NL1003632C2 - Voertuig met kantelbare cabine. - Google Patents

Voertuig met kantelbare cabine. Download PDF

Info

Publication number
NL1003632C2
NL1003632C2 NL1003632A NL1003632A NL1003632C2 NL 1003632 C2 NL1003632 C2 NL 1003632C2 NL 1003632 A NL1003632 A NL 1003632A NL 1003632 A NL1003632 A NL 1003632A NL 1003632 C2 NL1003632 C2 NL 1003632C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pivot axis
piston
cabin
cylinder device
arm
Prior art date
Application number
NL1003632A
Other languages
English (en)
Inventor
Lambertus Johannes Sonneborn
Johannes Fredericus Van Galen
Original Assignee
Applied Power Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Applied Power Inc filed Critical Applied Power Inc
Priority to NL1003632A priority Critical patent/NL1003632C2/nl
Priority to DE29723887U priority patent/DE29723887U1/de
Priority to PCT/NL1997/000371 priority patent/WO1998003389A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1003632C2 publication Critical patent/NL1003632C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D33/00Superstructures for load-carrying vehicles
    • B62D33/06Drivers' cabs
    • B62D33/063Drivers' cabs movable from one position into at least one other position, e.g. tiltable, pivotable about a vertical axis, displaceable from one side of the vehicle to the other
    • B62D33/067Drivers' cabs movable from one position into at least one other position, e.g. tiltable, pivotable about a vertical axis, displaceable from one side of the vehicle to the other tiltable
    • B62D33/07Drivers' cabs movable from one position into at least one other position, e.g. tiltable, pivotable about a vertical axis, displaceable from one side of the vehicle to the other tiltable characterised by the device for locking the cab in the tilted or in the driving position

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Body Structure For Vehicles (AREA)
  • Vehicle Body Suspensions (AREA)
  • Component Parts Of Construction Machinery (AREA)

