NL1003154C2 - Werkwijze voor het sorteren op bestelvolgorde van poststukken. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het sorteren op bestelvolgorde van poststukken A. Achtergrond van de uitvinding

De uitvinding betreft een werkwijze voor het sorteren op bestelvolgorde van poststukken, bestemd voor adressen/afgiftepunten binnen een van tevoren gedefinieerd bestelgebied, m.b.v. een 5 sorteerinrichting omvattende: een ingang voor het achtereenvolgens invoeren van poststukken voorzien van adresinformatie; een leesorgaan voor het lezen van de adresinformatie van ingevoerde poststukken; 10 - een besturingsorgaan voor het analyseren van de gelezen adresinformatie van poststukken en het toekennen van een volgorde-indicatie aan het betrokken poststuk; een aantal gelijksoortige aflegorganen met volgnummers 1, 2, ..., n, voor het afleggen van poststukken, 15 welke werkwijze de volgende stappen omvat: (a) een eerste sorteergang waarin: poststukken aan een ingang worden ingevoerd; door het leesorgaan van poststukken de adresinformatie wordt gelezen; 20 - door het besturingsorgaan op basis van de gelezen adresinformatie aan elk poststuk een volgorde-indicatie wordt toegekend, en elk poststuk wordt afgelegd in een aflegorgaan met een eerste volgnummer, afgeleid uit de, aan het betrokken 25 poststuk toegekende, volgorde-indicatie; (b) een tweede sorteergang waarin: de tijdens de eerste sorteergang afgelegde poststukken uit de achtereenvolgende aflegorganen met volgnummers l...n weer aan een ingang van de inrichting worden ingevoerd, en 30 - elk poststuk opnieuw wordt afgelegd in een aflegorgaan met een tweede volgnummer, afgeleid uit de, aan het betrokken poststuk toegekende, volgorde-indicatie; (c) een bundelstap waarin de poststukken uit de opeenvolgende aflegorganen, met behoud van volgorde van afleggen in elk 35 aflegorgaan, worden gebundeld.

Bij de beschrijving van de werkwijze wordt een aantal begrippen gehanteerd, in dit verband als volgt gedefinieerd.

Postverwerking omvat het verzamelen van poststukken van 1003154 2 verschillende afzenders, het sorteren naar bestemming, het transport en de distributie door bestellers over afgiftepunten van geadresseerden, zoals huisadressen.

Onder een bestelgebied wordt verstaan: een geografisch bepaald 5 deel van het werkgebied van een postverwerkende organisatie, welk bestelgebied in het algemeen verdeeld is in een aantal bestellopen. Wanneer in een bepaald bestelgebied op bestelvolgorde wordt gesorteerd, geschiedt dit voor de poststukken die bestemd zijn voor het eigen bestelgebied; de poststukken voor andere bestelgebieden 10 worden dan in het betrokken bestelgebied slechts op verschillende bestelgebieden gesorteerd en in die andere bestelgebieden pas op bestelvolgorde.

Onder een bestelloop wordt verstaan: een tevoren vastgestelde, meest geschikte, looproute van een besteller ("postman's walk") langs 15 een gegeven aantal afgiftepunten, bijvoorbeeld huisadressen, voor poststukken in een deel van een bestelgebied. Het aantal afgiftepunten dat een bepaalde bestelloop telt, en de route die de betrokken besteller langs die afgiftepunten volgt om de voor daarvoor bestemde poststukken af te leveren, zijn zodanig gekozen dat het afleveren 20 langs die gehele route minstens éénmaal per dag kan geschieden.

Overigens, waar hier sprake is van lopen, kan ook een andere wijze van voortbewegen (bijvoorbeeld per fiets of per auto) van toepassing zijn.

Onder een gesorteerde bestelloop wordt verstaan: een verzameling poststukken, bestemd voor afgiftepunten binnen de betrokken 25 - bestelloop, gesorteerd op volgorde van afgiftepunten langs de looproute van de bestelloop.

Een gesorteerde bestelloop kan tijdens het sorteerproces zijn opgedeeld in een aantal delen met elk evenveel afgiftepunten, waarbij de delen, in de juiste volgorde achter elkaar geplaatst, weer de 30 gesorteerde bestelloop opleveren. De delen, verder bestelsegmenten genoemd, kunnen elk één of meer loze ("dummy") afgiftepunten omvatten, waarvoor nooit een poststuk hoeft te worden afgeleverd. Deze loze afgiftepunten kunnen bijvoorbeeld dienen om het aantal afgiftepunten van een bestelsegment tot een geschikt aantal aan te vullen.

