 aan de beide kop- 15 einden van het ruim 5, 6 zijn ondersteund. Indien het betreffende drijflichaam 7 zich in de stabilisatiestand volgens fig. 4 bevindt, dan sluiten op het drijflichaam 7 gemonteerde rails 12 aan op de dekrails 11 waardoor het mogelijk is de deksteun 9 buitenwaarts tot op het drijf-20 lichaam 7 te verplaatsen. Indien het drijflichaam 7 naar de stabilisatiestand wordt verplaatst aan de zijde van het schip dat is afgekeerd van de kade 3 dan zal de buitenwaartse verplaatsing van de deksteun 9 met de containers 2 een moment om de langsas van het schip uitoefenen dat tegenge-25 steld is gericht aan een moment dat wordt veroorzaakt door het zijdelings uitsteken van de kraan 4 met een eventueel daaraan hangende container 2. Zodoende kan worden voorkomen dat het schip 1 in onacceptabele mate slagzij maakt ten gevolge van bewegingen van de kraan 4.

30 In het weergegeven geval volgens fig. 1 is het schip aan één of beide zijden uitgevoerd met twee drijf-lichamen 7, waarvan de plaats en de lengte overeenkomen met die van de bijbehorende ruimen 5, 6 terwijl elk drijflichaam 7 een deksteun 9 met drie containers 2 kan opnemen. Het zal 35 duidelijk zijn dat hierbij allerlei variaties mogelijk zijn.

Het schip zal in ieder geval aan twee zijden met drijflichamen 7 zijn uitgevoerd indien het schip 1 met beide zijden ' i. i! ' ' < . . * * 6 aan de kade 3 moet kunnen liggen. In dit geval kan het schip ook worden gebruikt in situaties waarin drijflichamen aan beide zijden van het schip tegelijk worden uitgezet teneinde in twee richtingen extra stabiliteit te verkrijgen. Ander-5 zijds is het ook mogelijk de drijflichamen 7 slechts aan één zijde van het schip aan te brengen, bijvoorbeeld in het geval het schip 1 altijd aan dezelfde zijde kan worden geladen en gelost. Uiteraard kan het schip volgens de uitvinding ook worden gebruikt voor het uitwisselen van 10 lading met andere schepen, voor overslag van lading tussen een langsliggend ander schip en de kade, of dergelijke.

De verplaatsing van het drijflichaam 7 en van de deksteun 9 kan door middel van niet-weergegeven hydraulische, pneumatische, elektrische of mechanische middelen 15 geschieden. Daarbij is het bijvoorbeeld mogelijk dat de deksteun 9 en het bijbehorende drijflichaam 7 door een van de genoemde middelen onderling zijn verbonden, bijvoorbeeld door een hydraulische cilinder, waarbij telkens de deksteun 9 of het drijflichaam 7 ten opzichte van het schip wordt 20 vastgezet en het drijflichaam 7 of de deksteun 9 wordt verplaatst. Zodoende hoeft voor het drijflichaam 7 en de deksteun 9 slechts één bedieningsmiddel te worden aangebracht .

Aan de rechterzijde van de fig. 2-4 is een alterna-25 tieve uitvoering van de stabilisatiemiddelen weergegeven, waarbij een drijflichaam 13 tevens als deksteun dienst doet, doordat de containers 2 zowel in de transportstand als in de stabilisatiestand op het drijflichaam 13 zijn geplaatst en het drijflichaam 13 in althans ongeveer horizontale positie 30 tussen beide standen wordt verplaatst met de containers 2 daarop. De verplaatsing van het drijflichaam 13 kan via hydraulische cilinders 14 en stangenstelsels 15 of op andere wijze plaatsvinden. Bij deze uitvoering dienen de bewegingen van het drijflichaam 13 bij voorkeur nauwkeurig te zijn 35 gekoppeld met bewegingen van de kraan 4, teneinde het schip goed in evenwicht te houden.

