NL2009663C2 - Verwarmingsinrichting en werkwijze voor het uitvoeren van onderhoud aan deze verwarmingsinrichting. - Google Patents

Description

' .

Verwarmingsinrichting en werkwijze voor het uitvoeren van on-dérhoud aan deze verwarmingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 het uitvoeren van onderhoud en/of reparatie aan een verwarmingsinrichting omvattend een verwarmingsketel voorzien van aansluitvoorzieningen voor het aansluiten van de ketel aan een brandstofaanvoerleiding en aan leidingen voor aanvoer van een of meerdere te verwarmen media en afvoer van de een of meerdere 10 door de ketel verwarmde media naar een gebruiker. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een verwarmingsinrichting geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

De thans gebruikelijke werkwijze bij reparatie en onderhoud van verwarmingsketels zoals cv-ketels vindt plaats 15 doordat gespecialiseerde monteurs in geval van storing en dergelijke de klant bezoeken en ter plaatse proberen een oorzaak vast te stellen voor een storing en deze te verhelpen dan wel ter plaatse onderhoud aan de betreffende ketel uit te voeren. Dit betekent dat van de monteurs een aanzienlijke vakkennis 20 wordt vereist omdat zij geacht worden zelfstandig alle mogelijke storingen te kunnen opsporen en te verhelpen. Dit betekent verder dat het van belang is dat de monteur ter plekke beschikt over adequaat gereedschap en verder ook beschikt over de nodige reserveonderdelen. Daarbij is het niet eenvoudig om te allen 25 tijde te waarborgen dat wordt voldaan aan de vereisten van veiligheid en hygiëne voor zowel de monteur als de bewoner. Dit is een tamelijk kostenintensieve werkwijze omdat de gespecialiseerde monteur met zijn wagen met gereedschap en reserveonderdelen veel reistijd verbruikt die derhalve niet productief is. 30 Bovendien is het onmogelijk om in een auto alle specialistische gereedschappen, testapparatuur en dergelijke te vervoeren. Ook is het niet mogelijk om voor alle voorkomende gevallen reserveonderdelen aan boord te hebben. Dit levert dan weer vaak extra tijdverlies op doordat heen en weer moet worden gereden naar de 35 thuisbasis van de monteur waar zich meestal een gespecialiseerde werkplaats bevindt met gespecialiseerde onderdelen en gereedschappen om de betreffende, gereedschappen en onderdelen op te halen om vervolgens de werkzaamheden weer ter plekke bij de klant uit te voeren. Het vereist een aanzienlijke investering 40 om de monteur op het gewenste niveau te krijgen en het is niet 2009663 2 ’ .

altijd mogelijk om hem te laten werken aan het type ketel waarvoor hij is opgeleid.

Octrooipublicatie GB 2 409 895 A beschrijft een verwarmingsketel met een verdeelstuk voor leidingen waarbij ketel 5 en verdeelstuk met elkaar koppelbaar zijn. De in GB 2' 409 895' beschreven verwarmingsketel en verdeelstuk dienen te voldoen aan onderlinge geometrische verhoudingen van aanzienlijke nauw-.keurigheid om in de praktijk te kunnen functioneren. Voor het . ontkoppelen en/of koppelen van een ke.tel aan het verdeelstuk 10 worden in GB 2 409 895 diverse gewenste hulpstukken als geleide rails en draagrails beschreven.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een werkwijze te verschaffen die aanzienlijk economischer, veiliger en efficiënter is dan de thans gebruikelijke werkwijze. Dit 15 doel wordt bereikt met een werkwijze volgens conclusie 11 van de onderhavige uitvinding. Met deze werkwijze 'wordt van een defecte verwarmingsinrichting of een verwarmingsinrichting waaraan onderhoud en/of reparatie moet worden uitgevoerd,.de ketel met betreffende aansluitleidingen verwijderd en wordt vervangen 20 door een andere ketel. Opgemerkt wordt dat reparaties worden geacht te zijn begrepen in het begrip onderhoud in conclusie 12. De ketel waaraan onderhoud moet worden uitgevoerd, wordt vervolgens meegenomen naar een specialistische, mogelijk door automatisering ondersteunde werkplaats om aldaar het onderhoud 25 uit te voeren. Hiermee is het voldoende dat degene die de verwisseling van de ketels uitvoert slechts vaardigheid heeft in het verwisselen van ketels en derhalve niet noodzakelijk de beschikking moet hebben over een groot scala van vaardigheden, zoals die vereist zijn voor een allround monteur. Evenmin is 30 het noodzakelijk dat er moet worden beschikt over tal van specialistische .gereedschappen en testapparatuur alsmede in..de serviceauto tal van onderdelen aanwezig hoeven te zijn. Verder is een belangrijk voordeel dat de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd in een gespecialiseerde werkplaats waar wordt be-35 schikt over een complete uitrusting alsmede over een complete reeks reserveonderdelen, in een omgeving waarin wordt voldaan aan alle vereisten met betrekking tot veiligheid en hygiëne.

