BE543423A - - Google Patents

Info

Publication number
BE543423A
BE543423A BE543423DA BE543423A BE 543423 A BE543423 A BE 543423A BE 543423D A BE543423D A BE 543423DA BE 543423 A BE543423 A BE 543423A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
shoe
powder
plate
stroke
side walls
Prior art date
Application number
Other languages
English (en)
Publication of BE543423A publication Critical patent/BE543423A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01FMEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
    • G01F11/00Apparatus requiring external operation adapted at each repeated and identical operation to measure and separate a predetermined volume of fluid or fluent solid material from a supply or container, without regard to weight, and to deliver it
    • G01F11/003Apparatus requiring external operation adapted at each repeated and identical operation to measure and separate a predetermined volume of fluid or fluent solid material from a supply or container, without regard to weight, and to deliver it for fluent solid material

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en   inriohting   voor het verdelen van medicinale poeders. Wanneer in de apotheek poeders gereedgemaakt moeten worden, dan wordt uiteraard eerst de totale benodigde hoeveelheid poeder gereed- gemaakt. Het verdelen van de totale hoeveelheid in het uitein- delijk   benodigde   aantal afzonderlijke poeders geschiedt veelal uitsluitend daardoor, dat met behulp van een lepeltje of   spateltje   of door met de ene hand aftikken van een met de andere hand vast- gehouden papiertje, waarop zich het   poedermengsel   bevindt, de poeder verdeeld wordt over het   benodigde   aantal verpakkings- papiertjes, waarbij de dosering op het oog bepaald wordt, en eventueel nog door weging   gecontroleerd   kan worden. 



   Deze   wij.ze   van verdeling is vanzelfsprekend weinig nauwkeurig en vereist bovendien een veel   aandacht   vergende en vrij langdurige arbeid. ' 
Er zijn ook reeds inrichtingen voor het verdelen van poeders bekend. Deze inrichtingen   zijn   voorzien van een plaat, 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 waarin een groot aantal (gewoonlijk dertig)   boringen   is   aange-   bracht, die elk toegang geven tot een cylindervormig kokertje, dat aan de onderzijde door een zuigertje is afgesloten. De poeder wordt daarbij over de plaat uitgestreken totdat de kokertjes geheel gevuld'zijn en op de plaat geen poeder meer achtergebleven is.

   De cylindertjes worden een voor een geledigd door het omhoogkomen van het daarin aangebrachte zuigertje, waarbij de in de cylinder aanwezige hoeveelheid poeder telkens in een vultrechtertje wordt geworpen. Doordat de zuigertjes in hoogte instelbaar zijn, kan de juiste inhoud van elk cylinder- tje zodanig worden bepaald, dat een   juist;verdeling   wordt bereikt. 



   Deze bekende inrichting heeft echter het bezwaar, dat deze.zeer ingewikkeld van constructie en derhalve kostbaar is. 



    @   Het apparaat is bovendien zeer moeilijk schoon te maken, zodat het in de practijk niet geschikt is om kort achter elkander hoeveelheden poeder-van verschillende samenstelling of zelfs verschillende kleuren te verwerken, hetgeen in een gewone apo- theek, waar meestal niet meer dan 30 of soms 60 poeders van bepaalde samenstelling tegelijk klaargemaakt behoeven te worden, veelvuldig voorkomt. Voorts moet het op de juiste maat instellen van de cylinderinhoud zeer nauwkeurig geschieden, daar anders geen juiste verdeling wordt bereikt. 



   De uitvinding beoogt nu, zowel een eenvoudige werk- wijze voor het verdelen van poeders als ook een inrichting met behulp waarvan deze werkwijze op practische wijze kan worden uitgevoerd, ter   beschikking   te stellen. 



   Daartoe is de werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het te verdelen poeder eerst in de vorm van een aaneensluitende regelmatige smalle rug van over de gehele lengte gelijke.hoogte en breedte op een vlak wordt uitgespreid en daarna 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 van deze strook cen aantal gedeelten van vooraf bepaalde telkens gelijke   leegte   worden   afgenomen.   



   Deze   werkwijze   wordt bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat de te verdelen poeder wordt uitgespreid tot een regelmatige ringvormige rug en dat  hieruit   de afzonderlijke poeders worden afgezonderd door uit deze ring telkens van   binnenuit   een sector van gelijke lengte in buitenwaartse richting weg te schuiven. 



   In dit geval kan de   werkwijze   op practische wijze worden uitgevoerd met behulp van de inrichting volgens de uit- vinding, die daartoe is voorzien van een vlakke ronde plaat, middelen voor het tot een gelijkmatige ringvormige rug op deze plaat uitstrijken van de te verdelen poeder en middelen voor het achtereenvolgens uit deze ringvormige rug wegschuiven van tel- kens onderling gelijke gedeelten. 



   De tot deze inrichting behorende middelen voor het tot een gelijkmatige ringvormige rug uitstrijken van de te   verdelen   poeder bestaan bij voorkeur uit een zgn. schoentje, gevormd door twee onderling verbonden opstaande aan de onderzijde vlakke zij- wanden, die zodanig naar elkander toelopen, dat aan de voorzijde van het schoentje de beide uiteinden van deze zijwanden vrij ver uiteenstaan en aan de achterzijde van het schoentje de beide an- dere uiteinden der zijwanden slechts een smalle tussenruimte openlaten. 



