BE897829A - Besnaring voor tennisraketten werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt - Google Patents

Besnaring voor tennisraketten werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt Download PDF

Info

Publication number
BE897829A
BE897829A BE2/60213A BE2060213A BE897829A BE 897829 A BE897829 A BE 897829A BE 2/60213 A BE2/60213 A BE 2/60213A BE 2060213 A BE2060213 A BE 2060213A BE 897829 A BE897829 A BE 897829A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
string
knot
passage
block
series
Prior art date
Application number
BE2/60213A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Michiels Hugo R
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Michiels Hugo R filed Critical Michiels Hugo R
Priority to BE2/60213A priority Critical patent/BE897829A/nl
Publication of BE897829A publication Critical patent/BE897829A/nl
Priority to EP84200731A priority patent/EP0135944A3/en
Priority to US06/613,166 priority patent/US4570933A/en
Priority to CA000455291A priority patent/CA1217213A/en
Priority to AU28765/84A priority patent/AU2876584A/en
Priority to ZA844038A priority patent/ZA844038B/xx
Priority to GR74850A priority patent/GR79843B/el
Priority to BR8403828A priority patent/BR8403828A/pt
Priority to CS847166A priority patent/CS248722B2/cs
Priority to PT79269A priority patent/PT79269B/pt
Priority to JP59202887A priority patent/JPS6092783A/ja

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B49/00Stringed rackets, e.g. for tennis
    • A63B49/02Frames
    • A63B49/025Means on frames for clamping string ends

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Braiding, Manufacturing Of Bobbin-Net Or Lace, And Manufacturing Of Nets By Knotting (AREA)
  • Knitting Of Fabric (AREA)

Abstract

Besnaring voor tennisraketten, van het type waarbij de besnaring gevormd wordt door afzonderlijke snaren of reeksen snaargedeelten, met het kenmerk dat iedere snaar (2) of reeks snaargedeelten, onder spanning in het raketgeraamte (1) is bevestigd door middel van een knoop aan de uiteinden van zulke snaar (2) of reeks snaargedeelten.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 voor "Besnaring voor tennisraketten, werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt" 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 "Besnaring voor tennisraketten, werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt". 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een besnaring voor een tennisraket, alsook op de werkwijze die toelaat zulke besnaring aan te brengen en onderdelen die bij zulke besnaring worden gebruikt. 



  Men weet dat een tennisraket in hoofdzaak uit twee delen bestaat, namelijk het geraamte, enerzijds, en de besnaring, anderzijds. 



  Eveneens weet men dat het grote nadeel van de aktuele be-   snaringen   er in hoofdzaak in bestaat dat de snaar uit één lengte is gevormd die afwisselend van links naar rechts en van onderen naar boven in het geraamte aangebracht wordt, waaronder wordt bekomen dat alle snaargedeelten éénzelfde spanning bezitten en dat, bij beschadiging van één snaargedeelte, de ganse snaar moet vervangen worden. 



  De besnaring volgens de uitvinding heeft als doel de voornoemde en andere nadelen van de tot op heden bekende besnaringen van tennisraketten uit te sluiten en een besnaring te bieden die onder andere de hiernavolgende voordelen biedt. 



  Een eerste groot voordeel van de besnaring volgens de uitvinding is dat niet enkel alle soorten snaren kunnen gebruikt worden maar dat zelfs, in éénzelfde raket, verschillende snaren, respektievelijk verschillende snaarsoorten, kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld voor het middengedeelte van de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 besnaring darmsnaren en voor de besnaring aan de zijden van de raket kunststofsnaren. 



  Een ander zeer groot voordeel van de besnaring volgens deze uitvinding is dat de spanningen in de snaren verschillend kunnen gekozen worden, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk is de snaren in het middengedeelte van de raket, meer speciaal in het gedeelte dat bij de tot op heden bekende raketten   de"sweet spot"wordt   genoemd, een bepaalde spanning te geven en de spanning in de andere snaren bijvoorbeeld progressief, naar de randen van de raket toe, te laten afnemen, één en ander zodanig dat de voornoemde zogenaamde "sweet spot"of zone met grote elasticiteit, bij normale raketgrootte, merkelijk groter wordt, wat dan bij toepassing van een traditionele besnaring, tot op heden bij de gebruikelijke besnaring slechts mogelijk is door grotere raketten te fabriceren. 



