NL1002098C2

NL1002098C2 - Verwarmingstoestel.

Info

Publication number: NL1002098C2
Application number: NL1002098A
Authority: NL
Inventors: Jac Marijnen
Original assignee: Radson Alutherm Nv
Priority date: 1996-01-15
Filing date: 1996-01-15
Publication date: 1997-07-16
Also published as: EP0784192A1

Description

Titel: Verwarmingstoestel

De uitvinding heeft betrekking op een verwarmingstoestel ten behoeve van centrale ruimteverwarming alsmede sanitairwaterverwarming, voorzien van althans de volgende onderdelen: 5 een warmtewisselaar, een brander, een brandstof- toevoerinrichting, een verbrandingslucht-toevoerinrichting, een electronische besturingseenheid, pompmiddelen, en een sanitairwater-verwarmingselement.

Dergelijke inrichtingen zijn uit de praktijk bekend en 1 10 worden met name toegepast in eengezinswoningen ten behoeve van de centrale verwarming daarvan en ten behoeve van de sanitairwaterverwarming.

De bekende verwarmingstoestellen omvatten in het algemeen een enkel huis waarin alle onderdelen van het 15 verwarmingstoestel zijn opgenomen. Een dergelijk verwarmingstoestel weegt voor de toepassing in een eengezinswoning in het algemeen ruimschoots meer dan 50 kilogram, hetgeen het gewicht is dat volgens de arbeidsomstandighedenwetgeving in een aantal landen het maximale 20 gewicht is dat door twee personen mag worden getild. Bij het monteren van een dergelijk verwarmingstoestel wordt derhalve een handeling door de monteur verricht die schade aan zijn gezondheid, met name aan zijn rug kan toebrengen. Bovendien is een dergelijke montagehandeling volgens de arbeids-25 omstandighedenwet verboden. De uitvinding beoogt een verwarmingstoestel dat op eenvoudige wijze is te monteren zonder dat de monteur hierbij schade voor zijn gezondheid kan oplopen en zonder dat daarbij de arbeidsomstandighedenwetgeving wordt overtreden.

30 Het verwarmingstoestel van het in de aanhef beschreven type wordt hiertoe gekenmerkt doordat het ten minste een eerste en een tweede huis omvat die onafhankelijk van elkaar monteerbaar zijn, waarbij althans de genoemde onderdelen zodanig zijn verdeeld over de huizen dat geen van de huizen 10 0 2098.

2 met de daarin opgenomen onderdelen een bepaald gewicht overschrijdt.

Doordat de onderdelen van het verwarmingstoestel zijn ondergebracht in verschillende huizen die onafhankelijk van 5 elkaar monteerbaar zijn, waarbij geen van de huizen een bepaald gewicht overschrijdt, wordt bereikt dat de monteur of de monteurs het verwarmingstoestel kunnen monteren zonder dat ze daarbij het gevaar lopen schade aan hun gezondheid te doen en zonder dat zij bij montage van het toestel de 10 arbeidsomstandighedenwet overtreden.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding heeft het verwarmingstoestel twee huizen, waarbij het eerste huis met de daarin opgenomen onderdelen niet zwaarder is dan ca. 50 kilogram en waarbij het tweede huis met de daarin 15 opgenomen onderdelen niet zwaarder is dan ca. 25 kilogram.

Aangezien de maximale tillast voor één persoon niet groter mag zijn dan ca. 25 kilogram zal bij deze uitvoeringsvorm van het verwarmingstoestel het eerste huis door twee monteurs moeten worden gemonteerd, terwijl 20 vervolgens het tweede huis door één monteur kan worden gemonteerd.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening, 25 verder worden verduidelijkt.

Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een verwarmingstoestel volgens de uitvinding en figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een verwarmingstoestel volgens de uitvinding.

