NL1003344C2 - Terugstroom-blokkeerorgaan. - Google Patents

Description

Titel: Terugstroom-blokkeerorgaan

De uitvinding heeft betrekking op een terugstroom-blokkeerorgaan voor gebruik in vloeistofleidingen, met een in een huis geleid afsluitlichaam, dat tegen de doorstroomrichting in tegen een van een afdichting 5 voorziene klepzitting aan verschuifbaar is, welke klepzitting een buitenste, omlopende bevestigingsrand omvat, die binnen een ringgroef tussen axiaal te verbinden huisonderdelen gelegerd en daar ingespannen is.

Een dergelijk terugstroom-blokkeerorgaan is uit DE-GM 10 19 48 228 bekend. Bij de hierbij toegepasté afdichting is het afdichten in het inspangedeelte tussen de huisonderdelen problematisch. Teneinde een omspoelen in dit gedeelte te vermijden, worden hoge eisen gesteld aan de afmetings-toleranties van de afdichtings-bevestigingsrand en ook aan 15 de de bevestigingsrand opnemende ringgroef. Bij een ongunstige combinatie van toleranties bestaat enerzijds het gevaar, dat de bevestigingsrand tijdens het verbinden van de huisonderdelen sterk elastisch geperst wordt en zich daarbij veerkrachten opbouwen die het monteren van de 20 huisonderdelen, die in axiale richting worden samengeschoven en dan in de uiteindelijke montagepositie in elkaar sluiten, bemoeilijken respectievelijk ook de klikverbinding kunnen overbelasten.

Anderzijds bestaat bij een te kleine maat van de 25 bevestigingsrand en een te grote maat van de ringgroef het gevaar van een lekkage.

Bij terugstroom-blokkeerorganen is tevens daarmee rekening te houden, dat de afdichting een zeer klein spuit-gietdeel kan zijn, waarmee het inachtnemen van zeer nauwe 30 maattoleranties moeilijk is. Teneinde de bovenbeschreven problematiek te reduceren, is in het gedeelte van de ringgroef ook al een omlopende en in de dwarsdoorsnede van de ringgroef ingrijpende afdichtrib aangebracht, waardoor de bevestigingsrand var. de afdichting in een smal gedeelte met 1003344 2 een desbetreffend hoge vlaktedruk wordt belast, zodat vooral in dit gedeelte een afdichtwerking wordt bereikt.

Het doel van de onderhavige uitvinding is, bij een terugstroom-blokkeerorgaan van bovengenoemd type een 5 afdichtopstelling te verschaffen die zo ver mogelijk bestand is tegen afwijkende toleranties waarbij dit zowel de afdichting op zichzelf alsook de ringgroef voor het opnemen van de afdichtings-bevestigingsrand betreft en tegelijkertijd moet ook de dichtheid en daarmee de functie-10 veiligheid zijn verhoogd. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de binnenwerkse dwarsdoorsnede van de ringgroef groter is dan de dwarsdoorsnede van de daarin aanwezige afdichtings-bevestigingsrand van de afdichting en dat de bevestigingsrand een zich in hoofdzaak radiaal naar 15 buiten toe uitstrekkende, omlopende afdichtneus omvat, waarvan de buitendiameter in een niet vervormde toestand onder inachtneming van de optredende toleranties groter is dan de binnenradius van de ringgroef.

Door deze uitvoering van de afdichting en de ringgroef 20 hebben de optredende toleranties praktisch geen invloed, omdat binnen de ringgroef voldoende vrije ruimte aanwezig is, waarin de bevestigingsrand van de afdichting ook bij een te grote maat kan uitwijken. De buitendiameter van de bevestigingsrand bezit in een niet vervormde toestand 25 zodanige afmetingen, dat de buitendiameter ook bij een maximale te grote maat nog groter is dan de binnendiameter in breedte van de ringgroef. Deze te grote maat is daarbij niet kritisch, omdat voldoende uitwijkruimte in de ringgroef aanwezig is. Door deze afmetingsafstemming ligt 30 de buitenrand van de bevestigingsrand onder een elastische voorspanning aan tegen de groefbodem van de ringgroef en dicht daar op een veilige manier af.

