<Desc/Clms Page number 1>
voor "Besnaring voor tennisraketten, werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt"
<Desc/Clms Page number 2>
"Besnaring voor tennisraketten, werkwijze voor het aanbrengen van zulke besnaring en onderdeel hierbij gebruikt".
Deze uitvinding heeft betrekking op een besnaring voor een tennisraket, alsook op de werkwijze die toelaat zulke besnaring aan te brengen en onderdelen die bij zulke besnaring worden gebruikt.
Men weet dat een tennisraket in hoofdzaak uit twee delen bestaat, namelijk het geraamte, enerzijds, en de besnaring, anderzijds.
Eveneens weet men dat het grote nadeel van de aktuele be- snaringen er in hoofdzaak in bestaat dat de snaar uit één lengte is gevormd die afwisselend van links naar rechts en van onderen naar boven in het geraamte aangebracht wordt, waaronder wordt bekomen dat alle snaargedeelten éénzelfde spanning bezitten en dat, bij beschadiging van één snaargedeelte, de ganse snaar moet vervangen worden.
De besnaring volgens de uitvinding heeft als doel de voornoemde en andere nadelen van de tot op heden bekende besnaringen van tennisraketten uit te sluiten en een besnaring te bieden die onder andere de hiernavolgende voordelen biedt.
Een eerste groot voordeel van de besnaring volgens de uitvinding is dat niet enkel alle soorten snaren kunnen gebruikt worden maar dat zelfs, in éénzelfde raket, verschillende snaren, respektievelijk verschillende snaarsoorten, kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld voor het middengedeelte van de
<Desc/Clms Page number 3>
besnaring darmsnaren en voor de besnaring aan de zijden van de raket kunststofsnaren.
Een ander zeer groot voordeel van de besnaring volgens deze uitvinding is dat de spanningen in de snaren verschillend kunnen gekozen worden, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk is de snaren in het middengedeelte van de raket, meer speciaal in het gedeelte dat bij de tot op heden bekende raketten de"sweet spot"wordt genoemd, een bepaalde spanning te geven en de spanning in de andere snaren bijvoorbeeld progressief, naar de randen van de raket toe, te laten afnemen, één en ander zodanig dat de voornoemde zogenaamde "sweet spot"of zone met grote elasticiteit, bij normale raketgrootte, merkelijk groter wordt, wat dan bij toepassing van een traditionele besnaring, tot op heden bij de gebruikelijke besnaring slechts mogelijk is door grotere raketten te fabriceren.
Een ander groot voordeel van de besnaring volgens de uitvinding is dat bij breuk of beschadiging van een snaar, de vervanging op een minimum van tijd en met uitermate geringe kosten kan uitgevoerd worden daar het volstaat enkel het betrokken snaargedeelte te vervangen.
Nog een ander voordeel van de besnaring volgens de uitvinding is dat een plaatselijke wijziging, aanpassing of bijregeling van de besnaring mogelijk is, waaruit o. a. volgt dat de spanning van de snaar, indien gewenst, ten allen tijden kan gewijzigd of aangepast worden zodat het op eenvoudige wijze mogelijk wordt de snaarspanning, na verloop van tijd, bij te regelen.
De besnaring voor tennisraketten volgens deze uitvinding die de voornoemde en andere kenmerken vertoont, bestaat hiertoe in hoofdzaak dat iedere snaar of reeks snaargedeelten onder spanning, in het raketgeraamte l is bevestigd door middel van een knoop aan de uiteinden van zulke snaar of reeks snaargedeelten.
<Desc/Clms Page number 4>
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur l een schematisch vooraanzicht weergeeft van een tennisraket voorzien van een snaar volgens de uit- vinding ; figuur 2 op groter schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur l door F2 is aangeduid ; figuur 3 op sterk vergrote schaal een vooraanzicht weergeeft van een onderdeel gebruikt bij een besna- ring volgens de uitvinding ; figuren 4 en 5 zichten zijn, respektievelijk volgens
F4 en F5 in figuur 3 ; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5 ; figuren 7,8 en 9 op groter schaal drie kenmerkende fazen weergeven bij het aanbrengen en onder spanning brengen van een snaar ;
figuur 10 een zicht weergeeft volgens pijl F10 in figuur
9 ; figuur 11 een doorsnede is volgens lijn XI-XI in fi- guur 9 ; figuren 12 en 13 doorsneden zijn gelijkaardig aan deze van figuur 11, doch voor uitvoeringsvarianten ; figuur 14 een bijzondere toepassing weergeeft van een besnaring volgens de uitvinding ; figuur 15 nog een uitvoeringsvariante weergeeft van een besnaringsonderdeel volgens de uitvinding.
