NL1003695C2 - Handgereedschap met een hoekoverbrenging. - Google Patents

Description

Titel: Handgereedschap met een hoekoverbrenging.

De uitvinding heeft betrekking op een handgereedschap met een hoekoverbrenging volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijk handgereedschap is bekend uit het #

Internationale octrooischrift WO-A-92/20491. Hierbij is de 5 hoekoverbrenging voorzien van een tussenas, waarbij op de uiteinden daarvan telkens tandwielen zijn aangebracht. Deze meerdelige constructie resulteert in verhoogde produktie- en montagekosten voor de hoekoverbrenging. Bovendien neemt de opstelling van de tandwielen op de uiteinden van de tussenas 10 met een daartussen gelegen legering relatief veel ruimte in beslag.

Het handgereedschap volgens de uitvinding met de kenmerkende maatregelen volgens conclusie 1 bezit daarentegen het voordeel, dat als gevolg van een eenvoudige 15 constructie de produktie- en montagekosten voor de hoekoverbrenging lager zijn. Bovendien is de axiale afstand van de vertandingen van de hoekoverbrenging tot een minimum gereduceerd, zodat de hoekoverbrenging in zijn geheel minder inbouwruimte in beslag neemt. De als gevolg van de hoekover-20 brengin.g mogelijk gemaakte, verhoogde toepasbaarheid van het handgereedschap in het bijzonder ook bij een nauwe ter beschikking staande werkruimte wordt door de geringe plaatsruimte van de hoekoverbrenging met de daaruit volgende geringe afmetingen van het handgereedschap aanvullend 25 verhoogd.

Door de in de volgconclusies genoemde maatregelen zijn voordelige uitvoeringsvormen en verbeteringen van het in conclusie 1 beschreven handgereedschap mogelijk.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de 30 tekening weergegeven en in de hierna volgende beschrijving nader toegelicht. Hierin tonen: fig. 1 een langsdoorsnede van een hoekoverbrenging van een handgereedschap in een hoekpositie van 90° voor het hoekboren; en 1003695.

2 fig. 2 een langsdoorsnede door de hoekoverbrenging in een hoekpositie van 0° voor het rechtboren.

In fig. 1 is met 10 een hoekoverbrenging weergegeven, die op een handgereedschap met een draaiende aandrijfbewe-5 ging is geplaatst. De principiële opbouw van het handgereed-schap komt in hoofdzaak overeen met de principiële opbouw van de uit WO-A-92/20491 bekende boormachine, zodat voor een volledige openbaarmaking van een handgereedschap uitdrukkelijk naar deze publicatie wordt verwezen.

10 In fig. 1 is een machinehuis 11 en een daarin geplaat ste elektrische aandrijfmotor 12 van het handgereedschap gedeeltelijk weergegeven. Het handgereedschap kan dienen voor het opwekken van een willekeurige draaiende werkbewe-ging, bijvoorbeeld boren, schroeven, slijpen of borstelen.

15 De hoekoverbrenging 10 is op het machinehuis 11 van het handgereedschap geplaatst en vormt met het handgereedschap een eenheid. De hoekoverbrenging 10 bezit een aandrijfas 13, die in het onderhavige geval door een motoras van de aandrijfmotor 12 wordt gevormd. De aandrijfas 13 is door 20 middel van een lager 14 in een huis 15 aan de aandrijfzijde draaibaar gelegerd. Een kegelrondsel 16 is op het uiteinde van de aandrijfas 13 draaivast geplaatst en door middel van een asrooer 17 in axiale richting beveiligd.

Een as 20 in het huis 15 aan de aandrijfzijde verloopt 25 onder een scherpe hoek ten opzichte van de aandrijfas 13. In het onderhavige geval sluit een langsas 21 van de as 20 een hoek van ongeveer 45° in met de draaias 22 van de aandrijfas 13. De as 20 wordt gevormd door een penvormige bout 23, die met een uiteinde 25a in een overeenkomstige opneemboring 24 30 in het aandrijfhuis 15 vast is ingeperst. De bout 23 steekt ongeveer met de helft van zijn lengte uit de opneemboring 24 en vormt een vrij uiteinde 25b. Op het vrije uiteinde 25b van de bout 23 respectievelijk van de as 20 is een tussen-wiel 26 geplaatst, dat door middel van legerorganen 28, 29 35 op de as 20 draaibaar is gelegerd. In een andere uitvoeringsvorm kan de as 20 ook door een pasbout worden gevormd, 1003695.

3 die in het huis 15 aan de aandrijfzijde gedeeltelijk is ingeschroefd.

