NL8400533A - Gecombineerde verwarmings- en warmwaterinrichting voor een woning. - Google Patents

Description

'% 83.5131/Rey/sme

Korte aanduiding: Gecombineerde verwarmings- en warmwaterinrichting voor een woning.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een gecombineerde verwarmings- en warmwaterinrichting voor een woning, omvattende een ketel, die een warmtewisselaar en een brander bevat, welke warmtewisselaar door middel van een voedingslei-5 ding is aangesloten op een ruimte-verwarmingsorgaan, dat via een retourleiding weer met.de warmtewisselaar van de ketel is verbonden, een in de retourleiding opgenomen CV-pomp, een regelkast, waarop een kamerthermostaat is aangesloten, welke kast in verbinding staat met de CV-pomp en de brander, een 10 koudwater-toevoerleiding en een naar één of meer tappunten lopende warmwater-tapleiding, waarbij in de watertoevoerlei-ding middelen zijn aangebracht voor het regelen en/of ontsteken van de brander van de ketel.

Dergelijke gecombineerde verwarmings- en warmwaterinrich-15 tingen zijn algemeen bekend, waarbij de ketel zowel een warmtewisselaar voor het verwarmingsmedium als een warmtewisselaar voor het verwarmen van het tapwater bevat. Dergelijke inrichtingen zijn derhalve gecompliceerd en vergen tevens een gecompliceerde regeling.

20 De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting van het hierboven genoemde type te verschaffen, dat in het bijzonder geschikt is voor woningen voor één of twee persoonshuishoudens, welke woningen een beperkte woninginhoud en een grote mate van isolatie hebben. Dergelijke woningen worden in het algemeen 25 indirect met lucht verwarmd, dat wil zeggen, dat door middel van de ketel een luchtunit wordt opgewarmd, waarbij een ventilator van de luchtunit zorg draagt voor de aanvoer van koude (verse) lucht en het transport van verwarmde lucht naar de diverse vertrekken van de woning.

30 De onderhavige uitvinding verschaft een gecombineerde verwarmings- en warmwaterinrichting, die in het bijzonder geschikt is voor dergelijke woningen en zich onderscheidt, doordat de koudwater-toevoerleiding en de warmwater-tapleiding beide zijn aangesloten op het door de voedingsleiding en de «400533 7' -a - 2 - retourleiding gevormde verwarmingscircuit, en tussen de beide aansluitpunten van deze leidingen op dit circuit een terugslagklep is aangebracht.

De aan de onderhavige uitvinding ten grondslag liggende 5 gedachte is dat het door het verwarmingscircuit stromende medium wordt gevormd door drinkwater, zodat de verwarmingsketel tevens fungeert als geiser en slechts één enkele warmtewisselaar bevat.

De plaats waar de koudwater-toevoerleiding op het ver-10 warmingscircuit is aangesloten kan verschillend worden gekozen, doch bij voorkeur is de koudwater-toevoerleiding volgens de uitvinding aangesloten op de retourleiding en is de warm-water-tapleidaig aangesloten op de voedingsleiding van het verwarmingscircuit. Bij deze constructie is de terugslagklep 15 geplaatst tussen het aansluitpunt van de koudwater-toevoerleiding en het ruimte-verwarmingsorgaan, terwijl de CV-pomp is gelegen tussen het genoemde aansluitpunt en de ketel.

Volgens de uitvinding zijn de in de koudwater-toevoerleiding opgenomen middelen voor het regelen en/of ontsteken 20 van de brander tevens uitgerust om tijdens het tappen van warm water de CV-pomp uit te schakelen en het signaal van de -kamerthermostaat te overbruggen.

Daar het verwarmingscircuit tevens deel uitmaakt van het drinkwaternet, zijn de voedingsleiding, de retourleiding als-25 mede de leidingen in het ruimte-verwarmingsorgaan vervaardigd van koper.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, die bij wijze van voorbeeld schematisch een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding toont. 30 De tekening toont een ketel 1, die een warmtewisselaar 2 bevat, bijvoorbeeld in de vorm van een lamellenblok, alsmede een brander 3, die is aangesloten op een gastoevoerleiding 4, waarin een regelklep 5 is opgenomen. Op de warmtewisselaar 2 van de ketel 1 is enerzijds een voedingsleiding 6 aangesloten, 35 die loopt naar een ruimte-verwarmingsorgaan 7, terwijl een retourleiding 8 van het ruinrte-verwarmingsorgaan terug naar de warmtewisselaar 2 van de ketel loopt, zodat een gesloten verwarmingscircuit wordt gevormd. In de retourleiding is een 8400533 ?· *δ - 3 - CV-pomp 9 opgenomen. Een regelkast 10, die is verbonden met een kamerthermostaat 11, staat in verbinding met de pomp 9 en de gasregelklep 5.

Tot zover is een conventionele centrale verwarmingsin-5 richting beschreven, waarbij het ruimte-verwarmingsorgaan 7 wordt gevormd door een luchtverwarmingsunit, die een warmtewisselaar 12 bevat waarlangs door middel van een ventilator 13 verse buitenlucht wordt gevoerd, terwijl de opgewarmde lucht vervolgens naar de verschillende vertrekken van de wo-10 ning wordt gevoerd. De luchtstroom is hierbij schematisch aangegeven door de pijlen A.

De ketel 1 is bovendien nog voorzien van conventionele (niet weergegeven) thermostaten, zoals een maximaal-thermostaat, die de brander uitschakelt bij een te hoge watertemperatuur 15 en een instelbare regelthermostaat, die is opgenomen in de retourleiding.

Overeenkomstig de uitvindingsgedachte is op de retourleiding tussen het ruimte-verwarmingsorgaan 7 en de CV-pomp 9 een koudwater-toevoerleiding 14 aangesloten, welke toevoer-20 leiding is voorzien van een inlaatcombinatie 15 en een venturi 16. De inlaatcombinatie 15 omvat een terugslagklep om te voorkomen, dat water in de dienstwaterleiding kan stromen, alsmede een overstortventiel of expansievat, teneinde de uitzetting van het water bij het verwarmen hiervan te compenseren.

25 De in de koudwater-toevoerleiding opgenomen venturi 16 dient om waar te nemen of er getapt wordt en is zodanig afgesteld • dat bij een voorafbepaalde hoeveelheid de regelklep 5 wordt bediend voor het inschakelen van de brander, tevens wordt dan de CV-pomp uitgeschakeld en de kamerthermostaat 11 30 overbrugd.

Op de voedingsleidiig 6 van de warmtewisselaar 2 naar de luchtunit 7 is een warmwater-tapleiding 17 aangesloten, die loopt naar één of meer tappunten. Teneinde te voorkomen, dat het water in tegengestelde richting door het verwarmingscir-35 cuit loopt, is tussen de koudwater-toevoerleiding 14 en de luchtverwarmingsunit 7 een terugslagklep 18 aangebracht, zodat het verwarmingscircuit alleen in de richting van de pijl P kan worden doorstroomd.

8400553 - 4 -

Indien er geen warm water wordt getapt, werkt de hierboven beschreven inrichting als een normale centrale verwarmings-inrichting, dat wil zeggen dat indien de kamerthermostaat 11 warmte vraagt, de CV-pomp 9 wordt gestart en de gasklep 5 5 wordt geopend, waarna de brander 3 bijvoorbeeld door middel van een elektrische ontsteking wordt ontstoken. Als de kamerthermostaat vervolgens de gewenste temperatuur waarneemt, wordt de gasklep gesloten en zal de CV-pomp 9 na nog gedurende enige tijd te hebben doorgelopen, worden uitgeschakeld.

10 Indien er echter warm water wordt getapt, zal dit worden waargenomen door de venturi 16 en vinden er de volgende schakelingen plaats: - de CV-pomp wordt gestopt; - het signaal van de kamerthermostaat wordt overbrugd; 15 - de regelklep 5 wordt geopend en de brander wordt ontstoken.

Het:, koude water stroomt nu het verwarmingscircuit binnen, loopt door de warmtewisselaar 2 van de ketel en stroomt vervolgens via de leiding 17 naar het tappunt. Het zal duidelijk zijn, dat op deze wijze het tappen van warm water ten alle tijde 20 voorrang heeft op de ruimteverwarming.