35 Een werkwijze voor het sorteren op bestelvolgorde van poststukken is bekend uit US 5,009,321.

In de werkwijze volgens deze bekende techniek wordt het te verwerken aantal poststukken eerst op bestelloop gesorteerd; de '1003iS4 3 octrooipublicatie US 5,009,321 beschrijft dat vervolgens per bestelloop een sorteerproces plaats vindt, met als resultaat dat de bestelloop wordt gesplitst in evenveel delen, bestelsegmenten, als er stapelaars in de gebruikte sorteerinrichting zijn, Na afloop van het 5 sorteerproces, waarin de poststukken voor een bepaalde bestelloop in een aantal achtereenvolgende sorteergangen worden verwerkt, bevinden de stukken van het eerste bestelsegment zich in de eerste stapelaar, in volgorde van afgifte, de stukken van het tweede bestelsegment in de tweede stapelaar enzovoort. Bij deze werkwijze wordt gebruik gemaakt 10 van relatief kleine sorteerinrichtingen, met een beperkt aantal stapelaars; een aantal van 20 wordt genoemd. Er wordt van uit gegaan dat de poststukken tevoren op bestelloop zijn gesorteerd, zodat aan zo'n relatief kleine sorteerinrichting steeds de stukken voor één bepaalde bestelloop kunnen worden toegevoerd. Wanneer op een bepaalde 15 plaats grotere aantallen poststukken moeten worden verwerkt, vergt dit, bij handhaven van het beschreven sorteerproces, een (groot) aantal van dergelijke kleine inrichtingen en gaat het transport naar, van en tussen de inrichtingen een struikelblok voor een efficient proces vormen. Bij gebruik van grotere sorteerinrichtingen, dat wil in 20 dit verband zeggen: met een groter aantal stapelaars of andere aflegorganen, kan niet zonder meer het sorteerproces volgens de bekende techniek worden toegepast. De bekende werkwijze verschaft namelijk niet de mogelijkheid tot een efficient gebruik van dergelijke grotere sorteerinrichtingen, aangezien dan te veel tijd gemoeid is met 25 'het verzamelen van de poststukken voor een bestelloop uit het grotere aantal aflegorganen en de kans op fouten, gemaakt door het bedienend personeel als uitvloeisel van de onoverzichtelijkheid van het sorteerproces, relatief groot is. Bovendien vormt, als gevolg van het feit dat eerst tot op bestelloop moet worden gesorteerd alvorens op 30 afgiftepunt te kunnen sorteren, het aantal sorteergangen een bezwaar. Tenslotte is het een bezwaar dat het aantal afgiftepunten per bestelloop min of meer vastligt: kleinere aantallen maken de bekende werkwijze minder efficiënt, terwijl het aantal naar boven begrensd is bij gebruik van een sorteerinrichting met het voorgestelde kleine 35 aantal aflegorganen.

Overigens kunnen grotere sorteerinrichtingen voorzien zijn van andere aflegorganen dan stapelaars, zoals in de inrichting te plaatsen en weer daaruit te nemen bakken, waarin de poststukken na sortering 1003154 4 worden afgelegd.

B. Samenvatting van de uitvinding

Met een werkwijze volgens de uitvinding wordt beoogd 5 bovenstaande bezwaren op te heffen, namelijk het mogelijk te maken een sorteerinrichting met een groot aantal aflegorganen te gebruiken voor het sorteren van poststukken voor meer bestellopen tegelijkertijd, terwijl het aantal aflegorganen waaruit de poststukken voor een bepaalde bestelloop na afloop van het sorteerproces moeten worden 10 verzameld, beperkt blijft, evenals het aantal sorteergangen. In feite wordt in de werkwijze volgens de uitvinding het voorsorteren van poststukken op bestelloop gecombineerd met het sorteren op volgorde van afgiftepunten binnen de bestellopen, zodat geen afzonderlijke voorsortering op bestelloop nodig is. Anders uitgedrukt: post voor een 15 bestelgebied dat een aantal bestellopen omvat kan ongesorteerd worden toegevoerd. Een werkwijze volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat: het bestelgebied een aantal (a2) bestellopen omvat; de door het besturingsorgaan in de eerste sorteergang toegekende 20 volgorde-indicatie een nummerpaar (j,k) inhoudt, met een eerste nummer j -1, 2, .... nen een tweede nummer k - 1, 2, ..., n, waarbij de toegekende nummerparen matrixposities vormen in een (nxn)-matrix, waarbij iedere matrixpositie correspondeert met een afgiftepunt binnen een bestelloop in het bestelgebied, en 25 - waarbij de matrixposities per bestelloop staan gegroepeerd in elkaar niet overlappende (pxq)-deelmatrices van de (nxn)-matrix; tijdens de eerste en de tweede sorteergang elk poststuk wordt afgelegd in een aflegorgaan met een volgnummer overeenkomstig het eerste nummer, respectievelijk het tweede nummer, uit het 30 toegekende nummerpaar, en tijdens de bundelstap voor een bepaalde bestelloop achtereenvolgens de poststukken uit de aflegorganen met de volgnummers overeenkomstig de bij die bestelloop behorende nummers k, in de volgorde van die nummers, worden gebundeld, 35 zodanig dat bij de eerste sorteerbewerking de poststukken voor een aantal, tenminste gelijk aan twee, bestellopen, worden gesorteerd, en dat bij de tweede sorteerbewerking, per bestelloop i met pxq afgiftepunten, q van de n aflegorganen van de sorteerinrichting worden 1003154 5 gebruikt (n>q>l) zodanig dat de poststukkken voor de eerste p afgiftepunten van de bestelloop, het eerste bestelsegment van de bestelloop vormend, in volgorde van afgiftepunt in de eerste van de q aflegorganen worden gedeponeerd, de poststukken voor de tweede p 5 afgiftepunten, het tweede bestelsegment van de bestelloop vormend, in volgorde van afgiftepunt in de tweede van de q aflegorganen en zo verder tot de poststukken voor alle pxq afgiftepunten van bestelloop i in de hun toegewezen aflegorganen zijn gedeponeerd.