30 De in de figuren 1 en 2 weergegeven verwarmings toestellen zijn elk voorzien van twee huizen la, lb die onafhankelijk van elkaar monteerbaar zijn. De verschillende onderdelen van het verwarmingstoestel, zoals onder meer een warmtewisselaar 2, een brander 3, een brandstof-toevoer-35 inrichting 4 zoals bijvoorbeeld een gasregelklep, een verbrandingslucht-toevoerinrichting 5 zoals bijvoorbeeld een ventilator waarin tevens de menging van het gas met de 10 02 098.

3 verbrandingslucht plaatsvindt, een electronische besturingseenheid (niet weergegeven), pompmiddelen 6, 7, en een sanitairwater-verwarmingselement 8 zijn zodanig over de beide huizen la, lb verdeeld, dat geen van de huizen met de 5 daarin opgenomen onderdelen een bepaald gewicht overschrijdt. De pompmiddelen 6, 7 kunnen ofwel twee aparte pompen omvatten waarvan de ene is bestemd voor het sanitairwater-verwarmingscircuit en de andere voor het ruimteverwarmingscircuit ofwel een enkele pomp 7 met een 10 driewegklep 6 die het hete water ofwel in het ruimteverwarmingscircuit leidt ofwel naar het sanitairwater-verwarmingscircuit. Volgens de uitvinding zullen de verschillende huizen met de daarin opgenomen onderdelen van het verwarmingstoestel 1 een gewicht hebben dat volgens de 15 wettelijk gestelde normen van het betreffende land ligt onder het maximale gewicht dat door één of twee personen mag worden getild. In Nederland geldt de norm dat één persoon niet meer dan 25 kilogram mag tillen. Aangezien het totaal-gewicht van de voor eengezinswoning bestemde verwarmings-20 toestellen tegenwoordig ca. 75 kilogram bedraagt, kan een dergelijk verwarmingstoestel niet door twee man worden gemonteerd zonder dat daarbij de arbeidsomstandighedenwet wordt overtreden, hetgeen in de praktijk met zich meebrengt dat de installateurs van dergelijke'verwarmingstoestellen 25 zichzelf schade aan de gezondheid kunnen berokkenen.

Bij de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden is het verwarmingstoestel voorzien van twee huizen la, lb. Het is vanzelfsprekend ook mogelijk het verwarmingstoestel op te delen in meer dan twee huizen wanneer het niet mogelijk is 30 het gewicht van de huizen onder de gestelde norm te houden. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is het eerste huis la met de daarin opgenomen onderdelen niet zwaarder dan ca. 50 kilogram en is het tweede huis lb met daarin opgenomen onderdelen niet zwaarder dan ca. 25 kilogram. Het 35 eerste huis la kan derhalve op verantwoorde wijze door twee installateurs worden gemonteerd, terwijl het tweede huis lb 10 0 2 0 ί 4 op verantwoorde wijze door één installateur kan worden gemonteerd.

Het eerste huis la bevat in de weergegeven uitvoerings-voorbeelden althans de driewegklep 6, de pompmiddelen 7, en 5 het sanitairwater-verwarmingselement 8. Het tweede huis lb bevat althans de warmtewisselaar 2, de brander 3, de brandstoftoevoerinrichting 4, en een verbrandingslucht-toevoerinrichting 5. Het is duidelijk dat nog meer onderdelen in de beide huizen la, lb aanwezig kunnen zijn. Zo zal 10 in het eerste huis la bijvoorbeeld tevens een electronische besturingseenheid met een regelpaneel zijn ondergebracht en zullen beide huizen buisleidingen bevatten die het verwarmingswater en het sanitairwater naar de betreffende onderdelen leiden. Het voordeel van een dergelijke verdeling 15 van de onderdelen over de beide huizen la, lb is dat het tweede huis lb kan worden uitgevoerd als een standaard unit die kan worden toegepast bij verschillend uitgevoerde eerste huizen la. Deze standaard unit kan dan bijvoorbeeld worden toegepast bij een eerste huis la waarvan het sanitairwater-20 verwarmingslement 8 is uitgevoerd als een sanitairwater-vat 8a met een daarin opgenomen heetwater voerende verwarmingsspiraal 8b die in de gemonteerde toestand van het tweede huis lb op het eerste huis la is aangesloten op de warmtewisselaar 2. Een dergelijke "boiler-uitvoering" is 25 weergegeven in fig. 1. Anderzijds kan het eerste huis la zijn voorzien van een sanitairwater-verwarmingselement 8 dat is uitgevoerd als een sanitairwater voerende spiraal-leiding 8c die zich uitstrekt in of rond een heetwatervat 8d dat in op het eerste huis la gemonteerde toestand vein het 30 tweede huis lb is aangesloten op de warmtewisselaar 2. Een dergelijke "doorstroomverhitter-uitvoering" is weergegeven in fig. 2. Aldus kan voor zowel de uitvoering met een sanitairwater-boiler 8a, 8b als de uitvoering met de sanitairwater-doorstroomverhitter 8c, 8d hetzelfde tweede 35 huis lb met de daarin opgenomen onderdelen 2, 3, 4, 5 worden toegepast, hetgeen uit produktietechnische en economische overwegingen bijzonder gunstig is.

