NL1001411C1 - Weefstoel met afzonderlijke bediening van de hevels. - Google Patents

Weefstoel met afzonderlijke bediening van de hevels. Download PDF

Info

Publication number
NL1001411C1
NL1001411C1 NL1001411A NL1001411A NL1001411C1 NL 1001411 C1 NL1001411 C1 NL 1001411C1 NL 1001411 A NL1001411 A NL 1001411A NL 1001411 A NL1001411 A NL 1001411A NL 1001411 C1 NL1001411 C1 NL 1001411C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
knife
chair according
weaving
weaving chair
heddles
Prior art date
Application number
NL1001411A
Other languages
English (en)
Inventor
Antonius Josephus Co Smeulders
Original Assignee
Antonius Josephus Cornelius Sm
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Antonius Josephus Cornelius Sm filed Critical Antonius Josephus Cornelius Sm
Priority to NL1001411A priority Critical patent/NL1001411C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1001411C1 publication Critical patent/NL1001411C1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/20Electrically-operated jacquards

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Description

WEEFSTOEL MET AFZONDERLIJKE BEDIENING VAN DE HEVELS
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een weefstoel, omvattende: een frame; een in het frame bevestigde kettingboom voor het afwikkelen van kettingdraden,· een in het frame bevestigde, zich hoofdzakelijk parallel aan de kettingboom uitstrekkende doekboom voor het opwik-10 kelen van de geweven stof; aan het frame bevestigde middelen voor het tussen de kettingboom en de doekboom vormen van een sprong tussen kettingdraden in een bovenpositie en kettingdraden in een onderpositie; en middelen voor het in de sprong dwars op de richting van de ket-15 tingdraden heen en weer doen bewegen van een inslagdraad.
Dergelijke weefstoelen zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld uit het "GroSes Textilhandbuch", Nordhausen, tussen 1935 en 1943.
Bij dergelijke, tot de stand van de techniek beho-20 rende weefstoelen zijn de hevels in groepen samengevoegd, waarbij elk van de tot een groep behorende hevels aan een enkele heveltrekker is verbonden. Dit betekent dat de hevels alleen groepsgewijs kunnen worden bediend of geflotteerd. Als gevolg daarvan bestaat een beperkte mate 25 van vrijheid voor het verkrijgen van patronen in het op de weefstoel geproduceerde weefsel.
Tevens zijn uit deze literatuurplaats zogenaamde Jaquard-weefstoelen bekend, waarbij de vrijheidsgraad groter is, en wel door het toepassen van een groot aantal 30 heveltrekkers. Hierbij wordt er op gewezen dat bij de aanvankelijk genoemde weefstoelen steeds naburige, of in eikaars nabijheid liggende hevels aan eenzelfde hevel-trekker zijn verbonden, terwijl bij de zogenaamde Jaquard-machines op afstand van elkaar gelegen hevels aan 35 eenzelfde heveltrekker zijn verbonden. Dit heeft tot gevolg dat de op Jaquard-weefstoelen geweven stoffen de patronen zich in het algemeen op een zekere breedte 1001411 2 herhalen; deze breedte is uiteraard gelijk aan de afstand tussen aan eenzelfde heveltrekker bevestigde hevels.
Tevens wordt hierbij op gewezen dat bij dergelijke Jaquard-machines grote aantallen heveltrekkers aanwezig 5 zijn. Toch is het bij dergelijke Jacguard-weefstoelen slechts mogelijk een beperkt aantal ketting draden onafhankelijk te laten flotteren.
Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een weefstoel van de in de aanhef genoemde 10 soort, waarbij alle kettingdraden afzonderlijk kunnen worden bediend of geflotteerd.
Dit doel wordt bereikt, doordat de middelen voor het vormen van de sprong zijn ingericht voor het voor elke kettingdraad afzonderlijk bepalen van de onder- of boven-15 positie.
Dit levert het voordeel dat bij een dergelijke weefstoel de positie van elk zichtbaar element van een weefsel kan worden bepaald, onafhankelijk van de andere elementen in dezelfde breedte, uiteraard binnen de beper-20 kingen van het weefprincipe.
Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de middelen voor het vormen van de sprong een afzonderlijk bestuurbare hevel voor elk van de kettingdraden.
Volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm omvatten 25 de middelen voor het vormen van de sprong een ten opzichte van het frame in vertikale richting aandrijfbare, zich hoofdzakelijk in horizontale richting uitstrekkende eerste mes, waarbij elk van de hevels door middel van een bestuurbare verbinding met het mes verbindbaar zijn.
30 Andere aantrekkelijke voorkeursuitvoeringsvormen blijken uit de onderconclusies.
Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: 35 figuur l: een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een weefstoel volgens de uitvinding; 10 01 A 1 1 3 figuur 2: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht van de in figuur l afgeheelde weefstoel ; figuur 3: een met figuur 2 overeenkomend detailaan-5 zicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de weefstoel volgens de uitvinding; en figuur 4: een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de in figuur 2 weergegeven weefstoel.
In figuur 1 is een weefstoel 1 afgebeeld die gevormd 10 wordt door een basisframe 2. Op het basisframe zijn aan de voorzijde twee voorstijlen 3,4 aangebracht, en is aan de achterzijde een achterstijl 5 aangebracht en een niet in de tekening weergegeven achterstijl.
Tussen beide achterstijlen, waarvan er één met 5 is 15 aangeduid, is een kettingboom 6 aangebracht, waarop de kettingdraden 7 gewikkeld zijn. Aan de bovenzijde van beide achterstijlen is een strijkboom 8 aangebracht voor het geleiden van de van de kettingboom 6 afkomstige kettingdraden 7 vanuit een vertikale richting naar een 20 hoofdzakelijk horizontale richting.
Aan de voorzijde is via een in de tekening niet weergegeven structuur bovenaan de beide voorstijlen 3,4 van het frame een borstboom 9 aangebracht, terwijl aan de onderzijde van de achterstijlen een doekboom 10 bevestigd 25 is. Verder is aan de voorzijde van de weefstoel een knieboom 11 bevestigd, evenals een glasboom 13.
Alle tot nu toe beschreven bomen 6,8,9,10,11 en 13 strekken zich hoofdzakelijk parallel aan elkaar, en dwars op het vlak van de kettingdraden 7 uit.
30 De op de kettingboom 6 gewikkelde kettingdraden 7 strekken zich vanaf de kettingboom 6 in hoofdzakelijk vertikale richting uit tot aan de achterzijde van de strijkboom 8. Deze kettingdraden zijn hierbij naast elkaar gelegen. Vervolgens strekken de kettingdraden zich 35 in hoofdzakelijk horizontale richting uit naar de voorzijde van de weefstoel 1. Daarbij strekken de kettingdraden zich uit door een regel 14, de hevels en een riet tot aan de doekrand.
1001411 4
Verder is de weefstoel voorzien van een eerste mes 15 dat door middel van een paar armen 16,17 in vertikale richting aandrijfbaar is. Hierbij wordt het eerste mes 15 geleid door niet in de tekening weergegeven geleidemidde-5 len, welke een onderdeel vormen van het frame, en welke ter verduidelijking uit de tekening zijn weggelaten. Bij de getoonde uitvoeringsvorm voeren de beide messen 15,18 een tegengestelde beweging uit. Het is in plaats daarvan mogelijk een van de beide messen te laten stilstaan en 10 het andere mes een beweging met een dubbele slag uit te laten voeren. Het laten stilstaan van het mes waarop de bedieningselementen zijn aangebracht, heeft het voordeel dat de verbindingen naar deze elementen star zijn.
Verder is een tweede mes 18 aangebracht die gedragen 15 wordt door armen 19,20 en die eveneens in vertikale richting aandrijfbaar zijn en geleid worden door niet in de tekening weergegeven geleidemiddelen.
Beide paren hefbomen 16,17, respectievelijk 19,20 worden aangedreven door middel van hefbomen 21,22, res-20 pectievelijk 23,24 die met hun vooreinde draaibaar bevestigd zijn aan de voorstijl 3, respectievelijk 4. De secundaire hefbomen worden aangedreven door middel van een lade 25. De lade is namelijk voorzien van een verbin-dingsstang 26, waarop de hefbomen 21,22,23,24 rusten, en 25 waarbij de hefbomen 21,22,23,24 zodanig zijn gebogen, dat bij de heen-en-weer gaande beweging van de lade 25 en van de daarin opgenomen verbindingsstang 26 de messen 15,18 een beweging in vertikale richting uitvoeren.