Deze uitrusting en reserveonderdelen zijn niet alleen vollediger dan wat. mogelijk is om mee te nemen in een serviceauto maar .

• » 3 bovendien kan op de voorraad van zowel onderdelen als gereedschap worden bespaard doordat deze in geringere aantallen aanwezig hoeven te zijn dan wanneer dit in elke serviceauto aanwezig zou moeten zijn. De betreffende monteurs hebben.niet alleen 5 de beschikking over een compleet gamma van gereedschappen en testapparatuur maar ook verliezen zij geen tijd met het rijden van klant naar klant en of met het heen en weer rijden tussen klant en werkplaats. Hierdoor worden de operaties beter en nauwkeuriger planbaar zodat ook afspraken met de klant beter 10 kunnen worden gepland wat het niveau van dienstverlening voor de klant aanzienlijk verhoogt. Daarnaast kunnen het uitvoeren van onderhoud en verhelpen van storingen verregaand worden geautomatiseerd dan wel door automatisering worden ondersteund. Derhalve maakt de werkwijze volgens de uitvinding een aanzien-15 lijk economischer en efficiënter onderhoud en reparatie mogelijk in vergelijking met de thans gebruikelijke werkwijze.

Het is een verder doel van de uitvinding om een ver-warmingsinrichting te verschaffen die de voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding versterkt en beter tot hun recht 20 doen komen. Dit doel wordt bereikt met een verwarmingsin- richting met een verwarmingsketel volgens conclusie 1. Bij een dergelijke inrichting is de ketel .voorzien van aansluitvoorzie-ningen voor het aansluiten van de ketel aan een brandstofaan-voerleiding en aan leidingen voor aanvoer van een of meerdere 25 te verwarmen media en voor afvoer van de een of meerdere door de ketel verwarmde media naar een gebruiker en is de verwar-mingsinrichting voor elk van de aansluitvoorzieningen van de ketel voorzien van verbindingsmiddelen voor het· vormen van een fluïde verbinding tussen de ketel en de betreffende leiding, 30 waarbij in elk van de verbindingsmiddelen een snelkoppeling is opgenomen. Van belang is daarbij op te merken dat de snelkoppeling is ingericht voor het herhaaldelijk koppelen en ontkoppelen. Het begrip snelkoppeling wordt vaak gebruikt in die gevallen waarin een koppeling snel tot stand kan worden gebracht, 35 maar niet bedoeld is voor het herhaaldelijk koppelen en ontkoppelen daarvan. Bij een aldus uitgevoerde verwarmingsinrichting wordt het ontkoppelen van een ketel waaraan onderhoud moet worden gepleegd en het al dan niet tijdelijk aankoppelen van een vervangende ketel een eenvoudige en snel uit te voeren hande-

• I

4 ling. Evenmin zal hiervoor een grote variëteit van gereedschappen voor noodzakelijk zijn. Door het kiezen van een geschikte koppeling is het zelfs mogelijk de koppelingen zonder gereedschap en met de hand te ontkoppelen en te koppelen. Hierdoor 5 worden dus de hiervoor genoemde voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding nog aanzienlijk versterkt. Verder kan de verwarmingsinrichting volgens de uitvinding een verwarmingsin-richting betreffen die uitsluitend dient voor verwarming van een of meerdere ruimten met behulp van een gesloten circuit van 10 warm water of met behulp van verwarmde lucht, maar kan ook een verwarmingsketel betreffen die daarnaast is ingericht voor het leveren van warm tapwater. De verwarmingsiririchting volgens de uitvinding kan gasgestookt of oliegestookt zijn. Elektrische aansluitingen aan bijvoorbeeld een elektriciteitsnet of aan een 15 thermostaat worden hier niet speciaal vermeld. Deze aansluitingen vinden gebruikelijk plaats met behulp van stekkers en stek-kerdozen of contrastekkers en voldoen daarom al aan de voorwaarde dat ze snel en bij herhaling zijn aan dan wel los te koppelen. Hetzelfde geldt voor de aansluitingen van de leidin-20 gen voor rookgasafvoer en afvoer van condens. Deze leidingen zijn bij de huidige stand van de techniek reeds zodanig uitgevoerd dat ze snel en eenvoudig zijn aan te koppelen dan wel los te koppelen.