1 0 02 0 98 .

5

Teneinde het monteren van het tweede huis lb op het eerste huis la te vergemakkelijken zijn beide huizen la, lb voorzien van geleidingselementen 9a, 9b die zijn ingericht voor samenwerking met elkaar, zodat het tweede huis lb 5 eenvoudig op het eerste huis la kan worden geschoven. Deze geleidingselementen 9a, 9b kunnen zijn uitgevoerd als rail-elementen.

Teneinde daarbij tevens te bewerkstelligen dat het aansluiten van de warmtewisselaar 2 op het centrale 10 ruimteverwarmingscircuit en op het sanitairwater- verwarmingscircuit op eenvoudige wijze plaatsvindt, kan volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, die in de onderhavige uitvoeringsvoorbeelden is weergegeven, het eerste huis la zijn voorzien van vier aansluitleidingen 10, 15 11, 12, 13, waarvan de eerste twee 10, 11 met een eerste uiteinde zijn aangesloten op de pompmiddelen 6, 7 en een aanvoer-, resp. retourleiding vormen van een centraal ruimteverwarmingscircuit, respectievelijk sanitairwater-verwarmingscircuit waar het sanitairwater-verwarmings-20 element 8 deel van uitmaakt, en waarvan de derde 12 een gasaanvoerleiding is en de vierde een condenswaterafvoer-leiding is. Daarbij is tevens het tweede huis lb voorzien van vier aansluitleidingen 14, 15, 16, 17, waarvan de eerste twee 14, 15 aansluitbaar zijn op een tweede uiteinde van de 25 eerste twee aansluitleidingen 10, 11 van het eerste huis la en een uitgangs-, respectievelijk ingangsleiding van de warmtewisselaar 2 zijn. De derde aansluitleiding 16 van het tweede huis lb is aansluitbaar op de derde aansluit-leiding 12 van het eerste huis la en is een gasleiding 16 30 die naar de brandstoftoevoerinrichting leidt. De vierde aansluitleiding 17 is aansluitbaar op de vierde aansluit-leiding 13 van het eerste huis la en is een condenswater-afvoerleiding 17 met behulp waarvan in de warmtewisselaar 2 gevormd condenswater kan worden afgevoerd.

35 Het aansluiten van de aansluitleidingen 10, 11, 12, 13 op de aansluitleidingen 14, 15, 16, 17 kan worden versneld door deze aansluitleidingen te voorzien van snelkoppelingen.

1002ϋ:c 6

Wanneer er daarbij tevens voor wordt gezorgd dat de aansluitleidingen 10, 11, 12, 13 van het eerste huis la en de aansluitleidingen 14, 15, 16, 17 van het tweede huis lb zodanig ten opzichte van de geleidingselementen 9a, 9b zijn 5 opgesteld, dat bij het plaatsen van het tweede huis lb op het eerste huis la via de geleidingselementen 9a, 9b de aansluitleidingen 10-17 met elkaar zijn gekoppeld wanneer de beide huizen la, lb zich in een eindmontagestand bevinden, wordt bereikt dat in één beweging het tweede huis lb wordt 10 gemonteerd en aangesloten op de rest van de installatie.