Het tussenwiel 26 is voorzien van twee kegelvertandin-gen 30, 31. De kegelvertandingen 30, 31 zijn uit één stuk 5 met het tussenwiel 26 vervaardigd. Het tussenwiel 26 bezit grotendeels de vorm van een schotelwiel, waarop een eerste kegelvertanding 30 is aangebracht, die op de vertanding van het kegelrondsel 16 aangrijpt. De tweede kegelvertanding 31 is echter op de ten opzichte van de eerste kegelvertanding 10 30 afgekeerde frontzijde van het tussenwiel 26 aangebracht waarbij deze kegelvertanding de functie van een kegelrondsel bezit en aangrijpt op de kegelvertanding 34a van een schotelwiel 34, dat op een aangedreven as 35 draaivast is geplaatst. Het tussenwiel 26 laat zich voordeligerwijs 15 zonder spanbewerking bijvoorbeeld door sinteren vervaardigen. De aangedreven as 45 is aan de aandrijfzijde verbonden met een niet nader weergegeven gereedschapshouder voor het opnemen van een boor-, schroef- of slijpgereedschap respectievelijk een borstel.

20 Het kegelrondsel 16 en de eerste kegelvertanding 30 vormen een eerste kegelwieltrap 18 van de hoekoverbrenging 10. De tweede kegelvertanding 31 en het schotelwiel 34 vormen een tweede kegelwieltrap 19 van de hoekoverbrenging 10.

25 De aangedreven as 35 is door middel van een lager- opstelling, waarvan een lager 36 is weergegeven, ten opzichte van een huis 37 aan de aangedreven zijde draaibaar gelegerd. Tussen het huis 15 aan de aandrijfzijde en het huis 37 aan de aangedreven zijde is een soort bajonet-30 respectievelijk draaiklemverbinding aanwezig. Het huis 15 aan de aandrijfzijde vormt een flens 40, waarin een radiale ringgroef 41 is aangebracht. Een op het huis 37 aan de aangedreven zijde aangebracht, radiaal naar binnen vooruitstekend gedeelte 42 grijpt in vorm aansluitend in de ring-35 groef 41. Op deze wijze is het huis 37 aan de aangedreven zijde ten opzichte van het huis 15 aan de aandrijfzijde weliswaar draaibaar, maar in axiale richting beveiligd.

1 00 3 6 9 5 .

4

Daarbij is een draaivlak 44, waarin het huis 37 aan de aangedreven zijde ten opzichte van het huis 15 aan de aandrijfzijde draaibaar is, loodrecht gelegen ten opzichte van de langsas 21 van de as 20. Anderzijds sluit het draai-5 vlak 44 met een draaias 45 van de aangedreven as 35 een hoek van ongeveer 45° in. Tussen de draaiassen 42, 45 van de aandrijfas 13 en de aangedreven as 45 wordt een in de in fig. 1 getoonde draaipositie van het huis 37 aan de aangedreven zijde een hoek van in zijn geheel ongeveer 90° 10 bereikt.

Tussen het huis 15 aan de aandrijfzijde en het huis 37 aan de aangedreven zijde is voorzien in een vergrendel-inrichting 48, waarmee het huis 37 aan de aangedreven zijde in bepaalde draaiposities ten opzichte van het huis 15 aan 15 de aandrijfzijde vergrendelbaar is. Hiertoe zijn in het huis 37 aan de aangedreven zijde meerdere fixeerboringen 49 (zie ook fig. 2) aangebracht, waarin een door een veer 51 voorgespannen fixeerbout 55 inklikbaar is. De fixeerbout 50 is door een bedieningsorgaan 52 tegen de kracht van de veer 20 51 in terugstelbaar, waarbij dan de fixeerbout 50 van de fixeerboring 49 wordt ontkoppeld, zodat het huis 37 aan de aangedreven zijde vervolgens ten opzichte van het huis 15 aan de .aandrijfzijde draaibaar is. Naar gelang het aantal van de op de omtrek verdeelde fixeerboringen 49 wordt het 25 aantal van de te kiezen draaiposities van het huis 37 aan de aangedreven zijde bepaald.

In fig. 2 is de hoekoverbrenging 10 in een ten opzichte van fig. 1 om 180° gedraaide positie van het huis 37 aan de aangedreven zijde ten opzichte van het huis 15 aan de 30 aandrijfzijde weergegeven. Daarbij komt de draaias 45 van de aangedreven as 35 in een ten opzichte van de draaias 22 van de aandrijfas 13 evenwijdige positie te liggen. Tussen de draaiassen 22 en 45 is een parallelle verspringing aanwezig. Door het draaien van het huis 37 aan de aangedreven zijde 35 uit deze positie kunnen traploos alle draaihoeken van 0 t/m 90° worden ingesteld. Een met de aangedreven as 35 verbonden gereedschap kan op deze wijze in verschillende 1003695.

5 draaihoekposities ten opzichte van het handgereedschap worden geplaatst, hetgeen de toepssing van het handgereedschap ook bij moeilijk toegankelijke ruimten mogelijk maakt. De vergrendeling is dan echter afhankelijk van de door de 5 omtrek bepaalde verdeling van de fixeerboringen 49.

