NL1003639C2 - Overstortinrichting. - Google Patents

Description

Overstortinrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een overstortinrichting welke een door een eerste drempel begrensde aanvoeropening voor het toevoeren van een gesuspendeerde deeltjes bevattende vloeistof en een langgerekt kanaal 5 bezit, welk langgerekte kanaal uitmondt op een door een tweede drempel begrensde uitlaatopening.

Een dergelijke overstortinrichting is in het vak algemeen bekend voor het voorkomen dat rioolslib ingeval van zware neerslag direct in oppervlaktewater terecht komt.

10 Daarbij is het riool aangesloten op een kamer met een inlaat-opening, welke kamer door middel van een drempel in een eerste en een tweede compartiment is gescheiden. Ingeval van zware regenval stijgt het rioolslib bevattende water tot boven de drempel en komt in het tweede compartiment dat is 15 aangesloten op een langgerekt kanaal. In het langgerekte kanaal bezinkt het slib. Indien de hoeveelheid neerslag zodanig is dat de capaciteit van de overstortinrichting onvoldoende is voor het bergen van het rioolslibbevattende water, dan kan het ten minste gedeeltelijk geklaarde water 20 via een tweede drempel op het oppervlaktewater worden geloosd. Aangezien een groot deel van het slib de kans heeft gekregen te bezinken wordt voorkomen dat het oppervlaktewater teveel wordt belast.

De bekende inrichting heeft als nadeel dat deze 25 relatief duur is. De bekende uit beton vervaardigde constructie vergt, met name ook in gevallen waarin de grondwaterstand relatief hoog is, adequate funderingsmaatregelen. Daarenboven luistert de dimensionering van een betonnen kanaal betrekkelijk nauw. Dit maakt het uitbreiden van de overstortinrich-30 ting, bijvoorbeeld als gevolg van een toegenomen bestratings-oppervlak of strengere eisen, relatief moeilijk.

De onderhavige uitvinding beoogt een aanmerkelijk goedkopere overstortinrichting te verschaffen welke relatief eenvoudig kan worden uitgebreid.

35 Hiertoe wordt de overstortinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het langgerekte kanaal over ten 1 0 0 3 639 2 minste een deel van de lengte ervan wordt gevormd door een buigzaam kunststof kanaal, waarbij de lengte van het buigzame deel van het kanaal zodanig is dat, in een niet met vloeistof gevulde toestand van het kanaal, de bovenzijde van het buig-5 zame kanaal en de onderzijde over een deel van de lengte van de buigzame slang contact maken.

Door het gebruik van een dergelijk buigzaam kunststof kanaal kan een aanmerkelijke besparing worden bereikt op bouwmaterialen, installatiekosten en funderingskosten. In 10 tegenstelling tot de bekende overstortinrichting is op de bouwplaats zelf weinig werk, aangezien de overstortinrichting ten minste gedeeltelijk pre-fab in delen kan worden vervaardigd. De opzet volgens de onderhavige uitvinding maakt het ook mogelijk de overstortinrichting weer te verwijderen en 15 elders weer in te zetten. De bekende overstortinrichtingen zijn daarentegen te duur en te duurzaam voor tijdelijke plaatsing. Bij de bekende inrichting volgens de stand van de techniek staat het riool via de overstortinrichting en de uitlaatopening daarvan in rechtstreeks contact met de buiten-20 lucht. Hierdoor bestaat kans op geuroverlast. Volgens de uitvinding wordt de verbinding tussen het riool en de uitlaatopening gescheiden hetgeen de geuroverlast beperkt.

De Duitse octrooiaanvrage DE 3.426.789 beschrijft een inrichting voor het opslaan van rioolwater in geval van 25 hevige neerslag. De inrichting omvat een kunststof zak alsmede met een opening die dient voor toevoer en afvoer van rioolwater. In het geval de capaciteit van de kunststof zak onvoldoende is voor het bergen van het rioolwater, is tussen het riool en de kunststofzak een overloop voorzien. Volgens 30 deze octrooipublicatie staat het riool dus in een open verbinding met de buitenlucht en komt bij overschrijding van de bergingscapaciteit niet-geklaard rioolwater in het oppervlaktewater .

Afhankelijk van de gewenste capaciteit van de over-35 stortinrichting omvat de inrichting volgens de uitvinding meer langgerekte kanalen.