Hierbij wordt opgemerkt dat de heen-en-weer gaande 30 beweging van de lade 25 veroorzaakt wordt door een elektromotor 27 die aan een tandwielkast 28 bevestigd is, op de uitgaande as 29 waarvan een excentriek 30 bevestigd is dat door middel van een arm 31 de lade 25 aandrijft. Uiteraard is in de lade 25 een riet 32 opgenomen dat 35 gebruikt wordt voor het geleiden van de kettingdraden 7 en voor het tegen de geweven stof aandrukken van de inslagdraden. Tot zover beschreven komt de weefstoel
10 0 1 41 T
5 overeen met uit de stand van de techniek bekende weefstoelen.
Zoals reeds vermeld is, worden door koppelmiddelen volgens de uitvinding een deel van de kettingdraden 7 5 naar boven bewogen, terwijl een ander deel naar beneden wordt bewogen, waardoor tussen beide lagen kettingdraden 37,38 een ruimte, de zogenaamde sprong 33, ontstaat. De inslagdraden worden door de sprong heen bewogen of geschoten, waarbij na het aldus inweven van een inslagdraad 10 het riet 32 wordt bewogen voor het tegen de geweven stof aan drukken van de ingevoerde inslagdraad.
Voor het door de sprong heen-en-weer bewegen van de inslagdraad kunnen diverse middelen worden gebruikt; in figuur 1 wordt gebruik gemaakt van een pneumatische 15 inrichting, waarmee de inslagdraad wordt ingelegd. Deze pneumatische inrichting wordt door twee luchtkanonnen 34,35 gevormd. Deze vormen overigens de stand van de techniek, zodat hierop niet nader wordt ingegaan,· het is echter evenzeer mogelijk van andere technieken gebruik te 20 maken, zoals schietspoelen, magnetische inrichtingen en dergelijke.
Ten slotte omvat de inrichting volgens de uitvinding een digitaal rekentuig 36 voor het besturen van de in het vervolg toe te lichten middelen voor het vormen van de 25 sprong.
Vervolgens zullen de middelen voor het vormen van de sprong worden toegelicht aan de hand van figuur 2. Zoals onder meer uit figuur 2 blijkt, worden de kettingdraden 7 verdeeld in een bovenste laag 37 en een onderste laag 38 30 die worden gescheiden door de sprong 33.
Elk van de kettingdraden 7 is geleid door het oog 39 van een in zijn geheel met 40 aangeduide hevel. De hevels 40 worden elk gevormd door star materiaal, bijvoorbeeld ijzerdraad of kunststof. Aan hun bovenzijde zijn de 35 hevels elk gekoppeld met een heveldraad 41, aan de bovenzijde waarvan een cilinder 42 is aangebracht. De heveldraad 41 is hierbij over een aan het tweede mes aangebrachte staaf 56 geleid.
1001411 6
In het eerste mes 15 is voor elk van de hevels een zich in vertikale richting uitstrekkend kanaal 43 aangebracht, waarin de cilinders 42 op en neer beweegbaar zijn. De cilinders 42 zijn van een glijdbaar materiaal, 5 bijvoorbeeld van metaal of van kunststof vervaardigd.
Aan de voorzijde van de eerste mes 15 is voor elk van de kanalen 43 een blokkeringselement aangebracht in de vorm van een pen 44 die zich loodrecht op het kanaal 43 uitstrekt, en dat tot in het kanaal 43 kan worden 10 bewogen. Voor het geleiden van de pen 44 is in het onderhavige geval een elektromagneet 44 aangebracht. De kern 46 van de elektromagneet vormt tevens de geleiding voor de pen 44. Afhankelijk van de dimensionering van de elektromagneet, en de richting van de door de elektromag-15 neet heen vloeiende stroom, wordt de pen 44 bij bekrachtiging van de elektromagneet tot in het kanaal 43 gebracht, respectievelijk tot uit het kanaal 43 bewogen.
