NL1003680C2 - Beeldafdrukinrichting. - Google Patents
Beeldafdrukinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1003680C2 NL1003680C2 NL1003680A NL1003680A NL1003680C2 NL 1003680 C2 NL1003680 C2 NL 1003680C2 NL 1003680 A NL1003680 A NL 1003680A NL 1003680 A NL1003680 A NL 1003680A NL 1003680 C2 NL1003680 C2 NL 1003680C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- image
- row
- printing
- information signals
- line correction
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03G—ELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
- G03G15/00—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
- G03G15/22—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20
- G03G15/34—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which the powder image is formed directly on the recording material, e.g. by using a liquid toner
- G03G15/344—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which the powder image is formed directly on the recording material, e.g. by using a liquid toner by selectively transferring the powder to the recording medium, e.g. by using a LED array
- G03G15/348—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which the powder image is formed directly on the recording material, e.g. by using a liquid toner by selectively transferring the powder to the recording medium, e.g. by using a LED array using a stylus or a multi-styli array
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03G—ELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
- G03G2215/00—Apparatus for electrophotographic processes
- G03G2215/00025—Machine control, e.g. regulating different parts of the machine
- G03G2215/00071—Machine control, e.g. regulating different parts of the machine by measuring the photoconductor or its environmental characteristics
- G03G2215/00075—Machine control, e.g. regulating different parts of the machine by measuring the photoconductor or its environmental characteristics the characteristic being its speed
- G03G2215/0008—Machine control, e.g. regulating different parts of the machine by measuring the photoconductor or its environmental characteristics the characteristic being its speed for continuous control of recording starting time
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03G—ELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
- G03G2217/00—Details of electrographic processes using patterns other than charge patterns
- G03G2217/0075—Process using an image-carrying member having an electrode array on its surface
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Color Electrophotography (AREA)
- Electrophotography Using Other Than Carlson'S Method (AREA)
- Printers Or Recording Devices Using Electromagnetic And Radiation Means (AREA)
Description
Beekiafdmkinrichting 5 De uitvinding heeft betrekking op een beeldafdrukinrichting omvattend een aantal beeldvormende eenheden voor het vormen van tonerbeelden van verschillende kleuren in register op beeldontvangstmateriaal overeenkomstig aan elke beeldvormende eenheid toegevoerde elektronische beeldinformatiesignalen, waarbij elk beeldvormende eenheid omvat: een om een rotatieas roteerbaar 10 beeldvormend lichaam welke is voorzien van een dieëlectrische oppervlaktelaag met daaronder gelegen elektrodebanen, ontwikkelmiddelen omvattend een nabij het buitenoppervlak en evenwijdig met de rotatieas van het beeldvormend lichaam gelegen lijnvormige ontwikkelmagneet, toneropbrengmiddelen voor het opbrengen van elektrisch geleidend en magnetisch aantrekbaar tonerpoeder op het 15 beeldvormend lichaam, elektrodebaanaanstuurmiddelen voor het, overeenkomstig de aan de beeldvormende eenheden toe te voeren beeldinformatiesignalen, aanbrengen van een eerste of tweede afdrukspanning tussen een elektrodebaan en het magneetstelsel zodanig dat bij een passeren van de elektrodebaan langs de ontwikkelmagneet, tonerpoeder op het beeldvormend lichaam blijft zitten, 20 respectievelijk niet blijft zitten in geval van een eerste, respectievelijk tweede afdrukspanning op de elektrodebaan.
Een dergelijk beeldafdrukinrichting is beschreven in het Europese octrooi EP 0 310 209. Hierbij wordt, door middel van bekende toneropbrengmiddelen, tonerpoeder vanuit een tonerreservoir over een gehele beeldafmeting in contact 25 gebracht met het beeldvormend lichaam. In een eerste uitvoering is hierbij het beeldvormend lichaam uitgevoerd als een roteerbaar cylindervormig lichaam. Door een minimaal opvoerspanningsverschil tussen de elektrodebanen en de toneropvoermiddelen te handhaven, wordt de dieëlectrische oppervlaktelaag van het beeldvormend lichaam via de elektrisch geleidende tonerpoeder opgeladen. Het 30 hierbij met de oppervlaktelaag in contact zijnde tonerpoeder wordt dan door de hierdoor ontstane ladingsopbouw in de diëlectrisch oppervlaktelaag vastgehouden. Dit, op deze wijze van een egale laag tonerpoeder voorziene deel van het beeldvormend lichaam, passeert vervolgens een door de lijnvormige ontwikkelmagneet gevormd zich in axiale richting uitstrekkend en in 35 omwentelingsrichting scherp begrensd lijnvormig magneetveld. De hierdoor uitgeoefende magneetkracht is voldoende om het magnetisch aantrekbare tonerpoeder van het beeldvormend lichaam af te trekken. In een uitvoeringsvorm 1003880.
2 zijn de ontwikkelmiddelen uitgevoerd als een over de gehele axiale richting van het beeldvormend lichaam zich uitstrekkende en stationair opgestelde lijnvormige magneet met hierom heen een roterende huls met de rotatierichting tegengesteld aan die van het beeldvormend lichaam. In het Europese octrooi EP 0 304 983 5 worden dergelijke ontwikkelmiddelen beschreven. Het door het magneetveld van het beeldvormend lichaam afgetrokken tonerpoeder zal door de roterende huls terug worden getransporteerd naar het tonerreservoir.
Door nu een extra spanningsverschil tussen het magneetstelsel en het beeldvormend lichaam aan te brengen, kan worden bewerkstelligd dat door de 10 hiermee uitgeoefende extra elektrische kracht, het tonerpoeder wordt vastgehouden op het beeldvormend lichaam, ondanks de hierop door het magneetstelsel uitgeoefende magnetische kracht. Deze afdrukspanning kan gedurende een korte afdrukperiode worden aangebracht op een willekeurige elektrodebaan. Hierdoor wordt een door de elektrodebaan in axiale richting en door de afdrukperiode in 15 omwentelingsrichting begrensde tonerbedekking op het beeldvormend lichaam verkregen. Zo resulteert bijvoorbeeld een gelijktijdig op alle elektrodebanen aangebrachte afdrukspanning gedurende een minimale afdrukperiode, in een tonerbedekking in de vorm van een lijn evenwijdig met de rotatieas van het beeldvormend lichaam.
20 Door geschikte tonertransfermiddelen kan een aldus door een beeldvormend eenheid ontwikkeld tonerbeeld worden getransfereerd, al dan niet via een tussenmedium, naar het beeldontvangstmateriaal. Deze transfer kan worden gerealiseerd door druk of door elektrostatische transfer. Het Europese octrooi EP 0 373 704 beschrijft bijvoorbeeld een uitvoering met druktransfer en een 25 tussenlichaam.
Nu is het bij met name kleurenafdruk van belang om een nauwkeurige en over de gehele beeldafmeting constante plaatsing van de verschillende kleurendeelbeelden te verkrijgen. Bij een mengpatroon bestaande uit verschillende naast elkaar liggend tonerbedekkingen van verschillende kleuren, treedt een 30 ongewenste waargenomen kleurverschuiving als deze gebieden elkaar gaan bedekken. Of er treedt bij de onderlinge aansluiting van twee vlakken met elk een verschillende kleur, een ongewenst randeffect op doordat de kleur van het beeldontvangstmateriaal tussen de vlakken zichtbaar wordt.
Bij een druktransfer met een tussenlichaam zoals beschreven in het Europese 35 octrooi EP 0 373 704 wordt er in principe geen tonerpoeder van een beeldvormend lichaam getransfereerd over een al aanwezige, door een andere beeldvormende eenheid aangebrachte laag toner op het tussenlichaam. Hierbij is de 1 00 3 6 8 0 .
3 krachtenbalans van mechanische en elektrische krachten zodanig dat toner op het tussenlichaam overgaat als deze nog niet met toner is bedekt maar blijft zitten op het beeldvormend lichaam als dit wel het geval is. Bij een verkeerde onderlinge plaatsing van tonerdeelbeelden bestaat in dat geval de kans dat er ten gevolge van 5 overlap minder toner van een bepaalde kleur wordt getransfereerd.
Nu is het nauwkeurig plaatsen van kleurendeelbeelden een bekend probleem waarop verschillende oplossingen voor zijn ontwikkeld.
In het Amerikaanse octrooi US 4 931 815 wordt bijvoorbeeld een kleurenafdrukinrichting beschreven welke achtereenvolgens een aantal 10 kleurendeelbeelden rechtstreeks in register op een papiervel afdrukt. Hiertoe wordt het papiervel volgens een rechte transportbaan geleid langs een aantal langs deze transportbaan opgestelde cylindervormige drums voorzien van een fotogeleidende oppervlaktelaag. Op elke fotogeleidende drum wordt een kleurendeelbeeld ontwikkeld met behulp van een laserscanner, drumoplaadmiddelen en 15 tonertoevoermiddelen. De hierop ontwikkelde kleurendeelbeelden worden vervolgens op elektrostatische wijze op het papiervel getransfereerd.