In figuur l is schematisch een tennisraket l weergegeven waarin een snaar 2 op de wijze zoals bedoeld volgens de uitvinding, is bevestigd.
Zowel de vorm als de samenstelling van het raketgeraamte als deze van de doorsnede van dit geraamte zijn willekeurig en zijn zo eenvoudig mogelijk in de tekeningen weerge-
<Desc/Clms Page number 5>
geven.
De besnaring volgens de uitvinding bestaat in hoofdzaak uit even zoveel snaren als er in bepaalde raket vertikale en horizontale snaargedeelten zijn waarbij er, volgens de uitvinding, voor iedere snaar 2 in het raketgeraamte, op geschikte wijze, na spannen van de snaar 2, een bevestiging wordt voorzien ten opzichte van het raketgeraamte.
In de bijgaande figuren wordt deze bevestiging gevormd doordat, aan ieder uiteinde van de snaar 2 een knoopblokje 3 wordt voorzien waarmede dit uiteinde, nadat de snaar 2 een geschikte spanning heeft verkregen, wordt verbonden.
Het knoopblokje 3 dat op groter schaal in de figuren 3 tot 6 is weergegeven, bestaat in deze uitvoeringsvormen, uit een in hoofdzaak T-vormig lichaam, waarvan de bovenflens 4 gevormd wordt door een lichaam in balkvorm, terwijl de vertikale flens 5 gevormd wordt door een cilindrisch elementje waarvan de buitendiameter zodanig is dat het juist past in een doorgang 4 in het raketgeraamte.
Het knoopblokje 3 vertoont verder een doorgang 6 voor de snaar 2 waarbij het bovenste vrij uiteinde van deze doorgang voorzien is van een verwijding 7, waardoor het inbrengen van een snaar in de doorgang 6 wordt vergemakkelijkt, terwijl het vrij onderuiteinde van de doorgang 6, respektievelijk van het flensgedeelte 5 voorzien is van een afronding 8, waardoor het inbrengen van een snaar eveneens wordt vereenvoudigd.
De flens 4 wordt gevormd door twee eigenlijke delen, respektievelijk een gedeelte 9 met grote dikte en een gedeelte 10 met kleine dikte, waarbij in het gedeelte 10 een doorgang 11 is voorzien die evenwijdig is aan de voornoemde doorgang 6 en waarvan de diameter gelijk is aan deze van de doorgang 6, terwijl in het gedeelte 9, vertrekkende vanuit de verwijding 7 en uitgevende in het meest nabijgelegen uiteinde van de
<Desc/Clms Page number 6>
flens 4 een groef 12 is aangebracht waarvan de breedte nagenoeg gelijk is aan de diameter van een snaar 2.
In de figuren 7 tot 9 is schematische aangetoont op welke wijze een snaar 2, onder een gewenste spanning, in het raketgeraamte kan bevestigd worden.
Het volstaat in een knoopblokje 3, meer speciaal in de doorgang 6 ervan, het uiteinde van een snaar 2 aan te brengen en dit uiteinde van boven naar onderen doorheen de opening 11 te steken om vervolgens het vrij uiteinde van deze snaar opnieuw opwaarts te plooien en doorheen de lus 13 te brengen die gevormd wordt door het snaargedeelte dat de verbinding vormt tussen de doorgangen 6 en 11.
Vervolgens steekt men dit snaargedeelte, samen met het knoopblokje 3, in een doorgang 14 aan een zijde van het geraamte 1, waarbij het nog vrij uiteinde van de snaar 2 doorheen een tegenoverliggende doorgang 14 van het raketgeraamte wordt gebracht zoals weergegeven in figuur 7.