   Indien de te verdelen poeder op de vlakke plaat is uit- gestrooid over een breedte, die niet groter is dan de afstand tussen de beide uiterste uiteinden, van de opstaande zijwanden van het'schoentje' kan de poeder op eenvoudige wijze met behulp van dit in horizontale doorsnede trechtervormige schoentje bijeen gestreken worden tot een smalle   gelijkmatige   strook.

   Teneinde daarbij de poeder zodanig uit te strijken dat ook de hoogte van de gevormde rug overal gelijk wordt, verdient het aanbeveling dat van de aan de achterzijde van het schoentje tussen de op- 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 staande zijwanden opengelaten tussenruimte het bovenste gedeelte wordt afgesloten door een tegen de achterzijde van het schoentje aangebrachte verticale wand, die van deze tussenruimte slechts een aan de onderzijde der tussenruimte liggende horizontale spleet van geringe hoogte vrijlaat. 



   Bij voorkeur is deze aan de achterzijde van het schoen- tje aangebrachte verticale wand in hoogte verstelbaar, zodat al naar gelang van de hoeveelheid uit te strijken poeder de hoogte van de rug kan worden gevarieerd. 



   Om overeenkomstige redenen kunnen ook de zijwanden ten opzichte van elkander verstelbaar zijn, zodat ook de breedte van de rug kan worden geregeld. 



     Om   de poeder met behulp van een dergelijk schoentje te kunnen uitstrijken tot een ring, die niet slechts in breedte en hoogte gelijkmatig is, doch ook een regelmatige ringvorm heeft, verdient het de voorkeur, dat het schoentje is voorzien van een horizontale zijwaarts uitstekende vlakke steel, waarin nabij het uiteinde daarvan een verticale boring is aangebracht, waarmede deze steel draaibaar past om een in het midden van de ronde plaat iets boven het vlak van deze plaat uitstekende spil, zoda- nig dat men het schoentje op de ronde plaat een regelmatige   'cirkelvormige   baan om deze spil kan laten beschrijven.

   De lengte van de steel is daarbij uiteraard zodanig bepaald, dat indien het schoentje met de in de steel aangebrachte boring om de spil is aangebracht, de verst verwijderde zijwand van het schoentje   tiet   zijn uiterste einde nog binnen de buitenomtrek van de ronde plaat ligt. 



   De tot de inrichting behorende middelen welke dienen em, nadat op een der vorenomschreyen wijzen en/of met behulp van een der vorengenoemde middelen de poeder tot een regelmatige rug is uitgestreken, uit deze rug een aantal telkens gelijke ge- deelten af te nemen, bestaan bij voorkeur uit een tweede schocent 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 dat wordt gevormd door twee vrijwel evenwijdige of naar bunten toe iets divergerende opstaande aan de   onderzijde   vlakke zij- wanden en een gesloten verticale achterwand, waarbij de breedte van dit schoentje een zodanige voorafbepaalde verhouding heeft ten opzichte van de omtrek van de cirkelvormige rug, dat daaruit met behulp van dit schoentje door dit een aantal malen volgens de straal van de cirkel buitenwaarts te bewegen een voorafbepaald aantal gelijke sectoren kunnen worden weggeschoven. 



   Indien nu bij voorbeeld de breedte van het schoentje 
1/30 bedraagt van de omtrok van de rug dan kunnen met behulp van dit schoentje uit de gevormde rug op zeer eenvoudige wijze dertig gelijke delen worden weggeschoven, waarbij men er slechts voor . hoeft te zorgen, dat elke volgende "hap" precies wordt genomen naast de plaats waar de vorige hap weggenomen werd, zodat bij de volgende hap de buitenste zijwand van het schoentje juist daar de rug passeert waar bij de vorige hap de binnenste zij- wand van het schoentje de rug heeft doorsneden, d.w.z. juist langs het uiteinde van het na de vorige hap overgebleven deel van de rug. Waar de rug overal even breed en hoog is, wordt op deze wijze de totale hoeveelheid poeder gemakkelijk in dertig gelijke porties verdeeld.

   In een practische uitvoering der in- richting   is het   schoentje zo gemonteerd, dat het volgens de straal van de cirkelvormige plaat over zodanige afstand heen en weer kan worden bewogen, dat in de binnenste: stand van het- schoen-      tje de uiteinden van de zijwanden geheel binnen de door de aan de achterzijde van het eerste schoentje opengelaten spleet beschreven cirkelboog liggen en in de uiterste stand vanhet schoentje de achterwand daarvan gelijk met of iets voorbij de buitenomtreks- rand van de ronde plaat komt. 



   Doordat in de binnenste stand het schoentje geheel bin- nen de binnenste omtrek van de gevormde rug van poeder ligt, 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 kunnen bij deze positie schoentje en ronde plaat, zonder dat door het schoentje de poederrug verstoord wordt, ten opzichte van elkander zodanig worden versteld, dat bij de volgende slag van het schoentje de juiste volgende hap uit de poederrug wordt genomen. De verstelling van beide delen ten opzichte van elkan- der kan het beste geschieden door verdraaiing van de   schijf, --   zodat het schoentje telkens dezelfde baan kan beschrijven. 