De in het bovengenoemde octrooi beschreven kleurenafdrukinrichting is voorzien van een aantal positiedetectoren in de vorm van CCD's die in stroomafwaartse richting na de fotogeleidende drums zijn geplaatst en die elke een 20 deel van de transportbaan bestrijken. Elke fotogeleidende drum drukt vervolgens op de transportbaan een lijn af evenwijdig aan de as van de drum. Door de genoemde positiedetectoren wordt vervolgens een afwijking in transportbaanrichting tussen de door de verschillende fotogeleiders drums geplaatste lijnen vastgesteld. De grootte van deze afwijking wordt per fotogeleidende drum door middel van een teller 25 opgeslagen. Het moment van uitlezen van de aan elke laserscanner toe te voeren beeldinformatie wordt vervolgens gecorrigeerd voor deze afwijking. Hiermee wordt bereikt dat de voorranden van elk kleurendeelbeeld samenvallen, ten minste voorzover deze evenwijdig en gelijkvormig elkaar zijn. Een scheefstand of kromming van een door de fotogeleidende drums gereproduceerde beeldlijn wordt hiermee niet 30 gecorrigeerd. Alle aan de scannermiddelen van een fotogeleidende drum toe te voeren beeldsignalen ondergaan namelijk eenzelfde verschuiving.
Het Amerikaanse octrooi US 5 384 592 beschrijft eveneens een kleurenafdrukinrichting met middelen voor het corrigeren van een niet perfecte registering van de kleurendeelbeelden. Door belichtingsmiddelen zoals een 35 laserscanner of een LED-array, wordt per kleur op een cylindervormige fotogeleider een ladingsbeeld gevormd. Door toneropvoermiddelen wordt een met het ladingsbeeld corresponderende tonerbedekking gevormd welke, hetzij rechtstreeks 4 op een door een transportband langs de fotogeleiders gevoerd papiervel, hetzij indirect op een langs de fotogeleiders gevoerde verzamelband wordt getransfereerd. Verder zijn in stroomafwaartse richting positiesensoren in de vorm van lineaire CCD-array's aangebracht voor het scannen van de randen van de transportband of 5 verzamelband. Door op beide randgebieden door de verschillende fotogeleiders merktekens te laten plaatsen, kunnen deze positiesensoren vaststellen of er een onderlinge verschuiving in transportrichting, scheefstand of verschuiving loodrecht op de transportrichting aanwezig is tussen merktekens van verschillende fotogeleiders. In geval van verschuiving in de transportrichting wordt hiervoor 10 gecorrigeerd door het startsignaal voor een beeld te corrigeren. In geval van een scheefstand wordt gecorrigeerd door, bij een inrichting met laserscanmiddelen, een afbuigspiegel te verdraaien en bij een inrichting met een LED-array, dit array te verdraaien met daartoe bestemde automatische verplaatsingsmiddelen. Bij een verschuiving loodrecht op de transportrichting wordt een startsignaal voor een 15 beeldlijn gecorrigeerd.
Echter geen van de in de bovengenoemde octrooien beschreven kleurenafdrukinrichtingen kunnen een vervorming van een beeldlijn of een scheefstand zonder additionele verplaatsingmiddelen corrigeren. Het laatstgenoemde octrooi wijst weliswaar er nog op dat de merktekens op beide 20 randen niet te ver van elkaar moeten worden geplaatst met het oog op de aanwezigheid van een eventuele kromming loodrecht op de transportrichting, maar geeft geen volledige beeldlijncorrectie van deze kromming .Terwijl juist bij een ontwikkelmagneet als in de aanhef genoemd hoge eisen worden gesteld aan de rechtheid van het hierdoor gegenereerde magneetveld aangezien deze voor een 25 groot deel verantwoordelijk is voor de rechtheid voor een hiermee tot stand gekomen beeldlijn. Hiermee moet worden bedacht dat een kleinste afmeting van een in doorvoerrichting gereproduceerde tonerbedekking hooguit enkele tientallen micrometers kan bedragen bij een beeldresolutie van 1600 DPI (Dots Per Inch). Verder komt daarbij nog een verstoring van de afbeelding door de tonerverplaatsing 30 tussen de ontwikkelmagneet en het beeldvormend lichaam.
De kleurenafdrukinrichting overeenkomstig de uitvinding beoogt de bovengenoemde nadelen en tekortkomingen op te heffen en wordt daartoe gekenmerkt doordat ten minste één beeldvormende eenheid is voorzien van elektronische beeldlijncorrectiemiddelen voor het toevoeren van 35 beeldlijncorrectiesignalen naar de elektrodebaanaanstuurmiddelen voor het per elektrodebaan in tijd verschuiven van een afdrukperiode waarin een afdrukspanning overeenkomstig een beeldinformatiesignaal op de elektrodebaan 1003680.
5 wordt aangebracht.
Doordat nu het tijdstip van aansturing van iedere elektrodebaan afzonderlijk is te corrigeren, is niet alleen een verschuiving in transportrichting of scheefstand van een deelkleurenbeeld in zijn geheel te realiseren maar ook een lokale verschuiving 5 in transportrichting. Hierdoor kan gecorrigeerd worden voor een bij het afdrukken geïntroduceerde kromming van een beeldlijn loodrecht op de transportrichting. Door deze mogelijkheid hoeven mindere hoge eisen aan de ontwikkelmiddelen en in het bijzonder aan de rechtheid van de lijnvormige ontwikkelmagneet te worden gesteld.
Een voordelige uitvoeringsvorm wordt gekarakteriseerd doordat de grootte 10 van de verschuiving van de afdrukperiode per elektrodebaan recht evenredig is met de axiale positie van de elektrodebaan op het beeldvormend lichaam. Een beeldlijncorrectie van een scheefstand hoeft nu niet met mechanische middelen te worden uitgevoerd.
Een andere voordelige uitvoeringsvorm wordt verkregen doordat de grootte 15 van de verschuiving van de afdrukperiode per elektrodebaan onafhankelijk is van de axiale positie van de elektrodebaan op het beeldvormend lichaam. In principe is nu elke kromming en vervorming in transportrichting te corrigeren.
Bij een beeldafdrukinrichting waarbij de beeldinformatiesignalen de waarde van pixels definiëren van een in rijen en kolommen van pixels verdeeld beeld 20 waarbij een rij pixels correspondeert met de gedurende een minimale pixelafdrukperiode gelijktijdig het door de ontwikkelmagneet bestreken oppervlak van alle elektrodebanen, wordt een nadere uitvoeringsvorm verkregen doordat de elektronische beeldlijncorrectiemiddelen geschikt zijn voor het vervangen van beeldinformatiesignalen van een rij van pixels door beeldinformatiesignalen van 25 pixels van andere rijen in eenzelfde kolom. In plaats van een verschuiving te realiseren met analoge vertragingsmiddelen kan dit eenvoudiger worden gerealiseerd met digitaal opgeslagen beeldinformatie. Opgeslagen beeldinformatie kan bijvoorbeeld, een door de grootte van de beeldlijncorrectie bepaald aantal klokpulsen later worden uitgelezen.
30 Een dergelijk digitale uitvoering wordt gekenmerkt doordat de elektronische beeldlijncorrectiemiddelen verder omvatten : een beeldlijncorrectiegeheugen voor het opslaan van hieraan toe te voeren beeldinformatiesignalen, een invoeradresgenerator voor het genereren van kolom- en rijadressen van het beeldlijncorrectiegeheugen ten behoeve van het hierin schrijven van 35 beeldinformatiesignalen van pixels van een aantal opeenvolgende rijen van pixels, een uitvoeradresgenerator voor het genereren van kolom- en rijadressen van het beeldlijncorrectiegeheugen ten behoeve van het hieruit lezen van 1003680.
6 beeldinformatiesignalen van een rij pixels, een correctietabel voor het opslaan van een verschuiving van een rijadres van elke pixel van een rij, uitleesmiddelen voor het uit het beeldlijncorrectiegeheugen lezen van en aan de eletrodebaanaanstuurmiddelen toe te voeren beeldinformatiesignalen van een rij 5 pixels overeenkomstig de door de uitvoeradresgenerator gegenereerde kolom- en rijadressen en de in de correctietabel opgeslagen verschuiving van de kolomadressen.