Bijvoorbeeld bij een defect van een onderdeel van het tweede huis lb, kan het tweede huis lb met de daarin opgenomen onderdelen 2, 3, 4, 5 eenvoudig worden losgekoppeld en worden vervangen door een ander tweede reservehuis dat de 15 monteur bij zich heeft. De reparatie van het tweede huis lb met daarin opgenomen onderdelen 2, 3, 4, 5 kan dan in een reparatiewerkplaats plaatsvinden en de gebruikers van het verwarmingstoestel beschikken direct over een gerepareerde installatie.

20 Door ervoor te zorgen dat althans het tweede huis lb luchtdicht is kan het verwarmingstoestel ook in niet geventileerde ruimten worden toegepast.

Zoals duidelijk is weergegeven in de figuren zijn beide uitvoeringsvoorbeelden voorzien van een eerste huis la dat 25 een L-vormige configuratie heeft en een tweede huis lb dat blokvormig is uitgevoerd. De geleidingsrails 9a is aangebracht op de bovenzijde van de ligger van de L van het eerste huis la, zodat, wanneer het tweede huis lb gedeeltelijk op de geleidingselementen 9a is geplaatst, de 30 installateur het tweede huis lb niet meer behoeft te tillen maar slechts naar achteren behoeft te schuiven teneinde ervoor te zorgen dat de aansluitleidingen 10, 11, 12, 13, respectievelijk 14, 15, 16, 17 met behulp van de snelkoppelingen met elkaar worden gekoppeld.

35 Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

10 02 G c:.

7

Zo kan bijvoorbeeld de verdeling van de verschillende onderdelen van het verwarmingstoestel over de beide huizen anders worden gekozen en kan het toestel ook meer dan twee huizen omvatten indien met twee huizen niet kan worden 5 bereikt dat het totale gewicht van elk van de huizen onder een bepaalde maximale waarde ligt. Ook bij meer dan twee huizen verdient het vanzelfsprekend de voorkeur dat deze op eenvoudige wijze met elkaar kunnen worden verbonden, dat wil zeggen dat hiervoor geleidingselementen zijn voorzien en dat 10 de koppelingen tussen de verschillende leidingen of kabels snelkoppelingen, respectievelijk stekkers zijn waarvan de verbinding bij het plaatsen van het ene huis op het andere huis automatisch tot stand wordt gebracht.

10 0 2 0 ?:.

Claims

1. Verwarmingstoestel (1) ten behoeve van centrale ruimteverwarming alsmede sanitairwaterverwarming, voorzien van althans de volgende onderdelen: een warmtewisselaar (2), een brander (3), een brandstof-toevoerinrichting (4), een 5 verbrandingslucht-toevoerinrichting (5), een electronische besturingseenheid, ponpmiddelen (6, 7), en een sanitair-water-verwarmingselement (8), met het kenmerk, dat het verwarmingstoestel ten minste een eerste en een tweede huis (la, respectievelijk lb) omvat die onafhankelijk van elkaar 10 monteerbaar zijn, waarbij althans de genoemde onderdelen (2, 3, 4, 5, 6, 7, 8) zodanig over de huizen (la, lb) zijn verdeeld dat geen van de huizen (la, lb) met de daarin opgenomen onderdelen (2, 3, 4, 5, 6, 7, 8) een bepaald gewicht overschrijdt.

2. Verwarmingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verwarmingstoestel twee huizen (la, lb) heeft, waarbij het eerste huis (la) met de daarin opgenomen onderdelen (6, 7, 8) niet zwaarder is dan ca. 50 kg, en waarbij het tweede huis (lb) met de daarin opgenomen onder-20 delen (2, 3, 4, 5) niet zwaarder is dan ca. 25 kg.