Description

Korte aanduiding: Voertuig met kantelbare cabine.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijk voertuig is bijvoorbeeld bekend uit DE 33 14 404. Bij de kantelinrichting van dit bekende voertuig 5 vormt het vrije einde van de zuiger/cilinder-inrichting het eerste aanslagvlak. De bodem van de cabine is voorzien van een steun, die een as draagt, welke as de eerste zwenkaslijn van de kantelinrichting definieert. Op een met de effectieve lengte van de arm overeenkomende afstand van de eerste zwenkaslijn 10 is de bodem van de cabine voorzien van een verstevigd gedeelte dat het tweede aanslagvlak van de bekende kantelinrichting vormt. Wanneer de zuiger/cilinder-inrichting vanuit de bij het rijden met het voertuig behorende ingetrokken stand wordt uitgeschoven, zwenkt de arm om de eerste zwenkaslijn, zonder daarbij de cabine 15 te kantelen, totdat het eerste aanslagvlak en het tweede aanslagvlak tegen elkaar komen te liggen. In die stand loopt de arm ongeveer evenwijdig aan de bodem van de cabine, dwars op de zuiger/cilinder-inrichting. Bij het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting oefent deze, via het eerste 20 aanslagvlak, een kracht uit tegen het tweede aanslagvlak van de cabine, waardoor de cabine naar voren kantelt. Daarbij zwenkt de zuiger/cilinder-inrichting om de tweede zwenkaslijn ten opzichte van de cabine.
Een voertuig volgens de aanhef van conclusie 1 is tevens 25 bekend uit de Japanse gepubliceerde aanvrage JP 62-55278 van Jidosha Kiki Co Ltd.
Om te voorkomen dat de cabine, op het moment dat het zwaartepunt daarvan vóór de kantelas komt te liggen bij het naar voren kantelen van de cabine, plotseling naar voren klapt, 30 omvatten de kantelinrichtingen van de bekende voertuigen borgmiddelen. Deze borgmiddelen bewerkstelligen dat de tweede zwenkaslijn tijdens het kantelen van de cabine een vaste positie behoudt ten opzichte van de cabine.
Voor het verschaffen van de eerste zwenkaslijn, het tweede 35 aanslagvlak, en de borgmiddelen zijn de bekende voertuigen aan 1003632 - 2 - de bodemzijde van de cabine voorzien van een grote en zwaar uitgevoerde steun. Ook de arm zelf is bij de bekende voertuigen zwaar en robuust uitgevoerd omdat deze arm tijdens het kantelen aanzienlijke krachten moet opnemen.
5 De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde kantel inrichting te verschaffen, die met name een lichtere en kleinere uitvoering toelaat van de bevestiging van de arm aan het voertuig, met name aan de cabinebodem, en van de arm zelf, alsmede een eenvoudige uitvoering van de borgmiddelen mogelijk 10 maakt.
Dit oogmerk wordt bereikt door een voertuig volgens de aanhef van conclusie 1, dat is gekenmerkt, doordat de kantelinrichting zo is uitgevoerd dat, wanneer het eerste aanslagvlak en het tweede aanslagvlak tegen elkaar komen te 15 liggen, de eerste zwenkaslijn in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn ligt tussen de tweede zwenkaslijn en de derde zwenkaslijn, waardoor de zuiger/cilinder-inrichting bij het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting om de eerste zwenkaslijn een zwenkbeweging uitvoert. Door deze uitvoering grijpen de door 20 de zuiger/cilinder-inrichting uitgeoefende krachten op het voertuig aan op de plaats waar de arm met het voertuig is verbonden in plaats van op een afstand daarvan, zoals bij de bekende voertuigen. Dit maakt een lichte, compacte uitvoering mogelijk van dat deel van het voertuig. Aangezien de tweede 25 zwenkas tijdens het kantelen van de cabine op de lijn tussen de eerste zwenkas en de derde zwenkas ligt, welke lijn bij voorkeur overeenkomt met de lengte-as van de zuiger/cilinder-inrichting, worden buigbelastingen op de zuiger/cilinder-inrichting vermeden.