  Een ander groot voordeel van de besnaring volgens de uitvinding is dat bij breuk of beschadiging van een snaar, de vervanging op een minimum van tijd en met uitermate geringe kosten kan uitgevoerd worden daar het volstaat enkel het betrokken snaargedeelte te vervangen. 



  Nog een ander voordeel van de besnaring volgens de uitvinding is dat een plaatselijke wijziging, aanpassing of bijregeling van de besnaring mogelijk is, waaruit o. a. volgt dat de spanning van de snaar, indien gewenst, ten allen tijden kan gewijzigd of aangepast worden zodat het op eenvoudige wijze mogelijk wordt de snaarspanning, na verloop van tijd, bij te regelen. 



  De besnaring voor tennisraketten volgens deze uitvinding die de voornoemde en andere kenmerken vertoont, bestaat hiertoe in hoofdzaak dat iedere snaar of reeks snaargedeelten onder spanning, in het raketgeraamte   l   is bevestigd door middel van een knoop aan de uiteinden van zulke snaar of reeks snaargedeelten. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur   l   een schematisch vooraanzicht weergeeft van een tennisraket voorzien van een snaar volgens de uit- vinding ; figuur 2 op groter schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur   l   door F2 is aangeduid ; figuur 3 op sterk vergrote schaal een vooraanzicht weergeeft van een onderdeel gebruikt bij een besna- ring volgens de uitvinding ; figuren 4 en 5 zichten zijn, respektievelijk volgens
F4 en F5 in figuur 3 ; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5 ; figuren 7,8 en 9 op groter schaal drie kenmerkende fazen weergeven bij het aanbrengen en onder spanning brengen van een snaar ;

   figuur 10 een zicht weergeeft volgens pijl F10 in figuur
9 ; figuur 11 een doorsnede is volgens lijn XI-XI in fi- guur 9 ; figuren 12 en 13 doorsneden zijn gelijkaardig aan deze van figuur 11, doch voor uitvoeringsvarianten ; figuur 14 een bijzondere toepassing weergeeft van een besnaring volgens de uitvinding ; figuur 15 nog een uitvoeringsvariante weergeeft van een besnaringsonderdeel volgens de uitvinding. 



  In figuur   l   is schematisch een tennisraket   l   weergegeven waarin een snaar 2 op de wijze zoals bedoeld volgens de uitvinding, is bevestigd. 



  Zowel de vorm als de samenstelling van het raketgeraamte als deze van de doorsnede van dit geraamte zijn willekeurig en zijn zo eenvoudig mogelijk in de tekeningen weerge- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 geven. 



  De besnaring volgens de uitvinding bestaat in hoofdzaak uit even zoveel snaren als er in bepaalde raket vertikale en horizontale snaargedeelten zijn waarbij er, volgens de uitvinding, voor iedere snaar 2 in het raketgeraamte, op geschikte wijze, na spannen van de snaar 2, een bevestiging wordt voorzien ten opzichte van het raketgeraamte. 



  In de bijgaande figuren wordt deze bevestiging gevormd doordat, aan ieder uiteinde van de snaar 2 een knoopblokje 3 wordt voorzien waarmede dit uiteinde, nadat de snaar 2 een geschikte spanning heeft verkregen, wordt verbonden. 



  Het knoopblokje 3 dat op groter schaal in de figuren 3 tot 6 is weergegeven, bestaat in deze uitvoeringsvormen, uit een in hoofdzaak T-vormig lichaam, waarvan de bovenflens 4 gevormd wordt door een lichaam in balkvorm, terwijl de vertikale flens 5 gevormd wordt door een cilindrisch elementje waarvan de buitendiameter zodanig is dat het juist past in een doorgang 4 in het raketgeraamte. 



  Het knoopblokje 3 vertoont verder een doorgang 6 voor de snaar 2 waarbij het bovenste vrij uiteinde van deze doorgang voorzien is van een verwijding 7, waardoor het inbrengen van een snaar in de doorgang 6 wordt vergemakkelijkt, terwijl het vrij onderuiteinde van de doorgang 6, respektievelijk van het flensgedeelte 5 voorzien is van een afronding 8, waardoor het inbrengen van een snaar eveneens wordt vereenvoudigd. 



