BE537341A

BE537341A -

Info

Publication number: BE537341A
Authority: BE

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   De uitvinding heeft betrekking op een   inrichting,bestaande   uit een draadgeleider en een draadgeleiderhouder,welke inrichting in het bijzonder bruikbaar is bij het changerend opwikkelen van draden en garens op spoelen,   walsen,haspels   en dergelijke inrichtingen. 



   Bij de tot nu toe bekende inrichtingen van het bovenaangegeven type zijn de draadgeleider en de houder niet gemakkelijk van elkaar te scheiden en men heeft meestal gereedschap nodig om dit te doen. 



   Volgens de uitvinding wordt een inrichting verschaft,waarbij het verwisselen van een draadgeleider in   enkele   seconden zonder gereedschap kan   geschiedenoEen   nieuwe of gerepareerde draadgeleider neemt op ideale wijze dezelfde plaats op de houder in als de tevoren'verwijderde draad- geleider, terwijl de bevestiging absoluut betrouwbaar is. 



   Volgens de uitvinding heeft de inrichting het kenmerk,dat de draadgeleider is voorzien van een sleevormige voet en de houder de vorm heeft van een tweedelige vork, die aan de vorkeinden is voorzien van   klem-   mende geleidingsranden voor het uitwisselbaar en klemmend opnemen van de sleevormige voet van de draadgeleider.. 



   Volgens een gunstige uitvoering zijn de geleidingsranden aan de uiteinden van de vork zo uitgevoerd, dat zij de voet van de draadgeleider aan de beide   buitenzijden,klauwachtig   omvatten. 



   Een verdere verbetering bestaat daarin, dat aan de beide einden van de klemvork aanslagen aanwezig zijn,waardoor het mogelijk is, dat bij het schuiven van de voet van de draadgeleider tussen de geleidingsranden,de draadgeleider altijd op dezelfde plaats zit. 



   Bij voorkeur zijn de geleidingsranden in de opschuif richting van de draadgeleider enigzins convergerend, zodat zij, wanneer de   dxaadge-   leider tot aan de aanslagen is ingeschoven, in de klemstand over hun gehe- le lengte tegen de voet van de draadgeleider aanliggen. 



   Op   gebruikelijke   wijze is de draadgeleiderhouder aan de van ge- leidingsranden afgekeerde   zijde   b.v. van een sleuf of van gaatjes voorzien, voor het bevestigen op het changeerorgaan van de machine met behulp van schroeven of dergelijke organen. 



   De draadgeleiderhouder kan, afgezien van de noodzakelijke klem- mende geleidingsranden en eventueel de aanslagen, velerlei vormen hebben. 



   Zeer practisch is een draadgeleiderhouder, bestaande uit een strook   staalplaat ,  welke door een sleuf tot een vork van voldoende veerkracht is gevormd, en waarvan de vorkeinden tot klauwachtige geleidingsranden en aan- slagen zijn   gevormde   
De draadgeleider kan bij voorkeur van de machinekant naar de bedieningskant in de klemmende houder worden geschoven.Overigens kan de   draadgelejier   elke gewenste en bekende vorm hebben.Zij kan b.v. zijn voor- zien van vangarmen om de draad of het garen automatisch in de spleet van   de draadgeleider te brengen o   
De draadgeleider kan bestaan uit staal of porcelein of uit bijzonder hard materiaal, zoals gesinterd of gesmolten   aluminiumoxyde.   



   De geleidingslichamen, welke de spleet van de draadgeleider vormen, b.v.   oylindrische   lichamen, kunnen draai- en uitwisselbaar zijn ingebouwd.Wanneer zij ingesneden zijn door de draad kunnen zij worden ge- draaid, zodat de draad dan weer met een glad en gepolijst oppervlak in aan- raking komtoEventueel kunnen zij opnieuw worden   gepolijst.   



   De uitvinding zal hier nader worden uiteengezet aan de hand van 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de in richting volgens de uitvinding is gegeven. 



   Figuur 1 is een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uit-   vinding .    



   Figuur 2 is een voor aanzicht van de inrichting volgens   figuur   1 met een gedeelte in langsdoorsnede 
De draadgeleider houder 1, bestaande uit staalplaat, is op de , plaats 2 omgebogen en is voorzien van sleuven 3 voor de bevestiging op het   changeerorgaan   van de   machine .Verder   vertoont de houder een sleuf 4,waar- door een verende vork wordt gevormd met lippen 5 en 60 
Aan de beide lippen 5 en 6 bevinden zich aan de buitenkant klauwvormige geleidingsranden 7 en 8.Aan het einde van de lippen zijn te- vens aanslagen 9 en 10 aangebrachtoDe geleidingsranden 7,8 en de aanslagen 9,10 vormen één geheel met de houder 1. 



   Op de houder 1 is een   draadgeleier   11 met een tapse voet 12 geschoven, die stuit tegen de aanslagen 9 en   10.De   geleidingsranden 7 en 8 zijn   verend     en.taps     uitgevoerd,   zodat het eerste inschuiven van de draad- geleider 11 gemakkelijk gaat en bij verder inschuiven een zeer goede klem- ming wordt verkregen. ' 
De draadgeleider 11 is voorzien van vangarmen 13 en 14.

Claims

De draadgeleiderspleet 15 wordt bij de draadgeleider 11 gevormd . door twee parallele gepolijste, cylindrische lichamen 16 en 17.Verder is een cylinder 18 aanwezig voor het steunen van de draadoDe cylinders 16,17 en 18 zijn vervaardigd uit gesmolten aluminiumoxyde.Zij zijn gepolijst en uitneembaar aangebracht.Ook andere vormen van draadgeleiders zijn bruikbaar bij de inrichting volgens de uitvindingo CONCLUSIES.

1Inrichting bestaande uit een draadgeleider en eeri draadgelei- derhouder m e t h e t kenmerk, dat de draadgeleider is voorzien van een sleevormige voet en de houder de vorm heeft van een tweedelige vork, die aan de vorkeinden is voorzien van klemmende geleidingsranden voor het uitwisselbaar en klemmend opnemen van de sleevormige voet van de draad- geleider .

2 Inrichting volgens conclusie 1, m e t h e t k e n m e r k, dat de geleidingsranden aan de vorkeinden zo zijn gevormd, dat-zij de voet van de draadgeleider aan de beide buitenzijden klauwachtig omvatten.

3 Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t h t k e n m e r k, dat aan het einde van de klemmende vork, waar op de geleidings- randen zich bevinden, aanslagen aanwezig zijn, die het mogelijk maken de sleevormige voet van de draadgeleider bij het inschuiven in de klemstand altijd in dezelfde stand vast te houden.

4 Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, m e t h e t kenmerk, dat de van buiten af aangrijpende geleidingsranden van de houder in de inschuifinrichting van-de draadgeleider enigszins converge- ren, zodat zij, wanneer de draadgeleider tot aan de aanslagen is inge- schoven, in de klemstand over hun gehele lengte tegen de voet van de draad- geleider aanliggen 5Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de draadgeleiderhouder bestaat uit een strook staal- plaat, die door een sleuf tot een vork van voldoende veerkracht is gevormd, <Desc/Clms Page number 3> en waarvan de vorkeinden tot klauwachtige geleidingsranden en aanslagen zijn gevormd.