Het zal duidelijk zijn dat voor elk van de kanalen een dergelijke pen met een bijbehorende elektromagneet 20 aanwezig is.
Bij de onderhavige uitvoeringsvorm zijn elektromagneten 51 gebruikt die van twee wikkelingen 52, respectievelijk 53 zijn voorzien. Aldus bestaat bij deze uitvoeringsvorm de mogelijkheid elk van de pennen 44 onafhanke-25 lijk van de andere pennen tot in het kanaal 43 te bewegen ter blokkering van de neergaande beweging van de cilinders 42.
Bij het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld wordt de pen tot onder de cilinder bewogen voor het 30 blokkeren van de benedenwaartse beweging van de cilinder,· het is evenzeer mogelijk, de pen tot in een in de cilinder aangebrachte opening te laten bewegen. In een derge-lijke situatie kan niet alleen een neerwaartse beweging van de cilinder geblokkeerd worden, maar tevens een 35 bovenwaarts gerichte beweging. Dit kan bij een desbetreffende aanpassing van de bewegingsgeometrie tot interessante alternatieve uitvoeringsvormen leiden.
1001411 7
Vervolgens zal de werking van het aldus beschreven mechanisme worden toegelicht.
Uitgegaan wordt van de extreme positie, waarin de afstand tussen het eerste mes 15 en het tweede mes 18 het 5 kleinst is. Deze situatie doet zich voor, wanneer de stang 56 van het tweede zich op hetzelfde niveau bevindt als bovenzijde van de cilinders 42 in het eerste mes. In deze situatie bevinden alle kettingdraden 7 zich in de bovenste, met 37 aangegeven positie.
10 Voor de kettingdraden 7 die bij de volgende slag tot in de hoogste stand 37 moeten blijven, wordt de beweging van de cilinders 42 geblokkeerd. Dit geschiedt door het selectief bekrachtigen van de eerste wikkeling 53 van de bij de te blokkeren cilinder behorende elektromagneet 51, 15 waardoor de desbetreffende pen 44 tot in het desbetreffende kanaal 43 wordt bewogen. Bij de daaropvolgende neergaande beweging van het tweede mes zullen de niet-geblokkeerde cilinders 42 met het tweede mes mee naar beneden bewegen. De aan de bovenzijde van de cilinders 42 20 bevestigde heveldraden 41 en de daarmee verbonden hevels 40 bewegen eveneens mee naar beneden. De door de betreffende hevels 40 geleide kettingdraden 17 worden aldus naar de onderste laag 38 bewogen.
De wel geblokkeerde cilinders 42 kunnen niet naar 25 beneden bewegen en de heveldraad 41 blijft met zijn boveneinde op hetzelfde niveau. Aldus blijft ook de hevel 40 en de daardoor geleide kettingdraad op het oorspronkelijke hoge niveau 37.
Vervolgens kan pneumatisch of op enige andere wijze 30 de inslagdraad door de sprong 33 heen worden bewogen, waarna door middel van het riet 32 de inslagdraad wordt aangedrukt.
Hierna wordt het tweede mes weer naar zijn oorspronkelijke positie terug bewogen, waarna de uitgangspo-35 sitie weer wordt verkregen. Door het bekrachtigen van de tweede wikkeling 53 van de elektromagneten 51 van de tijdens de voorgaande slag geblokkeerde cilinders, worden de pennen weer tot uit de kanalen bewogen, zodat de blok- 1001411 8 kering van de bijbehorende cilinder wordt opgeheven.
Aldus wordt de oorspronkelijke positie weer verkregen.
Daarna kunnen naar keuze andere elektromagneten worden bediend, en kan het hele proces worden herhaald.
5 Het zal duidelijk zijn dat door het afzonderlijk kunnen bedienen van de elektromagneten 45 een afzonderlijke bediening van elk van de hevels 40 mogelijk is, zodat het patroon van het weefsel in hoge mate onafhankelijk kan worden bepaald.