30 Bij voorkeur is de kantelinrichting zo is uitgevoerd dat in de stand, waarin de eerste zwenkaslijn in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn ligt tussen de tweede zwenkaslijn en de derde zwenkaslijn, door de zuiger/cilinder-inrichting uitgeoefende krachten rechtstreeks aangrijpen op het via de 35 arm daarmee verbonden deel van het voertuig zonder een aanzienlijke kracht uit te oefenen op de arm zelf. Dit maakt een zeer lichte uitvoering van de arm en van het onderdeel dat 1003632 - 3 - de eerste zwenkaslijn verschaft mogelijk.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn beschreven in de conclusies en in de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: 5 fig. 1 schematisch in zijaanzicht het voorste deel van een uitvoeringsvoorbeeld van het voertuig volgens de uitvinding, fig. 2 op grotere schaal en in twee standen een variant van de in figuur 1 getoonde kop van de zuiger/cilinder-inrichting, alsmede de in figuur 1 getoonde arm en de 10 bevestigingsas van de arm aan de cabine van het voertuig, figs 3a-3d schematisch achtereenvolgende standen van de kantelinrichting van het voertuig in fig. 2, fig. 4 op grotere schaal details A en B in fig. 3d, en figs. 5a-h schematisch opeenvolgende standen van de kop 15 van de zuiger/cilinder-inrichting, alsmede van de arm en de bevestiging van de arm aan de cabine van een volgend uitvoeringsvoorbeeld van het voertuig volgens de uitvinding.
In figuur 1 is het voorste deel van een voertuig 1 met 20 een kantelbare bestuurderscabine 2 getoond. De cabine 2 is zoals gebruikelijk op chassis 3 aangebracht en via scharniermiddelen 4 met het chassis 3 verbonden. De scharniermiddelen 4 zijn zo uitgevoerd dat de cabine 2 over een hoek kantelbaar is ten opzichte van het chassis 3 om een door de scharniermiddelen 25 4 gedefinieerde kantelas 5 tussen een rijstand (doorgetrokken lijnen) en een naar voren gekantelde stand (streeplijnen). In de gekantelde stand van de cabine 2 kan onderhoud worden uitgevoerd aan het voertuig 1, in het bijzonder aan de motor.
De cabine 2 is via ophangingsmiddelen 6, die zijn 30 geplaatst tussen de cabine 2 en het chassis 3, op en neer beweegbaar verend ondersteund ten opzichte van het chassis 3.
Voor het naar voren en weer terug kantelen van de cabine 2 is het voertuig 1 voorzien van een hydraulische kantel inrichting. Deze kantel inrichting omvat een dubbelwerkende 35 lineaire hydraulische zuiger/cilinder-inrichting 10, in de praktijk meestal één aan één zijde van de cabine 2.
Via een eerste bevestigingsmiddel 11 is het als 1003632 - 4 - cilinderlichaameinde aangeduide einde van de zuiger/cilinder-inrichting 10 verbonden roet het chassis 3. Het andere, als zuigerstangeinde aangeduide einde van de zuiger/cilinder-inrichting 10 is via een tweede bevestigingsmiddel 12 verbonden 5 roet de cabine 2. De figuren 2, 3, 4 en 5 tonen meer in detail mogelijke uitvoeringsvormen van het tweede bevestigingsmiddel.
De zuiger/cilinder-inrichting 10 is aangesloten op een niet weergegeven hydraulisch poropaggregaat voor het toevoeren van hydraulische vloeistof aan de zuiger/cilinder-inrichting. 10 Hierdoor kan, op op zich bekende wijze, de zuigerstang ten opzichte van het cilinderlichaam worden in- en uitgeschoven en daarmee de lengte van de zuiger/cilinder-inrichting worden veranderd.
Het eerste bevestigingsmiddel 11 verschaft een 15 zwenkbevestiging van het cilinderlichaam ten opzichte van het chassis 3 van het voertuig 1 om een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de kantelas 5 van de cabine 2 uitstrekkende derde zwenkaslijn 19.
Het tweede bevestigingsmiddel 12, waarvan een mogelijke 2 0 uitvoering nader is getoond in figuur 2, omvat een aan de bodem van de cabine 2 aangebrachte steun 13, die een as 14 draagt. De as 14 strekt zich evenwijdig uit aan de kantelas 5 van de cabine 2 en vormt op een in hoofdzaak vaste plaats ten opzichte van de cabine 2 een eerste zwenkaslijn 15 van de 25 kantelinrichting. Verder omvat het eerste bevestigingsmiddel 12 een arm 16, die zich uitstrekt tussen de eerste zwenkaslijn 15 en een tweede zwenkaslijn 17, die wordt verschaft door een as 18. De as 18 verbindt de arm 16 zwenkbaar met het zuigerstangeinde van de zuiger/cilinder-inrichting 10. Zowel 30 de eerste zwenkaslijn 15 als de tweede zwenkaslijn 17 strekken zich evenwijdig aan de kantelas 5 van de cabine 2 uit, zodat de arm 16 zwenkbaar is in een vlak loodrecht op kantelas 5.
Door de hierboven beschreven constructie met de arm 16 is in de rijstand van de cabine 2 een ongehinderde veerbeweging 35 van de cabine 2 ten opzichte van het chassis 3 mogelijk zonder dat een aanzienlijke kracht wordt uitgeoefend op de zuiger/cilinder-inrichting 10.