Hierbij wordt de adressering van de uitleesadressen gestuurd door de beeldlijncorrectie zodat op het juiste moment het juiste beeldinformatiesignaal naar 10 de elektrodebaanaanstuurmiddelen wordt gestuurd.
Een praktische uitvoeringsvorm wordt verder gekenmerkt doordat de elektronische beeldlijncorrectiemiddelen interpolatiemiddelen omvatten voor het bepalen van de verschuiving van de rijadressen van elk pixel in een rij op basis van de in correctietabel opgeslagen verschuiving van de rijadressen van een beperkt 15 aantal pixels in een rij. Als een vervorming in de afdruk lokaal volgens een continue curve verloopt, is het niet nodig om voor elke elektrodebaan apart een beeldlijncorrectiewaarde op te slaan. Dan kan worden volstaan met het opslaan van een beperkt aantal op bepaalde onderlinge afstand liggende beeldlijncorrectiewaarden en de tussenliggend waarden via interpolatie te te 20 berekenen. Hierdoor wordt een besparing op het beeldlijncorrectiegeheugen verkregen.
Bij een beeldafdrukinrichting welke is voorzien van scannermiddelen voor het op foto-elektrische wijze aftasten van een origineelvel voor het verkrijgen van beeldinformatiesignalen wordt een voordelige uitvoeringsvorm verkregen doordat de 25 beeldafdrukinrichting is voorzien van testafdrukgeneratiemiddelen voor het genereren van beeldinformatiesignalen representerende een door de beeldvormende eenheden te reproduceren testafdruk, testafdrukanalysemiddelen voor het vergelijken van de door de scannermiddelen verkregen beeldinformatiesignalen van de door de scannermiddelen gescande testafdruk ten behoeve van het genereren 30 van de aan de beeldlijncorrectiemiddejen toe te voeren beeldlijncorrectiesignalen. Hiermee zijn geen additionele middelen nodig voor het bepalen van de grootte van de beeldlijncorrecties. De scannnermiddelen, zoals bijvoorbeeld een CCD-array, kunnen dan worden gebruikt om een onderlinge afwijking van kleurenbeelden op te meten.
35 Een nadere uitvoering hiervan wordt gekenmerkt doordat de door de testafdrukgeneratiemiddelen te genereren testafdruk lijnen omvatten welke in de richting van de rotatieas van het beeldvormend lichaam lopen en zijn 1003680.
7 gereproduceerd door ten minste twee verschillende beeldvormende eenheden.
Door een onderlinge verschil in afstand tussen dergelijke lijnen te bepalen als functie van de axiale positie, kan de vervorming van het éne beeldvormend lichaam zodanig worden gecorrigeerd dat deze gelijk is aan de vervorming van het 5 andere beeldvormend lichaam.
Een gemiddelde statische afwijking kan worden bepaald bij een uitvoeringsvorm gekenmerkt doordat de lijnen over het gehele beeld verspreide lijnenparen omvatten waarvan een eerste lijn is gereproduceerd door steeds een eerste beeldvormende eenheid en een tweede lijn is gereproduceerd door ten 10 minste een andere beeldvormende eenheid. Door middelling van de afwijkingen gevonden over alle lijnenparen op één axiale positie, kan rekening worden gehouden met een vervorming die nog afhankelijk is van de positie in de transportrichting.
Een verdere uitvoering wordt gekenmerkt doordat de door de 15 testafdrukgeneratiemiddelen te genereren testafdruk positiemerktekens omvat voor het bepalen van plaatscoördinaten ten opzichte van deze positiemerktekens. Hierdoor kunnen de testafdrukanalysemiddelen een gemeten lijnpositiesrelateren aan een coördinatenstelsel welke is gekoppeld aan deze positiemerktekens. Aan de hand van de globale positie een lijn op de testafdruk kan nu de beeldvormende 20 eenheid die deze lijn heeft afgedrukt, worden bepaald.
Een nadere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat de door de testafdrukgeneratiemiddelen te genereren testafdruk oriëntatiemerktekens omvat voor het bepalen van een juiste oriëntatie van de testafdruk ten opzichte van de scannermiddelen. Hiermee wordt voorkomen dat een testafdruk met een verkeerde 25 oriëntatie aan de scannermiddelen wordt toegevoerd.
Een volgend voordelige uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat de testafdrukanalysemiddelen omvatten : eerste middelingsmiddelen voor het bepalen van een gemiddelde rijpositie van een gescande lijn op basis van beeldinformatiesignalen van verschillende pixels van de lijn, 30 verschilbepalingsmiddelen voor het bepalen van een verschil in gemiddelde rijpositie tussen lijnen gevormd door twee verschillende beeldvormende eenheden, tweede middelingsmiddelen voor het bepalen van een gemiddeld verschil in rijpositie op basis van meerdere over het gehele beeld in een richting loodrecht op de rotatieas van het beeldvormend lichaam bepaalde verschillen in rijposities. Door de 35 beeldlijncorrectie te bepalen op basis van positiemetingen van verschillende pixels in een lijn, worden uitschieters en variaties in de metingen gefilterd.
Bij een beeldafdrukinrichting waarbij de scannermiddelen 1003680.
8 beeldinformatiesignalen genereren voor verschillende kleuren, wordt een betrouwbare meting verkregen bij een uitvoering gekenmerkt doordat de testafdrukanalysemiddelen gebruik maken van beeldinformatiesignalen van één kleur. Een eventuele onderling vervorming veroorzaakt door de verschillende 5 trajecten in de scannermiddelen voor de verschillende kleuren onderling, heeft dan geen invloed op de meting.
De beeldafdrukinrichting overeenkomstig de uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarbij in
Fig.1 een beeldvormend lichaam met een bijbehorend lijnvormige 10 ontwikkelmagneet is weergegeven;
Fig.2 een beeldvormende eenheid met het beeldvormend lichaam van Fig. 1 is weergegeven;
Fig. 3 een voorbeeld van een door de beeldvormende eenheid van Fig. 2 afgedrukte tonerbeeld is weergegeven; 15 Fig. 4 de benodigde afdrukspanningen voor de beeldvormende eenheid van
Fig. 2 ter verkrijging van het in Fig. 3 weergegeven tonerbeeld zijn weergegeven;
Fig. 5 een deel van een beeldafdrukinrichting voorzien van verschillende beeldvormende eenheden van Fig. 2 is weergegeven;
Fig. 6 door verschillende beeldvormende eenheden gegenereerde afdrukken 20 van een samenvallende rechte lijn zonder beeldlijncorrectie zijn weergegeven;
Fig. 7 elektronische beeldlijncorrectiemiddelen voor het uitvoeren van een beeldlijncorrectie zijn weergegeven;
Fig. 8 een in- en uitvoeradresgenerator voor het genereren van gecorrigeerde lijn- en kolomadressen ten behoeve van de elektronische beeldlijncorrectiemiddelen 25 is weergegeven ;
Fig. 9 een voorbeeld van door de in- en uitvoeradresgenerator van Fig. 8 gegenereerde adressen is weergegeven;
Fig. 10 door verschillende beeldvormende eenheden afgedrukte afdrukken van een samenvallende rechte lijn na beeldlijncorrectie zijn weergegeven; 30 Fig. 11 een testpatroon voor het bepalen van de beeldlijncorrectie met een vergroting van een deel van een door de beeldafdrukinrichting afgedrukte testafdruk van dit testpatroon is weergegeven;
Fig. 12 de gemeten oppervlakte bedekking van een lijnenpaar van de testafdruk van Fig. 11 gezien in de transportrichting is weergegeven; 35 Fig. 13 de gemiddelde ligging van de lijnen in het lijnenpaar uit Fig. 12 is weergegeven;
Fig. 14 testafdrukanalysemiddelen voor het bepalen van de grootte van de 1003680.
9 beeldlijncorrectie op basis van de door de beeldvormende eenheden afgedrukte testafdruk zijn weergegeven en in
Fig. 15 de plaats van de testafdrukgeneratie-, testafdrukanalyse- en beeldlijncorrectiemiddelen in een beeldafdrukinrichting met verschillende 5 beeldvormende eenheden is weergegeven.