10 Er wordt hierbij op gewezen dat, gezien het grote aantal elektromagneten, het zeer aantrekkelijk is de besturing te laten plaatsvinden door middel van het digitaal rekentuig. Hierbij wordt opgemerkt dat tussen het digitale rekentuig en de elektromagneten niet in de 15 tekening weergegeven "interface"-schakelingen zijn opgenomen die van versterkers zijn voorzien voor het aandrijven van de desbetreffende spoelen 52 en 53.
Er wordt verder nog op gewezen dat het mogelijk is voor de werking van het systeem noodzakelijke naar bene-20 den gerichte kracht op de hevels 40 te laten opwekken door aan de onderzijde van de hevels 40 bevestigde gewichtjes 55. Het is in plaats daarvan mogelijk gebruik te maken van aan de hevels 40 bevestigde elastische elementen, die een naar beneden gerichte kracht opwekken.
25 Bij de bespreking van het bovenstaande uitvoerings- voorbeeld staat het eerste mes 15 met de daarop bevestigde bedieningselementen vast en beweegt het tweede mes 18. Het zal duidelijk zijn dat het hier slechts om een relatieve beweging gaat; het is evenzeer mogelijk beide 30 messen 15,18 tegen elkaar in te laten bewegen met een aandrijfmechanisme zoals in figuur l is weegegeven, of om het eerste mes 15 te laten bewegen en het tweede mes 18 vast te laten staan.
In figuur 3 is een tweede uitvoeringsvorm getoond, 35 waarbij de elektromagneten slechts gedimensioneerd zijn voor het naar buiten, dat wil zeggen tot uit het kanaal 43 doen bewegen van de pennen 44 bij het bekrachtigen van de desbetreffende elektromagneet.
10 o 1 A 1 1 9
Voor het naar hun oorspronkelijke positie terugbrengen wordt gebruik gemaakt van een terugstelmechanisme dat gevormd wordt door een plaat 47 die draaibaar is om een in beugels 50 gelagerde as, en die ingericht is voor het 5 bij het naar zijn vertikale positie draaien ervan, tot in het kanaal 43 doen bewegen van alle, op de eerste mes 15 aanwezige pennen 44. Voor het bedienen van deze plaat 47 wordt gebruik gemaakt van een bedieningsmechanisme dat gevormd wordt door een elektromagneet 48, waarvan het 10 anker 49 verbonden is met de plaat 46.
De werking van deze uitvoeringsvorm komt voor het overige overeen met die van de in figuur 2 en 1 afgeheelde uitvoeringsvorm.
Ten slotte wordt gewezen op de opstelling van de 15 elektromagneten 51. Als gevolg van het feit dat de kettingdraden 7 op korte afstand van elkaar liggen, welke afstand uiteraard afhankelijk is van het soort weefsel dat op de weefstoel moet worden vervaardigd, is deze afstand in het algemeen aanzienlijk kleiner dan een 20 millimeter. Het is dan ook bijzonder lastig om met een steek van minder dan 1 mm elektromagneten 51 tegen de voorzijde van de eerste mes 15 aan te brengen. Hiervoor wordt dan ook gebruik gemaakt van een getrapte opstelling van de elektromagneten zoals in zowel in figuur 2 als 3 25 zichtbaar is.
Bij de dichtheid van nog fijnere weefsels is het zelfs moeilijk de kanalen 43 met een voldoende fijne steek in de eerste mes 15 aan te brengen. In een dergelijke situatie kan het mes 15 verdeeld worden in ver-30 scheidene, zich parallel aan elkaar uitstrekkende dragers die boven elkaar kunnen worden aangebracht of die naast elkaar kunnen worden aangebracht. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het mes 15 te verdelen in vier afzonderlijke dragers die paarsgewijs boven elkaar geplaatst zijn, en 35 die paarsgewijs achter elkaar geplaatst zijn, en waarbij in elk van de dragers kanalen met cilinders zijn aangebracht . Bij een steek van de kettingdraden van 1 ram kunnen de kanalen 43 met een steek van 4 mm worden aange- 1001411 10 bracht, hetgeen zonder enige twijfel moeilijk zal zijn, doch in principe niet onmogelijk. Bij nog fijnere weefsels zouden grotere aantallen dragers kunnen worden toegepast.