1003632 - 5 -
Het samenstel van de arm 16 en de zuiger/cilinder-inrichting 10 heeft een eerste aanslagvlak 20, dat wordt gevormd door de bodem van verdieping 21, die in de op het einde van de zuigerstang aangebrachte kop 22 is voorzien.
5 Het door de arm 16 met de zuiger/cilinder-inrichting 10 verbonden deel van het voertuig 1, in dit geval de cabine 2, heeft een tweede aanslagvlak 23, dat wordt gevormd door de aan de bodem van de cabine 2 aangebrachte as 14.
Wanneer de zuiger/cilinder-inrichting 10 vanuit de bij 10 de rijstand van de cabine 2 behorende stand wordt uitgeschoven, voert de arm 16 een zwenkbeweging uit om de as 14 zonder daarbij de cabine 2 te kantelen totdat het eerste aanslagvlak 20 en het tweede aanslagvlak 23 tegen elkaar komen te liggen, dat wil zeggen totdat de as 14 in de verdieping 21 in de kop 22 15 van de zuiger/cilinder-inrichting 10 komt.
In figuur 2 zijn de kop 22 van de zuiger/cilinder-inrichting 10 en de arm 16 in twee verschillende standen getoond ten opzichte van de aan de cabine aangebrachte as 14. Hierbij duiden de verwijzingscijfers zonder accent op de onderdelen 20 van hut tweede bevestigingsmiddel 12 in de stand van de kantel inrichting die overeenkomt met de in figuur 1 getoonde rijstand van de cabine en de verwijzingscijfers met accent duiden dezelfde onderdelen aan in de stand waarin het eerste aanslagvlak 20 en het tweede aanslagvlak 23 tegen elkaar liggen, waarbij 25 de cabine 2 zich nog steeds in de rijstand bevindt.
De kantelinrichting is zo uitgevoerd dat, wanneer het eerste aanslagvlak 20 en het tweede aanslagvlak 23 tegen elkaar komen te liggen, de eerste zwenkaslijn 15 in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn "1" ligt tussen de tweede zwenkaslijn 17 en 30 de derde zwenkaslijn 19, welke lijn "1" bij voorkeur overeenkomt met de lengte-as van de zuiger/cilinder-inrichting 10. Hierdoor wordt bereikt dat de zuiger/cilinder-inrichting 10 bij het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 om de eerste zwenkaslijn 15 een zwenkbeweging uitvoert ten opzichte van de 35 cabine 2.
Voor het borgen van de stand waarin de eerste zwenkaslijn 15 in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn "1" ligt, is er in 1003632 - 6 - voorzien dat het eerste aanslagvlak 20 en het tweede aanslagvlak 23 zo zijn opgesteld dat bij het uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 de denkbeeldige lijn "1" de eerste zwenkaslijn 15 passeert. In figuur 2 is te herkennen dat de 5 verbindingslijn tussen de eerste zwenkaslijn 15 en de tweede zwenkaslijn 17 een hoek insluit met de lijn "l" aan de van de toegang van de verdieping 21 afgekeerde zijde van de lijn ”1". Zolang de arm 16 een druk- of trekkracht overbrengt tussen de eerste zwenkaslijn 15 en de tweede zwenkaslijn 17, bewerkstelligt 10 deze constructie dat de kop 22 om de as 14 blijft liggen. De cabine 2 van een voertuig 1 dient echter vaak zover naar voren te worden gekanteld dat het zwaartepunt daarvan vóór de kantelas 5 komt te liggen. Wanneer dit zwaartepunt van de cabine 2 vertikaal boven de kantelas 5 komt, is de arm 16 in beginsel 15 onbelast en bestaat het risico dat de as 14 uit de verdieping 21 komt. Als gevolg daarvan zou de cabine 2 met een klap naar voren kantelen, hetgeen gevaarlijk en ongewenst is.
In de figuren 3a, 3b en 3c is zeer schematisch in drie achtereenvolgende standen en in figuur 3d in nog eens vier 20 daaropvolgende standen een uitvoeringsvariant van het in figuur 1 getoonde tweede bevestigingsmiddel 12 weergeven, waarbij het verschil met het in figuur 2 getoonde bevestigingsmiddel 12 alleen bestaat uit de wijze van borging van de aan de cabine aangebrachte as ten opzichte van de zuiger/cilinder-inrichting. 25 Om deze reden zijn met de figuren 1 en 2 corresponderende onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.
Figuur 3a komt overeen met de ingeschoven stand van de zuiger/cilinder-inrichting 10 (onderste weergave in figuur 2) en figuur 3c met de stand, waarin het bij de zuiger/cilinder-30 inrichting behorende aanslagvlak net met het bij de cabine behorende aanslagvlak in contact is gekomen (bovenste weergave in figuur 2). Figuur 3b toont een tussenliggende stand.