In de verwarmingsinrichting volgens de uitvinding omvat elk van 25 de verbindingsmiddelen een flexibel leidingstuk. Opgemerkt dient te worden dat er diverse varianten mogelijk zijn van de plaatsing van de snelkoppeling. Deze kan zich in de verbin-- dingsmiddelen bevinden grenzend de aan betreffende aanvoer- of afvoerleiding enerzijds en de flexibele leiding anderzijds, dan 30 wel in de flexibele leiding zelf dan wel grenzend aan de flexibele leiding enerzijds en de aansluitvoorziening van de ketel anderzijds. In elk van de gevallen worden de handeling van het koppelen en het ontkoppelen aanzienlijk vereenvoudigd. De montage van de betreffende verbindingsmiddelen aan de ketel en aan 35 de aan- en afvoerleidingen vindt eenmalig plaats en behoeft derhalve niet van het snel losmaakbare type te zijn. Het is verder van belang op te merken dat er bij de verwarmingsinrichting volgens de uitvinding geen noodzaak is voor een nauwkeurige geometrische verhouding zoals vereist is bij de verwar- 5 mingsketel en verdeelstuk volgens GB 2 409 895. Door de flexibele leidingstukken is er een grote vrijheid van montageposi-ties van de koppelpunten van de externe leidingen. Bovendien is er geen noodzaak van een verdeelstuk, maar kunnen de externe 5 leidingen afzonderlijk op betrekkelijk willekeurige posities ten opzichte van de ketel zijn gemonteerd. Tenslotte is het bij een verwarmingsinrichting volgens de uitvinding zeer wel mogelijk om tal van gebruikelijke, in de handel verkrijgbare ketels onderdeel uit te laten maken van de inrichting volgens de uit-10 vinding.

De doelmatigheid van de verwarmingsinrichting volgens de uitvinding wordt verder vergroot wanneer tussen de snelkoppeling en de aan- dan wel afvoerleidingen een afsluiter is opgenomen. Bijvoorbeeld wordt hierdoor in de aan- en afvoerlei-15 dingen naar een cv-installatie het water in de volledige cv-installatie behouden en kan het bijvullen na herplaatsing tot een minimum worden beperkt alsmede blijft ook het belangrijkste deel van het zogenaamde dode water, dat wil zeggen ontluchte water, behouden zodat ook aansluitend niet of nauwelijks hoeft 20 te worden ontlucht.

Wanneer ook tussen de snelkoppeling en de ketel een afsluiter is opgenomen, kan zelfs vrijwel alle water behouden blijven en hoeft in het geheel niet te worden nagevuld dan wel ontlucht. Hierdoor nemen de voordelen zoals hierboven genoemd 25 met betrekking tot kosten nog verder toé.

Verder kunnen de genoemde afsluiters een integraal deel uitmaken van de snelkoppeling zodanig dat wanneer er wordt ontkoppeld de afsluiters automatisch sluiten en wanneer de koppeling tot stand wordt gebracht de afsluiters automatisch openen.

30 Hierdoor wordt het mogelijk het verlies aan water te beperken tot hooguit een enkele druppel, wat in praktische zin te verwaarlozen is.

Voor een verwarmingsinrichting volgens de uitvinding die is voorzien van afsluiters zoals beschreven in conclusie 3 35 of 4 is een werkwijze volgens conclusie 12 met voordeel van toepassing.

De voordelige eigenschappen van de verwarmingsinrichting volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot een verwarmingsketel die uitsluitend is ingericht voor het verwarmen 6 van water voor een centrale-verwarmingsinstallatie. De voordelen zijn evenzeer van toepassing op een ketel die daarnaast ook is ingericht voor het verwarmen van gebruikswater. De aan- en afvoerleidingen voor het gebruikswater zijn dan op dezelfde 5 wijze uitgevoerd als die voor de aan- en afvoerleidingen voor de centrale-verwarmingsinstallatie en de brandstofaanvoérlei-ding.