Op dit ogenblik zal het nog vrij uiteinde van de snaar 2 gevat worden door een inrichting 15 die toelaat de snaar 2 op de gewenste spanning te brengen, bijvoorbeeld op de wijze zoals dit gebeurt bij een traditionele besnaring waarna, binnen het raketgeraamte, de snaar gevat wordt tussen klemmen 16-17, eveneens bijvoorbeeld op de wijze zoals dit gebeurt bij het traditioneel bespannen en waarna, volgens de uitvinding, over het vrije snaaruiteinde een tweede blokje 3 wordt gebracht, waarna dit uiteinde doorheen de doorgang 11 wordt teruggevoerd om uiteindelijk het vrij uiteinde in de lus 18 te brengen die gevormd wordt door het gedeelte snaar dat de doorgangen 6 en 11 met elkaar verbindt.
Om, steeds volgens de uitvinding, de snaar zo doeltreffend mogelijk aan te spannen vooraleer de klemmen 16 en 17 worden gelost, zal men, bijvoorbeeld in de voornoemde lus 18, een gereedschap of dergelijke 19 aanbrengen, in de vorm van een
<Desc/Clms Page number 7>
pen of dergelijke, waardoor de lus 18 zo ver mogelijk kan aangetrokken worden vooraleer het vrij uiteinde van de snaar doorheen deze lus wordt gevoerd.
Vervolgens zal men het vriJ uiteinde van de snaar, bijvoor-
EMI7.1
0 beeld door middel van een tang of dergelijke stevig aantrek- ken, om tenslotte de klemmen 16 en 17 te lossen.
Het is duidelijk dat, door de kleinere dikte van het gedeelte 10 van het blokje 3, de snaar 2 op geschikte wijze onder het blokje door kan gevoerd worden, ten einde de snaar, door de trekkracht die erop wordt uitgeoefend, niet te beschadigen.
Eveneens is het duidelijk, dat bij het lossen van de klemmen 16 en 17, de spanning, teweeggebracht in de snaar 2, enigszins zal verkleinen, zodat het er bij het opspannen zal op aankomen de gewenste spanning met een bepaalde waarde te verhogen om, na volledig losmaken van de klemmen 16 en 17, de gewenste spanning te behouden.
Men verkrijgt op deze wijze een zeer eenvoudige bespanning die de voornoemde voordelen vertoont.
Het is duidelijk dat, in de als voorbeeld beschreven uitvoering, de knoop van de snaar met het knoopblokje 3 op een bepaalde eenvoudige en doeltreffende wijze is verwezenlijkt, doch niets belet zulke knoop op een andere wijze te vormen.
Eveneens zou het mogelijk zijn dat, aan één uiteinde, in het raketgeraamte een zodanige uitsparing wordt voorzien dat een holte wordt verkregen, aan de buitenrand van het raketgeraamte, die groter is dan de eigenlijke doorgang voor de snaar 2 en waarbij een zodanige knoop wordt gevormd, zonder dat een knoopblokje 3 wordt gebruikt, dat deze knoop in de voornoemde holte wordt gevangen waarna, aan het tweede uiteinde van de snaar, een blokje 3 wordt voorzien.
<Desc/Clms Page number 8>
Daar waar in de figuren 1 tot 11 het raketgeraamte een rechthoekige doorsnede vertoont, is in figuur 12 een doorsnede weergegeven voorzien van een omtreksgroef 20, één en ander zodanig dat het knoopblokje 3, met de eromheen gevormde knoop, binnen de raketomtrek valt, zodat op geschikte wijze een voorziening kan getroffen worden om de knoopblokjes 3 met de knoop uit het zicht te onttrekken. Een voorbeeld hiervan is weergegeven in figuur 13 waar een metalen raketgeraamte is getoond en waarbij dit metalen raketgeraamte voorzien is van ribben 21 en 22 waarmede een afdekstrip 23 kan samenwerken.
In figuur 14 is nog aangetoond dat de besnaring, naast een besnaring per snaar, eveneens kan uitgevoerd worden per twee of meer snaren waarbij het volstaat de hierboven beschreven werkwijze toe te passen doch op die plaatsen waar geen knoop dient uitgevoerd te worden, met andere woorden waar de snaar eenvoudig wordt omgeplooid en teruggevoerd door een volgend gat 14 in het raketgeraamte, de voornoemde knoopblokjes 3 zodanig zullen geplaatst worden, zoals blijkt uit figuur 14, dat de groeven 12 naar elkaar gericht zijn en het overeenstemmend snaargedeelte in deze groeven wordt geplaatst.
In figuur 15 is uiteindelijk nog een doorsnede weergegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van een knoopblokje 3 waarbij de delen 9 en 10 van de flens 4 even dik zijn uitgevoerd en waarbij de doorgang 11 dwars is geplaatst.
Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen, doch zulke raketbesnaring en de erbij gebruikte onderdelen kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
for "Stringing for tennis rockets, method of applying such stringing and part used for this"
<Desc / Clms Page number 2>
"Tennis rocket stringing, method of fitting such stringing, and component used herein".
This invention relates to a string for a tennis racket, as well as to the method for making such stringing and parts used for such stringing.
It is known that a tennis racket consists mainly of two parts, namely the skeleton on the one hand and the stringing on the other.
It is also known that the major drawback of the current strings consists mainly in that the string is formed in one length, which is alternately inserted from left to right and from bottom to top in the frame, whereby it is obtained that all string parts are the same tension and that if one string section is damaged, the entire string must be replaced.
The purpose of the stringing according to the invention is to eliminate the aforementioned and other drawbacks of the tennis rocket stringings known to date and to provide a stringing which offers, inter alia, the following advantages.
A first major advantage of the stringing according to the invention is that not only all types of strings can be used, but that, in the same rocket, different strings or different types of strings can be used, for example for the middle section of the
<Desc / Clms Page number 3>
string gut strings and synthetic strings for stringing on the sides of the rocket.
Another very great advantage of the stringing according to this invention is that the tensions in the strings can be chosen differently, which makes it possible, for example, for the strings in the middle section of the rocket, more specifically in the section used in the rockets known to date. the "sweet spot" is called, to give a certain tension and to let the tension in the other strings decrease, for example progressively, towards the edges of the rocket, such that the aforementioned so-called "sweet spot" or zone with high elasticity, at normal rocket size, increases markedly, which, when using traditional stringing, has hitherto only been possible with conventional stringing by manufacturing larger rockets.
Another great advantage of the stringing according to the invention is that if a string breaks or is damaged, the replacement can be carried out in a minimum of time and at extremely low cost, since it is sufficient to replace only the string part concerned.
Yet another advantage of the string according to the invention is that a local modification, adjustment or adjustment of the string is possible, from which it follows, among other things, that the tension of the string can, if desired, be changed or adjusted at any time so that it can be easily adjusted. the belt tension can be adjusted over time.
For this purpose, the string for tennis missiles of this invention exhibiting the aforementioned and other features consists essentially in that each string or series of string sections under tension is secured in the rocket frame 1 by means of a knot at the ends of such string or series of string sections.
<Desc / Clms Page number 4>
With the insight to better demonstrate the features of the invention, some preferred embodiments are described below, by way of example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a schematic front view of a tennis rocket provided with a string according to the invention; figure 2 shows on a larger scale the part indicated by F2 in figure 1; figure 3 shows on a greatly enlarged scale a front view of a part used in a string according to the invention; Figures 4 and 5 are views, respectively, according to
F4 and F5 in Figure 3; figure 6 represents a section according to line VI-VI in figure 5; Figures 7,8 and 9 show on a larger scale three characteristic phases when applying and tensioning a string;
figure 10 represents a view according to arrow F10 in figure
9; Figure 11 is a section on line XI-XI in Figure 9; Figures 12 and 13 are cross-sections similar to those of Figure 11, but for embodiment variants; figure 14 represents a special application of a string according to the invention; figure 15 represents another embodiment variant of a stringing part according to the invention.
Figure 1 schematically shows a tennis rocket 1 in which a string 2 is mounted in the manner as intended according to the invention.
The shape and the composition of the missile frame as well as that of the cross-section of this frame are arbitrary and are shown as simply as possible in the drawings.
<Desc / Clms Page number 5>
to give.
The string according to the invention mainly consists of as many strings as there are vertical and horizontal string sections in certain rocket, whereby, according to the invention, for each string 2 in the rocket frame, there is suitably, after tensioning the string 2, an attachment is anticipated relative to the missile framework.
In the accompanying figures this fastening is formed in that a button block 3 is provided at each end of the string 2, with which this end is connected after the string 2 has obtained a suitable tension.
In these embodiments, the knot block 3 shown on a larger scale in Figures 3 to 6 consists of a substantially T-shaped body, the top flange 4 of which is formed by a beam-shaped body, while the vertical flange 5 is formed by a cylindrical element whose outer diameter is such that it fits correctly in a passage 4 in the rocket frame.