In figuur 3d zijn vier achtereenvolgende standen van het tweede bevestigingsmiddel getoond, respectievelijk aangeduid 35 met I, II, III en IV, tijdens het daadwerkelijk naar voren kantelen van de cabine 2. De stand I komt overeen met de in figuur 3c getoonde stand. Bij de stand IV ligt het niet 1003632 - 7 - weergegeven zwaartepunt van de cabine vóór de kantelas 5.
Om het bovengenoemde probleem van het plotseling naar voren klappen van de cabine 2, als het zwaartepunt daarvan de vertikale lijn door de kantelas 5 passeert, te vermijden, is 5 bij deze uitvoeringsvariant voorzien in een speciale uitvoering van de aan de bodem van de cabine 2 aangebrachte as 41 en de verdieping 42 in de kop 43 van de zuiger/cilinder-inrichting 10. Deze uitvoering te herkennen in de weergave van de details A en B van figuur 3d op grotere schaal in figuur 4.
10 De as 41 en de verdieping 42 zijn, gezien in het vlak loodrecht op de as 41, zo uitgevoerd, dat tijdens en als gevolg van het naar voren kantelen van de cabine 2, de as 41 en de kop 43 vormsluitend met elkaar in ingrijping komen. Hiertoe is de toegang van de verdieping 4 2 zo opgesteld en uitgevoerd 15 dat de as 41 in de verdieping 42 kan komen als de cabine 2 zich in de rijstand bevindt, maar er niet meer uit kan als de kop 43 met de verdieping 42 over een bepaalde hoek is gezwenkt om de as 41, hetgeen bij het naar voren kantelen van de cabine 2 gebeurt. In detail B van figuur 4 is te herkennen dat 20 begrenzingsrand 46 van de verdieping 42 de as 41 in de verdieping 42 van de kop 43 houdt.
De figuren 5a-h tonen een volgende uitvoeringsvorm van het de arm omvattende bevestigingsmiddel 50 van het voertuig volgens de uitvinding. In de navolgende beschrijving wordt dit 25 bevestigingsmiddel 50 geacht te zijn opgesteld ter plaatse van het tweede bevestigingsmiddel 12 in figuur 1. Overeenkomstige onderdelen van het voertuig zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.
Het bevestigingsmiddel 50 omvat een aan de bodem van 30 de cabine 2 aangebrachte steun 53, die een as 54 draagt. De as 54 strekt zich evenwijdig uit aan de kantelas van de cabine 2 en vormt op een in hoofdzaak vaste plaats ten opzichte van de cabine 2 een eerste zwenkaslijn 55 van de kantel inrichting. Verder omvat het bevestigingsmiddel 50 een arm 56, die zich 35 uitstrekt tussen de eerste zwenkaslijn 55 en een tweede zwenkaslijn 57, die wordt verschaft door een as 58. De as 58 verbindt de arm 56 zwenkbaar met het zuigerstangeinde van de 1003632 - 8 - zuiger/cilinder-inrichting 50. Zowel de eerste zwenkaslijn 55 als de tweede zwenkaslijn 57 strekken zich evenwijdig aan de kantelas van de cabine uit, zodat de arm 56 zwenkbaar is in een vlak loodrecht op die kantelas.
5 Het samenstel van de arm 56 en de zuiger/cilinder- inrichting 10 heeft een eerste aanslagvlak 60, dat wordt gevormd door de bodem van verdieping 61, die in de op het einde van de zuigerstang aangebrachte kop 62 is voorzien.
Het door de arm 56 met de zuiger/cilinder-inrichting 10 verbonden 10 deel van het voertuig 1, in dit geval de cabine 2 (zie fig. 1), heeft een tweede aanslagvlak 63, dat wordt gevormd door de aan de bodem van de cabine 2 aangebrachte as 54.
Wanneer de zuiger/cilinder-inrichting 10 vanuit de bij de rijstand van de cabine 2 behorende stand (figuur 5a) wordt 15 uitgeschoven, voert de arm 56 een zwenkbeweging uit om de as 54 zonder daarbij de cabine 2 te kantelen (figuren 5b en 5c) totdat het eerste aanslagvlak 60 en het tweede aanslagvlak 63 tegen elkaar komen te liggen (figuur 5d) , dat wil zeggen totdat de as 54 in de verdieping 61 in de kop 62 van de zuiger/cilinder- 20 inrichting 10 komt.
De kantelinrichting is zo uitgevoerd dat, wanneer het eerste aanslagvlak 60 en het tweede aanslagvlak 63 tegen elkaar komen te liggen, de eerste zwenkaslijn 55 in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn ”1" ligt tussen de tweede zwenkaslijn 57 en 25 de derde zwenkaslijn 19 (zie fig. 1) , welke lijn ”1" bij voorkeur overeenkomt met de lengte-as van de zuiger/cilinder-inrichting 10. Hierdoor wordt bereikt dat de zuiger/cilinder-inrichting 10 bij het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 om de eerste zwenkaslijn 55 een zwenkbeweging uitvoert ten 30 opzichte van de cabine 2.
