BE1021505B1

BE1021505B1 - Scherminrichting

Info

Publication number: BE1021505B1
Application number: BE2012/0773A
Authority: BE
Inventors: Thierry Veys; Bart Abeel
Original assignee: Renson Sunprotection Screens Nv
Priority date: 2012-11-19
Filing date: 2012-11-19
Publication date: 2015-12-03
Also published as: EP2733303A1

Abstract

Deze uitvinding betreft een scherminrichting (1) met een scherm (2) met verdikkingen (4) aan zijn laterale zijden en een schermgeleider (3) met een holte (5) voor het vatten van de corresponderende verdikking (4) en een toegangssleuf (6) tot de holte (5) waardoorheen het scherm (2) zich uitstrekt. De schermgeleider (3) van deze scherminrichting (1) is minder onderhevig aan slijtage doordat deze in een zone die grenst aan de toegangssleuf (6) en de holte (5) een lagere slijtagefactor heeft dan de rest van de schermgeleider (3).

Description

SCHERMINRICHTING

Deze uitvinding betreft een scherminrichting omvattende een scherm met verdikkingen aan zijn laterale zijden en per laterale zijde een schermgeleider met een zich in de langsrichting van de schermgeleider uitstrekkende holte voor het opnemen van de corresponderende verdikking van het scherm en een toegangssleuf tot de genoemde holte waardoorheen het scherm zich uitstrekt bij opnemen van de verdikking in de holte waarbij de schermgeleider een eerste zone en een tweede zone omvat, waarbij de schermgeleider in de tweede zone een lagere slijtagefactor heeft dan in de eerste zone, waarbij de tweede zone zich in de lengterichting van de schermgeleider uitstrekt en minstens gedeeltelijk grenst aan zowel de toegangssleuf als de genoemde holte.

Een dergelijk scherm wordt meestal gebruikt om een deur- of raamopening af te schermen of een terras te overkappen. Het scherm van een dergelijke scherminrichting kan hierbij op- en afrolbaar zijn op een schermrol maar kan ook vast opgesteld zijn. De laterale zijden worden gevat in een dergelijke schermgeleider om bijvoorbeeld windbelastingen op te kunnen vangen, zonder dat het scherm heen en weer kan slaan, gaat klapperen, enz. en wordt bij voorkeur verend hierin opgespannen, zodat het scherm mooi vlak blijft hangen en belastingen op het scherm worden opgevangen zonder dat dit scherm gaat scheuren.

Vooral wanneer het scherm op- en afrolbaar is en verend is opgespannen, ziet men echter dat de schermgeleider na een zekere tijd ter hoogte van de toegangssleuf sterk gaat uitslijten door de beweging van de verdikkingen van het scherm ten opzichte van de schermgeleider. De verdikkingen bevinden zich hierbij geleidelijk aan steeds meer in de toegangssleuf, in plaats van in de holte van de schermgeleider. Een gevolg hiervan is dat, vooral wanneer het scherm geregeld op- en afgerold wordt, de beweging van de verdikkingen ten opzichte van de schermgeleider met piepen gepaard gaat. In het ergste geval komen de verdikkingen zelfs doorheen de toegangssleuf los uit de schermgeleider.

Uit FR 1 578 097 Al en US 2010/0218431 Al is het gekend om een schermgeleider uit meerdere delen te vervaardigen. In US 2010/0218431 Al wordt een bekleding met goede slijtage-eigenschappen in een omhulsel van de schermgeleider aangebracht met minder goede slijtage-eigenschappen. Hiermee worden grote voordelen naar slijtage toe bekomen.

Het doel van deze uitvinding is om bovengenoemde problemen te verhelpen met een schermgeleider met nog betere slijtage-eigenschappen.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een scherminrichting omvattende een scherm met verdikkingen aan zijn laterale zijden en per laterale zijde een schermgeleider met een zich in de langsrichting van de schermgeleider uitstrekkende holte voor het opnemen van de corresponderende verdikking van het scherm en een toegangssleuf tot de genoemde holte waardoorheen het scherm zich uitstrekt bij opnemen van de verdikking in de holte, waarbij deze schermgeleider een eerste zone en een tweede zone omvat, waarbij de schermgeleider in de tweede zone een lagere slijtagefactor heeft dan in de eerste zone, waarbij de tweede zone zich in lengterichting van de schermgeleider uitstrekt en minstens gedeeltelijk grenst aan zowel de toegangssleuf als de genoemde holte en waarbij de schermgeleider via coextrusie gedeeltelijk uit een eerste materiaal is vervaardigd, dat de eerste zone vormt en gedeeltelijk uit een tweede materiaal, dat de tweede zone vormt, met een lagere slijtagefactor dan het eerste materiaal.

Door de schermgeleider in twee zones uit te voeren, kunnen duurdere materialen met een lagere slijtagefactor of duurdere oppervlaktebehandelingen die tot een lagere slijtagefactor leiden plaatselijk toegepast worden, daar waar deze lagere slijtagefactor gewenst is, zonder dat de volledige schermgeleider op deze manier uitgevoerd dient te worden.

Door de schermgeleider uit verschillende materialen te vervaardigen, kunnen de verschillende vereisten naar materialen voor de schermgeleider toe eenvoudig verenigd worden in één schermgeleider. Daar waar de slijtagegevoeligheid het hoogst is, kan de schermgeleider slijtvaster uitgevoerd worden, door een ander materiaal te voorzien met slijtvastere eigenschappen.

Via coextrusie vormen de verschillende delen van de schermgeleider één solide geheel, zodat ze niet langer ten opzichte van elkaar kunnen verplaatsen en hiertussen geen slijtage zal optreden.

Bij voorkeur bedraagt de slijtagefactor van de schermgeleider in deze tweede zone maximaal 10.10'15 m2/N.

Nog meer voorkeurdragend bedraagt de wrijvingscoëfficiënt van de schermgeleider in de tweede zone maximaal 0,3.

Uiterst voorkeurdragend zal de wrijvingscoëfficiënt van de schermgeleider in de tweede zone in een temperatuurbereik tussen 20°C en 70°C niet meer dan verdubbelen.

In een eerste bijzondere uitvoeringsvorm van een dergelijke scherminrichting is het tweede materiaal een kunststof. Dit tweede materiaal omvat dan bij voorkeur een percentage polytetrafluoretheen (PTFE). PTFE is bijvoorbeeld ook goed gekend onder de merknaam Teflon ® van de firma E.I. Du Pont De Nemours & company (Du Pont ®). Dit PTFE zou alternatief ook glasvezelversterkt kunnen worden.

Het eerste materiaal is eveneens bij voorkeur een kunststof. Dit eerste materiaal van een scherminrichting volgens de uitvinding is dan bij voorkeur hoofdzakelijk uit Polyvinylchloride (PVC) vervaardigd. PVC is ook wel gekend als polychlooretheen. PVC is goedkoper en eenvoudiger te bewerken, zodat voorkeurdragend het grootste deel van de schermgeleider uit PVC is vervaardigd en enkel die zone van de schermgeleider die het meest onderhevig is aan slijtage in een duurder slijtvaster materiaal zoals PTFE wordt vervaardigd.

Mogelijke verdikkingen voor een scherm zijn bijvoorbeeld gekend uit FR 2 602 539 A, NL 1 029 104 C, EP 1 669 537 A2, NL 1 014 061 C, EP 1 491 712 A2 en EP 0 272 733 Al.

De verdikking van een scherm uit een scherminrichting volgens deze uitvinding is bij voorkeur flexibel uitgevoerd en is voorkeurdragend hoofdzakelijk uit polyester of nylon vervaardigd.

De verdikking strekt zich verder bij een specifieke uitvoeringsvorm hoofdzakelijk uit aan één zijde ten opzichte van het oppervlak van het scherm. Het tweede materiaal is dan ter hoogte van de toegangssleuf bij voorkeur hoofdzakelijk aan één zijde ten opzichte van de toegangssleuf opgesteld, zodat bij vatten van de flexibele verdikking in de holte deze flexibele verdikking en het tweede materiaal ter hoogte van de toegangssleuf zich hoofdzakelijk aan dezelfde zijde ten opzichte van het oppervlak van het scherm uitstrekken.

Meer specifiek kan deze verdikking uitgevoerd zijn als een halve ritssluiting.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding omvat een schermrol, waarop het scherm op- en afrolbaar is en waarbij de schermgeleider de laterale zijden van het scherm geleidt tijdens de op- en affolbeweging van het scherm.

Per laterale zijde omvat een bijzonder voorkeurdragende scherminrichting volgens deze uitvinding een bevestigingsprofiel, waarbij de schermgeleider is opgenomen in een langgerekte sleuf van dit bevestigingsprofiel en waarbij de scherminrichting verende elementen omvat, die tussen de schermgeleider en het bevestigingsprofiel zijn aangebracht om het scherm in een richting dwars op de schermgeleider en in het vlak van het scherm op te spannen.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze scherminrichting aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een terrasoverkapping volgens de uitvinding in vogelperspectief is weergegeven; - figuur 2 een bevestigingsprofiel, schermgeleider en scherm van een scherminrichting volgens de stand van de techniek in doorsnede zijn weergegeven kort na montage; - figuur 3 het bevestigingsprofiel, de schermgeleider en het scherm uit figuur 2 in perspectief zijn weergegeven kort na montage; - figuur 4 het bevestigingsprofiel, de schermgeleider en het scherm uit figuur 2 in doorsnede zijn weergegeven na herhaaldelijk gebruik; - figuur 5 het bevestigingsprofiel, de schermgeleider en het scherm uit figuur 2 in perspectief zijn weergegeven na herhaaldelijk gebruik; - figuur 6 een bevestigingsprofiel, schermgeleider en scherm van een eerste uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens de uitvinding in doorsnede zijn weergegeven na montage; - figuur 7 het bevestigingsprofiel, de schermgeleider en het scherm uit figuur 6 in perspectief zijn weergegeven na montage; - figuur 8 een bevestigingsprofiel, schermgeleider en scherm van een tweede uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens de uitvinding in doorsnede zijn weergegeven na montage; - figuur 9 in een grafiek in functie van de tijd de gemiddelde slijtagediepte is weergegeven van een schermgeleider volgens de stand van de techniek uit figuur 2 in vergelijking met een schermgeleider volgens de uitvinding uit figuur 6 of figuur 8 en dit bij verschillende temperaturen.

Bij een terrasoverkapping (1) zoals afgebeeld in figuur 1 als scherminrichting (1) zijn de problemen die met de uitvinding opgelost worden aanwezig. Op een onderconstructie (19) zijn in deze terrasoverkapping (1) twee op een schermrol open afrolbare schermen (2) voorzien. Deze schermen (2) dienen enerzijds om lichtinval op het overkapte terras (18) te kunnen regelen en anderzijds om het overkapte terras (18) af te schermen van beperkte neerslag en/of wind.

De opbouw van een scherminrichting (1) volgens de uitvinding, waarvan mogelijke uitvoeringsvormen van de zijgeleiders in de figuren 6 tot en met 8 zijn afgebeeld, kan analoog zijn als de opbouw van een scherminrichting (1) volgens de stand van de techniek, waarvan een met de uitvoeringsvorm uit de figuren 6 en 7 corresponderende uitvoeringsvorm in de figuren 2 tot en met 5 is afgebeeld. Beide zijn aangepast om in een terrasoverkapping (1) zoals afgebeeld in figuur 1 opgenomen te worden. De zijgeleiders uit de figuren 2 tot en met 7 zijn ook geschikt om bijvoorbeeld in een scherminrichting (1) opgenomen te worden voor montage voor een verticaal raam.

De laterale zijden van de schermen (2) zijn telkens, zoals te zien is in de figuren 2 tot en met 8, voorzien van halve ritssluitingen (4), die tijdens de op- en neergaande beweging van de schermen (2) in schermgeleiders (3) worden geleid. Deze halve ritssluitingen (4) zijn uit polyester of nylon vervaardigd. Elke halve ritssluiting (4) is hierbij opgenomen in een holte (5) van de corresponderende schermgeleider (3). Het scherm (2) strekt zich hierbij uit doorheen een toegangsopening (6) tot deze holte (5).

De schermgeleiders (3) strekken zich langs de laterale zijden van de schermen (2) nagenoeg evenwijdig aan elkaar uit en zijn hiertoe opgenomen in langgerekte sleuven (15) in zijgeleiders (9) die op hun beurt nagenoeg evenwijdig aan elkaar aan de laterale zijden van de schermen (2) zijn opgesteld, zoals te zien is in figuur 1. Deze zijgeleiders (9) zijn vast op de onderconstructie (19) van de terrasoverkapping (1) bevestigd.

Elke zij geleider (9) omvat een bodem (13) en twee opstaande zijden (14) die de genoemde sleuf (15) afbakenen, zoals te zien is in de figuren 2 tot en met 8. Aan de uiteinden van de opstaande zijden (14), weg van de bodem (13) omvat elke zijgeleider (9) verder een kraag (16), die de sleuf (15) gedeeltelijk begrenst. Aan deze kraag (16), zijn geleidingsschouders (17) voorzien, die zich nagenoeg evenwijdig aan de opstaande zijden (14) naar de bodem (13) toe uitstrekken. De schermgeleiders (3) omvatten op hun beurt flenzen (11) die zich gedeeltelijk achter deze geleidingsschouders (17) en achter de kraag (16) uitstrekken.

Naast schouders (17) voor de schermgeleiders (3) vormen dergelijke schouders (17) ook geleidingselementen voor het geleiden van de onderlat (12) tijdens de op- en affolbeweging van het scherm (2). Deze onderlat (12) is aan de zijde van het scherm (2) bevestigd, tegenovergesteld aan de zijde waarmee het scherm (2) aan de schermrol is bevestigd, zoals te zien is in figuur 1.

In een dergelijke terrasoverkapping (1) wenst men de helling waaronder de schermen (2) worden opgesteld zo beperkt mogelijk te houden. Bij dergelijke kleinere hellingen is de noodzaak om het scherm (2) onder spanning te brengen groter. Ook bij andere scherminrichtingen (1) wordt een scherm (2) echter vaak opgespannen. Het opspannen van de schermen (2) gebeurt onder meer door de schermen (2) in de door de pijlen in figuur 1 aangeduide richting op te spannen met behulp van verende elementen (10). De genoemde verende elementen (10) zijn hierbij aangebracht tussen de flenzen (11) van de schermgeleiders (3) en de kraag (16) van de zijgeleiders (9), zoals te zien is in de figuren 1 tot en met 8.

Bij een schermgeleider (3) volgens de stand van de techniek bevindt de halve ritssluiting (4) van het scherm (2) zich kort na montage in de holte (5) van de schermgeleider (3), zoals afgebeeld in de figuren 2 en 3. Na herhaaldelijk gebruik, slijt de schermgeleider (3) echter uit ter hoogte van de doorgangsopening (6), zoals te zien is in de figuren 4 en 5, waardoor de halve ritssluiting (4) zich minstens gedeeltelijk in deze doorgangsopening (6) gaat uitstrekken en in het uiterste geval doorheen deze doorgangsopening (6) wordt getrokken, zodat het scherm (2) uit de schermgeleider (3) los komt.

Volgens de uitvinding wordt een dergelijke schermgeleider (3) nu uit twee soorten materialen vervaardigd.

De schermgeleider (3) uit de eerste afgebeelde uitvoeringsvorm, zoals afgebeeld in de figuren 6 en 7, is via coextrusie voor het grootste gedeelte van zijn lichaam uit PVC (7) vervaardigd en enkel lokaal ter hoogte van de doorgangsopening (6) aan weerszijden van deze doorgangsopening (6) voor een deel uit het slijtvastere PTFE (8) vervaardigd. Dankzij een dergelijke opbouw van de schermgeleider (3) is de levensduur van deze schermgeleider (3) aanzienlijk verhoogd ten opzichte van de levensduur van de vergelijkbare schermgeleider (3) uit de figuren 2 tot en met 5, die volledig uit PVC is vervaardigd, zoals duidelijk te zien is in figuur 9. In figuur 9 is in functie van de tijd, die op de horizontale as aangeduid staat in uren, de slijtagediepte in verticale richting weergegeven in pm, en dit van zowel de schermgeleider (3) uit figuur 2 (RT REF en 70°C REF) als de schermgeleider (3) uit figuur 6 (RT NEW en 70°C NEW) en zowel bij kamertemperatuur (RT REF en RTNEW) als bij een temperatuur van 70°C (70°C REF en 70°C NEW).

Ook de schermgeleider (3) uit de tweede afgebeelde uitvoeringsvorm, zoals afgebeeld in figuur 8, is via coextrusie voor het grootste gedeelte van zijn lichaam uit hoofdzakelijk PVC (7) vervaardigd en enkel lokaal naar de binnenzijde van de holte (5) toe aan de zijde van deze holte (5) ter hoogte van de doorgangsopening (6) voor een deel uit hoofdzakelijk het slijtvastere PTFE (8) vervaardigd. Op deze manier is het PTFE naar de buitenomgeving toe afgeschermd door het PVC, zodat dit minder gevoelig is voor wijzigingen onder invloed van deze buitenomgeving.

De voordelige resultaten, zoals afgebeeld in figuur 9 en hierboven werden besproken met betrekking tot de uitvoeringsvorm uit de figuren 6 en 7, zijn ook van toepassing op de schermgeleider (3) volgens de uitvoeringsvorm uit figuur 8.

Claims

CONCLUSIES

1. Scherminrichting (1) omvattende een scherm (2) met verdikkingen (4) aan zijn laterale zijden en per laterale zijde een schermgeleider (3) met een zich in de langsrichting van de schermgeleider (3) uitstrekkende holte (5) voor het vatten van de corresponderende verdikking (4) van het scherm (2) en een toegangssleuf (6) tot de genoemde holte (5) waardoorheen het scherm (2) zich uitstrekt bij vatten van de flexibele verdikking (4) in de holte (5) waarbij de schermgeleider (3) een eerste zone (7) en een tweede zone (8) omvat, waarbij de schermgeleider (3) in de tweede zone (8) een lagere slijtagefactor heeft dan in de eerste zone (7), waarbij de tweede zone (8) zich in de lengterichting van de schermgeleider (3) uitstrekt en minstens gedeeltelijk grenst aan zowel de toegangssleuf (6) als de genoemde holte (5), met het kenmerk dat de schermgeleider (3) via coextrusie gedeeltelijk uit een eerste materiaal (7) is vervaardigd, dat de eerste zone vormt en gedeeltelijk uit een tweede materiaal (8), dat de tweede zone vormt, met een lagere slijtagefactor dan het eerste materiaal (7).
2. Scherminrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de slijtagefactor van de schermgeleider (3) in de tweede zone (8) maximaal 10.10'15 m2/N bedraagt.
3. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wrijvingscoëfficiënt van de schermgeleider (3) in de tweede zone (8) maximaal 0,3 bedraagt.
4. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wrijvingscoëfficiënt van de schermgeleider (3) in de tweede zone (8) in een temperatuurbereik tussen 20°C en 70°C niet meer dan verdubbelt in de tijd.
5. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het tweede materiaal (8) een kunststof is.
6. Scherminrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het eerste materiaal (7) een kunststof is.
7. Scherminrichting (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het eerste materiaal (7) hoofdzakelijk vervaardigd is uit Polyvinylchloride.
8. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de flexibele verdikking (4) hoofdzakelijk uit polyester is vervaardigd.
9. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze scherminrichting (1) een schermrol omvat, waarop het scherm (2) op- en affolbaar is en waarbij de schermgeleider (3) de laterale zijden van het scherm (2) geleidt tijdens de op- en afrolbeweging van het scherm (2).
10. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de scherminrichting (1) per laterale zijde een bevestigingsprofiel (9) omvat, dat de schermgeleider (3) is opgenomen in een langgerekte sleuf (15) van dit bevestigingsprofiel (9) en dat de scherminrichting (1) verende elementen (10) omvat, die tussen de schermgeleider (3) en het bevestigingsprofiel (9) zijn aangebracht om het scherm (2) in een richting dwars op de schermgeleider (3) en in het vlak van het scherm (2) op te spannen.