Het modulaire karakter van de overstortinrichting volgens de uitvinding is zodanig dat deze betrekkelijk eenvoudig kan worden uitgebreid, en de dimensionering van de 1 0 0 3 639 3 overstortinrichting en of de eventuele uitbreiding (of inkrimping) ervan kan beter worden gerelateerd aan de behoefte. Een veranderd aanbod van rioolwater of gewijzigde wetgeving kunnen gemakkelijk worden gevolgd. Hierbij wordt bij inkrim-5 ping kapitaalvernietiging vermeden. Ook valt het risico van overdimensionerering en de daaraan verbonden kosten weg.

Bij voorkeur wordt het langgerekte kanaal over in hoofdzaak de gehele lengte ervan gevormd door een buigzame slang.

10 In het geval van zware neerslag vult een overstort- inrichting zich snel en wordt in korte tijd de in de over-stortinrichting aanwezige lucht aan de buitenlucht afgegeven. Indien het langgerekte kanaal over in hoofdzaak de volledige lengte ervan wordt gevormd door een buigzame slang is het 15 luchtvolume zeer beperkt en wordt dit probleem doeltreffend vermeden.

De onderhavige uitvinding wordt thans nader toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, waarbij in de bijgaande tekening 20 Fig. 1 een schematische dwarsdoorsnede in een hori zontaal vlak voorstelt van een overstortinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede van de in Fig. 1 weergege-geven overstortinrichting volgens lijn A-A voorstelt; 25 Fig. 3 dezelfde dwarsdoorsnede voorstelt als in Fig.

2 waarbij de overstortinrichting met vloeistof is gevuld;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede volgens lijn B-B van Fig.

1 voorstelt; en

Fig. 5 dezelfde dwarsdoorsnede voorstelt als in Fig.

30 4 in lege toestand.

In Fig. 1 is een overstortinrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarbij een rioleringsbuis (niet weergegeven) is aangesloten op een eerste compartiment 6 van een put 5 welke put 5 een tweede compartiment 7 bezit dat 35 door een drempel 3 van het eerste compartiment 6 is gescheiden. Het tweede compartiment 7 is aangesloten op een langgerekt kunststof kanaal 2 dat in de weergegeven uitvoeringsvorm over de gehele lengte ervan uit soepele buigzame kunststof bestaat. Drempel 3 voorkomt dat bij gebruikelijke riool- 10 03 639 4 waterspiegels rioolwater in het kanaal 2 terechtkomt. Als door sterke regenval of andere factoren rioolwater over de drempel 3 stroomt, komt dit in het kanaal 2 dat als berging voor het rioolwater fungeert waardoor wordt voorkomen dat dit 5 op het oppervlaktewater wordt geloosd. In het kanaal 2 bezinkt het in het rioolwater aanwezige slib. Als de toevoer van rioolwater de bergingscapaciteit van de overstortinrich-ting overschrijdt, wordt ten minste ten dele in het kanaal 2 geklaard rioolwater via een door een tweede drempel 4 belt) grensde afvoeropening 8 afgegeven aan een tweede compartiment 9 van put 10. Aangezien het slib ten minste deels in het kanaal 2 is bezonken, wordt bij overschrijding van de bergingscapaciteit het oppervlaktewater niet overmatig belast met verontreinigen, zoals nutriënten.

15 Dankzij het gebruik van kunststof kan een lichte constructie worden verschaft waarvoor geen fundering noodzakelijk is. Alleen bij gebruik van putten, zoals weergegeven in Fig. 1, kan het nodig zijn dat deze worden gefundeerd. Doordat het kunststof kanaal 2 niet hoeft te worden gefun-20 deerd wordt een aanzienlijke besparing bereikt. Aangezien de overstortinriching niet als een massieve betonnen constructie is uitgevoerd, zoals volgens de stand van de techniek, kunnen de delen pre-fab worden vervaardigd en kunnen de samenstellende delen op de bouwplaats tot de overstortinrichting 25 worden opgebouwd. Derhalve is de overstortinrichting volgens de uitvinding doelmatig te vervaardigen. Aangezien de inrichting uit losneembare, afzonderlijke delen wordt opgebouwd, is het mogelijk de inrichting zonder kapitaalvernietiging af te breken en desgewenst elders weer op te bouwen. Het gebruik 30 van kunststof kanalen maakt het mogelijk om de capaciteit van de relatief eenvoudig aan te passen en met beperkte stappen te vergroten (of te verkleinen). Het is, voor het beperken van de voor de overstortinrichting benodigde ruimte, mogelijk om de buizen te stapelen, waarbij de hoger gelegen buizen 35 desgewenst met pompen worden gevoed, respectievelijk uit na drempels 4 geplaatste compartimenten ten minste ten dele geklaard rioolwater wordt weggepompt.