5 Ten slotte toont figuur 4 een uitvoeringsvorm, waarbij de blokkeringselementen voor het blokkeren van de op-en-neer gaande beweging van de cilinders 42 worden gevormd door een in het mes 15 opgenomen elektromagneet 54. Door het bekrachtigen van de elektromagneet 54 wordt 10 de cilinder 42 in zijn positie vastgehouden, hetgeen de mogelijkheid biedt de beweging ervan in vertikale richting te blokkeren. Uiteraard moet de elektromagneet dan een voldoende grote kracht op kunnen wekken om de cilinder met de daaraan gekoppelde elementen zoals heveldraad, 15 hevel en kettingdraad op te heffen en om de trekspanning in de kettingdraad en de naar beneden gerichte kracht op de hevel te weerstaan.
Het is uiteraard ook mogelijk gebruik te maken van pneumatisch bestuurde koppelmechanismen. Dit is uiteraard 20 alleen een aantrekkelijke optie, wanneer deze pneumatische apparatuur voldoende klein gebouwd kan worden.
Het zal duidelijk zijn dat het mogelijk is verdere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding voor te stellen zonder van de onderhavige uitvinding af te wij-25 ken.
1001411

Claims (20)

1. Weefstoel, omvattende: 5. een frame,· - een in het frame bevestigde kettingboom voor het afwikkelen van kettingdraden; - een in het frame bevestigde, zich hoofdzakelijk parallel aan de kettingboom uitstrekkende doekboom voor 10 het opwikkelen van de geweven stof; - aan het frame bevestigde middelen voor het tussen de kettingboom en de doekboom vormen van een sprong tussen kettingdraden in een bovenpositie en kettingdraden in een onderpositie; en 15. middelen voor het in de sprong dwars op de rich ting van de kettingdraden heen en weer doen bewegen van een inslagdraad, met het kenmerk, dat de middelen voor het vormen van de sprong zijn ingericht voor het voor elke kettingdraad 20 afzonderlijk bepalen van de onder- of bovenpositie.
2. Weefstoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het vormen van de sprong een afzon-delijk bestuurbare hevel voor elk van de kettingdraden omvatten.
3. Weefstoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het vormen van de sprong een ten opzichte van het frame in vertikale richting aandrijf-baar, zich hoofdzakelijk in horizontale richting uitstrekkend eerste mes omvat, en dat elk van de hevels door 30 middel van een bestuurbare verbinding met het mes verbindbaar zijn.
4. Weefstoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het weefstoel een tweede, in vertikale richting en ten opzichte van de aandrijving van het eerste mes in 35 fase verschoven aandrijfbaar, zich hoofdzakelijk in horizontale richting uitstrekkend mes omvat, en dat elk van de hevels zodanig met het tweede mes verbonden is, dat tenminste gedurende een deel van de beweging bij 1001411 ontkoppeling van de hevels met het eerste mes, de beweging van de desbetreffende hevels door het tweede mes wordt bepaald.
5. Weefstoel volgens conclusie 3 of 4, met het 5 kenmerk, dat de verbinding tussen de eerste mes en een hevel omvat: - een zich in het mes hoofdzakelijk vertikaal uitstrekkend kanaal; - een in het kanaal glijdbaar passende cilinder, 10 waarvan de bovenzijde verbonden is met de hevel; en - middelen voor het blokkeren van de vertikale beweging van de hevel ten opzichte van het mes.
6. Weefstoel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het blokkeren van de beweging van de 15 hevel ten opzichte van het mes een hoofdzakelijk concentrisch ten opzichte van het kanaal opgestelde elektromagneet omvatten.
7. Weefstoel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het blokkeren van de beweging van de 20 hevel ten opzichte van het mes een hoofdzakelijk dwars op het mes in horizontale richting beweegbaar anker omvatten.
8. Weefstoel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het anker tot in aangrijping met de cilindermantel 25 beweegbaar is.
9. Weefstoel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het anker tenminste gedeeltelijk gedurende tenminste een deel van de slag van de cilinder tot onder de cilinder beweegbaar is.
10. Weefstoel volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het anker pneumatisch aandrijfbaar is.
11. Weefstoel volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het anker door middel van een elektromagneet in tenminste een richting aandrijfbaar is.