De in de figuren 5a-5h getoonde arm 56 is geen starre arm maar is elastisch uitgevoerd, dat wil zeggen dat de effectieve lengte van de arm 56 tussen de eerste zwenkaslijn 55 en de tweede zwenkaslijn 57 verandert onder invloed van een 35 op de arm 56 uitgeoefende kracht. De elastische uitvoering van de arm 56 dient om te bewerkstelligen dat de door de zuiger/cilinder-inrichting 10 uitgeoefende krachten niet via 1003632 - 9 - de arm 56 zelf naar de steun 53 worden overgebracht maar rechtstreeks van de zuiger/cilinder-inrichting 10 naar de steun 53 lopen, zodat de arm 56 die krachten niet hoeft door te leiden. Wanneer bij het uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 5 10 de stand in figuur 5d is bereikt, ligt de as 54 met enige zijdelingse speling in de verdieping 61. Doordat de zuiger/cilinder-inrichting 10 voor het kantelen van de cabine 2 verder uitschuift en de arm 56 elastisch is, komt de as 54 aan te liggen tegen zijde 66 (zie figuur 5a) van de verdieping 10 61. De afstand tussen de eerste zwenkas 55 en de tweede zwenkas 57 is in figuur 5e dus groter dan in figuur 5d. Pas na het bereiken van de stand van figuur 5e leidt het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 tot het kantelen van de cabine 2. De figuren 5f-5h tonen drie opeenvolgende standen 15 tijdens het kantelen van de cabine 2.
Ook bij de in figuren 5a-h weergegeven kantel inrichting zijn borgmiddelen voorzien om te voorkomen dat de as 54 en de kop 62 onbedoeld van elkaar loskomen. Daartoe is de steun 53 voorzien van een uitsteeksel 70 en is de kop 62 voorzien van 20 een haakorgaan 71. Het uitsteeksel 70 ..-m het haakorgaan 71 zijn zo opgesteld en uitgevoerd dat zij tijdens en als gevolg van het naar voren kantelen van de cabine 2 met elkaar in ingrijping komen en zo verhinderen dat de kop 62 van de as 54 vandaan beweegt. Omdat de bij het kantelen van de cabine 2 door de 25 zuiger/cilinder-inrichting 10 uitgeoefende krachten rechtstreeks op de as 54 worden uitgeoefend, hebben deze borgmiddelen geen krachtoverbrengingstaak en kunnen licht en klein zijn uitgevoerd.
Een lichte uitvoering van de borgmiddelen wordt ook bevoordeeld doordat, net als bij het in figuur 2 getoonde 30 bevestigingsmiddel 12, er in is voorzien dat het eerste aanslagvlak 60 en tweede aanslagvlak 63 zo zijn opgesteld dat bij het uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 de denkbeeldige lijn "1" de eerste zwenkaslijn 55 passeert.
Een andere borgmogelijkheid wordt verkregen door de 35 verdieping 61 zodanig te vormen dat de zijde 66 een zich in de richting van de derde zwenkas 19 uitstrekkende uitsparing vormt, waar de as 54 in de stand van figuur 5e zo in komt te 1003632 - 10 - liggen dat een uit de verdieping 61 bewegen van de as 54 niet mogelijk is. In figuur 5a is deze vorm van de verdieping 61 met een streeplijn aangeduid. Voor de borging tijdens het weer achterover kantelen van de cabine, kan zijn voorzien in een 5 soortgelijke uitvoering van de verdieping 61 aan de tegenover zijde 66 gelegen zijde. Ook dit is met een streeplijn in fig. 5a aangeduid.
In plaats van de elastische uitvoering van de arm 56 voorziet een variant in een starre arm, die via een elastische 10 verbinding is aangebracht aan het voertuig en/of de zuiger/cilinder-inrichting. Een elastische uitvoering van de arm zelf of de verbinding daarvan aan het voertuig en/of de zuiger/cilinder-inrichting, met het doel de door de zuiger/cilinder-inrichting uitgeoefende kracht rechtstreeks 15 naar het via de arm daarmee verbonden deel van het voertuig te leiden, is uiteraard ook voordelig bij de aan de hand van de figuren 1-4 beschreven inrichtingen.
Het zal duidelijk zijn dat de uitvindingsgedachte ook van toepassing is in geval de arm de zuiger/cilinder-inrichting 20 verbindt met het chassis van het voertuig in plaats van met de cabine zoals in de figuren is getoond. Ook is de uitvindingsgedachte van toepassing wanneer de zuiger/cilinder-inrichting in de rijstand van de cabine niet zoals in de figuren is getoond naar achteren wijst maar vertikaal omhoog of naar 25 voren.
1003632

Claims (10)

1. Voertuig (1) omvattende een kantelbare cabine (2) en een chassis (3) , welke cabine over een hoek kantelbaar is ten opzichte van het chassis om een kantelas (5) tussen een rijstand en een naar voren gekantelde stand, 5 ophangingsmiddelen (6), die zijn geplaatst tussen de cabine en het chassis en die de cabine op en neer beweegbaar verend ondersteunen ten opzichte van het chassis, een kantelinrichting voor het kantelen van de cabine, welke kantelinrichting een zuiger/cilinder-inrichting (10), een eerste 10 bevestigingsmiddel (11), dat de zuiger/cilinder-inrichting met het chassis verbindt, en een tweede bevestigingsmiddel (12), dat de zuiger/cilinder-inrichting met de cabine verbindt, omvat, waarbij de zuiger/cilinder-inrichting (10) in lengterichting in- en uitschuifbaar is voor het kantelen van de cabine, 15 waarbij het eerste of het tweede bevestigingsmiddel (12) een arm (16) omvat, die zich uitstrekt tussen een eerste zwenkaslijn (15), die in hoofdzaak vast is aangebracht aan het chassis, respectievelijk de cabine (2), enerzijds en ee’· tweede zwenkaslijn (17) , die in hoofdzaak vast is aangebracht aan de 20 zuiger/cilinder-inrichting (10), anderzijds, welke eerste en tweede zwenkaslijn (15,17) zich uitstrekken evenwijdig aan de kantelas (5) van de cabine (2), zodat de arm (16) zwenkbaar is in een vlak loodrecht op die kantelas (5), en waarbij het andere bevestigingsmiddel (11) eenderde zwenkaslijn (19) omvat, 25 die vast is aangebracht aan het chassis (3), respectievelijk de cabine, evenwijdig aan de kantelas (5) van de cabine, en de zuiger/cilinder-inrichting (10) zwenkbaar is om de derde zwenkaslijn (19), zodat in de rijstand van de cabine een ongehinderde veerbeweging van de cabine ten opzichte van het 30 chassis mogelijk is zonder dat een aanzienlijke kracht wordt uitgeoefend op de zuiger/cilinder-inrichting (10), waarbij het samenstel van de arm (16) en de zuiger/cilinder-inrichting (10) een eerste aanslagvlak (20) heeft en het chassis, respectievelijk de cabine (2), welke door de arm (16) met de 35 zuiger/cilinder-inrichting (10) is verbonden, een tweede 1003632 - 12 - aanslagvlak (23) heeft, zodat, wanneer de zuiger/cilinder-inrichting (10) vanuit de bij de rijstand van de cabine behorende stand wordt uitgeschoven, de arm (16) een zwenkbeweging uitvoert zonder daarbij de cabine (2) te kantelen totdat het eerste (20) 5 en het tweede aanslagvlak (23) tegen elkaar komen te liggen, met het kenmerk, dat de kantel inrichting zo is uitgevoerd dat, wanneer het eerste aanslagvlak (20) en het tweede aanslagvlak (23) tegen elkaar komen te liggen, de eerste zwenkaslijn (15) in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn (1) ligt tussen de tweede 10 zwenkaslijn (17) en de derde zwenkaslijn (19), waardoor de zuiger/cilinder-inrichting (10) bij het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting (10) om de eerste zwenkaslijn (15) een zwenkbeweging uitvoert. 15
2 . Voertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de kantelinrichting zo is uitgevoerd dat in de stand, waarin de eerste zwenkaslijn (55) in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn ligt tussen de tweede zwenkaslijn (58) en de derde zwenkaslijn (19), door de zuiger/cilinder-inrichting (10) 20 uitgeoefende krachten rechtstreeks aangrijpen op het via de arm (56) daarmee verbonden deel (2) van het voertuig zonder een aanzienlijke kracht uit te oefenen op de arm (56).
3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 25 kantel inrichting borgmiddelen omvat voor het borgen van de stand, waarin de eerste zwenkaslijn in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn ligt tussen de tweede zwenkaslijn en de derde zwenkaslijn, zodat de zuiger/cilinder-inrichting om de eerste zwenkaslijn zwenkbaar is verbonden met het via de arm daarmee verbonden 30 deel van het voertuig.
4. Voertuig volgens conclusie 3, waarbij de borgmiddelen zijn verschaft doordat kantelinrichting zo is uitgevoerd dat, wanneer het eerste aanslagvlak en het tweede aanslagvlak tegen 35 elkaar komen te liggen, de eerste zwenkaslijn (15;55) voorbij de denkbeeldige lijn (1) ligt tussen de tweede zwenkaslijn (17;57) en de derde zwenkaslijn (19). 1003632 - 13 -
5. Voertuig volgens conclusie 3, waarbij de borgmiddelen enerzijds aan de zuiger/cilinder-inrichting en anderzijds aan het via de arm daarmee verbonden deel van het voertuig aangebrachte delen (46,4l;70,71) omvatten, welke delen tijdens 5 en als gevolg van het vanuit de rijstand naar voren kantelen van de cabine, in ieder geval voordat het zwaartepunt van de cabine de kantelas passeert, met elkaar in ingrijping komen.
6. Voertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 10 waarbij de kantelinrichting een as (14; 41; 54) omvat die de eerste zwenkaslijn (15;55) definieert en de zuiger/cilinder-inrichting tussen de tweede zwenkaslijn (17;57) en de derde zwenkaslijn (19) , op een afstand van de tweede zwenkaslijn (17;57) die in hoofdzaak overeenkomt met de door de arm (16; 56) bepaalde afstand 15 tussen de eerste zwenkaslijn (15;55) en de tweede zwenkaslijn (17;57), is voorzien van een verdieping (21;42;61) voor het opnemen van de de eerste zwenkaslijn definierende as (14;41;54), waarbij de verdieping het eerste aanslagvlak (20;60) vormt en de as het tweede aanslagvlak (23;63). 20
7. Voertuig volgens conclusie 6, waarbij de as (41) en de verdieping (42) , gezien in een vlak loodrecht op de as (41), zo zijn uitgevoerd dat de as (41) en de zuiger/cilinder-inrichting (10) tijdens en als gevolg van het vanuit de rijstand 25 naar voren kantelen van de cabine, in ieder geval voordat het zwaartepunt van de cabine de kantelas passeert, met elkaar vormsluitend in ingrijping komen.
8. Voertuig volgens conclusie 2, waarbij de arm (56) een 30 elastische verbinding vormt tussen de eerste zwenkaslijn (55) en de tweede zwenkaslijn (57) .
9. Voertuig volgens conclusie 2, waarbij de verbinding tussen de arm en de zuiger-cilinder-inrichting elastisch is uitgevoerd. 35
10. Kantelinrichting voor een voertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies. 1003632
NL1003632A 1996-07-18 1996-07-18 Voertuig met kantelbare cabine. NL1003632C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003632A NL1003632C2 (nl) 1996-07-18 1996-07-18 Voertuig met kantelbare cabine.
DE29723887U DE29723887U1 (de) 1996-07-18 1997-07-01 Fahrzeug mit kippbarem Fahrerhaus
PCT/NL1997/000371 WO1998003389A1 (en) 1996-07-18 1997-07-01 Vehicle with a tiltable cab

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003632A NL1003632C2 (nl) 1996-07-18 1996-07-18 Voertuig met kantelbare cabine.
NL1003632 1996-07-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1003632C2 true NL1003632C2 (nl) 1998-01-21

Family

ID=19763233

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003632A NL1003632C2 (nl) 1996-07-18 1996-07-18 Voertuig met kantelbare cabine.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE29723887U1 (nl)
NL (1) NL1003632C2 (nl)
WO (1) WO1998003389A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19805870B4 (de) * 1998-02-13 2005-02-24 Daimlerchrysler Ag Kippvorrichtung für abgefederte Fahrerhäuser von Nutzfahrzeugen
NL1011648C2 (nl) * 1999-03-23 2000-09-27 Applied Power Inc Kantelmechanisme.
JP4934401B2 (ja) * 2006-10-25 2012-05-16 ヤンマー株式会社 キャビン付作業車両

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58112879A (ja) * 1981-12-25 1983-07-05 Hino Motors Ltd キャブ・ティルト装置
JPS6255278A (ja) * 1985-09-05 1987-03-10 Jidosha Kiki Co Ltd キヤブチルト装置
EP0520588A1 (en) * 1991-06-27 1992-12-30 Applied Power Inc. A tilting device for a vehicle having a tiltable cab

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58112879A (ja) * 1981-12-25 1983-07-05 Hino Motors Ltd キャブ・ティルト装置
JPS6255278A (ja) * 1985-09-05 1987-03-10 Jidosha Kiki Co Ltd キヤブチルト装置
EP0520588A1 (en) * 1991-06-27 1992-12-30 Applied Power Inc. A tilting device for a vehicle having a tiltable cab

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 007, no. 217 (M - 245) 27 September 1983 (1983-09-27) *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 011, no. 247 (M - 615) 12 August 1987 (1987-08-12) *

Also Published As

Publication number Publication date
WO1998003389A1 (en) 1998-01-29
DE29723887U1 (de) 1999-06-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3958659A (en) Cab tilting mechanism for trucks
US20060162975A1 (en) Cab support
EP1892337A1 (en) Loading device for working machine
EP2143591B1 (en) Rear bumper for a truck with a tipper body
CN101525888A (zh) 滑移转向装载机的提升臂
CN108638995A (zh) 后部安全板结构系统
NL1003632C2 (nl) Voertuig met kantelbare cabine.
CN103375079A (zh) 铰链和支承构件总成
RU2487018C2 (ru) Система стабилизатора для подвески моста и стабилизатор
EP1765658B1 (en) Device for truck cab suspension
AU2005275131B2 (en) Improved truck architecture
US20090102237A1 (en) Vehicle Body for a Motor Vehicle
NL1002247C2 (nl) Voertuig met kantelbare cabine.
NL1001917C2 (nl) Meeneemvorkhefwagen.
JP3128582B2 (ja) キャブティルト機構におけるキャブとシャシの結合構造
CA2787492A1 (en) Method and arrangement at trucks for tipping a loading bin
RU2242393C1 (ru) Механизм опрокидывания кабины
EP1957347B1 (en) Cab tilt device
NL1032607C2 (nl) Aslichaam voor een wielas.
EP0520588A1 (en) A tilting device for a vehicle having a tiltable cab
JP2553518Y2 (ja) ダンプトラック等のリヤバンパー装置
KR20010103634A (ko) 자동차용 외부백미러
SE517972C2 (sv) Stödbenskonstruktion för hjulburna fordon
JP2528067Y2 (ja) 車台傾斜式車両
RU2013235C1 (ru) Самосвальное транспортное средство

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070201