Op economische wijze omvat de verwarmingsinrichting een aansluitblok waarop enerzijds de verbindingsmiddelen en an-10 derzijds de betreffende leidingen zodanig aansluitbaar zijn dat na aansluiting een fluïde verbinding tot stand is gebracht en is het aansluitblok ingericht voor vaste bevestiging aan een wand of vloer.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt nog eenvoudi-15 ger uit te voeren en tegelijk meer bedrijfszeker wanneer-elke snelkoppeling aan beide zijden is voorzien van een voor de betreffende snelkoppeling unieke markering. Hierdoor is bij het koppelen eenvoudig te herkennen welke delen aan elkaar horen te worden gekoppeld. Vergissingen bij het koppelen zijn uitgeslo-20 ten bij een uitvoeringsvorm van een verwarmingsinrichting volgens de uitvinding waarbij elke snelkoppeling zodanig is uitgevoerd dan wel gemonteerd dat bij het koppelen geen verwisseling tussen de snelkoppelingen mogelijk is. Dit is bijvoorbeeld mogelijk doordat elke snelkoppeling van een verwarmingsinrichting 25 volgens de uitvinding een verschillende maat heeft of een verschillend koppelingsmechanisme. Ook kan per snelkoppeling worden gevarieerd met de richting van de koppelingsdelen. Als bijvoorbeeld de koppeling een mannelijk en een vrouwelijk deel omvat, dan kunnen twee koppelingen van dezelfde soort en afmeting 30 zo zijn gemonteerd dat bij de ene koppeling het mannelijk deel en bij de andere koppeling het vrouwelijke deel aan de zijde van de ketel zit. Ook kan gewenste resultaat worden bereikt door de plaatsing van de koppeling in de verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld in het flexibele leidingstuk, zo te kiezen dat bij 35 koppelen met het flexibele leidingstuk uitsluitend het juiste contras.tuk kan worden bereikt.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een werkwijze en een inrichting volgens de uitvinding mede aan de hand van 7 de bijgevoegde tekening met een enkele figuur:

Fig. 1 is een schematische voorstelling van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een verwarmingsinrichting volgens de uitvinding.

5 Fig. 1 toont op schematische wijze een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een verwarmingsinrichting volgens de uitvinding. De verwarmingsinrichting omvat een verwarmingsketel 1, voprzien van aansluitvoorzieningen respectievelijk voor brandstoftoevoer 2, voor retourwater van een verwarmingsinstal-10 latie 3, voor toevoer van verwarmd water aan een verwarmingsin-stallatie 4, voor toevoer van koud verbruikswater 5 en voor verwarmd verbruikswater 6. Op aansluitvoorzieningen 2 tot 6 zijn respectievelijk flexibele leidingstukken 7 tot 11 vast aangesloten. De flexibele leidingen 7 tot 11 zijn elk door mid-15 del van een bijbehorende snelkoppeling 18 tot 22 verbonden met aansluitblok 12. Aansluitblok 12 is voorzien van vaste aansluitingen 13 tot en met 17 voor de vaste aansluiting van respectievelijk de toevoerleiding van brandstof, de retourleiding van verwarmingswater, de aanvoerleiding van verwarmd water ten be-20 hoeve van een aangesloten verwarmingsinstallatie, een toevoerleiding van koud verbruikswater en een afvoerleiding van verwarmd verbruikswater leidend naar verbruiksinstallaties voor het verwarmde water. Het inwendige van aansluitblok 12 is voorzien van kanalen zodat een fluïde verbinding ontstaat tussen 25 respectievelijk aansluitingen 13 via . snelkoppeling 18 met leiding 7, tussen aansluiting 14 via snelkoppeling 19 en leiding 10, tussen aansluiting 15 via snelkoppeling 20 met leiding 9, van aansluiting 16 via snelkoppeling 21 met leiding 10 en van aansluiting 17 via snelkoppeling· 22 met leiding 11. Tussen 30 snelkoppelingen 18 tot 22 en aansluitblok 12 zijn respectievelijk afsluiters 23 tot en met 27 aangebracht voor het afsluiten van de betreffende fluïde verbinding. Aan de andere zijde van de snelkoppeling, tussen de snelkoppelingen 18 tot 22 en leidingen 7 tot 11 zijn respectievelijk afsluiters 28 tot en met 35 32 geplaatst.