In Fig. 1 is een beeldvormend lichaam 1 weergegeven zoals toegepast in de hierna verder te beschrijven beeldafdrukinrichting. Het beeldvormend lichaam 1 is uitgevoerd als een cylindervormig lichaam 1 welke roteerbaar is om een rotatieas 2. Het beeldvormend lichaam 1 is aan het buitenoppervlak voorzien van in 10 omtreksrichting lopende en aan elkaar evenwijdige elektrodebanen 3. De vergroting laat zien dat deze elektrodebanen 3, elk afzonderlijk via een geleidende verbinding 4, verbonden zijn met een afzonderlijke spanningsbron 5. De elektrodebanen 3 liggen ingebed in elektrisch isolerend materiaal 6. Een en ander is aangebracht op een cylindervormig dragerdeel 7. Het buitenoppervlak 8 bestaat uit 15 diëlectrisch materiaal. De breedte en onderlinge afstand van de elektrodebanen 3 bepalen de beeldresolutie in axiale richting van een op het beeldvormend lichaam 1 te vormen beeld van elektrische geleidend en magnetische aantrekbaar tonerpoeder 10. De breedte van een elektrodebaan 3 in deze uitvoering bedraagt 45 micrometer met een onderlinge tussenruimte van 18.5 micrometer. Over een afstand 20 van 314 mm in axiale richting zijn er 4944 elektrodebanen 3. Dit komt neer op een axiale resolutie van 400 DPI (dots per inch). De diameter van het beeldvormend lichaam 1 bedraagt circa 100 mm. Tegenover het beeldvormend lichaam 1 is een lijnvormige ontwikkelmagneet 11 aangebracht waarvan de lengterichting evenwijdig met de rotatieas 2 loopt. Het door de door ontwikkelmagneet 11 gevormde 25 magneetveld is in omtreksrichting smal en scherp begrensd. De sterkte van het magneetveld tussen de ontwikkelmagneet 11 en het beeldvormend lichaam 1 is voldoende om, onder bepaalde voorwaarden, het magnetische aantrekbare tonerpoeder 10 van het beeldvormend lichaam 1 te trekken. Deze voorwaarden betreffen voornamelijk de aanwezigheid van een minimaal elektrisch 30 spanningsverschil tussen een elektrodebaan 3 en de ontwikkelmagneet 11. De hierdoor op de elektrisch geleidende boven deze elektrodebaan 3 aanwezige toner 10 uitgeoefende elektrische kracht kan dan de magneetkracht overheersen. De hierdoor te bereiken beeldvorming wordt aan de hand van Fig. 2 nader uitgelegd.
In Fig. 2 is een beeldvormende eenheid weergegeven met het beeldvormend 35 lichaam 1 en de ontwikkelmagneet 11. Vanuit een tonerreservoir 12 wordt toner 10 via een in de aangegeven richting roteerbare opvoermolen 13 op een magnetische, eveneens in de aangeven richting roteerbare, opvoerwals 14 aangebracht. Via een 1003680.
10 afstrijker 15 wordt een egale laag tonerpoeder op de opvoerwals 14 gevormd welke door een elektrisch spanningsverschil tussen de opvoerwals 14 en het beeldvormende lichaam 1, naar het beeldvormend lichaam 1 wordt overgebracht. Hiertoe wordt de opvoerwals op een toevoersspanning ES van +100 Volt ten 5 opzichte van een referentieaarde 16 gehouden terwijl op de elektrodebanen 3 een positieve afdrukspanning EP van of 0 Volt of +60 Volt ten opzichte van de referentieaarde 16 wordt gehouden. Hierdoor is er altijd een positief spanningsverschil tussen de toevoerwals 14 en de elektrodebanen 3 van het beeldvormend lichaam 1. Via de elektrische geleidende toner 10 aanwezig tussen 10 het beeldvormend lichaam 1 en de toevoerwals 14, zal dan de dieëlectrische oppervlaktelaag 8 boven de betreffende elektrodebaan een negatieve lading krijgen. De toner 10 zal hier een positieve lading krijgen zodat de toner 10 zich ter plaatse zal blijven hechten aan het beeldvormende lichaam 1.
De aldus op de beeldvormende eenheid 1 aangebrachte egale laag toner 10 15 wordt vervolgens, door rotatie van de beeldvormende eenheid 1 in de aangegeven richting, naar ontwikkelmagneet 11 voortbewogen. Om deze ontwikkelmagneet 11 is een hierom roteerbare huls 17 aangebracht welke de door de ontwikkelmagneet 11 van het beeldvormend lichaam 1 aangetrokken toner, weer naar het tonerreservoir 12 transporteert. Deze huls 17 wordt op een hulsspanning EH van 20 +40 Volt ten opzichte van de referentieaarde 16 gehouden. Zoals al eerder opgemerkt, kan op elke elektrodebaan 3 een afdrukspanning EP van +40 Volt ten op opzichte van de referentieaarde 16 worden aangebracht. In dat geval is er geen spanningsverschil tussen de huls 17 en de elektrodebaan 3. De boven deze elektrodebaan 3 aanwezige toner 10 zal dan door de door de ontwikkelmagneet 11 25 veroorzaakte magnetische kracht worden overgetrokken naar de huls 17 en naar het tonerreservoir 12 worden getransporteerd. Als er daarentegen een afdrukspanning EP van 0 Volt op een elektrodebaan 3 wordt aangebracht, heeft de elektrodebaan 3, ten opzichte van de huls 17, een positief spanningsverschil van 40 Volt. De hierdoor op de positief geladen toner 10 uitgeoefende elektrische kracht overheerst dan de 30 door de ontwikkelmagneet 11 uitgeoefende magnetische kracht. De boven de elektrodebaan 3 aanwezige toner zal dan op het beeldvormende lichaam 1 blijven en hiermee verder worden getransporteerd naar een beeldverzamellichaam 18. Door nu gedurende een bepaalde afdrukperiode een afdrukspanning EP van 0 Volt op een elektrodebaan 3 aan te brengen, kan er in een tonerbedekking worden 35 verkregen waarvan de grootte in omwentelingsrichting wordt bepaald door de grootte van de afdrukperiode.
In Fig. 3 is een voorbeeld gegeven van een tonerbedekking verkregen na het 1003680.
11 aanbrengen van afdrukspanningen van verschillende tijdsduur. Hierbij komt de richting ROW overeen met de axiale richting van het beeldvormend lichaam 1 en de richting COL overeen met de omwentelingsrichting van de elektrodebanen 3. Gedurende de met T=0 weergegeven tijdsduur zijn alleen de met 2, 3 en 4 5 aangegeven elektrodenbanen voorzien geweest van een afdrukspanning waarbij tonerpoeder is vastgehouden. Gedurende de periode T=1 zijn dit de elektrodebanen 1, 2 en 3 geweest. De aldus verkregen tonerbedekkingen met gedefinieerde minimale afmetingen zoals bepaald door de breedte van de elektrodebaan en de minimale afdrukperiode, worden aangeduid als pixels welke in de met ROW 10 aangeduide richting een rij pixels vormen en in de met COL aangeduide richting een kolom pixels.
Fig. 4 geeft het verloop weer van afdrukspanningen EP_1 tot en met EP-6 van de met 1 tot en met 6 genummerde elektrodebanen 1 als functie van de afdrukperiodes T en welke resulteren in de in Fig. 3 weergegeven tonerbedekking. 15 De minimale waarde voor de afdrukspanning veroorzaakt een tonerbedekking terwijl de maximale waarde voor de afdrukspanning geen tonerbedekking veroorzaakt.
Hierbij zij nog opgemerkt, dat alhoewel in de hier beschreven uitvoeringsvorm, toner als een volvak op het beeldvormend lichaam 1 wordt aangebracht om hier selectief vanaf te worden gehaald, toner ook via de huls 17 om de lijnvormige 20 ontwikkelmagneet 11 selectief kan worden aangebracht. Een uitvoering hiervan is eveneens beschreven in het Europese octrooi 0 301 209.
Voor het reproduceren van een kleurenbeeld zijn meerdere van de in Fig. 2 beschreven beeldvormende eenheden nodig. In Fig. 5 is een uitvoering weergegeven van een 7-kleuren beeldafdrukinrichting waarin 7 van deze 25 beeldvormende eenheden zijn gerangschikt rond een centraal cylindrisch beeldverzamellichaam 18. De omwentelingsrichtingen van de diverse beeldvormende lichamen 1 en het beeldverzamellichaam 18 zijn hierbij in de figuur weergegeven. Elke beeldvormende eenheid, met eenheden zoals genummerd in Fig.2, wordt hierbij door een aparte tonervoorraadhouder 19 voorzien van een 30 bepaalde kleurentoner. In geval van 4-kleurendruk bijvoorbeeld C, Μ, Y en K, in geval van 7-kleurendruk aangevuld met R, G en B. Van belang voor een goede registering van door de diverse beeldvormende eenheden gevormde kleurendeelbeelden op het beeldverzamellichaam 18, is een tijdige aansturing vereist van deze eenheden met afdrukspanningen EP voor iedere beeldvormende 35 eenheid afzonderlijk door elektrodebaanaanstuurmiddelen 20. De in één omwenteling van het beeldverzamellichaam 18 in register verzamelde kleurendeelbeelden worden vervolgens tegelijk, door geschikte transfermiddelen 1003680.
12 zoals een aandrukrol 21, op een papiervel getransfereeerd. De transportbaan en transportrichting 22 van het papiervel is hierbij met een onderbroken pijl weergegeven.
In de praktijk blijken de door een dergelijke kleurenbeeldafdrukinrichting 5 afgedrukte kleurendeelbeelden onderling niet perfect aan te sluiten. Met name in de richting evenwijdig met de elektrodebanen, blijkt een verschuiving op te treden van afgedrukte pixels waardoor een met een de rotatieas evenwijdige rij pixels niet volgens een rechte lijn wordt afgedrukt. In Fig. 6 is een dergelijke verschuiving in afgedrukte rijpositie ROW gemeten in elektrodebaanrichting uitgezet als functie van 10 de axiale kolompositie COL van een elektrodebaan 3 op het ontwikkellichaam 1 van door 4 verschillende beeldvormende eenheden afgedrukte lijnen met de kleuren C, Μ, Y en K. Kenmerkend zijn, behalve lokale fluctuaties in positie, een globale, over de hele afmeting van het beeldvormend lichaam 1 optredende scheefstand en/of kromming. Het moge duidelijk zijn dat met alleen het verschuiven van een tijdstip 15 waarop de beeldvormende eenheden worden voorzien van afdrukspanningen EP, de maximale scheefstandfout 23 en krommingsfout 24 niet volledig kunnen worden gecorrigeerd. De verschuivingen worden voor een groot deel veroorzaakt door de niet-rechtheid van het door de ontwikkelmagneet 11 gegenereerde magneetveld. Verder speelt een hierbij een rol het dynamische gedrag van de tonerophoping 20 tussen deze ontwikkelmagneet 11 en het beeldvormend lichaam 1.
Weliswaar kan worden gestreefd naar een optimale mechanische constructie maar dit heeft consequenties voor de kostprijs. In de beeldafdrukinrichting overeenkomstig de uitvinding is daarentegen gekozen voor een vaste, individuele elektronische beeldlijncorrectie voor elke elektrodebaan 3 afzonderlijk. Want 25 voorzover de verschuivingen over ten minste over een bepaalde tijdsperiode reproduceerbaar zijn, kan per elektrodebaan 3 de aan te brengen afdrukspanning EP met een vaste individuele beeldlijncorrectietijd worden verschoven.
In Fig. 7 is een mogelijke uitvoering weergegeven van een dergelijke individuele beeldlijncorrectie per elektrodebaan 3 ten behoeve van een 30 beeldvormende eenheid. Hierbij worden beeldinformatiesignalen B, welke het af te drukken beeld van pixels door middel een opeenvolging van printspanningen EP definiëren, aan een buffergeheugen 25 toegevoerd. Deze beeldinformatiesignalen B zijn in een daartoe geschikte beeldbewerkingsstap al eerder gegenereerd op basis van door bijvoorbeeld een scanner of een tekst/opmaakstation gegenereerde 35 beeldinformatie. Een bekende beeldbewerkingstap hierbij is het omzetten of halftonen van meerwaardige grijswaardeinformatie naar bijvoorbeeld tweewaardige afdrukinformatie in het geval van een afdruk inrichting welke per pixel maar twee 1003680.
13 oppervlaktebedekkingen kan reproduceren. De functie van het buffergeheugen 25 is de aansturing van een beeldvormende eenheid zodanig te kunnen kiezen dat, bij althans een rechte voorrand, de voorranden van door alle beeldvormende eenheden gevormde kleurendeelbeelden, samenvallen.
5 Ten behoeve van een individuele beeldlijncorrectie van het genereren van een afdrukspanning voor een elektrodebaan 3 afzonderlijk, is een additioneel beeldlijncorrectiegeheugen 26 opgenomen. Dit beeldlijncorrectiegeheugen 26 hoeft in de praktijk maar tegelijk beeldsignalen B van een beperkt aantal beeldijnen ofwel rijen van pixels te omvatten. Deze worden na elkaar hierin geschreven en na enige 10 tijd weer uitgelezen. Het vereist aantal beeldlijnen wordt hierbij bepaald door de grootte van een maximaal toegestane beeldlijncorrectie. Kenmerkend van dit beeldlijncorrectiegeheugen 26 is de mogelijkheid om hierin niet alleen onafhankelijk van elkaar te lezen en te schrijven via een kolomadres COL en rijadres ROW, maar ook om bij een bepaald kolom adres COL een willekeurig rijadres ROW te kunnen 15 uitlezen. Dit biedt de mogelijkheid om, bij het aansturen van elektrodebaanaanstuurmiddelen 27 voor het reproduceren van een rij pixels , beeldsignalen B afkomstig van verschillende rijadressen ROW te selecteren. Daarmee is een verschuiving loodrecht op de rijrichting te corrigeren. De beeldlijncorrectie COR van een rijadres ROW wordt vanuit een correctietabel 28 20 toegevoerd aan een uitvoeradresgenerator 29 welke de adressering ten behoeve van het uitlezen van het beeldlijncorrectiegeheugen 26 verzorgd. Een invoeradresgenerator 30 genereert de adressen ten behoeve van het schrijven in het beeldlijncorrectiegeheugen 26. De correctietabel 28 genereert in principe per kolomadres COL een beeldlijncorrectie COR voor het corresponderende rijadres 25 ROW. Daarnaast wordt er nog een constante verschuiving S in rijadres ROW aangehouden om het beeldlijncorrectiegeheugen 26 gevuld te houden met beeldsignalen B teneinde een voldoend aantal beeldsignalen B van verschillende rijadressen ter beschikking te hebben. De diverse eenheden worden in tijd gesynchroniseerd met behulp van aan de hieraan toe te voeren kloksignalen C. Het 30 moge duidelijk zijn dat er een vaste relatie bestaat tussen de tijdsduur van opeenvolgende kloksignalen C en een tijdsduur van een minimale afdrukspanning.
Fig. 8 geeft een mogelijke uitvoering van de adresgeneratoren 29 en 30 van Fig. 7 voor het genereren van de rijadressen ROW en kolomadressen COL. Een kolomteller 31 genereert voor N mogelijke elektrodebanen 3 met I de index voor een 35 kolom, de kolomadressen COL(I). Na generatie van N kolomadressen wordt de kolomteller 31 gereset door een aan een resetingang R toe te voeren resetsignaal. Een tijteller 32 genereert M rijadressen ROW(J) waarbij J de index voor een rij is.
1 00 3 680 .
14
De uitgang van de rijteller 32 is verbonden met de resetingang van kolomteller 32 zodat bij generatie van één rijadres ROW(J), N bijbehorende kolomadressen COL(I) worden gegenereerd. De rijteller 32 wordt door een, door niet nader weergegeven besturingseenheid voorzien van een resetsignaal aan de resetingang R. De aldus 5 door de beide tellers 31 en 32 gegenereerde adressen worden vervolgens gebruikt als schrijfadressen voor het schrijven in het beeldlijncorrectiegeheugen 26. Voor het lezen uit dit beeldlijncorrectiegeheugen 26 wordt, voor wat betreft de kolommen, eveneens het van de kolomteller 31 afkomstige uitgangssignaal COL(I) gebruikt. De rijadressen ROW ten behoeve van het lezen, worden verkregen door het 10 uitgangssignaal ROW(J) van de rijteller 32 op te hogen met een vaste aantal S en met een kolom I afhankelijke beeldlijncorrectie COR(I) via optelmiddelen 33. Deze beeldlijncorrectie COR(I) wordt gegenereerd door een correctietabel 28.
In Fig. 9 is een voorbeeld gegeven van een opeenvolging van adressen zoals gegenereerd door een dergelijke adressengenerator. Hierin zijn, in kolommen van 15 links naar rechts, voor drie opeenvolgende klokpulsen C, de gegenereerde rij-schrijfadressen ROW, de corresponderende verschoven rij-leesadressen ROW+S en de corresponderende en gecorrigeerde verschoven rij-leesadressen ROW+S+COR weergegeven voor de eerste twee kolommen 1 en 2 en de laatste kolom N. In dit voorbeeld wordt verwacht dat de maximale grootte van de 20 beeldlijncorrectie loodrecht op de rij-richting zich niet zal uitstrekken over meer dan 5 rijen. De grootte van de vaste verschuiving S is daarom gelijk aan 5. De beeldlijncorrecties COR voor de drie kolomadressen bedragen in dit voorbeeld 1, 3 en 1 rijposities.
In Fig. 10 is een voorbeeld gegeven hoe na een dergelijke beeldlijncorrectie 25 de door de diverse beeldvormende eenheden in rijrichting afgedrukte samenvallende lijnen onderling nog in plaats van elkaar verschillen. De nog aanwezige verschillen vallen binnen de minimale beeldlijncorrectieafstand van bijvoorbeeld één rijafstand en zijn te wijten aan een niet-stationaire verstoring.