Het zal duidelijk zijn, dat in het verwarmingscircuiteen druk heerst, die gelijk is aan de waterleidingdruk. Indien er niet getapt wordt en de brander brandt voor de ruimteverwarming, zal deze druk nog toenemen door de uitzetting van het 25 water. Teneinde er voor te zorgen, dat er geen water terugstroomt in de dienstwaterleiding, is de inlaatcombinatie 15 voorzien van een terugslagklep alsmede van een overstortven-tiel of expansievat, dat in het algemeen zal zijn afgesteld op 8 bar. Daar bij de weergegeven en beschreven inrichting als 30 verwarmingsmedium drinkwater wordt gebruikt, moeten alle leidingen zijn vervaardigd van koper.

Het zal duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding meerdere varianten mogelijk zijn. Zo kan de koudwater-toevoerleiding 14 ook zijn aangesloten op de voedingsleiding 6 35 tussen de luchtverwarmingseenheid 7 en de warmwater-tapleiding 17’. Bij deze constructie ligt de terugslagklep 18 tussen de tapleiding 17 en de koudwater-toevoerleiing 14. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat het koude water zowel in de zomer S400533 - 5 - als in de winter nagenoeg het totale verwarmingscircuit doorloopt, zodat wordt vermeden dat het circuit stilstaand leidingwater bevat. Dit is vooral gunstig in de zomer als de centrale verwarming is uitgeschakeld. Daarentegen heeft deze construc-5 tie fs winters het nadeel dat bij het tappen van warm water, de luchtunit 7 wordt gekoeld met koud leidingwater. In dit geval dienen dan maatregelen te worden genomen om tijdens het tappen van warm water de ventilator 13 uit te schakelen.

Bovendien kan in plaats van een luchtverwarmingsunit elk 10 ander ruimte-verwarmingsorgaan worden toegepast als de door het verwarmingsmedium doorstroomde buizen maar zijn vervaardigd uit koper of een ander voor drinkwaterleidingen geschikt materiaal.

De inrichting volgens de uitvinding is bijzonder doelma-15 tig voor kleinere goed geïsoleerde woningen, daar deze inrichting goedkoop en eenvoudig van constructie is, en zeer weinig plaatsruimte behoeft.

84 0 95 3 3- %

Claims (7)

1. Gecombineerde verwarraings- en warmwaterinrichting voor een woning omvattende een ketel, die een warmtewisselaar en een brander bevat, welke warmtewisselaar door middel van een voedingsleiding is aangesloten op een ruimte-verwarmingsorgaan, 5 dat via een retourleiding weer met de warmtewisselaar van de ketel is verbonden, een in de retourleiding opgenomen CV-pomp, een regelkast, waarop een kamerthermostaat is aangesloten, welke kast in verbinding staat met de CV-pomp en de brander, een koudwater-toevoerleiding en een naar één of meer tappunten 10 lopende warmwater-tapleiding, waarbij in de watertoevoerlei-ding middelen zijn aangebracht voor het regelen en/of ontsteken van de brander van de ketel, met het kenmerk, dat de koudwater-toevoerleiding en de warmwater-tapleiding beide zijn aangesloten op het door de voedingsleidng en de retour-T5 leiding gevormde verwarmingscircuit en tussen de beide aan-sluitpunten van deze leidingen op dit circuit een terugslagklep is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de koudwater-toevoerleiding op de retourleiding en de warm- 20 water-tapleicüng op de voedingsleiding van het verwarmingscircuit is aangesloten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de in de koudwater-toevoerleiding opgenomen middelen voor het regelen en/of ontsteken van de brander zijn 25 uitgerust om bij het tappen van warm water de CV-pomp uit te schakelen en het signaal van de kamerthermostaat te overbruggen.

4. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voedingsleiding, de retourleiding alsmede de leidingen in het ruimte-verwar- 30 mingsorgaan zijn vervaardigd van koper.

5. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande con- 8400533 * 9- -¾ - 7 - clusies, met het kenmerk, dat in de koudwater-toevoerleiding een inlaatcombinatie is opgenomen bestaande uit een terugslagklep en een expansievat.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande con-5 clusies, met het kenmerk, dat het ruimte-verwar-mingsorgaan bestaat uit een luchtverwarmingseenheid, die is voorzien van een ventilator voor het aanvoeren van verse buitenlucht en het transport van warme lucht naar de vertrekken van de woning. 10

7. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande con clusies, met het kenmerk, dat de in de koudwater-toevoerleiding opgenomen middelen voor het regelen en/of ontsteken van de brander bestaan uit een venturi-mechanisme. 8400533