Indien nu ketel 1 defect raakt dan wel toe is aan een onderhoudsbeurt, kunnen afsluiters 23 tot en met 32 worden gesloten en snelkoppelingen 18 tot 22 ontkoppeld, zodat ketel 1 met de flexibele leidingen 7 tot 11 en afsluiters 28.tot en met 8 32 alsmede het bij de leidingen horende gedeelte van de snelkoppelingen 18 tot 22 worden losgenomen en verwijderd en worden vervangen door een gelijke dan wel gelijkwaardige ketel eveneens voorzien van de bijbehorende leidingen, afsluiters en 5 snelkoppelingdelen. De defecte dan wel onderhoud behoevende ketel wordt vervolgens getransporteerd naar een onderhoudswerk-plaats waar de reparatie dan wel het onderhoud kan plaats vinden. De gebruiker van de ketel kan ongehinderd gebruik blijven maken van de faciliteiten die de ketel te bieden heeft en hoeft 10 bijvoorbeeld niet in de winter gedurende soms langere reparatie- en onderhoudstijden te zijn verstoken van verwarming en warm water. Bovendien vindt het onderhoud plaats in een daarvoor naar behoren toegeruste werkplaats met alle bijbehorende faciliteiten. Tevens kunnen onderhoudsmonteurs al hun tijd be-15 steden aan datgene waartoe zij zijn gekwalificeerd, namelijk het uitvoeren van onderhoud dan wel reparaties aan verwarmingsketels en gaat er geen tijd verloren aan reistijd. Verder zijn er voor de klant directe voordelen doordat hij of zij slechts zeer korte tijd zonder werkende verwarmingsinrichting zit. Bo-20 vendien zijn afspraken beter te plannen omdat er minder onvoorspelbare factoren de werkzaamheden beïnvloeden. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn afsluiters 23 - 32 geïntegreerd in de snelkoppelingen 18 - 22. Deze koppelingen werken bij voorkeur zodanig dat bij koppelen de afsluiters au-25 tomatisch openen en dat bij ontkoppelen deze afsluiters automatisch sluiten. Hierdoor wordt verlies van water en/of gas dan wel vloeibare brandstof volledig voorkomen of beperkt tot een enkel druppeltje. Dergelijke koppelingen zijn in de handel verkrijgbaar en zijn gebleken zeer betrouwbaar en effectief te 30 zijn.

In het geschetste voorbeeld van de uitvoeringsvorm bevinden de snelkoppelingen 18 tot 22 zich bij de uiteinden van flexibele leidingen 7 tot 11, daar waar deze aansluiten aan aansluitblok 12. Vanzelfsprekend is het ook mogelijk om het 35 verwarmingssysteem volgens de uitvinding zodanig uit te voeren dat afsluiters 23 tot én met 27 zich bevinden direct grenzend aan aansluitvoorzieningen 2 tot en met 6 met daaraan aansluitend snelkoppelingen 18 tot 22 en wederom daaraan aansluitend afsluiters 28 tot 32. Ook is het denkbaar dat in het geval dat • » 9 snelkoppelingen 18 tot 22 direct aansluiten aan aansluitvoor-zieningen 2 tot en met 6 kan worden afgezien van afsluiters 23 tot en met 27 die zich bevinden aan de ketelzijde van de snelkoppeling. Evenzeer is het denkbaar dat afsluiters 23 tot en 5 met 27, snelkoppelingen 18 tot .22 en vervolgens afsluiters 2'8 tot en met 32 zich bevinden op een vrij te kiezen gedefinieerde plaats in' flexibele leidingen 7 tot 11. Hoewel het gebruik van een aansluitblok 12 duidelijke voordelen biedt, is 'het mogelijk om een verwarmingsinrichting volgens de uitvinding uit te voe-10 ren zonder aansluitblok 12. In dat geval zijn bijvoorbeeld de flexibele leidingen 7-11 bij een uiteinde vast verbonden met de betreffende aan- of afvoerleiding 13, 15-17 dan wel retourlei-ding 14. Ook wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van een aansluitblok 12, kunnen afsluiters 23-32 en snelkoppelingen 18-22 15 op diverse plaatsen in de betreffende flexibele leiding 7-11 worden gesitueerd, zoals hierboven is aangegeven in de voorbeelden van uitvoeringsvormen van de uitvinding met een aansluitblok 12.

Bij elk van de geschetste uitvoeringsvormen van de 20 verwarmingsinrichting volgens de uitvinding blijven de voordelen van een directe en snelle uitwisselbaarheid van de verwarmingsketel behouden.