  De flens 4 wordt gevormd door twee eigenlijke delen, respektievelijk een gedeelte 9 met grote dikte en een gedeelte 10 met kleine dikte, waarbij in het gedeelte 10 een doorgang 11 is voorzien die evenwijdig is aan de voornoemde doorgang 6 en waarvan de diameter gelijk is aan deze van de doorgang 6, terwijl in het gedeelte 9, vertrekkende vanuit de verwijding 7 en uitgevende in het meest nabijgelegen uiteinde van de 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 flens 4 een groef 12 is aangebracht waarvan de breedte nagenoeg gelijk is aan de diameter van een snaar 2. 



  In de figuren 7 tot 9 is schematische aangetoont op welke wijze een snaar 2, onder een gewenste spanning, in het raketgeraamte kan bevestigd worden. 



  Het volstaat in een knoopblokje 3, meer speciaal in de doorgang 6 ervan, het uiteinde van een snaar 2 aan te brengen en dit uiteinde van boven naar onderen doorheen de opening 11 te steken om vervolgens het vrij uiteinde van deze snaar opnieuw opwaarts te plooien en doorheen de lus 13 te brengen die gevormd wordt door het snaargedeelte dat de verbinding vormt tussen de doorgangen 6 en 11. 



  Vervolgens steekt men dit snaargedeelte, samen met het knoopblokje 3, in een doorgang 14 aan een zijde van het geraamte   1,   waarbij het nog vrij uiteinde van de snaar 2 doorheen een tegenoverliggende doorgang 14 van het raketgeraamte wordt gebracht zoals weergegeven in figuur 7. 



  Op dit ogenblik zal het nog vrij uiteinde van de snaar 2 gevat worden door een inrichting 15 die toelaat de snaar 2 op de gewenste spanning te brengen, bijvoorbeeld op de wijze zoals dit gebeurt bij een traditionele besnaring waarna, binnen het raketgeraamte, de snaar gevat wordt tussen klemmen 16-17, eveneens bijvoorbeeld op de wijze zoals dit gebeurt bij het traditioneel bespannen en waarna, volgens de uitvinding, over het vrije snaaruiteinde een tweede blokje 3 wordt gebracht, waarna dit uiteinde doorheen de doorgang 11 wordt teruggevoerd om uiteindelijk het vrij uiteinde in de lus 18 te brengen die gevormd wordt door het gedeelte snaar dat de doorgangen 6 en 11 met elkaar verbindt. 



  Om, steeds volgens de uitvinding, de snaar zo doeltreffend mogelijk aan te spannen vooraleer de klemmen 16 en 17 worden gelost, zal men, bijvoorbeeld in de voornoemde lus 18, een gereedschap of dergelijke 19 aanbrengen, in de vorm van een 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 pen of dergelijke, waardoor de lus 18 zo ver mogelijk kan aangetrokken worden vooraleer het vrij uiteinde van de snaar doorheen deze lus wordt gevoerd. 



  Vervolgens zal men het vriJ uiteinde van de snaar, bijvoor- 
 EMI7.1 
 0 beeld door middel van een tang of dergelijke stevig aantrek- ken, om tenslotte de klemmen 16 en 17 te lossen. 



  Het is duidelijk dat, door de kleinere dikte van het gedeelte 10 van het blokje 3, de snaar 2 op geschikte wijze onder het blokje door kan gevoerd worden, ten einde de snaar, door de trekkracht die erop wordt uitgeoefend, niet te beschadigen. 



  Eveneens is het duidelijk, dat bij het lossen van de klemmen 16 en 17, de spanning, teweeggebracht in de snaar 2, enigszins zal verkleinen, zodat het er bij het opspannen zal op aankomen de gewenste spanning met een bepaalde waarde te verhogen om, na volledig losmaken van de klemmen 16 en 17, de gewenste spanning te behouden. 



  Men verkrijgt op deze wijze een zeer eenvoudige bespanning die de voornoemde voordelen vertoont. 



  Het is duidelijk dat, in de als voorbeeld beschreven uitvoering, de knoop van de snaar met het knoopblokje 3 op een bepaalde eenvoudige en doeltreffende wijze is verwezenlijkt, doch niets belet zulke knoop op een andere wijze te vormen. 