   Bij voorkeur is een en ander zodanig geconstrueerd, dat het schoentje daardoor heen en weer kan worden bewogen, dat het verbonden is met een nabij de achterzijde van de schijf aangebrachte horizontale as, die in de richting van het middel- punt van de schijf in een vrijwel horizontale stand loodrecht op haar lengterichting heen en weer kan worden bewogen. 



   Doordat in de uiterste stand de   achterwand.van   het      schoentje gelijk met of iets voorbij de buitenomtreksrand van de ronde plaat komt, wordt bi,j de buitenwaartse slag van het schoentje de uit de rug uitgesneden'hoeveelheid poeder over de rand van de plaat geschoven, alwaar de poeder kan worden opge- vangen op een verpakkingspapiertje. Bij voorkeur is daartoe on- der de rand van de ronde schijf ter plaatse waar in de uiterste stand het tweede schoentje zich bevindt een vultrechter aange- bracht. 



   Om telkens na elke slag van het schoentje op eenvoudige wijze automatisch de juiste verstelling van de ronde schijf te verkrijgen, is de inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur nog daardoor gekenmerkt, dat middelen zijn aangebracht om na elke slag van het tweede schoentje de ronde schijf te verdraaien over een zodanig gedeelte van de gehele cirkelomtrek als over-   eenkomt   met de verhouding tussen de breedte van het schoentje en de omtrek van de   gqvormde   ringvormige rug van poeder. 



   Deze middelen voor het telkens over de gewenste afstand 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 verdraaien van de schijf kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een, met de het schoentje bewegende   hefboom-constructie   verbonden,      van een zaagtandvormige weerhaak voorziene trekstaaf, welke samenwerkt met een aantal aan de omtrek van de ronde schijf op onderling gelijke afstanden aangebrachte buitenwaarts uitste-   kende   pennen, zodanig dat bij de buitenwaartse slag van het schoentje de trekstaaf vrij over de pennen glijdt, doch bij de teruggaande slag de weerhaak een der pennen grijpt en   daar=   de schijf meetrekt. 



   De slag van de trekstaaf moet daarbij zodanig zijn ingesteld, dat de   schijf   niet verder dan precies over de afstand tussen twee pennen wordt verdraaid, zodat indien bijvoorbeeld 30 pennen zijn aangebracht de schijf precies over 1/30 van zijn om- trek wordt verplaatst.      



   Bovendien moet de teruggaande slag van de trekstaaf op      een zodanig tijdstip plaatsvinden, dat de haak pas kort voor het einde van de teruggaande slag van het schoentje de schijf   grijpt,   opdat de schijf pas wordt verdraaid nadat het schoentje reeds weer binnen de binnenste omtrek van de poederrug is teruggekeerd. 



  Indien de trekstaaf gekoppeld is met het mechanisme, dat de hori- zontale as en daarmede ook het schoentje heen en weer beweegt, kan zulks op geschikte wijze daardoor worden verwezenlijkt, dat de trekstaaf scharnierend is verbonden met een blok dat zodanig achter de heen en weer gaande horizontale as opgesteld is, dat      bij het grootste gedeelte van de slag van de as deze vrij ligt van het blok, doch bij de teruggaande slag kort voor de vol- tooiing daarvan tegen het blok stuit en dit tegen veerwerking in achterwaarts drukt, terwijl bij het begin van de volgende voorwaartse slag van de as het blok door de veerwerking weer in de ruatstand terugkeert, 
Daar het bovenvlak van de schijf om een glad   effen   

 <Desc/Clms Page number 8> 

 oppervlak te verkrijgen bij voorkeur van glas of een   dergelijk   materiaal vervaardigd is,

   hetgeen zich minder goed leent voor het bevestigen van de uitstekende pennen, kan de schijf worden samengesteld uit een onderplaat van hout of dergelijk materiaal en een bovenplaat van glas of dergelijke. Bij voorkeur is daar- bij. de diameter van,de bovenplaat zo veel groter dan de diameter van de onderplaat, dat de in de omtreksrand van de onderplaat aangebrachte uitstekende pennen voor het verdraaien van de schijf aan de bovenzijde door de bovenplaat worden overdekt. 



   Indien de houten plaat los om de spil aangebracht is en de glasplaat ook los   op.de   onderplaat ligt kan de   onderplaat   gemakkelijk worden vervangen door een plaat met een ander aantal pennen, indien een ander aantal poeders moet worden vervaardigd. 



  Uiteraard moet dan ook het tweede schoentje worden   verwisseld   of , de breedte ervan versteld, indien het verstelbaar is uitgevoerd.      



   De uitvinding zal thans nog nader worden   toegelicht   aan de hand van de tekening, waarin een bij voorkeur toegepaste uit- voeringsvorm van de inrichting volgens de aanvrage is afgebeeld. 



   Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van de in- richting, terwijl het eerste schoentje in gebruik is. 



   Fig. 2 is een bovenaanzicht van dit schoentje. 



   Fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht van de in- richting, terwijl het tweede schoentje in gebruik is. 