12. Weefstoel volgens conclusie ll, gekenmerkt door een terugzetelement voor het gemeenschappelijk naar de uitgangspositie terugbrengen van tenminste een deel van de ankers. 1001411 v
13. Weefstoel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de elektromagneten door middel van een digitaal rekentuig onder tussenkomst van "interface"-schakelingen bestuurbaar zijn.
14. Weefstoel volgens een van de conclusies 10-13, met het kenmerk, dat de ankers van naburige cilinders op verschillende hoogte versprongen zijn aangebracht.
15. Weefstoel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de ankers van naburige cilinders aan weerzijden van 10 het mes zijn aangebracht.
16. Weefstoel volgens een van de conclusies 10-15, met het kenmerk, dat het eerste mes meer dan een drager omvat, en dat de cilinders van naburige hevels op verschillende dragers zijn aangebracht.
17. Weefstoel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elk van de dragers op verschillende hoogte is aangebracht .
18. Weefstoel volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de dragers achter elkaar boven de sprong 20 zijn aangebracht.
19. Weefstoel volgens een van de conclusies 3-18, met het kenmerk, dat elk van de hevels verbonden is met een een benedenwaarts gerichte kracht op de hevel uitoefenend element.
20. Weefstoel volgens een van de conclusies 4-19, met het kenmerk, dat het eerste mes stationair is. 1001411
NL1001411A 1995-10-12 1995-10-12 Weefstoel met afzonderlijke bediening van de hevels. NL1001411C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1001411A NL1001411C1 (nl) 1995-10-12 1995-10-12 Weefstoel met afzonderlijke bediening van de hevels.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1001411 1995-10-12
NL1001411A NL1001411C1 (nl) 1995-10-12 1995-10-12 Weefstoel met afzonderlijke bediening van de hevels.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1001411C1 true NL1001411C1 (nl) 1997-04-15

Family

ID=19761698

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1001411A NL1001411C1 (nl) 1995-10-12 1995-10-12 Weefstoel met afzonderlijke bediening van de hevels.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1001411C1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4532963A (en) Weaving mechanism with improved selection of the hooks
US3499473A (en) Jacquard machine with electromagnetically controlled healds
EP1568809B1 (en) Weaving machine and method for weaving pile fabrics and spacer for such a weaving machine
JP2013518997A (ja) 補助緯糸効果を有する織物の製法及び織機
BE1008209A4 (nl) Jacquardmachine.
FI101088B (fi) Viriönmuodostuslaitteisto ja menetelmä viriöaukon muodostamiseksi
US4416310A (en) Double-lift Jacquard mechanism
NL1001411C1 (nl) Weefstoel met afzonderlijke bediening van de hevels.
BE1011711A5 (nl) Gaapvormingsinrichting voor het individueel sturen van de kettingdraden van een weefmachine.
BE1011943A3 (nl) Werkwijze en weefmachine voor het weven van een poolweefsel.
US3865148A (en) Jacquard machine
BE1011089A3 (nl) Draadrem met twee remelementen.
NL9001473A (nl) Inrichting voor het kiezen en aanbieden van de inslagdraden bij een snelwerkend weefgetouw.
CS204981B2 (en) Apparatus for mechanical control of warp thread guides
GB2190107A (en) Yarn selection in Axminster carpet looms
EP0803597A2 (en) Jacquard mechanism
BE1004414A3 (nl) Weefmachine voor kelim- en gobelinweefsels en dergelijke weefsels met een dergelijke weefmachine vervaardigd.
EP0982419B1 (en) Shed-forming mechanism for jacquard machines
NL1007604C1 (nl) Weefstoel met afzonderlijke bediening van de hevels.
BE1013285A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het steunen van een schaar kettingdraden bij een weefmachine.
BE906126A (nl) Werkwijze en inrichting voor het geleiden van de inslagdraden bij weefmachines.
EP0439440A1 (en) Computer controlled modular electromagnetic device for driving warp yarns for making figured fabrics
US4489761A (en) Hand weaving loom
BE1005506A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven.
EP0860527B1 (en) Electronically controlled warp selection system in looms

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20000501