Lijst van verwijzingscijfers 25 1 ketel 2 aansluitvoorziening brandstof 3 aansluitvoorziening retourwater cv 4 aansluitvoorziening verwarmd water cv 5 aansluitvoorziening toevoer koud water 30 6 aansluitvoorziening verwarmd verbruikswater 7-11 flexibele leidingstukken 12 aansluitblok 13 vaste aansluiting van 12 met aanvoerleiding brandstof 14 vaste aansluiting van 12 met retourleiding van cv 35 15 vaste aansluiting van 12 met afvoerleiding naar cv 16 vaste aansluiting van 12 met aanvoerleiding koud water 17 vaste aansluiting van 12 met afvoerleiding verwarmd gebruikswater 18-22 snelkoppelingen tussen resp. 3-6 en 12

* I

10 23-32 afsluiters 2009663

Claims (10)

1. Verwarmingsinrichting omvattend een verwarmingsketel (1) voorzien van aansluitvoorzieningen (2-6) voor het aansluiten van de ketel (1) aan externe leidingen zoals een brandstof-aanvoerleiding en leidingen voor aanvoer van een of meerdere te 5 verwarmen media en afvoer van de een of meerdere door de ketel verwarmde media naar een gebruiker, met het kenmerk, dat de verwarmingsinrichting voor elk van de aansluitvoorzieningen (2-6) van de ketel (1) is voorzien van verbindingsmiddelen voor het vormen van een fluïde verbinding tussen de ketel (1) en de 10 betreffende externe leiding, waarbij elk van de verbindingsmiddelen een flexibel leidingstuk (7-11) omvat en in elk van de verbindingsmiddelen een snelkoppeling (18-22) is opgenomen, die is ingericht voor het herhaaldelijk koppelen en ontkoppelen.

2. Verwarmingsinrichting .volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat in de verbindingsmiddelen, tussen de snelkoppeling (18-22) en de betreffende externe leiding een afsluiter (28-32) is opgenomen en in de verbindingsmiddelen, tussen de snelkoppeling (18-22) en de ketel (1) een afsluiter (23-27) is opgenomen, waarbij de afsluiters (23-32) zijn geïntegreerd in de kop-20 peling en afsluiten bij ontkoppelen en openen bij koppelen.

3. Verwarmingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de verbindingsmiddelen, tussen de snelkoppeling (18-22) en de betreffende externe leiding een afsluiter (28-32) is opgenomen.

4. Verwarmingsinrichting volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat in de verbindingsmiddelen, tussen de snelkoppeling (18-22) en de ketel (1) een afsluiter (23-27) is opgenomen .

5. Verwarmingsinrichting volgens een van de conclusies 30. tot 4, met het kenmerk, dat de verwarmingsinrichting een aan- sluitblok (12) omvat dat deel uitmaakt van de verbindingsmiddelen en is voorzien van middelen (13-17) voor vaste aansluiting van de betreffende externe leidingen.

6. Verwarmingsinrichting volgens een van de conclusies 35. tot 5, met het kenmerk, .dat het aansluitblok is ingericht voor bevestiging aan een wand of vloer. 2009663 • »

7. Verwarmingsinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat elke snelkoppeling (18-22) aan beide zijden is voorzien van een voor de betreffende snelkoppe- · ling unieke markering.

8. Verwarmingsinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat elke snelkoppeling (18-22) zodanig is uitgevoerd dan wel gemonteerd dat bij het koppelen geen verwisseling tussen de snelkoppelingen mogelijk is.

9. Werkwijze voor het uitvoeren van onderhoud aan een 10 verwarmingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat: a) het door het ontkoppelen van de snelkoppelingen (18-22) ontkoppelen van de ketel (1) en de betreffende externe leidingen; b) het verwijderen van de ketel (-1); 15 c) het aanbrengen van een vervangende ketel (1); en d) het koppelen van de vervangende ketel (l)aan de betreffende externe leidingen door het koppelen van de snelkoppelingen (18-22) .

10. Werkwijze volgens conclusie 10, in zoverre afhan-20 kelijk van conclusies 3 of 4, met het kenmerk, dat de werkwijze voorafgaand aan de stap a) de stap omvat van: aO) het sluiten van de betreffende afsluiters ¢23-32); en aansluitend aan de stap d) de stap omvat van: dl) het openen van de betreffende afsluiters (23-32). 2009663