  Eveneens zou het mogelijk zijn dat, aan één uiteinde, in het raketgeraamte een zodanige uitsparing wordt voorzien dat een holte wordt verkregen, aan de buitenrand van het raketgeraamte, die groter is dan de eigenlijke doorgang voor de snaar 2 en waarbij een zodanige knoop wordt gevormd, zonder dat een knoopblokje 3 wordt gebruikt, dat deze knoop in de voornoemde holte wordt gevangen waarna, aan het tweede uiteinde van de snaar, een blokje 3 wordt voorzien. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Daar waar in de figuren 1 tot 11 het raketgeraamte een rechthoekige doorsnede vertoont, is in figuur 12 een doorsnede weergegeven voorzien van een omtreksgroef 20, één en ander zodanig dat het knoopblokje 3, met de eromheen gevormde knoop, binnen de raketomtrek valt, zodat op geschikte wijze een voorziening kan getroffen worden om de knoopblokjes 3 met de knoop uit het zicht te onttrekken. Een voorbeeld hiervan is weergegeven in figuur 13 waar een metalen raketgeraamte is getoond en waarbij dit metalen raketgeraamte voorzien is van ribben 21 en 22 waarmede een afdekstrip 23 kan samenwerken. 



  In figuur 14 is nog aangetoond dat de besnaring, naast een besnaring per snaar, eveneens kan uitgevoerd worden per twee of meer snaren waarbij het volstaat de hierboven beschreven werkwijze toe te passen doch op die plaatsen waar geen knoop dient uitgevoerd te worden, met andere woorden waar de snaar eenvoudig wordt omgeplooid en teruggevoerd door een volgend gat 14 in het raketgeraamte, de voornoemde knoopblokjes 3 zodanig zullen geplaatst worden, zoals blijkt uit figuur 14, dat de groeven 12 naar elkaar gericht zijn en het overeenstemmend snaargedeelte in deze groeven wordt geplaatst. 



  In figuur 15 is uiteindelijk nog een doorsnede weergegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van een knoopblokje 3 waarbij de delen 9 en 10 van de flens 4 even dik zijn uitgevoerd en waarbij de doorgang 11 dwars is geplaatst. 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen, doch zulke raketbesnaring en de erbij gebruikte onderdelen kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims (13)