In geval van een toevloed van rioolwater tot boven de drempel 3 vult het kanaal 2 zich (Fig. 3, 4). Na afvoeren 1 0 03 639 5 van in de inrichting geborgen rioolwater uit de inrichting, vouwt het buigzame kunststof kanaal 2 zich ineen (Fig. 2, 5), onder invloed van zijn eigen gewicht of door de daarop drukkende watermassa, zoals in het onderhavige voorbeeld. Hier-5 door bestaat er geen open verbinding meer tussen het riool en de omgeving, wat geuroverlast beperkt. Aangezien de inrichting volgens de uitvinding in ongevulde toestand weinig lucht bevat, wordt ook bij snel vullen van de inrichting geen grote hoeveelheid lucht uitgeblazen die geuroverlast kan veroorza-10 ken.

De verhouding van de lengte en de diameter van de kunststof kanalen volgens de uitvinding is geschikt ten minste 15, bij voorkeur ten minste 25. Aldus wordt een afdoende bezinking bereikt en wordt vermeden dat bezonken slib 15 weer opwervelt. De diameter van de kunststof kanalen is geschikt 1,25 m of minder, bijvoorbeeld 1 m. De doorsnede van een (gevuld) kanaal is niet noodzakelijkerwijs cirkelvormig en kan ook rechthoekig of anderszins zijn gevormd. In een dergelijk geval is de hoogte van het kanaal geschikt 1,25 m 20 en zijn de genoemde waarden voor de verhouding onverminderd geldig. De kanalen zijn niet noodzakelijkerwijs recht en kunnen bochten bevatten.

Fig. 2 geeft een dwarsdoorsnede van de inrichting volgens Fig. 1 weer volgens lijn A-A met een leeg kanaal 2 25 weer, waarbij het buigzame kunststof kanaal 2 de overstortin-richting onder de waterspiegel van een plas is aangebracht (Fig. 3 stemt overeen met Fig. 2 maar stelt de overstortin-richting met een gevuld buigzaam kunststof kanaal 2 voor). Aldus wordt het ruimtebeslag geminimaliseerd. De drempels 4, 30 5 dienen zich hoger, bij voorkeur ten minste 10 cm hoger, te bevinden dan het wateroppervlak van de plas. De plas kan al dan niet worden gebruikt voor het lozen van geklaard rioolwater in het geval de bergingscapaciteit van de overstortin-richting tekortschiet. Ofschoon in Fig. 2 en 3 is aangegeven 35 dat de kunststof kanalen over de zijwand ervan met elkaar verbonden zijn, is dit niet noodzakelijk.

Vanzelfsprekend wordt er rekening mee gehouden dat de uiteinden van de slang niet als gevolg van spanningen bij ledigen en vullen uitscheuren.

1 0 0 3 6 39 6

Het is voor de deskundige duidelijk dat de onderhavige uitvinding op vele wijzen kan worden uitgevoerd. Zo kan het kunststof kanaal ook bijvoorbeeld alleen aan de onderzijde van het kanaal als flexibele kunststof zijn uitgevoerd, 5 waarbij de bovenzijde een of meer stijve (kunststof) platen omvat. Aldus wordt het kanaal beschermd tegen beschadigingen terwijl het buigzame karakter van het kanaal behouden blijft. Ook de onderzijde kan een of meer stijve platen omvatten, doch er dienen altijd wanden buigzaam te zijn om het zich 10 vouwen van het kanaal mogelijk te maken.

1 0 03 639

Claims (5)

1. Overstortinrichting welke een door een eerste drempel begrensde aanvoeropening voor het toevoeren van een gesuspendeerde deeltjes bevattende vloeistof en een langgerekt kanaal bezit, welk langgerekte kanaal uitmondt op een 5 door een tweede drempel begrensde uitlaatopening, met het kenmerk, dat het langgerekte kanaal over ten minste een deel van de lengte ervan wordt gevormd door een buigzaam kunststof kanaal, waarbij de lengte van het buigzame deel van het kanaal zodanig is dat, in een niet met vloeistof gevulde 10 toestand van het kanaal, de bovenzijde van het buigzame kanaal en de onderzijde over een deel van de lengte van de buigzame slang contact maken.

2. Overstortinrichting volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de overstortinrichting meer langgerekte kanalen 15 omvat.

3. Overstortinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het langgerekte kanaal over in hoofdzaa*. de gehele lengte ervan wordt gevormd door een buigzame slang.

4. Overstortinrichting volgens één der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de verhouding van de lengte van het kanaal tot de diameter ten minste 25 is.

5. Overstortinrichting volgens één der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de diameter ten hoogste 1,25 m is. 1 0 0 3 639