De uitvinding is niet tot het getoonde uitvoeringsvoor-beeld beperkt. Als aandrijfmotor 12 kan ook een willekeurige andere aandrijving, bijvoorbeeld een luchtmotor, worden toegepast. De hoekoverbrenging kan ook als voorzetoverbren-10 ging voor het verbinden met een handgereedschap zijn uitgevoerd en daarbij een afzonderlijke constructie-eenheid vormen.

1003695.

Claims (9)

1. Handgereedschap met een hoekoverbrenging voor het overbrengen van een draaiende aandrijfbeweging naar een gereedschap, in het bijzonder een boormachine, met een door middel van een aandrijfmotor (12) aan te drijven aandrijfas 5 (13), die ten opzichte van een huis (15) aan de aandrijfzijde draaibaar is gelegerd met een aangedreven as (35), die op haar beurt ten opzichte van een huis aan de aangedreven zijde (37) draaibaar is gelegerd en via de hoekoverbrenging (10) op draaiende wijze met de aangedreven as (35) is gekoppeld, 10 waarbij de hoekoverbrenging (10) twee kegelwieltrappen (18, 19) omvat en het huis (37) aan de aangedreven zijde ten opzichte van het huis (15) aan de aandrijfzijde in een draaivlak (44) draaibaar is, welk draaivlak met de aandrijfas (13) en/of de aangedreven as (35) een hoek van bij voorkeur 15 45° insluit, met het kenmerk, dat de hoekoverbrenging (10) een tussenwiel (26) omvat, waarop twee kegelvertandingen (30, 31) zijn aangebracht, die enerzijds met een draaivast op de aandrijfas (13) aangebracht kegelrondsel (16) en anderzijds met een draaivast op de aangedreven as (35) 20 geplaatst schotelwiel (34) met een kegelvertanding (34a) in aangrijping staan, waarbij de kegelvertandingen (30, 31) uit één stuk met het tussenwiel (26) op ten opzichte van elkaar afgekeerde frontzijden zijn uitgevoerd, dat het tussenwiel (26) op een as (20) draaibaar is gelegerd en dat de as (20) 25 met één uiteinde (25a) vast met het machinehuis (15) is verbonden, waarbij het tussenwiel (26) op één vrij uiteinde (25b) van de as (20) is gelegerd.

2. Handgereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tussenwiel (26) zonder spanbewerking bijvoorbeeld 30 door sinteren is vervaardigd.

3. Handgereedschap volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de as (20) door een penvormige bout (23) of een pasbout wordt gevormd. 1003695

4. Handgereedschap volgens conclusie 3, met het kenmerk/ dat een uiteinde (25a) van de bout (23) in een opneemboring (24) in het huis (15) aan de aandrijfzijde is geperst en een langsas (21) van de bout (23) een hoek van 45° insluit met 5 een draaias (22) van de aandrijfas (13).

5. Handgereedschap volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis (37) aan de aangedreven zijde ten opzichte van het huis (15) aan de aandrijfzijde in een draaivlak (44) draaibaar is, welk 10 draaivlak ongeveer loodrecht ten opzichte van de langsas (21) van de as (20) is gelegen.

6. Handgereedschap volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen het huis (37) aan de aangedreven zijde en het huis (15) aan de aandrijfzijde is voorzien in een bajonet- 15 respectievelijk draaiklemverbinding.

7. Handgereedschap volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat op het huis (15) aan de aandrijfzijde een ringflens (40) is aangebracht, waarin een radiale ringgroef (41) is gevormd waarin een op het huis (37) aan de 20 aangedreven zijde aangebrachte, zich naar binnen toe uitstrekkend klikgedeelte (42) grijpt.

8. Handgereedschap volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen het huis (15) aan de aandrijfzijde en het huis (37) aan de aangedreven zijde een 25 vergrendelinrichting (48) is aangebracht, die een vergrendeling van het huis (37) aan de aangedreven zijde op bepaalde draaiposities ten opzichte van het huis (15) aan de aandrijfzijde mogelijk maakt.

9. Handgereedschap volgens conclusie 8, met het kenmerk, 30 dat de vergrendelinrichting (48) een ten opzichte van het huis (15) aan de aandrijfzijde in lengterichting beweegbaar geleide fixeerbout (50) omvat, die in tenminste één op de aan de frontzijde gelegen omtrek van het huis (37) aan de aangedreven zijde gevormde fixeerboring (49) kan grijpen, en 35 dat de fixeerbout (50) in de richting van de aangrijppositie daarvan door de kracht van een veer (51) is belast en door 1003695 middel van een bedieningsorgaan (52) tegen de kracht in van de desbetreffende vergrendelboring (49) ontkoppelbaar is. 100 3699