   In de figuren is met 1 een ronde vlakke schijf van glad matglas aangeduid. Deze glazen schijf rust op een, even- eens ronde onderplaat 2 van hout..Beide schijven zijn draaibaar gelegerd op een verticale spil 3, die iets boven de glasplaat uitsteekt, en die bevestigd is op het frame 4 van de inrichting. 



  Met 5 is een schoentje aangeduid; dat bestaat uit twee opstaande wanden 6 en 7, die met elkander zijn verbonden door een houten bovenplaat 8, tegen de onderzijde waarvan een houten verbindings- 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 9 is   aangebracht.   Tegen de onderzijde van.dit blokje 9 is weer het ene uiteinde van een brede platte houten steel 10 bevestigd, die nabij het andere uiteinde voorzien is van een verticale'boring 11. 



   De wanden 6 en 7 lopen zoals uit figuur 2 blijkt, zo- danig naar elkander toe, dat het schoentje in horizontale door-   snede   een trechtervorm heeft, waarbij de mond 12 van de trechter gevormd wordt door de vrij grote tussenruimte tussen de voorste Uiteinden van de wanden 6 en 7, terwijl aan de achterzijde tus-   @en de   uiteinden dezer wanden slechts een geringe tussenruimte Open gelaten is, die de uitlaatopening 13 van de trechter   vormt,   De wand 6, die iets gebogen verloopt, is vast tegen het bloke/9 bevestigd.

   De wand 7, die bestaat uit een plaat multiplex is door   ,   middel van een schroefboutje 14 scharnierbaar met de bovenplaat 8      verbonden, zodat de wijdte van de uitlaat 13 kan worden gevarieerd Tegen de achterzijde van het schoentje is een verticaal plaatje      15 van plexiglas bevestigd, dat ter plaatse van de aitlaat 13 in hoogte versteld kan worden, doordat het   soharnieren   kan om de bout 16. 



   Zoals uit figuur 1 blijkt, is het plaatje 15 aan de onderzijde bij 17 tot 18 iets   ingesneden.   De wanden 6 en 7 hebben gelijke hoogten en zijn aan de onderzijde geheel vlak geslepen om een zuivere aansluiting aan een plat vlak te   verkrijgen.   Op de bovenzijde van het schoentje is een uitstekende pen 19 aange- bracht. 



   Met 20 is een tweede schoentje aangeduid, hetwelk be- staat uit twee opstaande zijwanden 21 en 22 en eengeheel   gesloten   achterwand 23. Zijwanden en achterwand kunnen uit een   enkel   plaat- je plexiglas gebogen zijn. Zij- en   achterwanden   zijn aan de onder- zijde-volkomen vlak,geslepen om een goede aansluiting aan'een plat vlak te kunnen verkrijgen. Met de   'achterwand-23   is het schoentje bevestigd op een steunblokje   24,   dat door middel van 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 een strip 25 vast bevestigd is aan een staaf 26, die ter weers- zijden rechthoekig is omgebogen en door middel van bouten 27 scharnierbaar bevestigd is aan een verticale arm 28, 28', die bij 29 vastgezet is op een horizontaal verlopende as 30. 



   Deze as 30 kan loodrecht op zijn lengterichting vrij-   wel.rechtstandig   voorwaarts en achterwaarts worden bewogen, doordat hij in het midden bevestigd is op een lange   rechtop-.   staande bedieningshefboom, die in de tekening niet te zien is. 



   Tegen de achterzijde van de as 30 rust een blokje 31, dat ge- dragen wordt door een rechtopstaande veerkrachtige staaf 32. 



   Deze staaf is ten opzichte van de as 30 zodanig opgesteld, dat bij de voorwaartse slag van de as 30 het blokje 31 door de veer- kracht van de staaf 32 slechts over geringe afstand voorwaarts gaat, doch verder niet met de as meegaat. Bij de teruggaande slag van de as stuit deze, pas wanneer de teruggaande slag bijna      voltooid is, weer tegen het blokje 31 zodat dit iets achterwaarts wordt gedrukt tegen de veerwerking in. Op deze wijze is bereikt, dat de as 30 een slag maakt van ¯ 78 mm., terwijl het blokje 31 en daarmede de na te noemen daaraan verbonden trekstaaf, slechts een slag van circa 22 mm maakt en wel pas wanneer de teruggaande slag van de as 30 bijna ten einde is. 



   Aan het blokje 31 is een horizontaal verlopende trek- staaf 33 scharnierbaar bevestigd, welke staaf bij 34 is   voorzie!)   van een lange zaagtandvormige weerhaak, die kan samenwerken met een van de op de buitenomtrek van de houten schijf 2   aangebracht   buitenwaarts uitstekende pennen   35.' -   
Voor het verdelen van een bepaalde hoeveelheid poeder in een gewenst aantal, i.c. bij voorbeeld dertig poeders (een in de practijk veel voorkomend standaard-quantum) wordt eerst-de totale benodigde hoeveelheid gereedgemaakte poeder losweg doch ongeveer in een cirkel op de plaat 1 uitgestrooid. Dit losweg uitgestrooide poeder is in figuur 1 met 36 aangeduid.