The knot block 3 further has a passage 6 for the string 2, the upper free end of which is provided with a widening 7, which facilitates the insertion of a string in the passage 6, while the free lower end of the passage 6, respectively of the flange part 5 is provided with a rounding 8, whereby the insertion of a string is also simplified.
The flange 4 is formed by two actual parts, respectively a part 9 with a large thickness and a part 10 with a small thickness, wherein in the part 10 a passage 11 is provided which is parallel to the aforementioned passage 6 and the diameter of which is equal to that of the passage 6, while in the section 9, starting from the widening 7 and issuing in the nearest end of the
<Desc / Clms Page number 6>
flange 4 has a groove 12, the width of which is substantially equal to the diameter of a string 2.
Figures 7 to 9 show diagrammatically how a string 2 can be fixed in the rocket frame under a desired tension.
It is sufficient to place the end of a string 2 in a knot block 3, more particularly in its passage 6, and to insert this end through the opening 11 from top to bottom and then to fold the free end of this string upwards again and through the loop 13 which is formed by the string section which forms the connection between the passages 6 and 11.
Then this string section, together with the button block 3, is inserted into a passage 14 on one side of the frame 1, the still free end of the string 2 being passed through an opposite passage 14 of the rocket frame as shown in figure 7.
At this moment, the still free end of the string 2 will be caught by a device 15 which allows the string 2 to be brought to the desired tension, for instance in the manner as this happens with a traditional stringing, after which, within the rocket frame, the string is caught is placed between clamps 16-17, also for instance in the manner as this happens in the traditional stringing and after which, according to the invention, a second block 3 is brought over the free string end, after which this end is returned through the passage 11 in order to finally free the end into the loop 18 formed by the section of string connecting the passages 6 and 11 together.
In order, according to the invention, to tighten the belt as effectively as possible before the clamps 16 and 17 are released, a tool or the like 19 will be provided, for example in the aforementioned loop 18, in the form of a
<Desc / Clms Page number 7>
pin or the like, whereby the loop 18 can be pulled as far as possible before the free end of the string is passed through this loop.
Then the free end of the string, for example
EMI7.1
0 Firmly tighten the statue by means of pliers or the like, to finally release the clamps 16 and 17.
It is clear that, due to the smaller thickness of the portion 10 of the block 3, the string 2 can be passed through the block in a suitable manner, so as not to damage the string due to the pulling force applied to it.
It is also clear that upon releasing the clamps 16 and 17, the tension induced in the string 2 will decrease somewhat, so that when tensioning it will be a matter of increasing the desired tension by a certain value, after completely loosen terminals 16 and 17, to maintain the desired voltage.
In this way a very simple stringing is obtained which exhibits the aforementioned advantages.
It is clear that, in the exemplary embodiment described, the knot of the string with the knot block 3 has been accomplished in a certain simple and effective manner, but nothing prevents the formation of such a knot in any other way.
Likewise, it would be possible, at one end, for the missile frame to be provided with a recess such that a cavity is obtained, at the outer edge of the missile frame, which is larger than the actual passage for the string 2 and forming such a knot without using a knot block 3, this knot is caught in the aforementioned cavity, after which, at the second end of the string, a block 3 is provided.
<Desc / Clms Page number 8>
Where in Figures 1 to 11 the missile framework has a rectangular cross-section, in Figure 12 a cross-section is shown provided with a circumferential groove 20, such that the button block 3, with the button formed around it, falls within the missile outline, so that a suitable provision can be made to conceal the button blocks 3 with the button. An example of this is shown in figure 13 where a metal missile frame is shown and wherein this metal missile frame is provided with ribs 21 and 22 with which a cover strip 23 can cooperate.
In Figure 14 it has been shown that the stringing, in addition to a stringing per string, can also be performed per two or more strings, it being sufficient to apply the above-described method, but in those places where no knot has to be performed, in other words where the string is simply folded and returned through a further hole 14 in the rocket frame, the aforementioned button blocks 3 will be positioned as shown in Figure 14 so that the grooves 12 face each other and the corresponding string portion is placed in these grooves.
Figure 15 finally shows a cross-section using a button block 3 in which the parts 9 and 10 of the flange 4 are of the same thickness and in which the passage 11 is placed transversely.
It is clear that the present invention is by no means limited to the exemplary embodiments described in the accompanying drawings, but such rocket stringing and the components used therewith can be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention.