BE1030818B1 - Ritsgeleider voor scherminrichting - Google Patents

Ritsgeleider voor scherminrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1030818B1
BE1030818B1 BE20225673A BE202205673A BE1030818B1 BE 1030818 B1 BE1030818 B1 BE 1030818B1 BE 20225673 A BE20225673 A BE 20225673A BE 202205673 A BE202205673 A BE 202205673A BE 1030818 B1 BE1030818 B1 BE 1030818B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
angle
zipper
support
zipper guide
guide
Prior art date
Application number
BE20225673A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030818A1 (nl
Inventor
Joris Draelants
Geert Dekens
Jan Habex
Original Assignee
Harol Consyst N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Harol Consyst N V filed Critical Harol Consyst N V
Priority to BE20225673A priority Critical patent/BE1030818B1/nl
Priority to EP23192998.5A priority patent/EP4339415A1/en
Publication of BE1030818A1 publication Critical patent/BE1030818A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030818B1 publication Critical patent/BE1030818B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/56Operating, guiding or securing devices or arrangements for roll-type closures; Spring drums; Tape drums; Counterweighting arrangements therefor
    • E06B9/58Guiding devices
    • E06B9/581Means to prevent or induce disengagement of shutter from side rails
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/56Operating, guiding or securing devices or arrangements for roll-type closures; Spring drums; Tape drums; Counterweighting arrangements therefor
    • E06B9/58Guiding devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)
  • Details Of Garments (AREA)

Abstract

Ritsgeleider (17) voor het geleiden van een aan een laterale zijde van een schermdoek voorziene rits, met een steun (171), een geleiding (172) voor de rits en twee aan weerszijden van de geleiding opgestelde verende elementen (18, 18’). Elk verend element omvat minstens drie gedeelten (181, 182, 183) die vanaf de steun (171) opeenvolgend zijn opgesteld, waarbij elke twee aangrenzende gedeelten via een plooirib (184, 185) scharnierend met elkaar zijn bevestigd. Het aan de steun aangrenzende gedeelte (181) is in een vaste oriëntatie aan de steun (171) bevestigd. Twee eerste aangrenzende gedeelten (181, 182) zijn naar elkaar geplooid onder een eerste hoek (α) en twee tweede aangrenzende gedeelten (182, 183) zijn naar elkaar geplooid onder een tweede hoek (β). De tweede hoek (β) is verder van de steun (171) afgelegen en in absolute waarde kleiner dan de eerste hoek (α).

Description

1 BE2022/5673
Ritsgeleider voor scherminrichting
Technisch domein
[0001] De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een geleider van een doek voor een scherminrichting voor het afschermen van raam- of deuropeningen, of van terrassen en dergelijke. Dergelijke doeken omvatten verdikkingen aangebracht aan de zijkanten van het doek — zogeheten ritsen — die bij het op- en afrollen van het doek in een ritsgeleider bewegen. De ritsgeleider verzorgt zodoende de laterale geleiding van het doek.
Achterliggende stand van de techniek
[0002] Dergelijke ritsgeleiders zijn gekend uit DE 20 2020 103 347 U1, 30 juli 2020. Deze ritsgeleider omvat een montagesteun, een geleider voor de rits van het scherm en twee Zzijbenen aangebracht op de montagesteun, aan weerszijden van de geleider. Elk van de zibenen omvat een eerste gedeelte bevestigd aan de montagesteun, dat in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de montagesteun is opgesteld, en een tweede gedeelte, dat zich vanaf het eerste gedeelte uitstrekt onder een hoek met het eerste gedeelte, zodat de tweede gedeelten van de zijbenen van elkaar weg zijn gericht.
[0003] De zijpenen van de ritsgeleider zijn vervaardigd uit een elastisch materiaal en kunnen op de montagesteun worden aangegoten. Ze verzorgen daardoor een verende werking om de op het doek inwerkende krachten (wind, krimp of uitzetting omwille van temperatuurvariaties, enz.) op te vangen. Door het bevestigen van de zijbenen op de montagesteun wordt bovendien één enkel product verkregen dat een snellere en eenvoudigere montage toelaat ten opzichte van bv. BE 1021505 B1. In dit laatste document wordt de ritsgeleider verend opgesteld met behulp van afzonderlijk aan te brengen verende elementen.
[0004] Tevens is uit DE 20 2014 006 527 U1, 4 december 2014, een verend opgestelde ritsgeleider gekend. De ritsgeleider omvat een montagesteun, een geleider en twee aan weerszijden van de geleider opgestelde positioneerlippen. De positioneerlippen zijn uit een zachtere kunststof via coëxtrusie op de montagesteun aangebracht, die uit een harde kunststof is vervaardigd. De positioneerlippen hebben een zigzagvorm en kunnen een Z-vormige doorsnede, een dubbel Z-vormige doorsnede of een S-vormige (golfvormige) doorsnede hebben. Zodoende wordt een verende werking verkregen. Een probleem bij dergelijke positioneerlippen, zoals reeds in DE 20 2014 006 527 gesteld, is dat deze zeer flexibel zijn en bij montage er een grote kans
2 BE2022/5673 bestaat dat deze niet op de juiste plaats in de zijgeleider worden opgesteld, met grotere slijtage tot gevolg. DE 20 2014 006 527 lost dit probleem op door de positioneerlippen in een andere kleur te vervaardigen, waardoor de verkeerde montage eenvoudig te herkennen en te herstellen is.
[0005] Bij windvaste schermen (bv. ‘screens’) is het belangrijk dat het doek tussen de geleiders op zijn plaats wordt gehouden onder windbelasting. Door wisselende winddrukken krijgt het doek wisselende belastingen te verwerken die de ritsgeleider ook moet kunnen opvangen. Verder moet dit doek ook voldoende op spanning worden gehouden zodat het strak blijft staan in elke positie. Ook moeten toleranties op de doekconfectie en de plaatsing kunnen worden opgevangen. Een goed verende afstelling van de ritsgeleider is belangrijk om aan de bovenvermelde vereisten te voldoen. Men heeft echter vastgesteld dat er onder bepaalde omstandigheden een verhoogde wrijving tussen de rits en de ritsgeleider ontstaat, met als gevolg een vroegtijdige slijtage van rits en de ritsgeleider, en onaangename piepgeluiden bij het af- en oprollen van het doek. In
BE 1021505 B1 wordt dit opgelost door in de geleider van de rits een zone met een lagere slijtagefactor te voorzien, via coëxtrusie. Echter, dit verhoogt de complexiteit en de kost van de ritsgeleider.
Samenvatting
[0006] Het is een doelstelling van de onderhavige uitvinding om de bovenvermelde nadelen uit de stand van de techniek te verhelpen. Het is onder meer een doelstelling om een ritsgeleider te voorzien die verend is opgesteld om de op het doek inwerkende krachten onder alle omstandigheden op te vangen en die eveneens een of meerdere van de volgende voordelen biedt: een eenvoudige montage, een lange levensduur en een beperkte vervaardigingskost.
[0007] Overeenkomstig de uitvinding wordt derhalve voorzien in een ritsgeleider zoals uiteengezet in de aangehechte conclusies. De ritsgeleider omvat een steun die bij voorkeur vlak is, een geleiding voorzien om de rits te geleiden, en een eerste en een tweede verend element opgesteld aan weerszijden van de geleiding. Het eerste en het tweede verend element omvatten elk minstens drie gedeelten die bij voorkeur latvormig zijn en vanaf de steun opeenvolgend gerangschikt zijn, en bij voorkeur onder zigzagvorm zijn opgesteld. Zo omvatten het eerste en het tweede verend element elk een eerste gedeelte, een tweede gedeelte en een derde gedeelte en zijn de verende elementen bij voorkeur drieledig. Elke twee aangrenzende gedeelten zijn bij voorkeur via een plooirib scharnierend met elkaar bevestigd. Bijvoorbeeld, een eerste plooirib is opgesteld tussen het eerste en het tweede gedeelte en een tweede plooirib is opgesteld tussen het tweede en het derde gedeelte.
3 BE2022/5673
[0008] De steun heeft bij voorkeur een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede. De steun is bij voorkeur plaatvormig, met een voorzijde en een achterzijde.
Minstens één van de voorzijde en de achterzijde zijn bij voorkeur vlak en kunnen een vlak van de steun definiëren. Bij voorkeur zijn de geleider, het eerste verend element en het tweede verend element aan de voorzijde opgesteld. Bij voorkeur zijn de eerste en tweede verende elementen spiegelsymmetrisch ten opzichte van een mediaanvlak van de ritsgeleider loodrecht op een vlak van de steun en evenwijdig met de lengterichting van de ritsgeleider.