   Daarna 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 wordt het schoentje 5 op de plaat gezet, waarbij het met de boring 11 om de spil 3 wordt   aangebracht.   Het schoentje wordt daarna aan de opstaande pin 19 vastgepakt en enige slagen in de richting van de wijzers van de klok om de spil 3 rondgedraaid. 



   Daarbij wordt de losweg op de plaat 1 gestrooide poeder door de, door de wanden 6 en 7 van het schoentje gevormde trechter bijeen- gestreken tot een rug, die een breedte heeft gelijk aan de breed- te van de uitlaatopening 130 
Daarbij wordt tegelijkertijd door de wand 15 de boven- zijde van 'de rug gladgestreken. Een reeds enigszins tot een ge-   lijkmatige   rug gevormde hoeveelheid poeder is in figuur 1 met 37 aangeduid. In de afgebeelde situatie is de omwenteling van het schoentje 5 bij 38 begonnen en op het moment volgens de figuur is de eerste omwenteling ongeveer voor   n kwart voltooid.

   Het      zal duidelijk zijn., dat men de poeder zodanig op de schijf moet strooien, dat deze'niet komt te liggen buiten de baan, die de mond 12 van het schoentje zal   beschrijven;   ter vergemakkelijking hiervan kan deze baan door lijnen op de plaat 1 zijn aangegeven. 



  Overigens behoeft generlei bijzondere zorg besteed te worden aan de gelijkmatigheid van het strooien. Om de gehele poedermassa gelijkmatig te verdelen zal het schoentje een vrij groot aantal malen rondgedraaid moeten worden. Men kan daarbij aanvankelijk het achterwandje 15 vrij hoog instellen en nadat de zijkanten van de rug gladgestreken zijn dit wandje geleidelijk iets lager      instellen. Zodra de uitlaatopening 13 zowel opzij als ook aan de bovenzijde de gehele rug omsluit zonder dat hiaten te zien zijn en bovendien ook geen poeder meer door de wand .15 wordt meegenomen, is de poedermassa geheel gelijkmatig verdeeld, het- geen ook o.p het oog reeds goed waar te nemen valt. 



     Het schoentje   5 wordt dan geheel weggenomen en het tweede schoentje 20, dat zich gedurende de eerste bovenbesohre- ven bewerking in de in figuur 1 afgebeelde opgeklapte positie 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 heeft bevonden (hetgeen mogelijk is doordat de beugel   2@   om de scharnierpunten 27 omhooggezet kan worden), wordt binden de geheel gelijkmatig uitgestreken poederring 39 geplaatst. Vervol- 'gens wordt door middel van de niet afgebeelde bedieningshefboom de as 30 en daarmede het schoentje 20 in beweging gebracht.

   De slag van de hefboom is daarbij zodanig bepaald, dat het schoen- tje 20 inde binnenste stand geheel binnen de rug 39 staat en in buitenste stand met de achterwand 23 tot gelijk met of zelfs iets over de   buitenomtreksrand   van de schijf 1 komt, waartoe deze slag als heirvoren werd vermeld bij het weergegeven uitvoeringsvoor- beeld circa 78 mm bedraagt. 



   Bij de eerste buitenwaartse slag van het schoentje 
20 snijdt dit een gedeelte ter breedte van de afstand tussen de wanden 21 en 22 uit de ringvormige rug 39 en schuift deze portie poeder naar voren tot over de rand van de schijf 1, waar deze poeder wordt opgevangen door een aan het frame 4 van de inrichting bevestigde vultrechter 40, die de poeder op een verpakkingspapier- tje brengt. 



   Bij de teruggaande slag passeent het schoentje door de   opening.in   de rug, die bij de eerste heengaande slag gemaakt is. 



   De stand van de verende strook 32 is zodanig ingesteld, dat pas nadat het schoentje op de   terugweg.de   poederrug gepasseerd is, de as 30 tegen het blokje 31 stuit en dit terugdrukt, waardoor de aan de trekstaaf 33 aangebrachte haak 34 een der pennen 35 . grijpt en de schijf 2 daaraan meetrekt en wel juist over een af- stand gelijk aan de afstand   tussen.twee.der   pennen 35, Indien de verhouding tussen deze afstand en de omtrek van de schijf 2 ge- lijk is aan de verhouding tussen de breedte van het schoentje 20 en de omtrek van de rug 39 dan zal bij de verdraaiing van de schijf over de afstand gelijk aan.de afstand tussen twee pennen 
35, de rug 39 ten opzichte van de baan van   het-   schcentje 20 juist 

 <Desc/Clms Page number 13> 

   zo ver verplaatst worden,

   dat bij de volgende buitenwaartse slag van het schoentje van de poederrug een tweede even breed gedeelte wordt afgesneden. Bij de aanvange van de volgende buitenwaartse slag van het schoentje veert de strook 31 door zijn eigen veerkracht weer naar voren, waardoor de staaf 33 voorwaarts wordt bewogen, echter niet zo ver, dat de zeer lange haak zich verder naar vaen verplaatst dan over de eerstvolgende pen 35. Teneinde te bereiken, dat een zuivere doorsnijding van de poederrug door de wanden van het schoentje te waarborgen, zijn deze beide opstaande wanden niet geheel evenwijdig doch iets divergerend, zodat elk der wanden volgens de straal van de cirkel gericht is. 