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding heeft de 10 werkwijze het kenmerk dat voor het aantal segmenten, q, voor een bepaalde bestelloop een waarde wordt gekozen in afhankelijkheid van het aantal afgiftepunten van die bestelloop. Dit heeft tot voordeel dat het sorteerproces op ieder moment geoptimaliseerd kan worden voor elke sorteerinrichting die op dat moment ter beschikking staat. Met 15 andere woorden: in een sorteerproces volgens de uitvinding is elke sorteerinrichting inzetbaar, onafhankelijk van de grootte en capaciteit.

Volgens een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding omvatten de aflegorganen stapelaars in de sorteerinrichting en wordt 20 aan de afgiftepunten van ieder bestelsegment van een bestelloop tenminste één loos afgiftepunt toegevoegd, voor welk afgiftepunt nooit een poststuk in een stapelaar wordt gedeponeerd. Daarbij kan het, tijdens het sorteren bereiken van het eerste loze afgiftepunt, worden gevolgd door een voor menselijke waarneming geschikt, bijvoorbeeld 25 -auditief of visueel, segment-einde-signaal. Dit maakt het mogelijk om aan het bedienend personeel de gelegenheid te bieden om de poststukken voor een bestelloop uit de naast elkaar gelegen q stapelaars te verzamelen, zonder dat van scheidingskaarten of dergelijke middelen gebruik behoeft te worden gemaakt. Toepassing van scheidingskaarten 30 zou overigens relatief grote complicaties met zich mee brengen; in of aan de sorteerinrichting zouden voorzieningen moeten worden aangebracht voor het op geëigende momenten invoeren van scheidingskaarten. Daardoor zou tevens de werkwijze voor het sorteren op volgorde van afgiftepunten niet meer zonder aanpassingen op iedere 35 sorteerinrichting toepasbaar worden. In verschillende voorkeursuitvoeringen wordt het segment-einde-signaal beëindigd door ingrijpen van het bedienend personeel, zoals door het bedienen van een drukknop na het leeghalen van de betrokken stapelaars, of beëindigd 1003154 6 als gevolg van in de sorteerinrichting gegenereerde stapelaar-leeg-signalen. In beide gevallen wordt kenbaar gemaakt dat de betrokken q stapelaars gebruikt kunnen worden voor het sorteren van een volgende bestelloop.

5 C. Referentie US 5,009,321 Sorting system for organizing randomly ordered route grouped mail in delivery order sequence 10 D. Korte beschrijving van de tekening

De uitvinding zal nader worden toegelicht middels een beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij wordt verwezen naar een tekening, waarin: FIG. 1 een schematische weergave is van een sorteerinrichting, 15 waarin de werkwijze volgens de uitvinding toepassing vindt; FIG. 2 een voorbeeld toont van een 2-dimensionale tabel voor een volgordesortering volgens de werkwijze van de uitvinding, uitgevoerd met gebruikmaking van de sorteerinrichting van FIG. 1; FIG. 3 een voorbeeld toont van een tabel voor een 20 volgordesortering volgens de werkwijze van de uitvinding, waarbij eerste en tweede sorteergang in twee slagen ("batches") wordt uitgevoerd.

E. Beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld 25 De briefpostverwerking is erop gericht de post zo te sorteren en te transporteren, dat deze tijdig in de afgiftevolgorde voor de besteller beschikbaar komt. Over het algemeen is slechts een deel van de verwerking geautomatiseerd; met name gaat het daarbij om post met standaardafmetingen en dan nog slechts om sortering tot op bestelloop. 30 Ter verhoging van de efficiency in het verwerkingsproces wordt gestreefd naar een hogere automatiseringsgraad. Hierin passen werkwijzen voor het machinaal sorteren tot op volgorde binnen een bestelloop. In bestaande systemen voor postverwerking wordt veelal uit de beschikbare adresinformatie, zoals de op het poststuk vermelde 35 postcode en het eveneens op het poststuk aanwezige huisnummer, een identificatiecode afgeleid die op een geschikte plaats op het betrokken poststuk wordt afgedrukt in een voor machines eenvoudig leesbare vorm. Een dergelijke identificatiecode bevat voldoende 10031 54 7 informatie om voor elk poststuk het bijbehorende afgiftepunt in een bestelloop vast te stellen; de identificatiecode kan het volgnummer van het afgiftepunt zijn, of de code vormt een referentie naar een gegevensverzameling in het geheugen van een computer voor het op 5 geëigende momenten uit de code bepalen van het volgnummer. In principe zou zo een volledige sortering tot op loopvolgorde kunnen worden uitgevoerd. De werkwijze volgens de uitvinding maakt het mogelijk een dergelijke sortering op loopvolgorde uit te voeren onder toepassing van relatief grote sorteerinrichtingen, bijvoorbeeld met 200 10 stapelaars, en zonder dat eerst op bestelloop gesorteerd hoeft te worden.