1004091 7

Doordat in beide uitvoeringen bij het laden of lossen van het schip 1 deklading buiten boord wordt gezet voor het stabiliseren van het schip, is de lading in het ruim bereikbaar zonder dat daar extra hijsbewegingen van de 5 kraan 4 voor nodig zijn. Hierdoor kan efficiënt worden geladen en gelost. Mede doordat smalle schepen kunnen worden gebruikt, maakt de uitvinding het mogelijk kleine hoeveelheden lading te laden en te lossen op moeilijk bereikbare plaatsen zonder laad en losfaciliteiten. Daarmede zijn de 10 voorwaarden gecreëerd voor een ruimer gebruik van onder meer binnenvaartschepen, maar ook bijvoorbeeld zeeschepen, voor het transport van zware lading zoals containers.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoerings-15 voorbeelden die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Zo kan de zware lading, zoals containers, ook op andere wij ze .op aan of in de drijflichamen worden ondersteund. In het geval van verplaatsbare deksteunen kan de verplaatsing in plaats van door 20 wielen ook door sleden, een water- of luchtfilm of dergelijke worden mogelijk gemaakt. De drijflichamen kunnen behalve door de lading van het schip bovendien nog door andere ballast, zoals water, worden geballast. Verder is de uitvinding ook nuttig bij schepen zonder eigen hijswerktuig. De 25 stabilisatiemiddelen zorgen er ook dan voor dat het schip stabieler ligt tijdens het inbrengen of uitnemen van lading, terwijl tevens het ruim beter toegankelijk wordt. Het inbrengen en uitnemen van de lading kan in dit geval door een extern hijswerktuig plaatsvinden of het schip kan als 30 Ro-Ro schip zijn uitgevoerd.

100:091

Claims (10)

1. Werkwijze voor het stabiliseren van een vracht schip (1) tijdens het laden of lossen van zware lading (2), bij voorkeur met behulp van een aan boord van het schip geplaatst hijswerktuig (4), waarbij aan ten minste een zijde van het schip een drijflichaam (7; 13) met ballast wordt 10 uitgezet en gedeeltelijk in het water wordt ingedompeld, met het kenmerk, dat lading (2) van het schip (1) als ballast op, in of aan het drijflichaam (7; 13) wordt geplaatst.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij lading (2), die tijdens het transport boven andere lading (2) in 15 een ruim (5, 6) is opgesteld, ten behoeve van het laden of lossen van die andere lading naar het drijflichaam (7; 13) wordt verplaatst.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij lading (2) op dekniveau van het schip (1) ten behoeve van het laden 20 of lossen van andere lading althans ongeveer horizontaal buitenwaarts wordt verplaatst, bijvoorbeeld wordt gereden of verschoven.

4. Vrachtschip voor het transport van zware ladingen (2), zoals containers, voorzien van een romp met een 25 dek, bij voorkeur een aan boord van het schip geplaatst hijswerktuig (4), ten minste een ruim (5, 6) voor het opnemen van lading en een aan ten minste een zijde van de romp plaatsbaar drijflichaam (7; 13) met ballast, dat met behulp van bedieningsmiddelen (14, 15) uitzetbaar en intrek- 30 baar is, met het kenmerk, dat het drijflichaam (7; 13) is ingericht voor het opnemen van lading (2) als ballast.

5. Vrachtschip volgens conclusie 4, waarbij de bovenzijde van het drijflichaam (7; 13) is ingericht voor het daarop plaatsen van de lading (2).

6. Vrachtschip volgens conclusie 5, waarbij het dek van het schip is voorzien van middelen (9 - 11; 13) voor het tijdens de vaart op dekniveau ondersteunen van deklading (2) 1. o . '· i boven het ruim (5, 6) van het schip, terwijl tevens middelen zijn aangebracht voor het buitenwaarts verplaatsen van de lading (2) tot in een stand buitenboord op het drijflichaam (7), waarbij het betreffende gedeelte van het ruim (5, 6) 5 vrij toegankelijk is.

7. Vrachtschip volgens conclusie 6, waarbij de ondersteuningsmiddelen (9 - 11) zijn voorzien van een zijdelings verplaatsbare deksteun (9), terwijl de verplaat-singsmiddelen bestaan uit een of meer bedieningsorganen, 10 zoals een cilinder-zuiger-eenheid, en waarbij het drijf- lichaam (7) zodanig buitenwaarts beweegbaar is, bijvoorbeeld scharnierbaar met de romp of het dek is verbonden, dat de bovenzijde van het drijflichaam (7) de deksteun (9) kan opnemen door horizontale verplaatsing van deze deksteun.

8. Vrachtschip volgens conclusie 7, waarbij het drijflichaam (7) scharnierbaar is tussen een althans ongeveer vertikaal omhoog stekende transportstand.aan de zijkant van het dek en een althans ongeveer horizontaal buitenwaarts vanaf de romp uitstekende stabilisatiestand.

9. Vrachtschip volgens conclusie 6, waarbij de ondersteuningsmiddelen (13) worden gevormd door het drijflichaam zelf en het drijflichaam (13) met de opgenomen lading (2) verplaatsbaar is tussen een transportstand op dekniveau en een stabilisatiestand buitenboord.

10. Vrachtschip volgens een der conclusies 4-9, waarbij het drijflichaam (7, 13) in zijn stabilisatiestand in hoogterichting verplaatsbaar is. 1004091