3. Verwarmingstoestel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eerste huis (la) althans de electronische besturingseenheid, de pompmiddelen (6, 7), en het sanitair-water-verwarmingselement (8) bevat, waarbij het tweede huis 25 (lb) althans de warmtewisselaar (2), de brander (3), de brandstof-toevoerinrichting (4), en een verbrandingslucht-toevoerinrichting (5) bevat.

4. Verwarmingstoestel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zowel het eerste als het 30 tweede huis (la, resp. lb) zijn voorzien van geleidings- elementen (9a, 9b) die zijn ingericht voor samenwerking met elkaar, zodat het tweede huis (lb) eenvoudig op het eerste huis (la) kan worden geschoven.

5. Verwarmingstoestel volgens conclusie 3 of 4, met het 35 kenmerk, dat het eerste huis (la) is voorzien van vier 10 0 2 0 - aansluitleidingen (10, 11, 12, 13), waarvan de eerste twee (10, 11) met een eerste uiteinde zijn aangesloten op de pompmiddelen (6, 7) en een aanvoer- resp. retourleiding vormen van een centraal ruimteverwarmingscircuit, 5 respectievelijk sanitairwater-verwarmingscircuit waar het sanitairwater-verwarmingselement (8) deel van uitmaakt, en waarvan de derde (12) een gasaanvoerleiding is en de vierde (13) een condenswaterafvoerleiding, waarbij het tweede huis (lb) tevens is voorzien van vier aansluitleidingen (14, 15, 10 16, 17), waarvan de eerste twee aansluitbaar (14, 15) zijn op een tweede uiteinde van de eerste twee aansluitleidingen (10, 11) van het eerste huis (la) en een uitgangs-, respectievelijk ingangsleiding van de warmtewisselaar (2) zijn, waarvan de derde (16) aansluitbaar is op de derde 15 aansluitleiding (12) van het eerste huis (la) en een gasleiding (16) is die naar de brandstoftoevoerinrichting (4) leidt, en waarvan de vierde (17) aansluitbaar is op de vierde aansluitleiding van het eerste huis (la) en een condenswaterafvoerleiding (17) is die is aangesloten op de 20 warmtewisselaar (2).

6. Verwarmingstoestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de aansluitleidingen (10, 11, 12, 13) van het eerste huis (la) zijn voorzien van snelkoppelingen die zijn ingericht voor samenwerking met op de aansluitleidingen (14, 25 15, 16, 17) van het tweede huis (lb) voorziene snel koppelingen.

7. Verwarmingstoestel volgens conclusies 4 en 6, met het kenmerk, dat bij het plaatsen van het tweede huis (lb) op het eerste huis (la) via de geleidingselementen (9a, 9b) in 30 een eindmontagestand, de aansluitleidingen (10, 11, 12, 13) van het eerste huis (la) met behulp van de snelkoppelingen zijn aangesloten op de aansluitleidingen (14, 15, 16, 17) van het tweede huis (lb).

8. Verwarmingstoestel volgens één der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat althans het tweede huis (lb) luchtdicht is. 10 0 2 ·

9. Verwarmingstoestel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het sanitairwater-verwarmingselement (8) is uitgevoerd als een sanitair-watervat (8a) met een daarin opgenomen heetwater voerende 5 verwarmingsspiraal (8b) die in gemonteerde toestand van het tweede huis (lb) is aangesloten op de warmtewisselaar (2).

10. Verwarmingsinrichting volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het sanitairwater-verwarmingselement (8) is uitgevoerd als een sanitairwater voerende spiraal- 10 leiding (8c) die zich uitstrekt in of rond een heetwatervat (8d) dat in gemonteerde toestand van het tweede huis (lb) is aangesloten op de warmtewisselaar (2).

11. Verwarmingstoestel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste huis (la) een L- 15 vormige configuratie heeft en het tweede huis (lb) blokvormig is. 10 e £ o ;;.