FIG. 1 is een schematische weergave van een sorteerinrichting, waarin de werkwijze volgens de uitvinding toepassing vindt. De sorteerinrichting omvat: 15 - ingangen (1) en (1'), via welke ingangen poststukken aan de inrichting worden toegevoerd; leesinrichtingen (2) en (7) voor het lezen van bestemmingsinformatie (in het algemeen adressen, of daarvan afgeleide, eenvoudig machinaal leesbare codes) op langsgevoerde 20 poststukken; een drukinrichting (3) voor het aanbrengen van machinaal leesbare codes op poststukken; een besturingsorgaan (6) met een centrale verwerkingseenheid (4) en geheugenmiddelen (5); 25 - - een afleginrichting (8) met n gelijksoortige aflegmiddelen, bijvoorbeeld stapelaars, (8.1) tot en met (8.2); een uitgang (9) voor poststukken die niet in de betreffende sorteergang kunnen worden gesorteerd.

De genoemde onderdelen komen in bekende sorteerinrichtingen 30 voor. Ten behoeve van toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding is iedere stapelaar voorts nog voorzien van een indicator SES, bijvoorbeeld een lampje, en een signaalgever SLS, bijvoorbeeld een drukknop of een ander schakelmiddel. Welke rol SES en SLS spelen in de werkwijze volgens de uitvinding wordt uiteengezet in de 35 beschrijving van FIG. 2.

In een initialiseringsfase worden poststukken aan een ingang (1) van de sorteerinrichting toegevoerd en getransporteerd langs een leesinrichting (2), waar bestemmingsinformatie aan de poststukken 1003154 8 wordt ontleend en langs een drukinrichting (3) , waar een code (bijvoorbeeld een streepjescode) overeenkomend met de bestemmingsinformatie op de poststukken wordt aangebracht. De bestemmingsinformatie wordt ingevoerd in een besturingsorgaan (6) met 5 centrale verwerkingseenheid (4) en geheugenmiddelen (5). In afhankelijkheid van de bestemmingsinformatie en onder besturing van het besturingsorgaan (6) wordt elk poststuk in een eerste sorteerbewerking in één van de n stapelaars, (8.1) tot en met (8.n), van een afleginrichting (8) gedeponeerd. Na afloop van de eerste 10 sorteerbewerking wordt de inhoud van de stapelaars, met behoud van de stapelaarvolgorde (stapelaars l...n), nogmaals aan een ingang (1') van de sorteerinrichting toegevoerd. Ingangen (1) en (1') kunnen in een uitvoeringsvoorbeeld gevormd worden door één en dezelfde afnemer. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens FIG. 1 worden de poststukken tijdens 15 de tweede sorteerbewerking nogmaals langs een leesinrichting getransporteerd, in dit geval (7), voor het lezen van de tijdens de eerste sorteerbewerking aangebrachte code. Opgemerkt zij dat het besturingsorgaan (6) ook zo kan worden ingericht dat van de tijdens de eerste sorteerbewerking gelezen en in het besturingsorgaan (6) 20 opgeslagen bestemmingsinformatie gebruik wordt gemaakt, zodat een tweede leesbewerking achterwege kan blijven. Tijdens de tweede sorteerbewerking wordt elk poststuk weer, in afhankelijkheid van de bestemmingsinformatie, in één van n stapelaars van de afleginrichting (8) gedeponeerd.

25 - FIG. 2 geeft een voorbeeld van een 2-dimensionale tabel voor een volgordesortering volgens de werkwijze van de uitvinding. Hierin wordt uitgegaan van het gebruik van een sorteerinrichting zoals schematisch weergegeven in FIG. 1, met n-200 aflegmiddelen, bijvoorbeeld stapelaars, en een opdeling van elke bestelloop in een aantal, 30 gemiddeld q, segmenten met elk evenveel afgiftepunten. Dat wil zeggen dat tijdens een bepaalde sorteergang de poststukken voor 200/q bestellopen aan een sorteerbewerking worden onderworpen en dat de poststukken voor een bestelloop in één van q zich naast elkaar bevindende stapelaars worden gedeponeerd. Voor het aantal segmenten 35 kan, zoals verderop zal worden uiteengezet, met voordeel een waarde van 4 tot 7 worden gekozen. De keuze voor het aantal segmenten per bestelloop kan worden gedaan op grond van de volgende overwegingen. Wordt het aantal segmenten q relatief groot gekozen, dan moeten na 1003154 9 afloop van de sorteerbewerking voor een bepaalde bestelloop de poststukken voor die loop uit dit grote aantal van q stapelaars worden verzameld om tot het betreffende eindprodukt, alle poststukken voor die bepaalde bestelloop in de volgorde van de afgiftepunten, te komen.