Voor het bepalen van de vereiste beeldlijncorrectie is een testmeting nodig.
30 Hierbij kan een door elke beeldvormende eenheid zonder beeldlijncorrectie afgedrukte rechte lijn vergeleken worden met een absolute referentielijn om zo een maat te vinden voor de afwijking per beeldvormende eenheid. Hiervoor is dan vaak echter aanvullende meetapparatuur nodig. Een voordelige uitvoeringsvorm waarbij gebruik wordt gemaakt van in de afdrukinrichting aanwezig beeldaftastende 35 scannermiddelen, zal hierna worden beschreven.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van een testafdruk 35 zoals in Fig. 11 afgebeeld en welke door de afdrukinrichting zelf, vanuit bijvoorbeeld een geheugen, 1003680.
15 wordt afgedrukt. Hierbij zijn over de gehele afmeting van de testafdruk 35, lijnen 37 en 36 aanwezig waarvan de lengterichting evenwijdig ligt met de lijnvormige ontwikkelmagneet van de betreffende beeldvormende eenheid. Dit komt dus overeen met de richting van een rij pixels. Door de verdeling van de lijnen 37 en 38 5 over het gehele beeld kan informatie worden verkregen over een variatie van een eventuele aanwezige kromming in rijrichting over het gehele beeld Door mee afgedrukte oriëntatiemerktekens 36 kan deze testafdruk 35 door geschikte scannermiddelen in een eenduidige oriëntatie worden gescand en de beeldinformatie worden opgeslagen. Eveneens mee afgedrukte positiemerktekens 10 39 relateren de gescande lijnen 37 en 38 aan een door deze positiemerktekens 39 bepaalde coördinatenstelsel. Hierdoor is het mogelijk om elk gescande lijn 37 en 38 te relateren aan een beeldvormende eenheid welke deze heeft afgedrukt.
In de vergroting is schematisch weergegeven dat de lijnen 37 en 38 zijn gerangschikt in paren van steeds twee naast elkaar liggende lijnen 37 en 38 15 waarvan de eerste lijn 37 steeds met eenzelfde en de tweede lijn 38 steeds met een andere beeldvormende eenheid is afgedrukt. In een rij zijn alleen lijnenparen van dezelfde twee beeldvormende eenheden aanwezig. In een richting loodrecht op de lijnenparen, de kolomrichting of transportrichting dus, is de tweede lijn 38 van een lijnenpaar steeds door een andere beeldvormende eenheid afgedrukt. Bij een 7-20 kleuren afdrukinrichting is er in de kolomrichting een herhaling van steeds 6 lijnenparen waarvan steeds de tweede lijn 38 van een lijnenpaar in een rij steeds is afgedrukt door een andere beeldvormende eenheid. In de praktijk wordt de beeldvormende eenheid voor zwart gebruikt voor het reproduceren van de eerste lijn 37 van een lijnenpaar en de overige beeldvormende eenheden voor de tweede lijn 25 38 van een lijnenpaar.
Voor een A4-papiervel, met de lengterichting evenwijdig met de rijrichting, is er een aantal van 150 lijnen in rijrichting en een aantal van 100 lijnen in kolomrichting. De dikte van een lijn bedraagt hierbij enkele millimeters. Dit komt overeen met 75 lijnenparen in rijrichting. Bij een 7-kleurenafdrukinrichting zijn er in 30 de kolomrichting 25 meetpunten over het gehele beeld verdeeld.
Zoals al overdreven weergegeven in de vergroting, verschillen in de praktijk zonder beeldlijncorrectie, de lijnen 37 en 38 onderling in kolomrichting steeds van elkaar in positie. Door nu met de scannermiddelen de gemiddelde afwijking in positie uitgedrukt in rijen in kolomrichting tussen de lijnen van elk lijnenpaar 37 en 35 38 te bepalen, is te bepalen hoe groot de vervorming in kolomrichting is door de diverse beeldvormende eenheden ten opzichte van, bijvoorbeeld de beeldvormende eenheid voor zwart.
1003680.
16
In Fig. 12 is een voorbeeld van een meting van de oppervlaktebedekking OD_G in de richting van een kolom zoals gemeten door het kleurenkanaal voor groen van een RGB kleurenscanner van een lijnenpaar 37 en 38 met de eerste lijn 37 gereproduceerd door beeldvormende eenheid voor zwart (K) en de tweede lijn 5 38 gereproduceerd door de beeldvormende eenheid voor cyaan (C). De gemeten oppervlaktebedekking van de zwarte lijn is aangegeven met K, die voor de cyaan lijn met C. Hierbij zij opgemerkt dat de ligging van alle lijnen wordt gemeten met behulp van steeds eenzelfde kleurenkanaal van de kleurenscanner. Afwijking in rechtheid veroorzaakt door verschillen tussen de scannerkanalen onderling, wordt dan 10 uitgesloten. De oppervlaktebedekking OD_G is weergegeven als functie van het aantal pixels #PIX in de kolomrichting In de praktijk beslaat een lijn 37 of 38 in de kolomrichting tientallen pixels. Door een drempeling met een drempelwaarde T wordt het achtergrondniveau weggefilterd en wordt een bedekking verkregen zoals in Fig. 13 weergegeven.
15 In Fig. 13 is de gemiddelde ligging X_K en X_C van de positie in de kolomrichting van de lijnen voor K voor zwart en C voor cyaan weergegeven. Deze worden verkregen door het produkt van oppervlaktebedekking OD_G met de pixelpositie X in de kolomrichting te delen door de totale oppervlakte bedekking. Aldus worden elk van de twee lijnen K en C een gemiddelde kolompositie X_K en 20 X_c verkregen waarmee lokaal de registerfout bekend als het verschil tussen deze twee waarden.
In Fig. 14 is een uitvoering weergegeven van de testafdrukanalysemiddelen 28 welke geschikt zijn voor het analyseren van een gescande testafdruk en het bepalen van de hieruit afgeleide beeldlijncorrectie. Zoals al eerder opgemerkt, wordt 25 het beeldsignaal G van het groene kleurenkanaal gebruikt. Dit signaal G wordt met geschikte drempelmiddelen 40 ontdaan van een achtergrondniveau door alles wat onder de drempelwaarde T blijft hiervan af te trekken. Het gedrempelde signaal T-G wordt vervolgens aan eerste middelingsmiddelen 41 toegevoerd voor het bepalen van de gemiddelde ligging X in de kolomrichting van een lijn 37 of 38 zoals al 30 weergegeven in Fig. 12 en 13. Het gedrempelde signaal T-G wordt eveneens aan plaatsbepalingsmiddelen 42 toegevoerd voor het aan de hand van de positiemerktekens 39 relateren van een lijn 37 of 38 aan een beeldvormende eenheid. Op basis van de aldus bepaalde gemiddelde ligging X, worden de verschillen DEL_X(J) in positie in de kolomrichting van lijnen van elk lijnenpaar door 35 verschilbepalingsmiddelen 43 bepaald. Door tweede middelingsmiddelen 44 worden de zo verkregen waarden in de kolomrichting ook weer gemiddeld over de gehele beeldafmeting in de kokomrichting. Per gemeten kolompositie I wordt aldus een 100368J.
17 gemiddelde positiefout DEL_X van elke kleur ten opzichte van zwart bepaald. Door interpolatiemiddelen 45 wordt voor de niet gemeten kolomposities een geïnterpoleerde waarde bepaald. Deze waarden worden uiteindelijk opgeslagen in een beeldlijncorrectiegeheugen 46.
5 Fig. 15 is globaal is de gegevensstroom weergegeven van een 7- kleurenafdruk inrichting met de beeldlijncorrectiemiddelen overeenkomstig de uitvinding. De beeldinformatiesignalen worden hierbij geleverd door een RGB-kleurenscannner 47 waarna de beeldsignalen in een paginageheugen 48 worden opgeslagen. De RGB- beeldsignalen worden vervolgens in een 10 beeldbewerkingseenheid 49 gesepareerd en gehalftoned in de 7 printkleuren R,G,B,C,M,Y en K. Vervolgens worden de aldus verkregen kleurendeelbeeldsignalen opgeslagen in afzonderlijke buffergeheugens 25. Door het kiezen van een geschikt uitleestijdstip voor elk van deze buffergeheugens 25, worden de verschillende kleurendeelbeelden op dezelfde positie in register op het beeldverzamellichaam 18 15 geplaatst. De informatie voor het reproduceren van een testafdruk wordt gegenereerd vanuit een apart weergegeven geheugen 50. De beeldsignalen voor de testafdruk worden als RGB-signalen aan de beeldbewerkingsmiddelen 49 toegevoerd waarmee ze worden omgezet in de 7 print kleuren. De in de buffergeheugens 25 opgeslagen beeldsignalen worden, op gedefinieerde tijdstippen 20 toegevoerd aan kleinere beeldlijncorrectiegeheugens 26. Deze hoeven hooguit enkele beeldlijnen simultaan op te slaan. Het uitlezen van deze beeldlijncorrectiegeheugens 26 wordt gestuurd door de in Fig. 7 en Fig. 14 verder weergegeven elektronische beeldiijncorrectiemiddelen 51. Deze elektronische beeldlijncorrectiemiddelen 51 genereren daartoe de juiste rij-en kolomadressen 25 ROW en COL. De bij deze adressen behorende beeldsignalen worden vervolgens toegevoerd aan de elektrodebaanaanstuurmiddelen 27.