Een voordelige verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding voorziet daarin, dat de afdichtneus tegen de aan 35 de toestroomzijde gelegen wand van de ringgroef aanligt en de zich op de afstroomzijde van de afdichtneus aansluitende vrije ruimte dient als verplaatsingsruimte voor het opnemen 100 3344 3 van een deel van de daar naar toe tijdens het monteren van de hulsonderdelen verplaatste afdlchtneus en dat de buitenste, de groefbodem vormende begrenzingswand bij het aan de toestroomzijde gelegen huisonderdeel behoort.

5 Hierdoor wordt de buitenste afdichtneus tijdens het verbinden van de beide huisonderdelen in axiale richting naar de verplaatsingsruimte toe elastisch vervormd en daarmee onder voorspanning tegen de ringgroef-binnenwand (groefbodem) gedrukt. Treedt bij een gesloten afsluitlichaam 10 aan de afstroomzijde een stuwdruk op die ook in de verplaatsingsruimte van de ringgroef heerst, dan wordt de in de verplaatsingsruimte gevormde afdichtneus aan de achterzijde van binnenaf met de vloeistofdruk belast, zodat een versterkte, van de stuwdruk afhankelijke druk van de 15 afdichtneus tegen het huisafdichtvlak (groefbodem) optreedt. Op deze wijze wordt een drukafhankelijke, zichzelf versterkende afdichting verkregen.

Dit wordt nog op voordelige wijze beïnvloed, wanneer de afdichtneus tenminste in de inbouwpositie op haar 20 binnenzijde om een in de nabijheid van de radiaal buitenste aanleg- en afdichtplaats gelegen, voor de vloeistof vanaf de stuwdrukzijde toegankelijke holle ruimte omvat. Dit kan worden bewerkstelligd door een desbetreffende voorvervorming van de afdichtneus respectievelijk van de afdichting in het 25 buitenste bevestigingsrandgedeelte, zodat de voor de zichzelf versterkende afdichting noodzakelijke toegankelijkheid voor de opgestuwde vloeistof aan de achter- en binnenzijde van de afdicht- en aanlegplaats van de afdichtneus aan het huis aanwezig is.

30 Aanvullende uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn in de verdere volgconclusies beschreven. Navolgend wordt de uitvinding met de wezenlijke onderdelen daarvan aan de hand van de tekeningen nader toegelicht. Hierin toont: fig. 1 een aanzicht in langsdoorsnede van een terug-35 stroom-blokkeerorgaan met een aan elke kant in verschillende posities weergegeven afsluitlichaam;

100334A

4 fig. 2 een zijaanzicht van de in het terugstroom-blokkeerorgaan toegepaste afdichting voor het afsluitlichaam; fig. 3 een dwarsdoorsnede van het randgedeelte van de 5 in fig. 2 weergegeven afdichting; en fig. 4 een vergrote weergave in dwarsdoorsnede van de tussen de huisonderdelen ingespannen afdichting.

Een in fig. 1 weergegeven terugstroom-verhinderingsele-ment 1 dient voor het toepassen in vloeistofleidingen, 10 bijvoorbeeld in voedingsleidingen, waar het gevaar bestaat, dat bij een drukvermindering of drukverlies in het voedings-net vloeistof tegen de voedingsnet-uitstroomrichting terug in het voedingsnet zou kunnen stromen.

Het terugstroom-blokkeerorgaan 1 omvat binnen het huis 15 2 daarvan een in afsluitrichting door veerkracht belast afsluitlichaam 3. Dit afsluitlichaam is in fig. 1 op de linker zijde in een afsluitpositie en op de rechter zijde in een open positie weergegeven. In de afsluitpositie ligt het afsluitlichaam 3 tegen de afdichting 4 aan. Deze afdichting 20 4 omvat een in radiale richting aan de binnenzijde gelegen afdichtlip 5 voor het afdichten ten opzichte van het afsluitlichaam 3 alsmede een buitenste bevestigingsrand 6, die tussen twee huisonderdelen is ingespannen. De vloeistof-doorstroomrichting is door de pijl Pfl weergegeven.

25 Het aan de afstroomzijde aangebrachte geleidings- huisonderdeel 7 en het aan de toestroomzijde ringkapvormige huisonderdeel 8 worden bij het monteren in axiale richting samengevoegd en klikken dan in de montage-eindpositie met behulp van een klikverbinding 9 in elkaar.

30 Tussen beide huisonderdelen 7, 8 is een ringgroef 10 (zie ook fig. 4) gevormd waarin de bevestigingsrand 6 van de afdichting 4 is vastgehouden. In fig. 4 is heel duidelijk te zien, dat de ringgroef 10 door een radiale zijwand 11 alsmede een axiaal georienteerde, de groefbodem van de 35 ringgroef 10 vormende begrenzingswand 12 van het ringkapvormige huis 8 enerzijds en door een radiaal georienteerde, ten 1003344 5 opzichte van de zijwand 11 op afstand gelegen zijwand 13 van het geleidingshuisonderdeel 7 is omgeven.

De binnen de ringgroef 10 aanwezige bevestigingsrand 6 van de afdichting 4 vult de dwarsdoorsnede van de ringgroef 5 10 slechts gedeeltelijk, zodat een vrije ruimte aanwezig is, die als verplaatsingsruimte 14 is uitgevoerd voor het opnemen van een deel van de daar naar toe tijdens het monteren van de huisonderdelen 7 en 8 verplaatste bevestigingsrand 6. De bevestigingsrand 6 omvat een in niet 10 gevormde toestand zich ongeveer radiaal naar buiten uitstrekkende, omlopende afdichtneus 15 (fign. 2 en 3).

Deze afdichtneus 15 is in fig. 4 in streeplijn in de ook in de fign. 2 en 3 te zien, niet vervormde positie weergegeven.

15 Wordt nu tijdens de montage het ringkapvormige huisonderdeel 8 met het geleidingshuisonderdeel 7 door het op elkaar plaatsen in axiale richting verbonden, dan vervormt zich de op het geleidingshuisonderdeel 7 geplaatste afdichting 4 met de afdichtneus 15 daarvan overeenkomstig de 20 doorgetrokken lijn in fig. 4 elastisch en ligt op een afdichtende wijze tegen de buitenste begrenzingswand 12 aan. Omdat zich in vervormingsrichting de verplaatsingsruimte 14 aansluit, hebben maattoleranties in de buitendiameter van de afdichtneus 15 of ook in de afmetingen van de ringgroef 10 25 geen nadelige invloed. Verschillende afmetingen van de afdichtneus 15 leiden slechts tot een min of meer ver ingrijpen van het vrije afdichtneuseinde in de verplaatsingsruimte 14, zonder dat hierdoor de afdichtwerking wordt beïnvloed.

30 In fig. 4 is in stippellijn de situatie bij een te grote maat en in streepstippellijn de situatie bij een te kleine maat van de afdichtneus 15 verduidelijkt. De vervorming van de afdichtneus 15 tijdens het monteren van de huisonderdelen 7 en 8 leidt aan de achterzijde van de 35 afdichtplaat 16 tussen de afdichtneus 15 en de begrenzingswand 12 tot een holle ruimte 17, waardoor een bij een optredende stuwdruk binnen de verplaatsingsruimte 14 een

100334A

6 krachtbelastingscomponent in de richting van de afdichtplaat 16 optreedt en daarmee een drukafhankelijke, zichzelf versterkende afdichting wordt bereikt.

Tijdens het monteren van het terugstroom-verhinderings-5 element wordt de afdichting 4 op de frontzijde van de zijwand 13 van het geleidingshuisonderdeel 7 geplaatst. Voor een juiste positionering en als montagehulpstuk omvat de afdichting 4 een ongeveer in doorstroomrichting gerichte steunrib 18 die met het vrije einde daarvan op de zijwand 13 10 ligt. Hierdoor bevindt zich de afdichtneus 15 op een desbetreffende afstand van de zijwand 13 en kan dan tijdens het plaatsen van het ringkapvormige huisonderdeel 8 door de begrenzingswand 12 daarvan naar de zijwand 13 van het huisonderdeel 7 heen worden omgebogen.

15 Voor het in radiale richting exact positioneren van de afdichting 4 in de voormontagepositie is in radiale richting aan de binnenzijde in aansluiting aan de zijwand 13 van het geleidingshuisonderdeel 7 een omlopend, ongeveer axiaal gericht centreerstuk 19 aangebracht. De buitenzijde daarvan 20 ligt tegen de binnenzijde van de steunrib 18 aan zodat de afdichting 4 in radiale positie is vastgelegd.