  In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn ongeveer de navolgende maten toegepast. De glazen schijf heeft een dia- . meter van ¯ 250 mm. Het schoentje 3 heeft een inlaatopening ter breedte van ongeveer 70 mm en,een uitlaat met een breedte van circa 10 mm. De buitenste straal van de rug 39 is 100 mm, zodat de omtrek van de rug 630 mm bedraagt. De breedte van het toegepaste schoentje 20 is 21 mm, zodat dit bij elke slag precies een dertigste gedeelte van de rug wegneemt. Dienovereenkomstig is de schijf 2 voorzien van 30 op gelijke afstanden (circa 22 mm) van elkander aangebrachte pennen) 35.

   In de in figuur 3 afgebeelde situatie heeft het schoentje 20 juist 1/30 gedeelte van het poeder gegrepen (nadat tevoren reeds zes gelijke aaneensluit tende verdelingen hebben;plaats gevonden) en naar de rand van de schijf geduwd, waar het poeder op pet,volgende ogenblik in het vultrechtertje 40 zal-vallen. 



  De gehele inrichting kan op.eenvoudige wijze worden gekoppeld aan een hetzij met de 'hand, hetzij eleptrisoh aangedreven poedervouwmaohine van normaal type, waarbij ook de de horizontale as 30 bewegende bedieningshefboom uiteraard door het   

 <Desc/Clms Page number 14> 

 mechanisme van de poedervouwmachine kan   crorden     aangedreven.   Ook is het mogelijk de inrichting te   koppelen   net een tablettenpers, waardoor het mogelijk is van het   poedarmengsel   30, resp. 60 of eventueel andere aantallen tabletten te vervaardigen. 



   Naar proefondervindelijk is vastgesteld, duurt het ruwweg uitstrooien van de poeder op de plaat plus minus 15 se- conden ; het met behulp van het schoentje 6 tot een   gelijkmatige   rug uitstrijken van de poedermassa vergt al naar gelang van de aard van het poeder omstreeks 2   3 minuten. Vrijwel direct daarop kan het schoentje 20 in werking worden gesteld, hetwelk zonder bezwaar   n slag per 2 seconden kan maken, hetgeen tot gevolg heeft, dat het verdelen van de rug ongeveer een minuut neemt. De gehele bewerking van het verdelen van 30 poeders kost op deze wijze dus ongeveer   4   minuten ; indien de inrichting ge- koppeld is met een poedervouwmachine zijn de poeders in dit tijdsverloop met inbegrip   van,het   vouwen geheel gereed. 



   Het apparaat kan op eenvoudige wijze aangebracht worden op een met een of meer   vulcylindertjes   uitgeruste voor het maken van grotere voorraden poeders geschikte verdeelmachine van bekend type en-kan ook in slechts enkele minuten van een dergelijke ma- chine worden afgenomen. 



   Een belangrijk voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is voorts, dat deze zeer gemakkelijk kan worden schoongemaakt. Voor het schoonvegen van de vlakke plaat en van de gladde wanden van de beide schoentjes neemt naar schatting slechts omstreeks een honderdste gedeelte van de tijd, welke benodigd is om de bekende machine met 30 of zesting cylindertjes en zuigertjes even grondig te reinigen. Het is dan ook mogelijk om zonder noemenswaardige vertraging een wit poeder te gaan ver- delen, nadat tevoren gewerkt is met een grijs- of groengekleurd poeder, 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 
Voorts is de uitvoering van de inrichting technisch veel eenvoudiger dan bij de tot nog toe bekende machines. De vervaardigingskosten   zijn   in   verband   daarmede dan ook veel ge- ringer. 