  1. Eisen. l.-Besnaring voor tennisraketten, van het type waarbij de besnaring gevormd wordt door afzonderlijke snaren of reeksen snaargedeelten, met het kenmerk dat iedere snaar (2) of reeks snaargedeelten, onder spanning in het raketgeraamte (1) is bevestigd door middel van een knoop aan de uiteinden van zulke snaar (2) of reeks snaargedeelten.
  2. 2.-Besnaring volgens eis 1, met het kenmerk dat minstens aan één uiteinde van een voornoemde snaar (2), respektievelijk reeks snaargedeelte, een knoopblokje (3) wordt voorzien.
  3. 3.-Besnaring volgens eis l of 2, met het kenmerk dat ieder knoopblokje (3) gevormd wordt door een T-vormig element waarvan de bovenflens (4) balkvormig is verwezenlijkt, terwijl de vertikale flens (5) cilindrisch is uitgevoerd om te passen in een doorgang (14) in het raketgeraamte (1), waarbij in dit blokje (3) minstens een centrale doorgang (6) en een in de bovenflens (4) gelegen tweede doorgang (11) is voorzien voor de snaar (2).
  4. 4.-Besnaring volgens eis 3, met het kenmerk dat het knoopblokje (3) voorzien is van een centrale doorgang (6) die onderaan en bovenaan verwijd is teneinde de doorgang van de snaar (2) te vergemakkelijken.
  5. 5.-Besnaring volgens eis 3 of 4, met het kenmerk dat de in de bovenflens (4) van het knoopblokje (3) aangebrachte doorgang (11) evenwijdig geplaatst is aan de centrale doorgang (6).
  6. 6.-Besnaring volgens eis 3 of 4, met het kenmerk dat de voornoemde in de bovenflens (4) geplaatste doorgang (11) onder een hoek is geplaatst met de voornoemde centrale doorgang (6).
  7. 7.-Besnaring volgens één der eisen 3 tot 5, met het kenmerk <Desc/Clms Page number 10> dat de bovenflens (4), ter plaatse van de in deze laatste aangebrachte doorgang (11) merkelijk dunner is uitgevoerd dan het tegenovergelegen gedeelte (9) van deze flens (4).
  8. 8.-Besnaring volgens één der eisen 3 tot 7, met het kenmerk dat in de bovenflens (4) van het knoopblokje (3), meer speciaal in het gedeelte (11) van de bovenflens (4) waarin geen doorgang (11) is voorzien, een groef (12) is aangebracht die vertrekt vanuit de voornoemde centrale doorgang (6) en uitgeeft in het meest nabij gelegen uiteinde van de flens (4).
  9. 9.-Werkwijze voor het aanbrengen van een besnaring volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in het voorzien, aan een uiteinde van een snaar (2) of een reeks snaargedeelten, van een knoop waarmede de snaar (2) of reeks snaargedeelten ten opzichte van het raketgeraamte (1) kunnen tegengehouden worden ; het aanbrengen van deze snaar of reeks snaargedeelten doorheen de betreffende doorgangen (14) in het raketgeraamte ; het vastgrijpen van het vrij uiteinde van voornoemde snaar (2) of reeks snaargedeelten ten einde er een geschikte spanning in te verwezenlijken ; het vastgrijpen, door middel van klemmen (16,17), van de aldus onder spanning gebrachte snaar (2) en het uitvoeren, aan het tweede uiteinde van de snaar of reeks snaargedeelten, van een tweede knoop om tenslotte de voornoemde klemmen (16-17) te lossen.
  10. 10.-Werkwijze volgens eis 9, met het kenmerk dat een uiteinde van een snaar (2) doorheen een knoopblokje (3) wordt gevoerd ; dat dit snaaruiteinde met dit knoopblokje (3) wordt verbonden door een geschikte knoop ; dat het knoopblokje (3) samen met de snaar (2) in een doorgang (14) wordt gebracht, waarna het vrij uiteinde van de snaar doorheen een tegenoverliggende doorgang (14) wordt gevoerd ; dat het vrij uiteinde van de aldus aangebrachte snaar vastgegrepen wordt om er een geschikte spanning in te brengen ; dat binnen het raketgeraamte tegen het raketgedeelte dat het meest nabij het nog vrij uiteinde van de snaar is gelegen deze onder spanning gebrachte <Desc/Clms Page number 11> snaar wordt vastgegrepen door klemmen (16,17) ; dat de voornoemde spaninrichting (15) van de snaar (2) wordt vrijgemaakt ;
    dat over het vrij gemaakte uiteinde van de snaar (2) een tweede knoopblokje (3) wordt geschoven en dat omheen dit blokje (3) een geschikte knoop wordt aangebracht waarna de spanelementen (16,17) worden gelost.
  11. 11.-Werkwijze volgens eis 9, met het kenmerk dat één uiteinde van een reeks snaargedeelten doorheen een knoopblokje (3) wordt gevoerd ; dat dit uiteinde met dit knoopblokje wordt verbonden door een geschikte knoop ; dat het knoopblokje (3) samen met de snaar in een doorgang (14) wordt gebracht, waarna de snaar opeenvolgend doorheen naast elkaar geplaatste en eventueel nog tegenover elkaar gelegen doorgangen (14) wordt gebracht met per doorgang (14) een knoopblokje (3) die bij terugvoeren van de snaar met de groeven (12) naar elkaar worden geplaatst, dat zoals bij een traditionele besnaring in de reeks snaargedeelten de verlangde spanning wordt gebracht ;
    dat over het vrij gemaakte uiteinde van de snaar (2) een tweede knoopblokje (3) wordt geschoven en dat omheen dit blokje (3) een geschikte knoop wordt aangebracht waarna de spanelementen (16,17) worden gelost.
  12. 12.-Werkwijze volgens eis 10 of 11, met het kenmerk dat de knoop in ieder van de knoopblokjes (3) gevormd wordt door het betreffende vrij uiteinde van de snaar (2) of reeks snaargedeelten terug te voeren doorheen de in de flens (4) van het knoopblokje (3) aangebrachte doorgang (11) om vervolgens dit vrij uiteinde doorheen de lus (13 of 18) te brengen, gevormd tussen het snaargedeelte dat de verbinding vormt tussen de doorgangen (6-11) en dit vrij uiteinde geschikt aan te trekken.
  13. 13.-Besnaring voor tennisraketten, werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen. <Desc/Clms Page number 12> EMI12.1
BE2/60213A 1983-09-17 1983-09-27 Besnaring voor tennisraketten werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt BE897829A (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2/60213A BE897829A (nl) 1983-09-27 1983-09-27 Besnaring voor tennisraketten werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt
EP84200731A EP0135944A3 (en) 1983-09-27 1984-05-21 Method and device for stringing tennis rackets
US06/613,166 US4570933A (en) 1983-09-27 1984-05-23 Racket with knotting blocks for mounting strings
ZA844038A ZA844038B (en) 1983-09-27 1984-05-28 Netting for tennis and like rackets,procedure to install such netting and implement used therefor
AU28765/84A AU2876584A (en) 1983-09-17 1984-05-28 Netting for tennis racquets
CA000455291A CA1217213A (en) 1983-09-27 1984-05-28 Tennis rackets
GR74850A GR79843B (nl) 1983-09-27 1984-05-29
BR8403828A BR8403828A (pt) 1983-09-27 1984-07-31 Rede para raquetes de tenis e processo para instalar a mesma
CS847166A CS248722B2 (en) 1983-09-27 1984-09-24 Weave of the tennis racket and method of its production
PT79269A PT79269B (en) 1983-09-27 1984-09-26 Netting for tennis rackets procedure to install such netting and implement used therefor
JP59202887A JPS6092783A (ja) 1983-09-27 1984-09-27 テニスのラケツト用ネツト及び同ネツトの取付け方法

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2/60213A BE897829A (nl) 1983-09-27 1983-09-27 Besnaring voor tennisraketten werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE897829A true BE897829A (nl) 1984-03-27

Family

ID=3865655

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2/60213A BE897829A (nl) 1983-09-17 1983-09-27 Besnaring voor tennisraketten werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt

Country Status (3)

Country Link
JP (1) JPS6092783A (nl)
BE (1) BE897829A (nl)
ZA (1) ZA844038B (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2605638A1 (de) * 1975-02-13 1976-09-09 Jacqueline Septier Verfahren zur herstellung eines netzes fuer tennisschlaeger und durch ausfuehrung des verfahrens erhaltenes netz fuer schlaeger sowie verwendung des netzes als bespannung von schlaegern
JPS5824144B2 (ja) * 1977-01-19 1983-05-19 ヤマハ株式会社 ラケツト
JPS5724140A (en) * 1980-07-21 1982-02-08 Nippon Sharyo Seizo Kaisha Ltd Signal transmission method for train

Also Published As

Publication number Publication date
JPS6092783A (ja) 1985-05-24
ZA844038B (en) 1984-12-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2141918C1 (ru) Ленты для обвязки
CH412251A (de) Schau- und Verkaufstablar mit Unterteilungs- und Nachschubvorrichtung
US2893162A (en) Tensioning arrangement for framed flexible materials
BE897829A (nl) Besnaring voor tennisraketten werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt
US1983373A (en) Tape fastener
US4570933A (en) Racket with knotting blocks for mounting strings
DD271841A5 (de) Befestigung fuer die tragschlaufe eines schirmes
DE4422180A1 (de) Tragevorrichtung
GB2214778A (en) Watch bracelet
EP3603752A1 (de) Seilhaken einer befestigungsvorrichtung für ein trampolin
DE19808793C2 (de) Vorrichtung zur Sicherung von Frachtgut auf Lastkraftwagen
US1914859A (en) Loose binding or cover for periodicals and the like
KR820001444Y1 (ko) 포장용 철대의 결착구
DE2934125A1 (de) Vorrichtung fuer ballschlaeger zur aufnahme von drucksorten o.a. gegenstaenden
DE285713C (nl)
CH499975A (de) Kleinbehälter, insbesondere für flächenhafte Gebilde, zum Anhängen an einem Gegenstand
DE2620297B2 (de) Tragflügelverbindungsvorrichtung für Modellflugzeuge
DE2021604A1 (de) Reissverschluss
DE10163704B4 (de) Vorrichtung zum Markieren von Buchseiten
DE1020887B (de) Befestigungsvorrichtung aus Gummiband oder aehnlichem elastischem Band, insbesondere zum Festlegen von Gepaeckstuecken auf Fahrraedern, Motorraedern u. dgl.
CH93834A (de) Einspannvorrichtung für Schneeschuhe.
BE894359A (nl) Besnaring voor tennisraket
DE7303323U (de) Halteband
DE1945061U (de) Musterkarte zur schaustellung von uhrarmbaendern.
DE7010728U (de) Saiteninstrument.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: MICHIELS HUGO R.

Effective date: 19880930