1003680.
Claims (15)
1. Beeldafdrukinrichting omvattend een aantal beeldvormende eenheden voor het vormen van tonerbeelden van verschillende kleuren in register op 5 beeldontvangstmateriaal overeenkomstig aan elke beeldvormende eenheid toegevoerde elektronische beeldinformatiesignalen, waarbij elk beeldvormende eenheid omvat: een om een rotatieas roteerbaar beeldvormend lichaam welke is voorzien van een dieëlectrische oppervlaktelaag met daaronder gelegen elektrodebanen, 10 ontwikkelmiddelen omvattend een nabij het buitenoppervlak en evenwijdig met de rotatieas van het beeldvormend lichaam gelegen lijnvormige ontwikkelmagneet, toneropbrengmiddelen voor het opbrengen van elektrisch geleidend en magnetisch aantrekbaar tonerpoeder op het beeldvormend lichaam, elektrodebaanaanstuurmiddelen voor het, overeenkomstig de aan de 15 beeldvormende eenheden toe te voeren beeldinformatiesignalen, aanbrengen van een eerste of een tweede afdrukspanning tussen een elektrodebaan en het magneetstelsel zodanig dat bij een passeren van de elektrodebaan langs de ontwikkelmagneet, tonerpoeder op het beeldvormend lichaam blijft zitten respectievelijk niet blijft zitten in geval van een eerste respectievelijk tweede 20 afdrukspanning op de elektrodebaan, met het kenmerk, dat ten minste één beeldvormende eenheid is voorzien van elektronische beeldlijncorrectiemiddelen voor het toevoeren van beeldlijncorrectiesignalen naar de elektrodebaanaanstuurmiddelen voor het per elektrodebaan in tijd verschuiven van 25 een afdrukperiode waarin een afdrukspanning overeenkomstig een beeldinformatiesignaal op de elektrodebaan wordt aangebracht.
2. Beeldafdrukinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grootte van de verschuiving van de afdrukperiode per elektrodebaan recht evenredig is met de axiale positie van de elektrodebaan op het beeldvormend lichaam.
3. Beeldafdrukinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grootte van de verschuiving van de afdrukperiode per elektrodebaan onafhankelijk is van de axiale positie van de elektrodebaan op het beeldvormend lichaam.
4. Beeldafdrukinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de door de beeldlijncorrectiemiddelen aan de minste éne 35 beeldvormende eenheid toe te voeren beeldlijncorrectiesignalen een beeldlijncorrectie geven relatief ten opzichte van één van als referentie dienende beeldvormende eenheid. 1003680.
5. Beeldafdrukinrichting volgens conclusie 4, waarbij de beeldafdrukinrichting voorzien is van een beeldvormende eenheid voor het reproduceren van de kleur zwart, met het kenmerk, dat de beeldvormende eenheid voor het reproduceren van de kleur zwart dient als referentie eenheid.
6. Beeldafdrukinrichting volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de beeldinformatiesignalen de waarde van pixels definiëren van een in rijen en kolommen van pixels verdeeld beeld waarbij een rij pixels correspondeert met de gedurende een minimale pixelafdrukperiode het gelijktijdig door de ontwikkelmagneet bestreken oppervlak van alle elektrodebanen, met het kenmerk, 10 dat de elektronische beeldlijncorrectiemiddelen geschikt zijn voor het vervangen van beeldinformatiesignalen van een rij van pixels door beeldinformatiesignalen van pixels van andere rijen in eenzelfde kolom.
7. Beeldafdrukinrichting volgens conclusie 6 , met het kenmerk, dat de 15 elektronische beeldlijncorrectiemiddelen verder omvatten : een beeldlijncorrectiegeheugen voor het opslaan van hieraan toe te voeren beeldinformatiesignalen, een invoeradresgenerator voor het genereren van kolom- en rijadressen van het beeldlijncorrectiegeheugen ten behoeve van het hierin schrijven van 20 beeldinformatiesignalen van pixels van een aantal opeenvolgende rijen van pixels, een uitvoeradresgenerator voor het genereren van kolom- en rijadressen van het beeldlijncorrectiegeheugen ten behoeve van het hieruit lezen van beeldinformatiesignalen van een rij pixels, een correctietabel voor het opslaan van een verschuiving van een rijadres van 25 elke pixel van een rij, uitleesmiddelen voor het uit het beeldlijncorrectiegeheugen lezen van en aan de eletrodebaanaanstuurmiddelen toe te voeren beeldinformatiesignalen van een rij pixels overeenkomstig de door de uitvoeradresgenerator gegenereerde kolom- en rijadressen en de in de correctietabel opgeslagen verschuiving van de 30 kolomadressen.
8. Beeldafdrukinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de elektronische beeldlijncorrectiemiddelen interpolatiemiddelen omvatten voor het bepalen van de verschuiving van de rijadressen van elk pixel in een rij op basis van de in de correctietabel opgeslagen verschuiving van de rijadressen van een 35 beperkt aantal pixels in een rij.
9. Beeldafdrukinrichting volgens één van de voorgaande conclusies welke is voorzien van scannermiddelen voor het op foto-elektrische wijze aftasten van een 1 00 3 6 8 0 . origineelvel voor het verkrijgen van beeldinformatiesignalen, met het kenmerk, dat de beeldafdrukinrichting is voorzien van testafdrukgeneratiemiddelen voor het genereren van beeldinformatiesignalen representerend een door de beeldvormende eenheden te reproduceren testafdruk, 5 testafdrukanalysemiddelen voor het vergelijken van de door de scannermiddelen verkregen beeldinformatiesignalen van de door de scannermiddelen gescande testafdruk ten behoeve van het genereren van de aan de elektronische beeldlijncorrectiemiddelen toe te voeren beeldlijncorrectiesignalen.
10. Beeldafdrukinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 10 de door de testafdrukgeneratiemiddelen te genereren testafdruk lijnen omvatten welke in de richting van de rotatieas van het beeldvormend lichaam lopen en zijn gereproduceerd door ten minste twee verschillende beeldvormende eenheden.
11. Beeldafdrukinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de lijnen over het gehele beeld verspreide lijnenparen omvatten waarvan een eerste lijn is 15 gereproduceerd door steeds een eerste beeldvormende eenheid en een tweede lijn is gereproduceerd door ten minste een andere beeldvormende eenheid.
12. Beeldafdrukinrichting volgens één van de conclusies 9 tot en met 11, met het kenmerk, dat de door de testafdrukgeneratiemiddelen te genereren testafdruk positiemerktekens omvat voor het bepalen van plaatscoördinaten ten opzichte van 20 deze positiemerktekens.
13. Beeldafdrukinrichting volgens één van de conclusies 9 tot en met 12, met het kenmerk dat de door de testafdrukgeneratiemiddelen te genereren testafdruk oriëntatiemerktekens omvat voor het bepalen van een juiste oriëntatie van de testafdruk ten opzichte van de scannermiddelen. 25
14.Beeldafdrukinrichting volgens één van de conclusies 10 tot en met 13, met het kenmerk, dat de testafdrukanalysemiddelen omvatten : eerste middelingsmiddelen voor het bepalen van een gemiddelde rijpositie van een gescande lijn op basis van beeldinformatiesignalen van verschillende pixels 30 van de lijn, verschilbepalingsmiddelen voor het bepalen van een verschil in gemiddelde rijpositie tussen lijnen gevormd door twee verschillende beeldvormende eenheden, tweede middelingsmiddelen voor het bepalen van een gemiddeld verschil in rijpositie op basis van meerdere over het gehele beeld in een richting loodrecht op 35 de rotatieas van het beeldvormend lichaam bepaalde verschillen in rijposities.