   Het zal tenslotte duidelijk zijn, dat de uitvinding met het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld geenszins is uitgeput, doch dat binnen het kader der uitvindingsgedachte tal van vari- aties mogelijk zijn.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES 1. Werkwijze voor het verdelen van medicinale poeders, daardoor gekenmerkt, dat het te verdelen poeder eerst in de vorm van een aaneensluitende regelmatige smalle rug van over de gehele lengte gelijke hoogte en breedte op een vlak wordt uitgespreid en daarna van deze strook een aantal gedeelten van vooraf bepaalde telkens gelijke lengte worden afgenomen.
    2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de te verdelen poeder wordt uitgespreid tot een regelmatige ringvormige rug en dat hieruit de afzonderlijke poeders worden afgezonderd door uit deze ring telkens van binnenuit een sector van gelijke lengte in buitenwaartse richting weg te schuiven.
    3 Inrichting voor het verdelen van poeders volgens de werkwijze van conclusie 2, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een vlakke ronde plaat, middelen voor het tot een gelijkma- tige ringvormige rug op deze plaat uitstrijken van de te verdelen poeder, en middelen voor het achtereenvolgens uit deze ringvormi- ge rug wegschuiven van telkens onderling gelijke gedeelten.
    4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de middelen voor het tot een gelijkmatige ringvormige rug uitstrij- ken van de te verdelen poeder bestaan uit een sohoentje, gevormd door twee onderling verbonden opstaande aan de onderzijde vlakke <Desc/Clms Page number 16> zijwanden, die zodanig naar elkander toelopen, dat aan de voor- zijde van het schoentje de beide uiteinden van deze zijwanden vrij ver uiteenstaan en aan de achterzijde van het schoentje de beide andere uiteinden der zijwanden slechts een smalle tussen- ruimte openlaten.
    5. ''Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat van de aan de achterzijde van het schoentje tussen de opstaande zijwanden opengelaten tussenruimte het bovenste gedeelte wordt afgesloten door een tegen de achterzijde van het schoentje aan- gebrachte verticale wand, die van deze tussenruimte slechts een aan de onderzijde der tussenruimte liggende horizontale spleet van geringe hoogte vrijlaato 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tegen de achterzijde van het schoentje aangebrachte verticale wand aan de onderzijde ter plaatse van de tussenruimte tussen de zijwanden over een lengte, die ongeveer overeenkomt met de breedte van die tussenruimte,is voorzien van een insnijding.
    7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de tegen de achterzijde van het schoentje aangebrachte ver- ticale wand in hoogte instelbaar is.
    8. Inrichting volgens een der conclusies 4-7, met het ken- merk, dat de opstaande zijwanden van het schoentje ten opzichte van elkander verstelbaar zijn.
    9. Inrichting volgens een der conclusies 4-8, met het ken- merk, dat het schoentje is voorzien van een horizontale zijwaarts uitstekende vlakke steel, waarin nabij het uiteinde daarvan een verticale boring is aangebracht, waarmede deze steel draaibaar past om een in het midden van de ronde plaat iets boven het vlak. van deze plaat uitstekende spil, zodanig, dat men het schoentje op de ronde plaat een regelmatige cirkelvormige baan om deze spil <Desc/Clms Page number 17> kan laten beschrijven.
    10. Schoentje voor het tot een gelijkmatige rug uitstrijken van een hoeveelheid poeder geconstrueerd volgens een der conclu- sies 4 t/m 9.
    11. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de te verdelen poeder eerst op een vlak wordt uitgestrooid en daarna met behulp van een schoentje volgens conclusie 10 tot een regelmatige rug wordt uitgestreken, waarbij de poeder tevo- ren wordt uitgestrooid over een breedte, die niet groter is dan de uiterste afstand tussen de uiteinden van de zijwanden van het schoentje.
    12. Inrichting volgens een der conclusies 3-9, met het kenmerk, dat de middelen voor het uit de volgens een bepaalde straal gevormde ringvormige rug wegschuiven van telkens gelijke gedeelten van de te verdelen poeder bestaan uit een tweede schoentje, gevormd door twee vrijwel evenwijdige of naar buiten toe iets divergerende opstaande aan de onderzijde vlakke zijwan- den en,een gesloten verticale achterwand, waarbij de breedte van dit schoentje een-zodanige voorafbepaalde verhouding heeft ten opzichte van de omtrek van de cirkelvormige rug, dat daar-uit met behulp van dit schoentje door dit volgens de straal van de cirkel buitenwaarts te bewegen een vooraf bepaald aantal gelijke sectoren kunnen worden weggeschoven.
    13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het schoentje zodanig is aangebracht, dat het volgens de straal van de cirkelvormige plaat over zodanige afstand heen en weer kan worden bewogen, dat in de binnenste stand van het schoentje de uiteinden van de zijwanden geheel binnen de door de aan de ach- terzijde van het eerste schoentje opengelaten spleet beschreven cirkelboog liggen en in de uiterste 'stand van het <Desc/Clms Page number 18> schoentje de achterwand daarvan gelijk met of iets voorbij de buitenomtreksrand van de ronde plaat komt.
    14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het schoentje daardoor heen en weer kan worden bewogen, dat het verbonden is met een nabij de achterzijde van de schijf aange- . brachte horizontale as, die in de richting van het middelpunt van de schijf in een vrijwel horizontale stand loodrecht op haat lengterichting heen en weer kan worden bewogen.
    15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de horizontale as heen en weer kan worden bewogen doordat deze is bevestigd op het uiteinde van een of meer opstaandé hefbomen* 16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk. dat het schoentje met de horizontale as is verbonden doordat het bevestigd is aan een aan weerszijden rechthoekig achterwaarts gebogen staaf, waarvan de uiteinden scharnierbaar verbonden zijn met opstaande armen, die elk op een der uiteinden van de horizon.. tale as zijn vastgezet.
    17. Inrichting volgens conclusies 13 tot 16, met het ken- merk, dat onder de rand van de ronde schijf ter plaatse waar in de uiterste; stand het tweede schoentje zich bevindt een vultrech ter is 'aangebracht.
    18. Inrichting volgens conclusies 13-17, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht om na elke slag van het tweede schoentje de ronde schijf.te verdraaien over een zodanig gedeelte van de geh le cirkelomtrek als overeenkomt met de verhouding tus- sen de.breedte van het schoentje en de omtrek van de gevormde ringvormige rug van poeder.
    19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de middelen voor het telkens over de gewenste afstand verdraaien <Desc/Clms Page number 19> van de ronde schijf bestaan uit een, heen en weer beweegbare, trekstaaf, die aan het uiteinde voorzien is van een lange zaag- tandvormige weerhaak, die samenwerkt met een aantal aan de om- trek van de'ronde schijf.op onderling 'gelijke afstanden aange- brachte buitenwaarts uitstekende pennen, waarbij de slag van de trekhaak zodanig is ingesteld, dat deze de schijf slechts over een afstand, gelijk aan de afstand tussen twee opeenvol- gende pennen meetrekt.
    20.' Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de trekhaak zodanig met het, het schoentje heen en weer bewegend mechanisme is gekoppeld, dat bij de buitenwaartse slag van het schoentje de trekstaaf over geringe afstand vrij over één der pennen voorwaarts glijdt en bij de teruggaande slag pas kort voor de voltooiing van, deze slag de weerhaak deze pen grijpt en,over de gewenste afstand meetrekt.
    21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de trekstaaf scharnierend is verbonden met een blok dat zodanig achter de heen en weer gaande horizontale as opgesteld is, dat bij het grootste gedeelte van de slag van de as deze vrij ligt van het blok, doch bij de teruggaande slag kort voor de vol- EMI19.1 tooiing daarvan tegen :4ot blok s'.3.t en dit tegen veerwerking in achterwaarts drukt terwijl bij het begin van de voorwaartse slag van de as het blok door de veerwerking weer in de ruststand terugkeert.
    22. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat EMI19.2 het schoentje en de trorasauf door tW'oMep:. hef bomen worden bewogen, , 1 Inrichting volgens H 5.lnr, ahhlrr,Kfi!N w5 1ltV/ het kenmerk, dat do ronde oohljt,$0 naéangs41aid>u$%'1ñ"ioj om <n apil aangebrachte onderplaat van'hout of dergelijk materiaal gn <Desc/Clms Page number 20> een los op deze onderplaat liggende bovenplaat van glas of der- gelijk glad materiaal.
    24. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de diameter van de bovenplaat zo veel groter is dan de diameter van de onderplaat, dat de in de omtreksrand van de onderplaat aangebrachte uitstekende pennen voor het verdraaien van de schijf aan de bovenzijde door de bovenplaat worden overdekt, 25. Werkwijze volgens een der conclusies 1,2 of 11, met het kenmerk, dat daarbij gebruik gemaakt wordt van een inrich- ting volgens een der conclusies 12-23.
BE543423D BE543423A (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL85430T