5 Niet alleen heeft dit het nadeel dat steeds een groot aantal stapelaars moet worden leeggehaald, maar ook dat het aantal bestellopen dat "tegelijkertijd" op volgorde kan worden gesorteerd beperkt is. In het uiterste geval, wanneer voor q een waarde wordt gekozen die gelijk is aan het aantal stapelaars in de te gebruiken 10 sorteerinrichting, dus in het geval van toepassing van een sorteerinrichting volgens het te beschrijven voorbeeld de waarde n-200, dan moet het eindprodukt voor een bepaalde bestelloop worden verkregen door de poststukken uit alle 200 stapelaars te verzamelen. Bovendien verloopt dan tussen het beschikbaar komen van opeenvolgende 15 eindprodukten relatief veel tijd, mede veroorzaakt door de noodzaak van het verzamelen van de poststukken voor een bestelloop, alvorens met een volgende bestelloop begonnen kan worden. Dit belemmert een flexibele inzet van de sorteerinrichting. Wordt daarentegen het aantal segmenten q relatief klein gekozen, dan duurt het lang voor 20 eindprodukten beschikbaar komen. Hier is het uiterste geval dat voor q de waarde 1 wordt gekozen; de poststukken voor een bepaalde bestelloop bevinden zich na afloop van de sorteerbewerking in één bepaalde stapelaar en behoeven niet uit opeenvolgende stapelaars te worden verzameld. In het geval van gebruik van een sorteerinrichting volgens 25 ' het te beschrijven voorbeeld, komen 200 eindprodukten na relatief lange tijd, maar dan ook vrij kort na elkaar ter beschikking. Hoe kort na elkaar hangt af van de mate waarin de aantallen afgiftepunten van afzonderlijke bestellopen van elkaar verschillen. Tussen de uitersten van q-n en q-1 ligt een optimum voor het aantal segmenten, waarin een 30 bestelloop verdeeld dient te worden. Aan de hand van computermodellen, waarin gegevens waren verwerkt omtrent hoeveelheden per dag te verwerken poststukken en omtrent de verdeling van de poststukken over diverse categoriën (post afkomstig uit straatbrievenbussen of van grote klanten, gewenste volgorde in beschikbaar komen van 35 eindprodukten enzovoort) is voor de Nederlandse situatie gebleken dat het gunstig is voor q een waarde van 4 tot 7 te kiezen.

In FIG. 2 is schematisch weergegeven hoe de eerste en de tweede sorteergang kunnen verlopen in een uitvoeringsvoorbeeld van de 1 00 31 54 10 werkwijze volgens de uitvinding. Zoals eerder vermeld, is uitgegaan van een afleginrichting met 200 vakken (n-200). Verder wordt aangenomen dat te verwerken poststukken tevoren zo zijn gesorteerd, dat de in de eerste en tweede sorteergang te sorteren poststukken alle 5 voor bestellopen in het betrokken bestelgebied bestemd zijn. In het uitvoeringsvoorbeeld is er voor gezorgd dat de opeenvolgende bestellopen oplopende aantallen afgiftepunten hebben. Zo heeft bestelloop 2 meer afgiftepunten dan bestelloop 1 en zal dus in het algemeen later gereed zijn. Op deze wijze wordt bereikt dat de 10 tijdstippen, waarop verschillende bestellopen gereed komen, zo weinig mogelijk samenvallen en het bedienend personeel, dat de post voor een gereedgekomen bestelloop moet verzamelen, steeds slechts een kleine afstand langs de afleginrichting hoeft af te leggen. Ter illustratie zij vermeld dat, bij een aantal van 200 stapelaars, de inrichting in 15 de orde van 50 meter lang kan zijn.

Wanneer n-200, houdt dit in dat bij de eerste sorteergang de volgnummers, corresponderend met nummers van stapelaars, de waarde 1 tot en met 200 kunnen hebben. Verder houdt dit in dat bij de tweede sorteergang 200 afzonderlijke bestelsegmenten gevormd kunnen worden.

20 Dit leidt ertoe dat maximaal 200 x 200 - 40 000 afgiftepunten bereikbaar zijn. Als dit niet voldoende is, dient voorafgaande aan de eerste en tweede sorteergang volgens de werkwijze van de uitvinding een voorsorteerbewerking plaats te vinden. Bij deze voorsorteerbewerking worden de te sorteren poststukken voor het 25 -betrokken bestelgebied verdeeld over groepen van (maximaal) 40 000 afgiftepunten. De poststukken uit een dergelijke groep worden vervolgens, per groep, aan de eerste en tweede sorteerbewerking volgens de werkwijze van de uitvinding onderworpen. Met andere woorden: de poststukken voor de eerste groep van 40 000 afgiftepunten 30 ondergaan de eerste en de tweede sorteerbewerking, samen aan te duiden met "batch 1"; vervolgens ondergaan de poststukken voor de tweede groep van 40 000 afgiftepunten (in "batch 2") ook weer de eerste en tweede sorteerbewerking. Een andere mogelijkheid bestaat in het uitvoeren van de eerste sorteerbewerking voor elk van de "batches" 35 afzonderlijk, gevolgd door het uitvoeren van de tweede sorteerbewerking, weer voor elk van de "batches". Dit komt voor twee "batches" neer op: het uitvoeren van de eerste sorteerbewerking voor "batch 1”, 1003154 11 inclusief het verzamelen van de poststukken als tussenprodukt van "batch 1"; het tijdelijk opslaan van het tussenprodukt van "batch 1"; het uitvoeren van de eerste sorteerbewerking voor "batch 2", 5 inclusief het verzamelen van de poststukken als tussenprodukt van "batch 2"; het tijdelijk opslaan van het tussenprodukt van "batch 2"; het invoeren van het tussenprodukt van "batch 1" en het uitvoeren van de tweede sorteerbewerking op dit tussenprodukt, 10 inclusief het verzamelen van gereedgekomen bestellopen uit de verschillende stapelaars; het invoeren van het tussenprodukt van "batch 2" en het uitvoeren van de tweede sorteerbewerking op dit tussenprodukt, weer inclusief het verzamelen van gereedgekomen bestellopen.

15 In het algemeen kunnen de eerste en tweede sorteergang worden uitgevoerd in m batches, "batch 1" tot en met "batch m". Zo kunnen maximaal m x 40 000 afgiftepunten worden bediend. In dat geval is er in feite, naast p en q, een derde parameter in het spel: het batchnummer, van 1 tot en met m.

20 In FIG. 2 zijn aanduidingen gebruikt zoals "bl al"; de aanduiding volgens het gegeven voorbeeld betekent "bestelloop 1, afgiftepunt 1". De poststukken voor afgiftepunt 1 van bestelloop 1 hebben het volgnummer 1 in batch 1 en maken deel uit van segment 1. Zo hebben de poststukken voor afgiftepunt 24 van bestelloop 2 het 25 -volgnummer 6 en maken ze deel uit van segment 7.

FIG. 3 geeft een voorbeeld van een bestelloop die over twee opeenvolgende batches verdeeld is: bestelloop i, die zich uitstrekt over "batch 1" en "batch 2". De poststukken voor afgiftepunt 1 van bestelloop i hebben het volgnummer 199 in batch 1 en maken deel uit 30 van segment 1; de stukken voor afgiftepunt 18 van dezelfde bestelloop hebben volgnummer 4 in batch 2 en maken deel uit van segment 3. De streep-stip-lijnen in FIG. 3 geven aan dat slechts een deel wordt getoond van de tabel die voor "batch 1" en "batch 2" geldt.

FIG. 2 en FIG. 3 geven uiteraard slechts voorbeelden van een 35 verdeling van bestellopen en segmenten over stapelaars in een afleginrichting en, eventueel, verschillende batches. De verdeling kan worden aangepast wanneer er wijzigingen in het sorteerproces moeten worden aangebracht als gevolg van veranderingen in bestellopen, 1003154 12 bijvoorbeeld omdat grenzen tussen bestellopen moeten verschuiven door veranderingen in aantallen afgiftepunten bij nieuwbouw of sloop van huizen. De correspondentie tussen aan de ene kant volgnummer in een bepaalde batch en segmentnummer en aan de andere kant afgiftepunt van 5 een bepaalde bestelloop is bij gebruik van de werkwijze volgens de uitvinding vastgelegd in een tabel; deze tabel is opgeslagen in geheugenmiddelen behorend bij de te gebruiken sorteerinrichtingen. Wijzigingen in het sorteerproces in de vorm van veranderingen in de verdeling van bestellopen en segmenten over vakken van een 10 sorteerinrichting en batches vinden plaats door wijzigingen in de betrokken tabel aan te brengen.

In een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij een sorteerinrichting voorzien van stapelaars wordt toegepast, is tenminste één afgiftepunt aan het eind van ieder 15 segment van een bestelloop een "loos" afgiftepunt; in het voorbeeld van FIG. 2 zijn dit voor bestelloop 1 dan tenminste de afgiftepunten 5, 10 en 15. Voor een loos ("dummy") afgiftepunt zullen nooit poststukken in de poststroom voorkomen. Het sorteerproces kan nu zo worden ingericht, dat bij het bereiken van het loze afgiftepunt (of 20 het eerste van de loze afgiftepunten) het eerder genoemde "Segment-Einde - Signaal" (SES) wordt gegeven. Dit SES kan een licht- of geluidssignaal zijn. Voor het vaststellen dat een SES moet worden gegenereerd is geen speciale apparatuur nodig; de bij een sorteerinrichting behorende besturingsprogrammatuur biedt de 25 * mogelijkheid te constateren welk volgnummer in een bepaald segment aan de beurt is en dus ook om vast te stellen dat het volgende aan de beurt zijnde volgnummer bij een loos afgiftepunt hoort. Het personeel, dat de betrokken sorteerinrichting bedient, heeft bij waarneming van het SES de gelegenheid de stapelaar, waarin de poststukken van het 30 gereedgekomen segment zich bevinden, leeg te halen en eventueel aan reeds eerder gereedgekomen segmenten van de desbetreffende bestelloop toe te voegen. Na het leeghalen van de stapelaar moet aan de besturingsinrichting van de sorteerinrichting het bij de bespreking van FIG. 1 genoemde "Stapelaar-Leeg-Signaal", SLS, worden gegeven ten 35 teken dat de stapelaar inderdaad leeggehaald is en poststukken voor een volgende bestelloop kan ontvangen. Dit SLS kan ofwel manueel door het bedienend personeel worden gegeven, bijvoorbeeld door het indrukken van een schakelknop, danwel automatisch door een in of bij 10031 54 13 elke stapelaar aanwezige schakelaar die bediend wordt in afhankelijkheid van het al of niet aanwezig zijn van poststukken. Bij voorkeur wordt de sorteerinrichting gestopt wanneer het SLS niet binnen een vooraf bepaalde tijd na het SES wordt gegeven en 5 poststukken aan de inrichting worden aangeboden die in de betrokken stapelaar terecht zouden moeten komen. Het gebruik van loze afgiftepunten maakt het mogelijk om zonder scheidingskaarten te werken, of andere, soortgelijke, middelen om de grenzen tussen verschillende bestellopen aan te geven.