[0009] Volgens een eerste aspect van de uitvinding, zijn, in een rusttoestand van de ritsgeleider, twee eerste aangrenzende gedeelten naar elkaar geplooid onder een eerste hoek. Twee tweede aangrenzende gedeelten, die verder van de steun zijn gerangschikt dan minstens één van de twee eerste aangrenzende gedeelten zijn naar elkaar geplooid onder een tweede hoek. Derhalve is de tweede hoek verder van de steun afgelegen dan de eerste hoek. De tweede hoek is kleiner dan de eerste hoek in absolute waarde. De eerste hoek en de tweede hoek zijn bij voorkeur aan tegenovergestelde zijden van het overeenstemmend verend element gelegen.
[0010] Een eerste gedeelte van de twee eerste aangrenzende gedeelten is dichter bij de steun gelegen dan het andere van de twee aangrenzende gedeelten. De twee tweede aangrenzende gedeelten worden gevormd door een tweede gedeelte en een derde gedeelte. Het derde gedeelte is verder van de steun gerangschikt dan het tweede gedeelte en dan het eerste gedeelte. Het tweede gedeelte kan ook het andere gedeelte van de twee eerste aangrenzende gedeelten vormen, zodat het tweede gedeelte gemeenschappelijk is tussen de twee eerste aangrenzende gedeelten en de twee tweede aangrenzende gedeelten.
[0011] Het aan de steun aangrenzende gedeelte (bv. het eerste gedeelte) is met voordeel aan de steun bevestigd in een vaste oriëntatie ten opzichte van de steun (d.i. niet scharnierend). Bij wijze van voorbeeld kan dit gedeelte uitkragen vertrekkende van de steun, waarbij het gedeelte en (een vlak van) de steun een (vaste) hoek insluiten, die bij voorkeur scherp is. Een voordeel van dergelijke scherpe hoek is dat een vervormingsrichting van het aan de steun aangrenzende gedeelte onder belasting welbepaald is.
[0012] Door de door de verschillende gedeelten ingesloten hoeken te variëren, waarbij de ingesloten hoek kleiner wordt bij toenemende afstand van de steun wordt met voordeel een variabele en trapsgewijze toenemende veerkracht bij toenemende belasting van het schermdoek op de ritsgeleider bereikt. Door de hoekgroottes op dergelijke manier te variëren wordt trapsgewijze bij toenemende
4 BE2022/5673 belasting eerst het buitenste gedeelte van het verend element aangesproken, daarna in toenemende mate de binnenste gedeelten. Door bovendien het aan de steun aangrenzende gedeelte in vaste oriëntatie aan de steun te klemmen wordt met voordeel een nog grotere variatie in de weerstand tegen vervorming verkregen. Bij kleinere belastingen en vervormingen worden enkel de buitenste gedeelten aangesproken, die omheen de plooiribben kunnen scharnieren, waardoor de veerkracht met voordeel beperkt blijft en de wrijving tussen de rits en de geleiding eveneens klein blijft. Dit beperkt de slijtage en verhoogt de levensduur. Grotere belastingen kunnen dan door het vastgeklemde gedeelte worden opgevangen, zodat de vervorming van het schermdoek zelfs bij deze grotere belastingen beperkt blijft met minder kans op schade. Door het vastgeklemde gedeelte wordt ook vermeden dat de verende elementen teveel zouden vervormen en tot verkeerde montage leiden, zoals beschreven in DE 20 2014 006 527.
[0013] Volgens een tweede aspect van de uitvinding, maakt, in een rusttoestand van de ritsgeleider, het derde gedeelte een derde hoek met een vlak evenwijdig met de steun en het tweede gedeelte een vierde hoek met het vlak, waarbij de derde hoek kleiner is dan de vierde hoek. Bij voorkeur maakt het tweede gedeelte een vierde hoek met het vlak evenwijdig met de steun en het eerste gedeelte maakt een vijfde hoek met het vlak, waarbij de vierde hoek kleiner is dan de vijfde hoek.
[0014] Volgens een derde aspect van de uitvinding, heeft, in een rusttoestand van de ritsgeleider, het derde gedeelte bij loodrechte projectie op een loodvlak op een vlak van de steun een derde lengte groter dan een tweede lengte van het tweede gedeelte. Bij voorkeur heeft bij loodrechte projectie op een loodvlak op een vlak van de steun, het eerste gedeelte een eerste lengte groter dan een tweede lengte van het tweede gedeelte en groter dan een derde lengte van het derde gedeelte.
[0015] Een ritsgeleider overeenkomstig de uitvinding kan één of meer van het eerste, het tweede en het derde aspect omvatten. Met elk van deze aspecten, met name door de verschillende hoekgroottes en/of verschillende lengtes, wordt met voordeel de hoger toegelichte variabele en trapsgewijze toenemende veerkracht bij toenemende belasting van het schermdoek op de ritsgeleider bereikt.
[0016] Het spreekt voor zich dat het verend element meer dan drie gedeelten kan omvatten, die in zigzagvorm zijn opgesteld en waarbij de hoekgroottes tussen de opeenvolgende gedeelten verschillend kunnen zijn.
[0017] Overeenkomstig de uitvinding wordt eveneens voorzien in een scherminrichting zoals uiteengezet in de onderhavige conclusies. De scherminrichting omvat, voor eenzelfde schermdoek, minstens één, bij voorkeur twee van de ritsgeleiders uit het eerste aspect. Het is mogelijk om scherminrichtingen met meerdere, naast elkaar opgestelde schermdoeken te voorzien (zogeheten gekoppelde scherminrichtingen), waarbij voor elk schermdoek twee ritsgeleiders zijn voorzien.
Korte beschrijving van de figuren
[0018] Aspecten van de uitvinding zullen in de hiernavolgende 5 gedetailleerde beschrijving worden toegelicht met verwijzing naar de aangehechte tekeningen. Telkens in de tekeningen eenzelfde referentiecijfer wordt gebruikt, verwijst dit naar eenzelfde maatregel.
[0019] Figuur 1 stelt een perspectiefzicht van een scherminrichting overeenkomstig de uitvinding voor.
[0020] Figuur 2 stelt een dwarsdoorsnede volgens de snijlijn A-A van het doek van de scherminrichting van Fig. 1 voor.
[0021] Figuur 3 stelt een dwarsdoorsnede volgens snijlijn A-A van een zijgeleider van de scherminrichting van Fig. 1 voor.
[0022] Figuur 4 stelt een perspectiefzicht van de ritsgeleider overeenkomstig de uitvinding voor.
[0023] Figuur 5 stelt een dwarsdoorsnede van de ritsgeleider van Fig. 4 voor.
[0024] Figuur 6 stelt de dwarsdoorsnede van de zijgeleider van Fig. 3 voor, waarbij de verende elementen van de ritsgeleider zijn vervormd bij maximale belasting.
Gedetailleerde beschrijving
[0025] Met verwijzing naar Fig. 1, omvat een scherminrichting 10 doorgaans een rolas 11 en een paar zijgeleiders 13, 14 opgesteld aan de uiteinden van de rolas 11. Het (scherm)doek 12 wordt van de rolas 11 afgerold volgens een wikkelrichting 120, waarbij de zijkanten 121, 122 (laterale uiteinden) van het doek 12 in de overeenstemmende zijgeleiders 13, 14 bewegen. De rolas 11 kan zijn opgesteld in een rolkast 15, dewelke een behuizing vormt die het doek 12 beschermt tegen omgevingsinvloeden wanneer het doek op de rolas 11 opgerold is. Aan de onderzijde van het doek 12 kan een onderlat 16 zijn voorzien. De onderlat 16 kan een stang uit een zwaarder materiaal (bv. staal) omvatten om de neerwaartse beweging van het doek 12 te ondersteunen.
[0026] De benaming doek dient in de context van onderhavige uitvinding te worden geïnterpreteerd als eender welke stof, geweven of niet, die kan worden opgerold en dienst kan doen ter afscherming tegen weersinvloeden (bv. zon) of omgevingsinvloeden (bv. insecten). Het doek 12 is bij voorkeur een zogeheten “screen” ter afscherming tegen de zonnestraling en is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, zoals bv. polyester. De scherminrichting 10 kan voorzien zijn voor de afscherming van een
6 BE2022/5673 opening in een gebouw, zoals een venster- of deuropening, of als overkapping en/of afscherming van bv. een terras.
[0027] Het doek 12 kan volgens gekende technieken op de rolas 11 bevestigd zijn, zoals door verlijming op een doekbevestigingsprofiel dat verder in een sleuf in de rolas ingrijpt (niet getoond). Alternatief is het mogelijk om een verdikking aan het uiteinde van het doek 12 aan te brengen en deze verdikking in een sleuf in de rolas 11 te laten ingrijpen.
[0028] Met verwijzing naar Fig. 2, is het doek 12 aan beide laterale uiteinden 121, 122 voorzien van verdikkingen, zogeheten ritsen 123, die vast aan het doek zijn bevestigd. De ritsen 123 kunnen via gekende technieken, bv. door verlijming of lassen worden aangebracht.
[0029] Met verwijzing naar Fig. 3, omvat elk van de zijgeleiders 13, 14 een behuizing 131 voorzien voor bevestiging aan een wand of muur 9. De behuizing 131 is bij voorkeur vervaardigd uit een geëxtrudeerd materiaal, zoals aluminium, en kan voorzien zijn om via schroeven 8 aan de muur 9 te worden bevestigd. De behuizing 131 kan een of meerdere montageprofielen 132, 133 omvatten, die voorzien zijn om in of op elkaar te worden gemonteerd om de behuizing 131 te vormen. De behuizing 131 kan zijn voorzien om op de dag of in de dag te worden gemonteerd.
[0030] De behuizing 131 van de zijgeleiders 13, 14 omvat een kamer 134 die voorzien is om een ritsgeleider 17 te huisvesten. De kamer 134 omvat een buitenwand 135, gelegen aan de zijde van het doek 12. Een toegangssleuf 136 die zich in de wikkelrichting 120 van het doek 12 uitstrekt, is in de buitenwand 135 voorzien en geeft toegang tot de kamer 134. De toegangssleuf 136 verdeelt de buitenwand 135 in twee gedeelten 135’ en 135” die zich aan weerszijden van de toegangssleuf 136 uitstrekken. Beide gedeelten 135’ en 135” vormen wanden van de kamer 134. De gedeelten 135’ en 135” kunnen een L-vormige dwarsdoorsnede hebben waarbij een been van de “L” zich volgens de richting van de toegangssleuf uitstrekt.
[0031] De ritsgeleider 17 omvat een steun 171 met daaraan bevestigd een geleiding 172 voor de rits 123. De ritsgeleider 17 omvat verder twee verende elementen 18, 18’ die aan weerszijden van de geleiding 172 zijn opgesteld. De verende elementen 18, 18’ zijn voorzien om de ritsgeleider 17 verend op te stellen ten opzichte van de behuizing 131.
[0032] Met verwijzing naar Fig. 4 en Fig. 5, is de steun 171 langwerpig, met een lengterichting 179 volgens de wikkelrichting van het doek 12. De steun 171 vertoont bij voorkeur een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede en is bijgevolg in hoofdzaak plaatvormig. De steun 171 omvat een bij voorkeur vlakke voorzijde 1714 en achterzijde
7 BE2022/5673 171b. In onderhavig voorbeeld zijn de geleiding 172 en de twee verende elementen 18, 18’ aan de voorzijde 1714 van de steun 171 opgesteld, doch andere uitvoeringsvormen zijn mogelijk. De geleiding 172 omvat een zich volgens een lengterichting 179 uitstrekkende kamer 173 die voorzien is om de rits 123 te huisvesten. Een toegangssleuf 174 die parallel verloopt met de lengterichting van de kamer 173, geeft er toegang tot.
De toegangssleuf 174 heeft bij voorkeur een breedte die kleiner is dan de rits 123, om te vermijden dat de rits uit de kamer 174 wordt getrokken.
[0033] Bij montage van de ritsgeleider, zoals afgebeeld in Fig. 3, wordt de toegangssleuf 174 gericht naar het doek 12. De toegangssleuf 174 is bij voorkeur voorzien in een wand van de kamer 173 die in een verheven positie ten opzichte van de steun 171 gelegen is. Bij voorkeur wordt de kamer 173 gevormd door twee in hoofdzaak naar elkaar toe gerichte ribben 175, 176 die naast elkaar op de steun 171 zijn opgesteld, zodoende een volume in te sluiten, dat de kamer 173 vormt. De ribben 175, 176 zijn bij voorkeur in hoofdzaak L-vormig, maar een andere vormgeving, bij voorkeur aangepast aan de vorm van de rits 123, is eveneens mogelijk.
[0034] De steun 171 steekt bij voorkeur zijdelings uit aan weerszijden van de geleiding 172. Het paar verende elementen 18, 18’ is aan deze zijdelings uitstekende delen van de steun 171 bevestigd.
[0035] Elk van de verende elementen 18, 18’ is bij wijze van toelichting drieledig, met drie, plooibaar aan elkaar bevestigde leden: een eerste lid 181, een tweede lid 182 en een derde lid 183. Elk van de drie leden 181, 182, 183 is bij voorkeur latvormig, met een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede. Het is mogelijk om meer dan drie leden te voorzien; zo kan elk van de verende elementen vier- of vijfledig zijn.
Een eerste lid 181 is met een eerste zijde bevestigd aan de steun 17 en met een tweede, tegenovergestelde zijde verbonden met een eerste zijde van het tweede lid 182. Het eerste lid 181 en het tweede lid 182 zijn via een eerste plooirib 184 aangrenzend aan elkaar bevestigd, zodat het tweede lid 182 om de eerste plooirib 184 kan scharnieren ten opzichte van het eerste lid 181. Het tweede lid 182 is met een tweede zijde tegenovergesteld aan de eerste zijde van het tweede lid verbonden met een eerste zijde van het derde lid 183. Het tweede lid 182 en het derde lid 183 zijn via een tweede plooirib 185 aangrenzend aan elkaar bevestigd, zodat het derde lid 183 om de tweede plooirib 185 kan scharnieren ten opzichte van het tweede lid 182. Het derde lid 183 heeft bij voorkeur een vrij uiteinde.
[0036] In een rusttoestand (onbelaste toestand), waarbij geen krachten worden uitgeoefend op de verende elementen 18, 18’, zijn de drie leden 181, 182 en 183 onder een hoek ten opzichte van elkaar opgesteld, zodanig dat zij in een zigzagvorm zijn
8 BE2022/5673 opgesteld. Meer bepaald, zijn de holle zijden gevormd door enerzijds het eerste lid 181, de eerste plooirib 184 en het tweede lid 182, en door anderzijds het tweede lid 182, de tweede plooirib 185 en het derde lid 183, gelegen aan tegenovergestelde zijden van het overeenstemmende verend element. De plooiribben 184, 185 zijn ingesteld om de respectievelijke aangrenzende leden onder een vooraf bepaalde hoek op te stellen, en zijn bovendien ingesteld om een zekere weerstand tegen een hoekverandering te bieden. Hierdoor wordt een verende werking verkregen. De verende werking kan verder worden aangepast door een gepaste vormgeving van de plooiribben 184, 185.
[0037] De twee verende elementen 18, 18 zijn bij voorkeur spiegelsymmetrisch ten opzichte van een mediaanvlak van de ritsgeleider 17 volgens de lengterichting 179 en loodrecht op het vlak 170 van de steun 171.
[0038] Overeenkomstig een aspect van de uitvinding zijn de drie leden 181, 182, 183, in een rusttoestand van de ritsgeleider, onder een verschillende hoek opgesteld. Een eerste hoek a tussen het eerste lid 181 en het tweede lid 182 (d.i. de hoek van de eerste plooirib 184) is bij voorkeur groter in absolute waarde dan een tweede hoek B tussen het tweede lid 182 en het derde lid 183 (d.i, de hoek van de tweede plooirib 185). Door de hoeken a en ß verschillend te maken van elkaar, wordt op een eenvoudige manier een trapsgewijze verende werking verkregen, met variabele veerkracht die bij voorkeur toeneemt bij toenemende vervorming of indrukking.
Aangezien de tweede hoek B kleiner is, zal bij een geringe belasting deze hoek als eerste worden aangesproken. Door de kleinere tweede hoek B zal de tweede plooirib 185 een lagere weerstand tegen vervorming bieden ten opzichte van de eerste plooirib 184.
Daardoor zal het derde lid 183 als eerste plooien (scharnieren ten opzichte van de tweede plooirib 185). Aangezien de eerste hoek a groter is, zal deze pas bij hogere belastingen worden aangesproken, en het tweede lid 182 bijgevolg pas bij hogere belastingen plooien (scharnieren ten opzichte van de eerste plooirib 184). Bij voorkeur bedraagt het verschil tussen de absolute waarden van de eerste hoek a en de tweede hoek B minstens 5°, bij voorkeur minstens 10°, bij voorkeur minstens 15°, en bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan 40°, bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan 30°. Bij voorkeur ligt de eerste hoek a in absolute waarde tussen 140° en 170°, bij voorkeur tussen 145° en 165°, bij voorkeur tussen 148° en 160°. Bij voorkeur ligt de tweede hoek ß in absolute waarde tussen 90° en 150°, bij voorkeur tussen 105° en 145°, bij voorkeur tussen 120° en 140°. Met dergelijke grote hoeken kunnen met voordeel grotere afstanden door het verend element worden overbrugd.
[0039] Volgens een alternatieve benadering wordt de instelhoek van elk van het eerste, tweede en derde lid ten opzichte van het vlak 170 van de steun 171
9 BE2022/5673 beschouwd (of eender welk met vlak 170 evenwijdig vlak). Het derde lid 183 is onder een derde hoek y ten opzichte van het vlak 170 opgesteld. Het tweede lid 182 is onder een vierde hoek ò ten opzichte van het vlak 170 opgesteld. Het eerste lid 181 is onder een vijfde hoek € ten opzichte van het vlak 170 opgesteld. Hierbij geldt bij voorkeur dat de derde hoek y kleiner is in absolute waarde dan de vierde hoek ©. Bij voorkeur is de vierde hoek 5 kleiner in absolute waarde dan de vijfde hoek €. Bij voorkeur bedraagt het verschil tussen de absolute waarden van de vierde hoek à en de derde hoek y minstens 5°, bij voorkeur minstens 7°, bij voorkeur tussen 5° en 15°. Bij voorkeur bedraagt het verschil tussen de absolute waarden van de vijfde hoek € en de vierde hoek à minstens 5°, bij voorkeur minstens 7°, bij voorkeur tussen 5° en 15°. Bij voorkeur ligt de derde hoek y tussen 45° en 67°, bij voorkeur tussen 55° en 65°. Bij voorkeur ligt de vierde hoek 5 tussen 68° en 76°, bij voorkeur tussen 70° en 75°. Bij voorkeur ligt de vijfde hoek € tussen 77° en 87°, bij voorkeur tussen 78° en 85°. Zodoende wordt eveneens een trapsgewijze verende werking verkregen zoals hoger beschreven.
[0040] De opstellingen met eerste hoek a en tweede hoek B enerzijds en met derde hoek y, vierde hoek à en vijfde hoek € anderzijds, zoals hoger beschreven, kunnen overigens met elkaar worden gecombineerd.
[0041] Een vastgesteld voordeel van dergelijke trapsgewijze verende werking is dat bij kleinere belastingen op de verende elementen, de wrijving tussen de rits 123 en de geleiding 172 bij het op- en afrollen van het doek 12 beperkt blijft, wat tot een langere levensduur leidt, zonder dat er verdere kosten of ingrepen vereist zijn.
[0042] Dergelijke trapsgewijze verende werking wordt verder verbeterd wanneer het eerste lid 181 in een vaste oriëntatie (niet plooibaar) aan de steun 171 is bevestigd, bij voorkeur een oriëntatie met de vijfde hoek € zoals hoger beschreven. Men verkrijgt hierdoor dat het eerste lid 181 zich als een uitkragende balk zal gedragen, waarbij het vastgeklemd is aan het bevestigingspunt met de steun 171. Dit voorkomt een scharnierende werking van het eerste lid 181, dat enkel zal vervormen door uitkraging, en bijgevolg slechts bij uiterste belastingen wordt aangesproken, zoals voorgesteld in
Fig. 6. De tweede en derde leden 182, 183 zullen bij een toenemende belasting eerst maximaal naar elkaar toe plooien. Daarbij is de tweede plooirib 185 bij voorkeur voorzien om volledig dicht te plooien, waarbij de tweede hoek B alsmede de vierde hoek à praktisch O worden. Pas in een volgende fase wordt een vervorming van het eerste lid aangesproken.
[0043] Opnieuw verwijzend naar Fig. 5, hebben het eerste lid 181, het tweede lid 182 en het derde lid 183 bij voorkeur een verschillende lengte. Gemeten volgens een richting loodrecht op het vlak 170 van de steun 171, is het voordelig dat de
10 BE2022/5673 lengte L van het eerste lid 181 groter is dan de lengte La van het tweede lid 182 en de lengte Ls van het derde lid 183. De lengtes L» van het tweede lid 182 en Ls van het derde lid 183 kunnen gelijk zijn, of verschillend. Bij voorkeur is L3 groter dan La, zodat L: > La >
La. Hierdoor wordt verkregen dat wanneer het tweede en het derde lid volledig dichtgeplooid zijn, de eerste plooirib 184 bij loodrechte projectie op het vlak 170 zich tussen de zijden (uiteinden) van het derde lid 183 bevindt, waardoor de krachtwerking van het eerste lid 181 optimaal benut wordt met een grotere weerstand tegen vervorming. Dit kan tot een betere stabiliteit van de ritsgeleider onder belasting leiden en een grotere variatie van de veerkracht. Alternatief is het mogelijk om La minstens even lang te maken als L3, d.i. Li > La = La.
[0044] De verende elementen 18, 18’ zijn bij voorkeur zodanig opgesteld dat de leden aan het vrije uiteinde (de derde leden 183 in onderhavig voorbeeld) van elkaar weg zijn gericht wanneer beschouwd volgens een richting van de steun naar het doek toe. De oriëntatie van de andere leden volgt dan op een logische manier wanneer een zigzagvorm wordt verondersteld. Bij wijze van voorbeeld zijn de tweede leden 182 naar elkaar toe gericht en de eerste leden 181 van elkaar weg.
[0045] Het is voordelig om de verende elementen 18, 18’ enerzijds en de steun 171 en geleiding 172 anderzijds uit verschillende materialen te vervaardigen. De steun en de geleider worden bij voorkeur vervaardigd uit een harder materiaal, zoals een harde kunststof, bv. polyvinylchloride (PVC), Acrylonitril-butadieen-styreen (ABS), of een combinatie van beide. De verende elementen worden bij voorkeur vervaardigd uit een zachter en bij voorkeur veerkrachtig materiaal, zoals een elastomeer, bv. Ethyleen-
Propyleen-Dieen-Monomeer (EPDM) of polyurethaan (PUR), bij voorkeur een PUR met vormgeheugen, zodat de veerdruk langer gewaarborgd blijft. Bij voorkeur worden de leden en de plooiribben van de verende elementen uit eenzelfde (kunststof) materiaal vervaardigd, waarbij de plooiribben worden verkregen door het voorzien van een verzwakking, zoals bv. een wegname van materiaal. De ritsgeleider wordt bij voorkeur vervaardigd door coëxtrusie van het harder materiaal voor de steun en de geleider en het zachter materiaal voor de verende elementen. Daardoor kan een eenvoudige en betere inklemming van het eerste lid aan de steun worden verkregen. Bovendien is de ritsgeleider na extrusie klaar voor gebruik en zijn geen verdere handelingen vereist om de verende elementen op te stellen, zodat deze vervaardigingsmethode kostenbesparend is. Het is uiteraard mogelijk om de ritsgeleider volgens andere gekende technieken te vervaardigen.
[0046] De ritsgeleider heeft bij voorkeur een lengte die in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van de zijgeleider 13, 14 of zelfs langer, wanneer de ritsgeleider zich
11 BE2022/5673 bv. tot in de behuizing 15 (Fig. 1) uitstrekt.
De verende elementen 18, 18’ strekken zich bij voorkeur uit over de volledige lengte van de geleiding 172, waardoor een uniforme veerkracht bij het op- en afrollen kan worden gewaarborgd.
Met verwijzing naar Fig. 3, zijn de geleiding 172 en de verende elementen 18, 18’ aan eenzelfde zijde van de steun
171 opgesteld.
De geleiding 172 heeft bij voorkeur afmetingen zodat de geleider in de toegangssleuf 136 past.
Om de ritsgeleider 17 te monteren in de zijgeleider 13, 14, is het montageprofiel 133 bij voorkeur afneembaar van het basisprofiel132, waardoor de kamer 134 beter bereikbaar is en de ritsgeleider eenvoudig in de kamer 134 kan worden opgesteld.

Claims (22)

12 BE2022/5673 CONCLUSIES
1. Ritsgeleider (17) voor het geleiden van een aan een laterale zijde van een schermdoek (12) voorziene rits (123), de ritsgeleider omvattende: een steun (171), een geleiding (172) voorzien om de rits (123) te geleiden, een eerste verend element (18) en een tweede verend element (18), opgesteld aan weerszijden van de geleiding (172), waarbij elk van het eerste en het tweede verend element omvat: minstens drie gedeelten (181, 182, 183) die vanaf de steun (171) opeenvolgend zijn opgesteld, waarbij elke twee aangrenzende gedeelten via een plooirib (184, 185) scharnierend met elkaar zijn bevestigd, met het kenmerk, dat het aan de steun aangrenzende gedeelte (181) in een vaste oriëntatie aan de steun (171) is bevestigd, en dat in een rusttoestand, twee eerste aangrenzende gedeelten (181, 182) naar elkaar zijn geplooid onder een eerste hoek (a) en twee tweede aangrenzende gedeelten (182, 183) naar elkaar zijn geplooid onder een tweede hoek (B), waarbij de tweede hoek (B) verder van de steun (171) is afgelegen dan de eerste hoek (a), waarbij in absolute waarden de tweede hoek (B) kleiner is dan de eerste hoek (a).
2. Ritsgeleider volgens conclusie 1, waarbij de minstens drie gedeelten (181, 182, 183) in hoofdzaak latvormig zijn.
3. Ritsgeleider volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste hoek (a) en de tweede hoek (B) aan tegenovergestelde zijden van het overeenstemmend verend element gelegen zijn.
4. Ritsgeleider volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het verschil tussen de absolute waarden van de eerste hoek (a) en de tweede hoek (B) minstens 5° bedraagt, bij voorkeur minstens 10°.
5. Ritsgeleider volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede hoek (B) in absolute waarde tussen 90° en 150° ligt, bij voorkeur tussen 120° en 140°.
6. Ritsgeleider volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste hoek (a) in absolute waarde tussen 140° en 170° ligt, bij voorkeur tussen 148° en 160°.
7. Ritsgeleider volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij een eerste gedeelte (181) van de twee eerste aangrenzende gedeelten dichter bij de steun is gelegen en waarbij de twee tweede aangrenzende gedeelten een tweede gedeelte (182) en een derde gedeelte (183) omvatten, waarbij
13 BE2022/5673 het derde gedeelte (183) verder van de steun is afgelegen dan het eerste gedeelte en dan het tweede gedeelte (182).
8. Ritsgeleider volgens conclusie 7, waarbij het tweede gedeelte (182) verder een gedeelte van de twee eerste aangrenzende gedeelten vormt.
9. Ritsgeleider volgens conclusie 7 of 8, waarbij het eerste gedeelte (181) aan de steun (171) grenst.
10. Ritsgeleider volgens eender welke van de conclusies 7 tot 9, waarbij het derde gedeelte (183) een vrij uiteinde omvat.
11. Ritsgeleider volgens conclusie 10, waarbij de derde gedeelten (183) van het eerste en tweede verend element van elkaar weg zijn gericht.
12. Ritsgeleider volgens eender welke van de conclusies 7 tot 11, waarbij het derde gedeelte (183) een derde hoek (y) maakt met een vlak (170) evenwijdig met de steun en het tweede gedeelte (182) een vierde hoek (5) maakt met het vlak (170), waarbij in absolute waarden de derde hoek (y) kleiner is dan de vierde hoek (à).
13. Ritsgeleider volgens eender welke van de conclusies 7 tot 12, waarbij het derde gedeelte (183) een derde hoek (y) maakt met een vlak (170) evenwijdig met de steun (171), waarbij de derde hoek (y) een absolute waarde heeft tussen 45° en 67°, bij voorkeur tussen 55° en 65°.
14. Ritsgeleider volgens eender welke van de conclusies 7 tot 13, waarbij het tweede gedeelte (182) een vierde hoek (5) maakt met een vlak (170) evenwijdig met de steun, waarbij de vierde hoek (0) een absolute waarde heeft tussen 68° en 76°, bij voorkeur tussen 70° en 75°.
15. Ritsgeleider volgens eender welke van de conclusies 7 tot 14, waarbij het tweede gedeelte (182) een vierde hoek (©) maakt met een vlak (170) evenwijdig met de steun en het eerste gedeelte (181) een vijfde hoek (£) maakt met het vlak (170) van de steun, waarbij in absolute waarden de vierde hoek (6) kleiner is dan de vijfde hoek (6).
16. Ritsgeleider volgens eender welke van de conclusies 7 tot 15, waarbij het eerste gedeelte (181) een vijfde hoek (£) maakt met een vlak (170) evenwijdig met de steun, waarbij de vijfde hoek (£) een absolute waarde heeft tussen 77° en 87°, bij voorkeur tussen 78° en 85°.
17. Ritsgeleider volgens eender welke van de conclusies 7 tot 16, waarbij, gemeten volgens een richting loodrecht op een vlak (170) van de steun (171), het eerste gedeelte (181) een eerste lengte (L1) heeft groter dan een tweede lengte (L:2) van het tweede gedeelte (182) en groter dan een derde lengte (Ls) van het derde gedeelte (183).
14 BE2022/5673
18. Ritsgeleider volgens eender welke van de conclusies 7 tot 17, waarbij, gemeten volgens een richting loodrecht op een vlak (170) van de steun (171), het derde gedeelte (183) een derde lengte (L3) heeft kleiner dan een tweede lengte (L:z) van het tweede gedeelte (182).
19. Ritsgeleider volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste en het tweede verende element uit een geëxtrudeerd materiaal zijn vervaardigd.
20. Ritsgeleider volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste en het tweede verende element (18, 18’) zich in een lengterichting (179) van de ritsgeleider uitstrekken over een afstand in hoofdzaak gelijk aan een lengte van de geleider (172).
21. Scherminrichting (10), omvattende een schermdoek (12) voorzien van een rits (123) aan een laterale zijde (121, 122), en een ritsgeleider (17) volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de ritsgeleider zich volgens een wikkelrichting (120) van het schermdoek uitstrekt en waarbij de rits (123) voorzien is om in de geleiding (172) van de ritsgeleider te bewegen.
22. Scherminrichting volgens conclusie 21, verder omvattende een rolas (11) waarop het schermdoek (12) is opgerold, een paar zijgeleiders (13, 14), voorzien om aan weerszijden van de rolas (11) te worden opgesteld, waarbij elk van het paar zijgeleiders de ritsgeleider (17) omvat, waarbij elk van het paar zijgeleiders een behuizing (132) omvat voorzien van een doorvoeropening (136) voor het schermdoek (12), waarbij de ritsgeleider (17) in de behuizing is opgesteld en zich in hoofdzaak over de volledige lengte van de behuizing (132) uitstrekt.
BE20225673A 2022-08-25 2022-08-25 Ritsgeleider voor scherminrichting BE1030818B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225673A BE1030818B1 (nl) 2022-08-25 2022-08-25 Ritsgeleider voor scherminrichting
EP23192998.5A EP4339415A1 (en) 2022-08-25 2023-08-23 Zip guide for screen shutter device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225673A BE1030818B1 (nl) 2022-08-25 2022-08-25 Ritsgeleider voor scherminrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030818A1 BE1030818A1 (nl) 2024-03-19
BE1030818B1 true BE1030818B1 (nl) 2024-03-25

Family

ID=83400770

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225673A BE1030818B1 (nl) 2022-08-25 2022-08-25 Ritsgeleider voor scherminrichting

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP4339415A1 (nl)
BE (1) BE1030818B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4610293A (en) * 1983-05-04 1986-09-09 Weiblen Rolf Diether Device for heat insulation and air conditioning
US8602081B2 (en) * 2011-04-06 2013-12-10 Komatsu Electric Industru Co., Ltd. Sheet shutter

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1021505B1 (nl) 2012-11-19 2015-12-03 Renson Sunprotection Screens Nv Scherminrichting
DE202014006527U1 (de) 2014-08-12 2014-10-28 Warema Renkhoff Se Führungsschiene mit Führungseinsatz
DE202020103347U1 (de) 2020-06-10 2020-06-18 Alukon Kg Führungseinsatz für eine Führungsschiene eines Behangsystems; Führungsschiene für ein Behangsystem und Behangsystem zum Führen eines Behangs

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4610293A (en) * 1983-05-04 1986-09-09 Weiblen Rolf Diether Device for heat insulation and air conditioning
US8602081B2 (en) * 2011-04-06 2013-12-10 Komatsu Electric Industru Co., Ltd. Sheet shutter

Also Published As

Publication number Publication date
BE1030818A1 (nl) 2024-03-19
EP4339415A1 (en) 2024-03-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1017146A3 (nl) Scherminrichting met een aan weerszijden van een geleiding voorzien scherm.
AU2005202749B2 (en) Frame section for a black-out blind assembly
US4675060A (en) Method for mounting and sealing honeycomb insulation material
AU2009278527B2 (en) Screen device
US3404487A (en) Weatherstripping
US3379237A (en) Frame construction for screens
US20100147471A1 (en) Insect Screen Structures
US20060225847A1 (en) Retractable screen system and improvements therefor
US20180044977A1 (en) Rolling door construction for controlling air leakage
PL212432B1 (pl) Urzadzenie z zaluzja owijana wokól bebna
US6484447B1 (en) Seal for sectional door
AU2010200883A1 (en) Covering arrangement for architectural openings
BE1030818B1 (nl) Ritsgeleider voor scherminrichting
WO2017212346A1 (en) Screen device
US20170226796A1 (en) Light shielding structure for vertical blind
NL8400819A (nl) Deursamenstel.
JP4796568B2 (ja) ラピッドフォールディングドア
CA2097991A1 (en) Raisable-curtain goods-handling door with improved lateral sealing
US7240714B2 (en) System for suspending a free-hanging covering for an architectural opening
NL8302157A (nl) Rolluik met afdichting van het pantser aan de inloop in de rolluikkast.
WO2021049484A1 (ja) スクリーン装置
EP1536095A2 (en) Profile and fixation member cooperating therewith
US20240060362A1 (en) Screen retention track
NL2023835B1 (nl) Inrichting voor het bevestigen van een koord van een scherm aan een oppervlak
NL1016996C2 (nl) Flensvormige opzetlijst.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20240325