15.Beeldafdrukinrichting volgens één van de conclusies 9 tot en met 14 waarbij de scannermiddelen beeldinformatiesignalen genereren voor verschillende 1003680. kleuren, met het kenmerk, dat de testafdrukanalysemiddelen gebruik maken van beeldinformatiesignalen van één kleur. 1 0 0 3 6 δ o.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1003680A NL1003680C2 (nl) | 1996-07-25 | 1996-07-25 | Beeldafdrukinrichting. |
EP97202224A EP0821283A1 (en) | 1996-07-25 | 1997-07-16 | Image printing apparatus |
JP9198897A JP3071734B2 (ja) | 1996-07-25 | 1997-07-24 | 像印刷装置 |
US08/900,859 US5963767A (en) | 1996-07-25 | 1997-07-25 | Image printing apparatus |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1003680A NL1003680C2 (nl) | 1996-07-25 | 1996-07-25 | Beeldafdrukinrichting. |
NL1003680 | 1996-07-25 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1003680C2 true NL1003680C2 (nl) | 1998-01-28 |
Family
ID=19763272
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1003680A NL1003680C2 (nl) | 1996-07-25 | 1996-07-25 | Beeldafdrukinrichting. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5963767A (nl) |
EP (1) | EP0821283A1 (nl) |
JP (1) | JP3071734B2 (nl) |
NL (1) | NL1003680C2 (nl) |
Families Citing this family (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
SE506483C2 (sv) | 1996-03-12 | 1997-12-22 | Ito Engineering Ab | Tryckverk av toner-jet typ |
SE506484C2 (sv) | 1996-03-12 | 1997-12-22 | Ito Engineering Ab | Tryckverk av toner-jet-typ med elektriskt skärmad matris |
US6012801A (en) | 1997-02-18 | 2000-01-11 | Array Printers Ab | Direct printing method with improved control function |
US6199971B1 (en) | 1998-02-24 | 2001-03-13 | Arrray Printers Ab | Direct electrostatic printing method and apparatus with increased print speed |
US6082850A (en) * | 1998-03-19 | 2000-07-04 | Array Printers Ab | Apparatus and method for controlling print density in a direct electrostatic printing apparatus by adjusting toner flow with regard to relative positioning of rows of apertures |
US7898695B1 (en) | 2000-10-06 | 2011-03-01 | Lexmark International, Inc. | Method of compensating for electronic printhead skew and bow correction in an imaging machine to reduce print artifacts |
US6987880B2 (en) * | 2001-03-22 | 2006-01-17 | Sharp Laboratories Of America, Inc. | Efficient document boundary determination |
EP1253481B1 (en) * | 2001-04-27 | 2010-11-10 | Océ-Technologies B.V. | Direct imaging process with feed back control by measuring the amount of toner deposited |
US6795101B2 (en) * | 2001-04-27 | 2004-09-21 | Oce-Technologies B.V. | Direct imaging process with feed back control by measuring the amount of toner deposited |
DE10208597B4 (de) | 2002-02-27 | 2013-03-21 | Eastman Kodak Co. | Verfahren zum Vermeiden von Registerfehlern bei einer Druckmaschine |
CA2567250A1 (en) * | 2004-05-18 | 2005-11-24 | Silverbrook Research Pty Ltd | Authentication of an object using a signature encoded in a number of data portions |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US384592A (en) * | 1888-06-12 | Combination implement | ||
JPS58140265A (ja) * | 1982-02-17 | 1983-08-19 | Canon Inc | 電気信号顕画化装置 |
JPH01297247A (ja) * | 1988-05-26 | 1989-11-30 | Canon Inc | 画像記録装置 |
JPH02229059A (ja) * | 1989-03-03 | 1990-09-11 | Fujitsu Ltd | カラープリンタ |
EP0598566A1 (en) * | 1992-11-16 | 1994-05-25 | Xerox Corporation | Method and apparatus for color registration control |
JPH07304211A (ja) * | 1994-05-13 | 1995-11-21 | Oki Electric Ind Co Ltd | カラ−記録方法とその装置 |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4446471A (en) * | 1978-12-20 | 1984-05-01 | Ricoh Company, Ltd. | Electrostatic recording method and apparatus therefor |
US4470051A (en) * | 1982-05-26 | 1984-09-04 | Ferix Corporation | Multiple head magnetic recording array |
FR2568697B1 (fr) * | 1984-08-01 | 1987-03-20 | Bull Sa | Procede et machine d'impression magnetographique |
NL8500319A (nl) * | 1985-02-06 | 1986-09-01 | Oce Nederland B V Patents And | Inrichting voor het weergeven van informatie. |
DE3712587C2 (de) * | 1986-04-15 | 1994-01-20 | Canon Kk | Gerät zum Erzeugen von auf einem Aufzeichnungsblatt zu überlagernden Bildern |
KR970004165B1 (ko) * | 1987-08-25 | 1997-03-25 | 오세-네델란드 비.브이 | 인쇄장치 |
FR2629606B1 (fr) * | 1988-03-30 | 1990-11-09 | Bull Sa | Dispositif pour former des images latentes magnetiques sur l'element d'enregistrement d'une imprimante magnetographique |
NL8803064A (nl) * | 1988-12-15 | 1990-07-02 | Oce Nederland Bv | Werkwijze en inrichting voor het vormen van een meerkleurenbeeld. |
-
1996
- 1996-07-25 NL NL1003680A patent/NL1003680C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1997
- 1997-07-16 EP EP97202224A patent/EP0821283A1/en not_active Withdrawn
- 1997-07-24 JP JP9198897A patent/JP3071734B2/ja not_active Expired - Fee Related
- 1997-07-25 US US08/900,859 patent/US5963767A/en not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US384592A (en) * | 1888-06-12 | Combination implement | ||
JPS58140265A (ja) * | 1982-02-17 | 1983-08-19 | Canon Inc | 電気信号顕画化装置 |
JPH01297247A (ja) * | 1988-05-26 | 1989-11-30 | Canon Inc | 画像記録装置 |
JPH02229059A (ja) * | 1989-03-03 | 1990-09-11 | Fujitsu Ltd | カラープリンタ |
EP0598566A1 (en) * | 1992-11-16 | 1994-05-25 | Xerox Corporation | Method and apparatus for color registration control |
JPH07304211A (ja) * | 1994-05-13 | 1995-11-21 | Oki Electric Ind Co Ltd | カラ−記録方法とその装置 |
Non-Patent Citations (4)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 007, no. 257 (M - 256) 16 November 1983 (1983-11-16) * |
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 014, no. 083 (M - 0936) 16 February 1990 (1990-02-16) * |
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 014, no. 540 (M - 1053) 29 November 1990 (1990-11-29) * |
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 95, no. 011 * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPH10186781A (ja) | 1998-07-14 |
EP0821283A1 (en) | 1998-01-28 |
JP3071734B2 (ja) | 2000-07-31 |
US5963767A (en) | 1999-10-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP3254303B2 (ja) | 画像見当合わせ装置 | |
US4963899A (en) | Method and apparatus for image frame registration | |
US5537190A (en) | Method and apparatus to improve registration in a black first printing machine | |
US5631686A (en) | Method to provide optimum optical contrast for registration mark detection | |
US7216952B2 (en) | Multicolor-printer and method of printing images | |
DE69622794T2 (de) | Grossflächenstrahlabtastverfahren und -gerät für Bildpositionierkalibrierung in einem Farbdrucker | |
NL1003680C2 (nl) | Beeldafdrukinrichting. | |
JP5660982B2 (ja) | 2個のセンサを用いたベルトループまたはベルトの調整方法及び調整装置と印刷装置 | |
JP4080686B2 (ja) | 画像形成装置 | |
US5227815A (en) | Color registration test pattern | |
US20100294154A1 (en) | Scaling images in a dual engine system | |
US5442388A (en) | Method and means for correcting lateral registration errors | |
US5313252A (en) | Apparatus and method for measuring and correcting image transfer smear | |
US6160970A (en) | Feed forward and feedback toner concentration control for an imaging system | |
US6169861B1 (en) | Feedback toner concentration control for an imaging system | |
US3523158A (en) | Electrographic color image printing apparatus employing triad color strip zone development | |
US6160971A (en) | Feed forward and feedback toner concentration control for an imaging system | |
US4839670A (en) | Synchronized aperture motion ionography | |
US6055008A (en) | Electrostatic printer having two-dimensional humidity compensation | |
US6167214A (en) | Feed forward toner concentration control for an imaging system | |
CN1837972B (zh) | 在图像叠图像系统中配准多个led条成像器的设备和方法 | |
JPS6366580A (ja) | カラ−プリンタ− | |
US8085441B2 (en) | Method and apparatus for detecting banding using moire pattern | |
US8170456B2 (en) | Method and system for improving image on paper registration in an image printing system | |
US6684773B2 (en) | Target and algorithm for color laser printhead alignment |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20030201 |