10 In de voorkeursuitvoering waarin van stapelaars gebruik wordt gemaakt, dient aandacht te worden geschonken aan de wijze waarop het laatste segment van een bestelloop wordt onderscheiden van het eerste segment van de daarop volgende bestelloop. Bijvoorbeeld: in FIG. 2 gaat het daarbij om een scheiding als die tussen het derde segment van 15 bestelloop 1 en het eerste segment van bestelloop 2, dus tussen kolom 3 en kolom 4 in de tabel. Eén van de volgende methoden zou kunnen worden toegepast.

1) Er wordt tussen elke twee opeenvolgende bestellopen een "loze" stapelaar ingevoegd, waarin geen poststukken worden gedeponeerd 20 tijdens de tweede sorteerbewerking. Dit verlaagt de efficiency van het proces, aangezien een aantal stapelaars bij de tweede sorteerbewerking ongebruikt blijft.

2) Per batch wordt een, tevoren bekende, vaste stapelaarindeling aangehouden. Dat wil zeggen: als voor het aantal segmenten voor de 25 -eerste bestelloop vier wordt gekozen, dienen ook de volgende bestellopen in die batch vier segmenten te tellen. Dit gaat uiteraard ten koste van de flexibiliteit.

3) Er wordt gebruik gemaakt van sorteerinrichtingen die voorzien zijn van overigens bekende middelen als: 30 a) labelhouders en middelen om aan het bedienend personeel aan te geven welk label voor een gereedgekomen bestelloop gebezigd dient te worden; b) inrichtingen om op geeigende tijdstippen labels af te drukken die door het bedienend personeel voor een 35 gereedgekomen bestelloop moeten worden gehanteerd; 4) Aan elke stapelaar wordt, naast de SES-indicator, een tweede indicator toegevoegd die kan aangeven dat de stapelaar, waarvan die tweede indicator op een bepaald moment een signaal afgeeft, op dat 10031 54 14 moment een laatste segment van een bestelloop bevat.

In een verdere voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij als aflegorganen bakken worden toegepast, die in de sorteerinrichting te plaatsen zijn en daaruit na algehele of 5 gedeeltelijke vulling genomen worden, is het niet nodig te voorzien in loze afgiftepunten. Na het bereiken van een segment-einde wordt de betrokken bak uit de inrichting genomen en zolang geen lege bak is teruggeplaatst, worden geen poststukken meer naar het desbetreffende aflegorgaan gedirigeerd.

10 In de laatstgenoemde voorkeursuitvoering ligt het voor de hand om van labels gebruik te maken, zodat de scheiding tussen bestellopen eenvoudig gemaakt kan worden.

1003154

Claims (20)

1. Werkwijze voor het sorteren op bestelvolgorde van poststukken, bestemd voor adressen/afgiftepunten binnen een van tevoren gedefinieerd bestelgebied, m.b.v. een sorteerinrichting omvattende: 5. een ingang voor het achtereenvolgens invoeren van poststukken voorzien van adresinformatie; een leesorgaan voor het lezen van de adresinformatie van ingevoerde poststukken; een besturingsorgaan voor het analyseren van de gelezen 10 adresinformatie van poststukken en het toekennen van een volgorde-indicatie aan het betrokken poststuk; een aantal gelijksoortige aflegorganen met volgnummers 1, 2, ..., n, voor het afleggen van poststukken, welke werkwijze de volgende stappen omvat: 15 (a) een eerste sorteergang waarin: poststukken aan een ingang worden ingevoerd; door het leesorgaan van poststukken de adresinformatie wordt gelezen; door het besturingsorgaan op basis van de gelezen 20 adresinformatie aan elk poststuk een volgorde-indicatie wordt toegekend, en elk poststuk wordt afgelegd in een aflegorgaan met een eerste volgnummer, afgeleid uit de, aan het betrokken poststuk toegekende, volgorde-indicatie; 25 -(b) een tweede sorteergang waarin: de tijdens de eerste sorteergang afgelegde poststukken uit de achtereenvolgende aflegorganen met volgnummers l...n weer aan een ingang van de inrichting worden ingevoerd, en elk poststuk opnieuw wordt afgelegd in een aflegorgaan met een 30 tweede volgnummer, afgeleid uit de, aan het betrokken poststuk toegekende, volgorde- indicatie; (c) een bundelstap waarin de poststukken uit de opeenvolgende aflegorganen, met behoud van volgorde van afleggen in elk aflegorgaan, worden gebundeld, 35 met het kenmerk dat het bestelgebied een aantal (22) bestellopen omvat; de door het besturingsorgaan in de eerste sorteergang toegekende volgorde-indicatie een nummerpaar (j,k) inhoudt, met een eerste 1003154 volgorde-indicatie een nummerpaar (j,k) inhoudt, met een eerste nummer j - 1, 2, ...,nen een tweede nummer k - 1, 2.....n, waarbij de toegekende nummerparen matrixposities vormen in een (nxn)-matrix, waarbij iedere matrixpositie correspondeert met 5 een afgiftepunt binnen een bestelloop in het bestelgebied, en waarbij de matrixposities per bestelloop staan gegroepeerd in elkaar niet overlappende (pxq)-deelmatrices van de (nxn)-matrix; tijdens de eerste en de tweede sorteergang elk poststuk wordt afgelegd in een aflegorgaan met een volgnummer overeenkomstig 10 het eerste nummer, respectievelijk het tweede nummer, uit het toegekende nummerpaar, en tijdens de bundelstap voor een bepaalde bestelloop achtereenvolgens de poststukken uit de aflegorganen met de volgnummers overeenkomstig de bij die bestelloop behorende 15 nummers k, in de volgorde van die nummers, worden gebundeld, zodanig dat bij de eerste sorteerbewerking de poststukken voor een aantal, tenminste gelijk aan twee, bestellopen, worden gesorteerd, en dat bij de tweede sorteerbewerking, per bestelloop i met pxq afgiftepunten, q van de n aflegorganen van de sorteerinrichting worden 20 gebruikt (n>q>l) zodanig dat de poststukkken voor de eerste p afgiftepunten van de bestelloop, het eerste bestelsegment van de bestelloop vormend, in volgorde van afgiftepunt in de eerste van de q aflegorganen worden gedeponeerd, de poststukken voor de tweede p afgiftepunten, het tweede bestelsegment van de bestelloop vormend, in 25 'volgorde van afgiftepunt in de tweede van de q aflegorganen en zo verder tot de poststukken voor alle pxq afgiftepunten van bestelloop i in de hun toegewezen aflegorganen zijn gedeponeerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat voor q per bestelloop i een waarde wordt gekozen in afhankelijkheid van het 30 aantal afgiftepunten van bestelloop i.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de aflegorganen stapelaars in de sorteerinrichting omvatten.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat na het, in sorteervolgorde laatste, afgiftepunt van ieder bestelsegment van een 35 bestelloop, tenminste één loos afgiftepunt is toegevoegd, waarvoor nooit een poststuk in een stapelaar wordt afgelegd.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het, tijdens het sorteren, bereiken van het eerste loze afgiftepunt van een 10031 54 bestelloop gevolgd wordt door een, voor menselijke waarneming geschikt, segment-einde-signaal.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het segment-einde-signaal gegenereerd wordt totdat de betrokken stapelaar is 5 leeggehaald.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk dat, na het leeghalen van de betrokken stapelaar, het segment-einde-signaal wordt beëindigd door menselijk ingrijpen.

8. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk dat, na het 10 leeghalen van de betrokken stapelaar, het segment-einde-signaal wordt beëindigd als gevolg van het in de sorteerinrichting genereren van een stapelaar-leeg-signaal.

9. Werkwijze volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk dat, wanneer het segment-einde-signaal niet binnen een vooraf bepaalde tijd 15 wordt beëindigd, de sorteerinrichting wordt gestopt zodra gedetecteerd wordt dat een poststuk voor een volgende, in de betrokken groep van q stapelaars te sorteren, bestelloop in de sorteerinrichting aanwezig is.

10. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat als 20 aflegorganen bakken worden gebruikt die in de sorteerinrichting kunnen worden geplaatst en na afloop van een sorteerbewerking weer daaruit kunnen worden verwijderd.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het, tijdens het sorteren, bereiken van het laatste afgiftepunt van een 25. bestelsegment gevolgd wordt door een, voor menselijke waarneming geschikt, segment-einde-signaal.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het segment-einde-signaal gegenereerd wordt totdat de betrokken bak uit de sorteerinrichting is verwijderd en een lege bak is teruggeplaatst.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat, na het verwijderen van de betrokken bak en het terugplaatsen van een lege bak, het segment-einde-signaal wordt beëindigd door menselijk ingrijpen.

14. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat, na het 35 verwijderen van de betrokken bak en het terugplaatsen van een lege bak, het segment-einde-signaal wordt beëindigd als gevolg van het in de sorteerinrichting genereren van een lege-bak-aanwezig-signaal.

15. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 7, 1003154 met het kenmerk dat de sorteerinrichting is voorzien van eerste middelen waarmee door menselijk ingrijpen het segment-einde-signaal beëindigd kan worden.

16. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 8, 5 met het kenmerk dat de sorteerinrichting is voorzien van tweede middelen voor het genereren van een stapelaar-leeg-signaal, waarmee het segment-einde-signaal beëindigd wordt.

17. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de sorteerinrichting is voorzien van derde 10 middelen voor het genereren van een niet-tijdig-leeg-signaal, wanneer het segment-einde-signaal gedurende een vooraf bepaalde tijd is afgegeven.

18. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de sorteerinrichting is voorzien van vierde 15 middelen voor het stoppen van de sorteerinrichting wanneer het niet-tijdig-leeg-signaal is gegenereerd en er poststukken in de sorteerinrichting aanwezig zijn die bestemd zijn voor de betrokken groep van q stapelaars, waarin het niet-tijdig-leeg-signaal is afgegeven.

19. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de sorteerinrichting is voorzien van vijfde middelen waarmee door menselijk ingrijpen het segment-einde-signaal beëindigd kan worden.

20. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 25 '14, met het kenmerk dat de sorteerinrichting is voorzien van zesde middelen voor het genereren van een lege-bak-aanwezig-signaal, waarmee het segment-einde-signaal beëindigd wordt. 1 0 0 31 5*