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE543423A true BE543423A (nl)

Family

ID=19758966

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE543423D BE543423A (nl)

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE543423A (nl)
NL (1) NL85430C (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2508066C2 (de) * 1975-02-25 1983-01-27 Agfa-Gevaert Ag, 5090 Leverkusen Dosiergerät für pulverförmiges Gut

Also Published As

Publication number Publication date
NL85430C (nl) 1900-01-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE69815874T2 (de) Pulverfüllvorrichtung und -verfahren
DE69119885T2 (de) Kombinationswaage mit grosser präzision für einen grossen produktbereich einschliesslich viskoser substanzen
DE602004013157T2 (de) Vorrichtung zum dosieren und herstellen von filterbeuteln für aufbrühbare produkte
EP1309486B1 (de) Maschine zum herstellen und verpacken von formlingen aus formbarer masse
CA2778008C (en) Metering charge settling assembly
US4153974A (en) Molding device
DE2612472A1 (de) Verfahren und vorrichtung zur dosierung von salben- oder gallertartigen bzw. teigartigen oder fettartig- festen stoffen, insbesondere beim abfuellen von arzneimittelkapseln
JPH08214808A (ja) 穀物凝集体を工業的規模で製造する方法及び装置
DE69910294T2 (de) Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung von extrudierten längengleichen Teigsträngen
US20220097258A1 (en) Method, robot island and apparatus for manufacturing slabs made of conglomerate of stone and/or ceramic material with veined effect
BE543423A (nl)
DE69521320T2 (de) Verfahren und system zur verarbeitung geschnittener nahrungsmittel zur verpackung in abgewogener, ordentlich angeordneter kondition
AT397024B (de) Vorrichtung zum behandeln von teig
DE60202429T2 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Zuführen von Süsswaren an eine Einwickelmaschine
DE102006035271B4 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Belegen oder Befüllen von Zwischenprodukten
DE60027950T2 (de) Verfahren , Fördervorrichtung und Presse zum Herstellen von Fliesen mit Maserungen oder Streifen
WO2011050799A1 (de) Verkaufs- und verpackungsautomat für lose lebensmittel
DE489264C (de) Mit Vor- und Nachfuellung arbeitende Auswiege- und Einfuellvorrichtung, insbesondere fuer Makkaroni und aehnliches stangenfoermiges Gut
US2670887A (en) Apparatus for completing and packaging a frozen confection
DE7928000U1 (de) Vorrichtung zum portionieren und schleifen von teigstuecken
WO2014075731A1 (de) Bearbeitungsvorrichtung sowie verfahren zum bearbeiten von in einem produktstrom geförderten nahrungsmittelprodukten
DE2803317C2 (nl)
DE1781423A1 (de) Vorrichtung zum Abgeben von flachen Stielen od.dgl.
EP1919292A1 (de) Verfahren, vorrichtungen und anlagen zum herstellen von dünnwandigen formkörpern aus backmassen
DE376530C (de) Vorrichtung zum Herstellen von Riegeln, Wuerfeln u. dgl. aus pulverfoermigen Massen, insbesondere aus Zucker