Een gedeelte van de naar de toestroomzijde gerichte wand van de afdichtneus 15 en van de zich radiaal naar binnen toe aansluitende wandvoortzetting 20 daarvan liggen 25 in montagepositie tegen de zijwand 11 van het ringkapvormige huisonderdeel 8 aan, zodat de bevestigingsrand 6 van de afdichting enerzijds door het aanliggen van de wandvoortzet-ting 20 tegen de zijwand 11 en anderzijds door het aanliggen van de steunrib 18 tegen de tegenover gelegen zijwand 13 in 30 axiale richting is vastgelegd. Bij het vervaardigen van de afdichting 4 bleek het voordelig te zijn, wanneer bij de van tevoren bepaalde vorm van de afdichting het scheidingsvlak van de spuitgietvorm in radiale richting centraal door de niet vervormde afdichtneus 15 kan verlopen en op deze wijze 35 een probleemloos uit de mal nemen mogelijk is.

]00334A

Claims (6)

1. Terugstroom-blokkeerorgaan voor gebruik in vloeistof-leidingen, met een in een huis geleid afsluitlichaam, dat tegen de doorstroomrichting in tegen een van een afdichting 5 voorziene klepzitting aan verschuifbaar is, welke klepzit-ting een buitenste, omlopende bevestigingsrand omvat, die binnen een ringgroef tussen axiaal te verbinden huisonder-delen gelegerd en daar ingespannen is, met het kenmerk, dat de binnenwerkse dwarsdoorsnede van de ringgroef (10) groter 10 is dan de dwarsdoorsnede van de daarin aanwezige afdichtings-bevestigingsrand (6) van de afdichting (4) en dat de bevestigingsrand een zich in hoofdzaak in radiale richting naar buiten toe uitstrekkende, omlopende afdichtneus (15) omvat, waarvan de buitendiameter in een 15 niet vervormde toestand onder inachtneming van de maxiaal optredende toleranties groter is dan de binnenradius van de ringgroef (10).

2. Terugstroom-blokkeerorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdichtneus (15) tegen de aan de toe- 20 stroomzijde gelegen wand van de ringgroef (10) aanligt en de zich op de afstroomzijde van de afdichtneus (15) aansluitende vrije ruimte dient als verplaatsingsruimte (14) voor het opnemen van een deel van de daar naar toe tijdens het monteren van de huisonderdelen (7, 8) verplaatste 25 afdichtneus (15) en dat de buitenste, de groefbodem (12) vormende begrenzingswand bij het aan de toestroomzijde gelegen huisonderdeel (8) behoort.

3. Terugstroom-blokkeerorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afdichtneus (15) tenminste in 30 inbouwpositie op de binnenzijde daarvan een in de nabijheid van de radiaal buitenste aanleg- en afdichtplaats (16) gelegen, voor de vloeistof vanaf de stuwdrukzijde toegankelijke holle ruimte (17) omvat.

4. Terugstroom-blokkeerorgaan volgens één der conclusies 35 1-3, met het kenmerk, dat de afdichting (4) zowel in radiale richting naar binnen toe voor het afdichten ten opzichte van het afsluitlichaam (3) als ook in radiale richting naar 1003344 buiten toe voor het afdichten ten opzichte van het huis (2 ) telkens als lipafdichting is uitgevoerd.

5. Terugstroom-blokkeerorgaan volgens één der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de afdichting (4) met een 5 radiale afstand ten opzichte van het buitenste einde van de afdichtneus (15) een in hoofdzaak axiaal georienteerde, in doorstroomrichting gerichte steunrib (18) als steunpunt op het aan de afstroomzijde gelegen huisonderdeel (7) omvat.

6. Terugstroom-blokkeerorgaan volgens één der conclusies 1 10 t/m 5, met het kenmerk, dat het aan de afstroomzijde gelegen huisonderdeel (7) een radiaal aan de binnenzijde, in de ringgroef (10) axiaal vooruit springend, omlopend centreerstuk (19) draagt, dat aanligt tegen de binnenzijde van de steunrib (18) van de afdichting (4) voor het 15 vastzetten van de positie daarvan. 1003344